Verordening op de heffing en invordering van baatbelasting 'Zeedijk'

Geldend van 01-01-2014 t/m heden

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van baatbelasting “Zeedijk”

De raad van de gemeente Etten-Leur;

gelezen het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 13 november 2001;

gelet op artikel 222 van de Gemeentewet en het Bekostigingsbesluit Zeedijk, vastgesteld bij raadsbesluit van 26 januari 1998

b e s l u i t:

vast te stellen de: Verordening op de heffing en invordering van baatbelasting “Zeedijk”

Artikel 1 Belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam “Baatbelasting Zeedijk” wordt in de vorm van een heffing ineens een directe belasting geheven ter zake van de onroerende zaken gelegen in de gemeente binnen de in de kleur zwart aangegeven omlijning op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart, die op 1 juli 2001 zijn gebaat door de in het tweede lid genoemde voorzieningen die tot stand zijn gebracht door of met medewerking van het gemeentebestuur.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde voorzieningen omvatten:

    • a.

      aanleg riolering;

    • b.

      stelposten, waaronder verleggen kabels en leidingen, leveren en aanbrengen electromechanische installatiepompen, voorzieningen aansluiten bedrijven e.d;

    • c.

      gedeeltelijke verbreding Zeedijk;

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting wordt geheven van degene die van een onroerende zaak het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.

  • 2.

    Voor de toepassing van het eerste lid wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die op het tijdstip van ingang van de heffing dan wel, indien de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting, bij de aanvang van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

  • 3.

    Indien de lasten die zijn verbonden aan de voorzieningen genoemd in artikel 1, tweede lid, ter zake van een onroerende zaak krachtens overeenkomst zijn of worden voldaan, wordt de belasting ter zake van die onroerende zaak niet geheven.

Artikel 3 Maatstaf van heffing

De maatstaf van heffing is het aantal gehele vierkante meters bebouwbaar oppervlak van de onroerende zaak zoals dat is vastgesteld in het Bestemmingsplan Bedrijventerrein Zwartenberg, vastgesteld bij besluit van 24 mei 1993.

Artikel 4 Belastingtarief

De belasting bedraagt per vierkante meter van de heffingsmaatstaf € 2,60.

Artikel 5 Regeling inzake heffing in de vorm van een jaarlijkse belasting

  • 1.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt op verzoek van de belastingplichtige de belasting geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting gedurende 15 jaren. Het verzoek genoemd in de eerste volzin dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag schriftelijk bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar te worden ingediend.

  • 2.

    Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 3.

    De jaarlijkse belasting bedraagt de annuïteit van het totaal verschuldigde, berekend op basis van een periode van 15 jaren en een rentevoet van 6 %.

  • 4.

    Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en in de loop van het belastingtijdvak de eigendom, het bezit of het beperkt recht van een gedeelte van de onroerende zaak wordt overgedragen, wordt, voor de verdeling van de resterende belastingschuld, de maatstaf van heffing bedoeld in artikel 3 voor de betreffende onroerende zaken opnieuw vastgesteld voor de nog niet verstreken belastingjaren.

Artikel 6 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden na de eerste vervaldatum.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijnen.

Artikel 8 Kwijtschelding

Bij de invordering van de baatbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de baatbelasting.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de vierde dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2002.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening Baatbelasting Zeedijk”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 17 december 2001.
De raad voornoemd.
De secretaris, De voorzitter,
ir. M.L.T. Dircks. drs. J.A.M. van Agt