Protocol huisbezoek

Geldend van 19-03-2016 t/m heden

Intitulé

Protocol huisbezoek

het dagelijks bestuur van Ferm Werk,

in aanmerking nemend dat op 1 januari 2013 de wet “houdende een regeling in de sociale zekerheid van de rechtsgevolgen van het niet aantonen van de leefsituatie na het aanbod van een huisbezoek” in werking is getreden,

besluit vast te stellen het navolgende

Protocol huisbezoek

1 Inleiding

Op 1 januari 2013 is de wet “houdende een regeling in de sociale zekerheid van de rechtsgevolgen van het niet aantonen van de leefsituatie na het aanbod van een huisbezoek” in werking getreden. Staatssecretaris De Krom heeft destijds een algemene maatregel van bestuur toegezegd. Het oogmerk daarvan was de Sociale verzekeringsbank, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de gemeenten te verplichten een openbaar protocol voor de uitvoering van de Wet huisbezoeken op te stellen.

Begin 2014 heeft de Raad van State zijn bezwaren geuit tegen de inhoud en de vorm van het ontwerpbesluit en heeft negatief geadviseerd. De Raad van State acht de noodzaak van een verplichting niet aangetoond. Gedachte daarbij was ook dat veel gemeenten al een Protocol hadden vastgesteld.

Voor Ferm Werk is dit protocol tot op heden niet vastgesteld.

In het kader van handhaving van de Participatiewet en andere gemeentelijke sociale zekerheidsregelingen wordt onder andere het huisbezoek als middel gebruikt. Om hiervan een succes te maken, is het van belang de juiste (wettelijke) kaders voor een huisbezoek te schetsen en een beschrijving te geven van de eisen waaraan een huisbezoek moet voldoen.

Voor het binnentreden van de woning moet toestemming op basis van "informed consent" verleend zijn. Dit houdt in dat de toestemming gebaseerd moet zijn op:

  • 1.

    volledige en juiste informatie over de reden en doel van het huisbezoek;

  • 2.

    kennis van de gevolgen van weigering mee te werken.

De Participatiewet kent de bepaling dat uitsluitend als er een concrete aanleiding is om te twijfelen aan de rechtmatigheid van de Participatiewet-uitkering, het weigeren van toestemming voor het huisbezoek gevolgen kan hebben voor de uitkering. Dit geldt overigens zowel voor Participatiewet-aanvragen als voor lopende Participatiewet-uitkeringen.

De in dit protocol beschreven werkwijze is van toepassing op alle huisbezoeken die in het kader van handhaving van de Participatiewet en andere gemeentelijke sociale zekerheidsregelingen (zoals de IOAW, IOAZ en BBZ) worden afgelegd door medewerkers van de afdeling Participatie en Inkomen.

In het protocol wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op de diverse soorten huisbezoek. In het derde hoofdstuk wordt het juridische kader voor het huisbezoek weergegeven. Er wordt onder andere ingegaan op de toestemming voor een huisbezoek, het zogenaamde 'informed consent', de aanleiding voor een huisbezoek en de consequenties als de belanghebbende toestemming tot binnentreden van de woning weigert. Vervolgens wordt in het vierde hoofdstuk ingegaan op de uitgangspunten bij huisbezoeken. Ten slotte wordt in hoofdstuk 5 aandacht besteed aan de veiligheid van medewerkers tijdens een huisbezoek. In een bijlage zijn de belangrijkste wettelijke bepalingen opgenomen.

2 Soorten huisbezoek

Huisbezoeken kunnen om diverse redenen worden afgelegd. Hieronder wordt kort beschreven welke soorten huisbezoeken we kennen.

Paragraaf 2.1 Huisbezoek in kader van dienstverlening

Er zijn huisbezoeken in het kader van de dienstverlening. Hierbij kan gedacht worden aan huisbezoeken bij de belanghebbende die door fysieke- of gezondheidsproblemen niet de mogelijkheid heeft om de Ferm Werk te bezoeken. In dergelijke gevallen zal het huisbezoek niet het doel hebben om een woon- en leefsituatie te verifiëren of op fraude te controleren.

De Algemene wet op het binnentreden (AWBI) is wel van toepassing, waardoor legitimatie en toestemming (informed consent) voorafgaand aan het betreden van de woning een vereiste is.

Het huisbezoek in het kader van dienstverlening zal niet nader toegelicht worden in dit protocol.

Paragraaf 2.2 Huisbezoek bij vermoeden van fraude

Indien er een redelijk vermoeden van fraude is ontstaan geeft art. 53a van de Participatiewet de mogelijkheid om de door de belanghebbende verstrekte inlichtingen m.b.t. zijn woon- en leefsituatie te controleren d.m.v. een huisbezoek.

De belanghebbende heeft volgens art. 17 lid 2 van de Participatiewet een “meewerkplicht”. Het niet meewerken aan een huisbezoek bij een redelijk vermoeden van fraude leidt tot het afwijzen van een aanvraag Participatiewet of het intrekken van het recht op bijstand.

Paragraaf 2.3 Huisbezoek ter verificatie van de rechtmatigheid uitkering

De “Wet Huisbezoeken” richt zich specifiek op het huisbezoek ter verificatie van door de belanghebbende verstrekte inlichtingen, waarbij geen vermoeden van fraude aanwezig is.

De “Wet Huisbezoeken” geeft gemeenten in dat geval meer mogelijkheden doordat er gevolgen zijn voor de uitkering als door weigering van huisbezoek de woon- en leefsituatie van belanghebbende en daarmee de rechtmatigheid van de verstrekking van een uitkering of de hoogte daarvan niet vast te stellen is.

Artikel 53a lid 2 van de Participatiewet geeft het dagelijks bestuur de bevoegdheid om de belanghebbende te verzoeken om aan te tonen dat:

  • ·

    de feitelijke situatie van het kunnen delen van kosten overeenkomt met de opgegeven leefvorm;

  • ·

    hij/zij feitelijk verblijft op het aangegeven adres.

3 Het juridische kader

Het gaat om de wetten uit het sociale domein, waarbij de woonsituatie en leefvorm (hierna gezamenlijk leefsituatie te noemen) en het aantal kostendelers relevant is voor het recht op of de hoogte van de uitkering. Het afleggen van een huisbezoek wordt aangemerkt als een ingrijpende inbreuk op de privacy van de belanghebbende. In verdragen en verschillende wetten zijn daarom diverse bepalingen opgenomen ter bescherming van die privacy van de belanghebbende. Dit betreft onder andere het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), de Grondwet, en de Algemene wet op het Binnentreden, de Algemene wet bestuursrecht en Jurisprudentie over het middel “huisbezoek”.

Uit vaste jurisprudentie van de CRvB blijkt dat een huisbezoek ter vaststelling of er recht op uitkering bestaat een inbreuk vormt op de persoonlijke levenssfeer als bedoeld in artikel 8 EVRM en artikel 10 lid 1 van de Grondwet. Indien de bijzondere omstandigheden van het geval dit noodzakelijk maken, kan deze inbreuk echter gerechtvaardigd zijn. Voorwaarde is onder meer wel dat er een legitiem doel (EVRM) gediend wordt met het huisbezoek en dat het voor de vaststelling van het recht op uitkering noodzakelijk is.

Artikel 53a van de Participatiewet bepaalt dat het college (voor Ferm Werk dagelijks bestuur) bevoegd is om onderzoek in te stellen naar de door de belanghebbende overgelegde gegevens en/of inlichtingen. Op grond van artikel 17, lid 2, van de Participatiewet is de belanghebbende de verplichting opgelegd desgevraagd de medewerking te verlenen die redelijkerwijze nodig is voor de uitvoering van de Participatiewet. De beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit spelen een belangrijke rol in de bescherming van de privacy van de belanghebbende. Volledigheidshalve wordt vermeld dat de belanghebbende zelf bepaalt of deze medewerking verleent aan het huisbezoek en dus toestemming geeft om zijn woning binnen te treden. De belanghebbende blijft het recht behouden om toegang tot zijn woning te weigeren. De weigering kan wel nadelige consequenties hebben voor de belanghebbende.

De Algemene Wet op het Binnentreden (Awob) schrijft voor dat voldaan moet worden aan de legitimatieplicht en dat het binnentreden van een woning toegestaan is in aanwezigheid en met toestemming van de bewoner op basis van volledige informatie.

Paragraaf 3.1 Het subsidiariteitsbeginsel

Als het beoogde doel door inzet van een ander middel dat minder ingrijpend is, gerealiseerd kan worden dient voor dat middel gekozen te worden.

Ferm Werk verifieert altijd eerst de verstrekte inlichtingen aan de hand van de voor haar beschikbare authentieke bronbestanden.

Zoals gezegd heeft belanghebbende het recht huisbezoek te weigeren. Indien er geen sprake is van een vermoeden van fraude heeft de belanghebbende ook het recht om het verifiëren van de verstrekte inlichtingen door middel van een minder ingrijpend middel te laten plaatsvinden.

Belanghebbende dient dan zijn leefsituatie op een andere wijze dan door huisbezoek aan te tonen.

Paragraaf 3.2 Het proportionaliteitsbeginsel

Voor al het overheidshandelen geldt dat het evenredig moet zijn in relatie tot de gestelde doelen.

Het ingezette middel en met name de wijze waarop moet in verhouding staan tot het beoogde doel (= het verkrijgen van volledige en de juiste informatie om het recht op bijstand vast te stellen).

Paragraaf 3.3 Het informed consent

Informed consent wil zeggen dat de toestemming tot binnentreden van belanghebbende berust op volledige en juiste informatie over reden en doel van het huisbezoek en de gevolgen in geval van weigering.

Onder volledige informatie wordt verstaan:

  • ·

    De plicht tot mededeling aan de belanghebbende omtrent het doel/reden van het huisbezoek;

  • ·

    De plicht tot mededeling van de eventuele gevolgen van het weigeren van het huisbezoek;

Over de vraag of de belanghebbende al dan niet toestemming verleent mag geen twijfel bestaan.

De bewijslast van de toestemming tot het binnentreden van de woning nadat de belanghebbende volledig is geïnformeerd, ligt bij de gemeente.

Om deze reden is het aan te bevelen om belanghebbende een schriftelijke “verklaring van informed consent” te laten ondertekenen (voor akkoord of voor gezien).

Paragraaf 3.4 Het aanbod van een huisbezoek ter verificatie

Het verifiëren van de leefsituatie kan onder meer via een huisbezoek.

Door het huisbezoek is het mogelijk voor gemeenten om de woonsituatie en het aantal kostendelers “achter de voordeur” vast te stellen.

De “Wet Huisbezoeken” heeft betrekking op de volgende situaties:

Wat betreft de leefvorm gaat het er om dat de gemeente de belanghebbende kan verzoeken zijn leefvorm aan te tonen en hem kan aanbieden in dat kader een huisbezoek af te leggen. Onder aantonen van de leefvorm wordt verstaan: aantonen dat deze alleenstaand is (de woning wordt niet gedeeld met andere meerderjarige personen) of dat de kostendelersnorm van artikel 22a van de P-wet niet op hem van toepassing is (de woning wordt wel gedeeld met andere meerderjarige personen, maar er is bijvoorbeeld sprake van een zakelijke relatie) dan wel dat er niet meer dan het opgegeven aantal meerderjarige personen hoofdverblijf heeft in dezelfde woning.

Wat betreft de woonsituatie gaat het er om dat de gemeente de belanghebbende kan verzoeken aan te tonen waar hij woont en hem kan aanbieden in dat kader een huisbezoek af te leggen. Wanneer de gemeente na administratieve verificatie vaststelt dat de verstrekte gegevens kloppen, maar onvoldoende duidelijkheid geven over de leefsituatie kan zij het aanbod doen om de leefsituatie aan te tonen d.m.v. een huisbezoek.Dit aanbod gebeurt voorafgaand aan het verzoek tot daadwerkelijke binnentreding van de woning.

Het aanbod om de leefsituatie aan te tonen d.m.v. een huisbezoek wordt in het algemeen gedaan bij de voordeur, maar kan ook gedaan worden ten kantore van de gemeente. In beide situaties moet de gemeente de belanghebbende meedelen dat deze het recht heeft om de verstrekte inlichtingen door de gemeente te laten verifiëren met behulp van een minder ingrijpend middel dan het huisbezoek.Tevens deelt de gemeente mee wat hierboven bij informed consent al is beschreven.

De bewijsplicht dat dit zorgvuldig is gebeurd ligt bij Ferm Werk.

Paragraaf 3.5 Afzien van huisbezoek i.v.m. dringende redenen c.q. belangenafweging

Het kan zich voordoen dat de belanghebbende te kennen geeft een zeer dringende reden te hebben voor de weigering van het huisbezoek of voor de weigering tijdens het huisbezoek om bepaalde zaken te laten zien.

Er kan sprake zijn van zeer dringende redenen om de onmiddellijke uitvoering van een huisbezoek te weigeren. Hiervan zal, gezien de gebruikte beoordelingsnorm “ zeer dringende redenen” slechts zeer zelden sprake van kunnen zijn.

Als voorbeeld zou kunnen gelden een afspraak van belanghebbende bij de dokter/met het ziekenhuis.

Indien belanghebbende zich hierop beroept is het aan te bevelen om deze afspraak in diens bijzijn direct telefonisch te checken of de belanghebbende dit te laten tonen d.m.v. een afsprakenlijst.

Paragraaf 3.6 Intrekken toestemming

Natuurlijk kan de bewoner zijn eenmaal gegeven toestemming op elk moment intrekken. Vanaf dat moment bevindt men zich zonder toestemming van de bewoner in de woning en zal men de woning dienen te verlaten. Wordt dit niet gedaan dan vertoeft men wederrechtelijk in de woning en pleegt men een ambtsmisdrijf (ambtelijke huisvredebreuk) in de zin van artikel 370 Wetboek van Strafrecht.

De belanghebbende dient duidelijk te zijn gemaakt dat weigering om medewerking te verlenen aan voortzetting van het huisbezoek gevolgen heeft voor het recht op bijstand, dan wel op de hoogte van de bijstand.

Paragraaf 3.7 Weigeren huisbezoek

Als een uitkeringsgerechtigde of de aanvrager van een uitkering niet meewerkt aan een huisbezoek heeft dit gevolgen voor de uitkering.

Geen vermoeden van fraude:

De “Wet Huisbezoeken” regelt de rechtsgevolgen van het weigeren van een huisbezoek ter verificatie.

Wanneer iemand een huisbezoek ter verificatie van de verstrekte inlichtingen weigert en niet op andere wijze zijn leefsituatie aantoont zijn de gevolgen:

  • ·

    Indien belanghebbende niet aantoont dat hij feitelijk woont op het opgegeven adres, wordt de uitkering opgeschort met het verzoek binnen de gestelde termijn alsnog op andere wijze aan te tonen aldaar feitelijk te verblijven. Indien betrokkene dit nalaat wordt het recht ingetrokken vanaf datum opschorting.

  • ·

    Indien betrokkene niet aantoont wat zijn leefvorm is, wordt de uitkering vastgesteld op niet meer en niet minder dan 30% van de toepasselijke rekennorm

Vermoeden van fraude:

Eerder is vermeld dat de rechtsgevolgen van het weigeren mee te werken aan een huisbezoek na een vermoeden van fraude (ter controle) het afwijzen van een bijstandsaanvraag dan wel het intrekken van de bijstand tot gevolg kan hebben.

4 Algemene richtlijnen huisbezoek

Bij het afleggen van huisbezoeken worden de volgende richtlijnen gehanteerd:

  • ·

    Alvorens een huisbezoek wordt afgelegd wordt de door belanghebbende opgegeven leefsituatie geverifieerd met behulp van de authentieke bronbestanden waarover Ferm Werk de beschikking heeft.

  • ·

    Bij voorkeur vindt huisbezoek overdag plaats binnen de kantooruren (08.00 – 16.30 uur). Afwijking hiervan is mogelijk indien daartoe specifiek aanleiding aanwezig is.

  • ·

    Het huisbezoek wordt ALTIJD door 2 personen afgelegd om redenen van veiligheid en betere- resp. sterkere oordeel- en bewijsvorming.

  • ·

    Voordat de woning betreden wordt, legitimeren de medewerkers van Ferm Werk zich middels het door Ferm Werk verstrekte en geldige legitimatiebewijs.

  • ·

    Uit privacy overwegingen wordt het gesprek over de leefsituatie niet bij de voordeur van de woning gevoerd maar in de woning van de belanghebbende of een andere daartoe geschikte ruimte naar keuze van de belanghebbende. Let wel: Voordat men de woning binnen gaat, dient aan de eerder vermelde voorwaarden te zijn voldaan (informend consent).

  • ·

    Vraag altijd naar de reden van de weigering aan het huisbezoek, dit i.v.m. de mogelijkheid die de belanghebbende heeft op grond van dringende redenen.

  • ·

    Start het huisbezoek in 1e instantie in de huiskamer van de woning.

  • ·

    Een rondleiding door de woning van de belanghebbende is alleen toegestaan met de uitdrukkelijke toestemming van de belanghebbende en in diens aanwezigheid.

  • ·

    Bij het betreden van de diverse woonruimten loopt de belanghebbende steeds voorop.

  • ·

    Kasten en/of deuren worden desgevraagd geopend door de belanghebbende.

  • ·

    Tijdens het huisbezoek moet er objectief worden waargenomen. Details kunnen belangrijk zijn!

  • ·

    Er mogen alleen vragen worden gesteld, die noodzakelijk zijn voor het vaststellen van het doel dat voorafgaand aan het binnentreden aan de belanghebbende is meegedeeld.

  • ·

    Het stellen van confronterende vragen in de woning van de belanghebbende is juridisch toegestaan. Om onnodige agressie en discussie te voorkomen wordt in specifieke gevallen aangeraden om de belanghebbende hiervoor op een later tijdstip uit te nodigen.

  • ·

    Als tijdens het huisbezoek in de woning overige feiten of omstandigheden gesignaleerd worden, die niet in relatie staan tot het doel/reden die aan de belanghebbende is meegedeeld, dan wordt opnieuw toestemming gevraagd voor het huisbezoek.

  • ·

    De ambtenaar stelt zich tegenover de belanghebbende correct (niet provocerend), zakelijk, respectvol, transparant en zorgvuldig op.

  • ·

    Na afloop van het huisbezoek leggen de medewerkers de vervolgprocedure uit aan de belanghebbende.

  • ·

    De belanghebbende wordt indien noodzakelijk zo spoedig mogelijk voor een vervolg gesprek uitgenodigd.

  • ·

    Geef de klant na afloop van het huisbezoek de ruimte om vragen te stellen en vraag tenslotte of alles duidelijk is.

  • ·

    Indien de belanghebbende zijn eenmaal gegeven toestemming intrekt moet het huisbezoek worden gestopt en dient men de woning te verlaten.

  • ·

    Tijdens het vervolggesprek ten kantore van de Ferm Werk wordt de belanghebbende gelegenheid gegeven om de onderzoeksgegevens in te zien. Belanghebbende moet de gelegenheid krijgen tot het lezen van het verslag van het huisbezoek en in staat te stellen correcties/aanvullingen voor te stellen.

  • ·

    Belanghebbende moet het verslag van het huisbezoek te laten ondertekenen of voor akkoord, of voor gezien.

  • ·

    Aan belanghebbende wordt een kopie van het getekende verslag van het huisbezoek meegegeven.

  • ·

    Indien op basis van het huisbezoek duidelijkheid is ontstaan over de leefsituatie dan wordt de belanghebbende hiervan in kennis gesteld, waarbij hem tevens wordt meegedeeld over de aard van het advies m.b.t. het te nemen besluit.

  • ·

    Belanghebbende wordt meegedeeld dat het besluit van het dagelijks bestuur in de vorm van een beschikking wordt toegestuurd.

Specifieke richtlijnen bij kamerbewoning:

Indien de belanghebbende een kamer van een woning bewoont en de hoofdbewoner/verhuurder bezwaar heeft m.b.t. het betreden van de woning, dan wordt afgezien van het binnentreden van de woning.

Als ten gevolge van deze weigering de rechtmatigheid van de uitkering niet kan worden vastgesteld, zal dit consequenties hebben voor de uitkering van de belanghebbende.

Een door de belanghebbende gehuurde kamer mag alleen betreden worden in aanwezigheid- en met toestemming van de belanghebbende.

Paragraaf 4.1 Veiligheid

De gezondheid en de veiligheid van de uitvoerders van het huisbezoek is een belangrijke voorwaarde bij het afleggen van een huisbezoek.

Waar dat mogelijk is, moet voorkomen worden dat er een onveilige situatie ontstaat voor de uitvoerder van het huisbezoek en voor de belanghebbende.

Belangrijke aanbevelingen zijn:

  • ·

    Bij de voorbereiding van het huisbezoek dient aandacht te worden geschonken aan mogelijke onveilige situaties die zich al eerder in het contact met de belanghebbende of diens directe omgeving hebben voorgedaan.

  • ·

    Bespreek vooraf de indicaties die erop wijzen dat de kans van een onveilige situatie zich kan voordoen (bijvoorbeeld is belanghebbende in het kader van het agressieprotocol de toegang tot Ferm Werk ontzegd).

  • ·

    Bij een sterke aanwijzing van onveiligheid dan overleg plegen met leidinggevenden en zo mogelijk met de sociale recherche.

  • ·

    Huisbezoeken worden altijd door twee personen afgelegd.

  • ·

    Zorg voor telefonische bereikbaarheid in de vorm van een door de werkgever beschikbaar gestelde mobiele telefoon.

  • ·

    Indien er een gevoel van onveiligheid ontstaat tijdens het onderzoek dient de woning zo snel mogelijk te worden verlaten.

  • ·

    Tijdens het huisbezoek zijn de medewerkers altijd in dezelfde ruimte, dus nooit 1 van de 2 alleen bij de belanghebbende.

  • ·

    Zorg ervoor dat naaste collega’s weten bij wie, waar, met welk doel en wanneer u op huisbezoek bent en op welke telefoonnummer jij bereikbaar bent.

  • ·

    Vraag de beveiliging jou te bellen, in geval je niet op de afgesproken tijd terug bent op kantoor.

Paragraaf 4.2 Verslag van het huisbezoek

Van ieder huisbezoek dient een schriftelijk verslag opgemaakt te worden. Het verslag bevat in ieder geval de volgende gegevens:

  • ·

    Naam van de ambtenaren;

  • ·

    De onderbouwing dat het huisbezoek een redelijk middel is om tot het uiteindelijke doel te komen en dat er geen minder ingrijpend middel voorhanden was;

  • ·

    Plaats, adres, dag, datum en tijdstip (begin en einde) van het huisbezoek;

  • ·

    Dat belanghebbende volledige informatie is verstrekt, (informed consent);

  • ·

    Dat de belanghebbende toestemming heeft gegeven voor het binnentreden van de woning, (informed consent);

  • ·

    Dat de belanghebbende aanwezig is geweest tijdens het huisbezoek;

  • ·

    De verschillende ruimten in de woning welke betreden zijn;

  • ·

    Een zo goed mogelijke beschrijving van de woning. (extern/intern);

  • ·

    De zakelijke en objectieve feiten die relevant zijn voor het onderzoek en het doel; alleen hierop worden conclusies gebaseerd. Geen sfeerverslag door veronderstellingen;

  • ·

    Dagtekening en ondertekening van het verslag door beide ambtenaren;

  • ·

    opmerkingen/aanvullingen van de belanghebbende ;

  • ·

    handtekening belanghebbende;

  • ·

    Indien mogelijk een ambtseed of ambtsbelofte op;

  • ·

    Vermelding dat het verslag beschikbaar is gesteld aan de belanghebbende.

Paragraaf 4.3 Bespreking huisbezoek met de belanghebbende

Het past bij zorgvuldig behoorlijk handelen dat de belanghebbende in de gelegenheid wordt gesteld om op de uitkomst van het huisbezoek te reageren alvorens te besluiten, als er nog vraagtekens zijn na afloop van het huisbezoek.

Dit brengt mee dat:

  • ·

    de belanghebbende in de gelegenheid gesteld moet worden zijn zienswijze kenbaar te maken, in het bijzonder wanneer het voornemen bestaat een voor de belanghebbende nadelig besluit te nemen;

  • ·

    De op grond daarvan getrokken conclusies ten aanzien van het recht op bijstand aan belanghebbende kenbaar worden gemaakt;

  • ·

    de belanghebbende indien noodzakelijk zo spoedig mogelijk (zo mogelijk de dag na het huisbezoek) ten kantore van de Ferm Werk wordt uitgenodigd.

  • ·

    De zienswijze van belanghebbende met betrekking tot de conclusies in het rapport wordt vastgelegd en in de beoordeling wordt meegewogen. Dit wordt ook in de motivering van het besluit opgenomen. Het besluit Bijlage wettelijke bepalingenmag voor de belanghebbende niet ‘ vanuit het niets’ komen