Beleidsregels arbeidsverplichtingen en maatregelen

1. Het melden van het (voornemen tot het) verrichten van vrijwilligerswerk op eigen initiatief valt onder de inlichtingenplicht van de belanghebbende (artikel 17 Participatiewet). De toelaatbaarheid van het vrijwilligerswerk wordt individueel beoordeeld.

2. Goedkeuring wordt verleend indien en voor zover het vrijwilligerswerk naar het oordeel van het dagelijks bestuur de beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt niet belemmert. Dit betekent dat de arbeidsverplichting van de cliënt hierdoor niet verandert.

3. Geen goedkeuring wordt verleend voor het verrichten van onbetaalde werkzaamheden waarvoor belanghebbende redelijkerwijs een beloning, anders dan een kostenvergoeding als bedoeld in artikel 31 lid 2 onderdeel k Participatiewet, kan bedingen.

1. Het dagelijks bestuur kan in ieder geval een (gedeeltelijke) ontheffing van de arbeidsplicht verlenen aan:

• ·

  Een uitkeringsgerechtigde die mantelzorg verricht voor een zorgbehoevend familielid. Het dagelijks bestuur kan een ontheffing van de arbeidsplicht verlenen aangepast aan de mate en duur van de noodzakelijke mantelzorg.

• ·

  Een alleenstaande ouder met een zorgtaak voor een kind jonger dan 12 jaar. Dit kan als passende kinderopvang ontbreekt of als voor de toekomstige zelfstandigheid van de betrokkene scholing eerst noodzakelijk is. Op basis van de belastbaarheid stelt het dagelijks bestuur in dat geval de omvang van de resterende arbeidsplicht vast.

• ·

  Een uitkeringsgerechtigde met ernstige medische of sociale belemmeringen die door een onafhankelijke externe deskundige zijn vastgesteld. Het dagelijks bestuur kan een ontheffing van de arbeidsplicht verlenen voor de mate en duur zoals opgegeven in het advies.

2. Bij het verlenen van een individuele ontheffing van een of meer verplichtingen wordt de duur vooraf vastgesteld.

3. De periode van ontheffing is niet langer dan 2 jaar, tenzij het gaat om volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid zoals bedoeld in artikel 4 Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.

1. Een maatregel die voor een periode van meer dan drie maanden wordt opgelegd, wordt uiterlijk drie maanden nadat deze ten uitvoer is gelegd heroverwogen.

2. Bij een dergelijke herbeoordeling behoeven niet alle feiten en omstandigheden opnieuw tegen het licht worden gehouden. Het heeft slechts als doel vast te stellen of belanghebbende tussentijds (binnen de periode waarover de verlaging zich uitstrekt) blijk heeft gegeven van een zodanige gedragsverandering of dat sprake is van een zodanige wijziging van omstandigheden, dat aanleiding bestaat de eerder opgelegde verlaging in zwaarte of duur bij te stellen.