Beleidsregels woonkostentoeslag

1. Aan iemand die door onvoorzienbare, niet verwijtbare omstandigheden in verhouding tot zijn inkomen hoge woonkosten heeft, kan tijdelijk bijzondere bijstand verleend worden in de vorm van een woonkostentoeslag.

2. Om in aanmerking te komen voor woonkostentoeslag dient de belanghebbende minimaal 1 jaar woonachtig te zijn in de woning waarvoor de woonkostentoeslag wordt aangevraagd.

1. Als woonkostentoeslag wordt toegekend aan personen uit de doelgroepen II of III, wordt de verplichting opgelegd om naar vermogen te zoeken naar goedkopere huisvesting zodat de woonlasten in overeenstemming komen met het inkomen.

2. Bij het opleggen van de verhuisplicht moeten de individuele omstandigheden altijd worden meegewogen waarbij -indien van toepassing- aandacht wordt besteed aan:

• ·

  het perspectief op inkomensverbetering op korte termijn;

• ·

  de financiële gevolgen van een gedwongen verhuizing voor een woningeigenaar in de zin van verhoging van woonlasten en restschuld bij verkoop.

1. Bij de berekening van de woonkostentoeslag worden uitsluitend de kosten meegenomen die voor rekening van de belanghebbende komen.

2. De hoogte van de woonkostentoeslag wordt berekend conform de regels voor huurtoeslag.

3. Bij woonkosten boven de maximum huurgrens is de woonkostentoeslag gelijk aan de huurtoeslag bij een huur gelijk aan de maximale huurgrens vermeerderd met het bedrag waarmee de huur de maximale huurgrens overschrijdt.

4. Bij woningeigenaren worden de regels voor huurtoeslag overeenkomstig toegepast waarbij de volgende woonlasten in aanmerking worden genomen:

• ·

  de betaalde hypotheekrente (dus niet aflossing of premie voor spaarhypotheek) onder aftrek van de naar aanleiding daarvan ontvangen belastingteruggaaf;

• ·

  de zakelijke lasten in verband met het hebben van eigendom, zoals:

• o

  eigenaarsdeel waterschapslasten;

• o

  erfpachtcanon;

• o

  premies van verzekeringen tegen brand- en stormschade (alleen voor de opstallen);

• o

  eigenaarsdeel OZB