Regeling vervallen per 01-01-2021

Gemeenschappelijke regeling van de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslan

Geldend van 08-10-2009 t/m 31-12-2020

Intitulé

Gemeenschappelijke regeling van de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslan

Gemeenschappelijke regeling van de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân.

Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

Deze regeling verstaat onder:

  • a.

    De Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân: het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2; verder te noemen, de dienst.

  • b.

    Gemeente(n): de bij de regeling aangesloten gemeente(n), Het Bildt, Ferwerderadiel, Franekeradeel, Harlingen, Leeuwarderadeel, Menaldumadeel, Terschelling en Vlieland.

  • c.

    Gemeentebesturen: de raden, de colleges van burgemeesters en wethouders, ieder voor zover zij bevoegd zijn.

  • d.

    Gedeputeerde staten: gedeputeerde staten van de provincie Fryslân.

Artikel 2: Openbaar lichaam

  • 1.

    Er is een openbaar lichaam Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân. Het openbaar lichaam is rechtspersoon en statutair gevestigd te Franeker (gem. Franekeradeel).

  • 2.

    Het rechtsgebied van de dienst omvat het grondgebied van de deelnemende gemeenten.

Artikel 3: Bestuursorganen

1.

De dienst kent de volgende bestuursorganen:

het bestuur,

het presidium,

de voorzitter.

2.

Waar in deze regeling artikelen van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing worden verklaard, dient in die artikelen in plaats van de raad, het college en de burgemeester gelezen te worden: het bestuur, het presidium en de voorzitter.

Hoofdstuk 2: Belang, taak en bevoegdheden

Artikel 4: Belang

De dienst heeft als doel het op bedrijfsmatige wijze (doen) uitvoeren van taken van de deelnemende gemeenten op de terreinen van de sociale zekerheid, maatschappelijke zorg en gesubsidieerde arbeid.

Artikel 5: Taken en bevoegdheden

  • 1.

    Ter vervulling van het in vorige artikel genoemde doel verricht de dienst in ieder geval de volgende taken:

    • a.

      uitvoering van de Wet werk en bijstand (WWB), zowel voor wat betreft het werkdeel zoals bedoeld in artikel 7 lid 1 sub a als het inkomensdeel zoals bedoeld in artikel 7 lid 1 sub b van deze wet;

    • b.

      uitvoering van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004);

    • c.

      uitvoering van de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW);

    • d.

      uitvoering van de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeids-ongeschikte zelfstandigen (IOAZ);

    • e.

      uitvoering van de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg);

    • f.

      uitvoering van de in artikel 1.1 onder g sub 5 en 6 van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) genoemde prestatievelden, alsmede – in samenwerking met de aan de GR deelnemende gemeenten – van overige taken, zoals benoemd in het Visiedocument Wmo. Dit betreft, met uitzondering van de gemeente Menalduma-deel, tevens de uitvoering van de Ondersteunende Begeleiding en de gevolgen en effecten in het kader van de pakketmaatregel AWBZ;

    • g.

      uitvoering van de Wet kinderopvang (WK), behoudens de kwaliteitscontrole en het bijhouden van het register als bedoeld in hoofdstuk 3 van deze wet;

    • h.

      uitvoering van de Wet inburgering (WI);

    • i.

      vervallen;

    • j.

      uitvoering van overige wetten op de terreinen van de sociale zekerheid en de gesubsidieerde arbeid waarvan de uitvoering aan de gemeentebesturen al dan niet in medebewind is opgedragen.

  • 2.

    Tot de uitvoering zoals vermeld in het vorige lid worden eveneens gerekend de op deze wetten gebaseerde algemene maatregelen van bestuur, overige uitvoeringsregelingen en beleidsregels. Tevens wordt hiertoe gerekend het beleidsplan van de dienst zoals vermeld in artikel 20 van deze regeling.

  • 3.

    De aan deze regeling deelnemende gemeentelijke bestuursorganen dragen al hun bevoegdheden van regeling en bestuur vastgelegd in de genoemde wetten en de daarmee samenhangende algemene maatregelen van bestuur, uitvoeringsregelingen en beleidsregels, zoals vermeld in de leden 1 en 2 van dit artikel, over aan het bestuur van de dienst.

  • 4.

    Een deelnemende gemeente kan de dienst opdragen meerdere en/of andere taken te verrichten dan die welke vermeld zijn in de leden 1 en 2. Met betrekking tot de aan deze extra taken verbonden kosten wordt gehandeld overeenkomstig het bepaalde in artikel 23, lid 2 onder a 2 van deze regeling.

  • 5.

    De dienst zal de uitvoering van de in de vorige leden van dit artikel omschreven taken zoveel als mogelijk verrichten met andere instanties die (mede) belast zijn met de uitvoering van de wet- en regelgeving op de terreinen van de sociale zekerheid, maatschappelijke zorg en gesubsidieerde arbeid.

  • 6.

    De dienst kan de taken zoals omschreven in dit artikel, na verkregen toestemming van het bestuur, ook uitvoeren voor andere dan de aan deze regeling deelnemende gemeentebesturen. Deze uitvoering zal geschieden tegen een telkens afzonderlijk overeengekomen kostprijs, waarbij de eventueel verschuldigde BTW apart in rekening zal worden gebracht.

  • 7.

    Vervallen.

Artikel 6: Verplichte medewerking

  • 1.

    De besturen van de aan deze regeling deelnemende gemeenten verlenen hun medewerking aan de uitvoering van de besluiten die het bestuur van de dienst in het kader van de uitvoering genomen heeft.

  • 2.

    Indien naar het oordeel van het bestuur van de dienst niet of in onvoldoende mate medewerking wordt verleend, zoals bedoeld in het vorige lid, kan het bestuur van de dienst namens en ten laste van de betrokken deelnemende gemeente een besluit uitvoeren of doen uitvoeren.

  • 3.

    Alvorens over te gaan tot toepassing van het bepaalde in het vorige lid, wordt het bestuur aan de betreffende deelnemende gemeente in kennis gesteld van het daarop gerichte voornemen.

Hoofdstuk 3: Het bestuur

Artikel 7: Positie bestuur

Aan het hoofd van de dienst staat het bestuur.

Het bestuur heeft voor de taakvervulling in het kader van de artikelen 4 en 5 alle bevoegdheden die voor de vervulling van de taken en bevoegdheden noodzakelijk zijn, één en ander met inachtneming van de beperkingen zoals gesteld in artikel 30 Wet gemeenschappelijke regelingen en deze regeling. Het bestuur kan bepaalde taken en bevoegdheden delegeren dan wel mandateren aan het presidium.

Artikel 8: Samenstelling

  • 1.

    Het bestuur van de dienst bestaat uit acht leden die door de raden van de gemeenten op grond van het bepaalde in artikel 13, lid 1 Wet gemeenschappelijke regelingen aangewezen worden uit de collegeleden.

  • 2.

    De raden van de gemeenten beslissen in de eerste vergadering van elke zittingsperiode over de aanwijzing van de leden van het bestuur.

  • 3.

    De leden van het bestuur hebben, onverminderd het bepaalde in artikel 18 derde lid, zitting gedurende de zittingsduur van de gemeenteraad.

  • 4.

    De leden van het bestuur treden tegelijk af op de dag waarop de leden van de raden van de gemeenten aftreden.

  • 5.

    Het lid dat ter vervulling van een tussentijdse vacature als lid van het bestuur wordt benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats dit lid is benoemd, zou hebben moeten aftreden.

  • 6.

    De leden van het bestuur, die tussentijds ontslag nemen stellen het bestuur alsmede de raad die hen heeft aangewezen hiervan op de hoogte. Het ontslag is onherroepelijk. Leden van het bestuur, die ontslag hebben genomen, behouden hun lidmaatschap totdat in hun opvolging is voorzien.

  • 7.

    De aanwijzing voor de vervulling van plaatsen die door ontslag, overlijden of om een andere reden zijn opengevallen, vindt plaats door de raad die het aangaat, binnen een maand na dat open vallen.

Artikel 9: Werkwijze

  • 1.

    Het bestuur stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen vast. Besluiten worden genomen met gewone meerderheid van stemmen.

  • 2.

    Het bestuur vergadert eenmaal per vier weken, doch jaarlijks minimaal tweemaal en verder zo dikwijls als de voorzitter dit nodig acht of tenminste drie leden van het bestuur zulks schriftelijk onder opgave van de te behandelen onderwerpen, verzoeken. In het laatste geval vindt de vergadering binnen twee weken plaats.

  • 3.

    De voorzitter roept de leden schriftelijk tot de vergadering op.

  • 4.

    Voor de vierwekelijkse vergaderingen zoals vermeld in het tweede lid stelt het bestuur een jaarlijks rooster op. Dit vergaderrooster, de tijdstippen en plaatsen van de vergaderingen worden ter openbare kennis gebracht. De agenda en de daarbij behorende voorstellen met uitzondering van de in Gemeentewet artikel 25, tweede lid bedoelde stukken worden tegelijkertijd met de oproeping en op een bij de openbare kennisgeving aan te geven wijze ter inzage gelegd.

  • 5.

    De vergaderingen van het bestuur zijn openbaar.

  • 6.

    De deuren worden gesloten wanneer vijf van de aanwezige leden daarom verzoeken of de voorzitter het nodig oordeelt op basis van de door het presidium opgestelde agendapunten.

  • 7.

    Het bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

Artikel 10: Besloten vergadering

  • 1.

    Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur betreffende geheimhouding omtrent de inhoud van stukken is art. 23 lid 1 tot en met 4 van de Wet gemeenschappelijke regelingen van toepassing.

  • 2.

    In een besloten vergadering van het bestuur wordt geen besluit genomen over:

  • 3.

    het beleidsplan, de begroting, de wijzigingen daarvan en de rekening, het liquidatieplan.

Hoofdstuk 4: Het presidium

Artikel 11: Samenstelling

  • 1.

    Het presidium bestaat uit de voorzitter en twee leden.

  • 2.

    De leden van het presidium worden aangewezen door en uit het bestuur. Zij worden aangewezen in de eerste vergadering van het bestuur in nieuwe samenstelling, zoals bepaald in artikel 8, lid 2.

  • 3.

    Zij treden, onverminderd het bepaalde in artikel 18 derde lid, af op de dag van aftreden van de leden van het bestuur.

  • 4.

    De aanwijzing van leden van het presidium ter vervulling van plaatsen die door ontslag, overlijden of om een andere reden openvallen, vindt plaats binnen twee maanden na dat open vallen.

  • 5.

    Degene, die ophoudt lid van het bestuur te zijn, houdt tevens op lid van het presidium te zijn.

Artikel 12: Werkwijze

Het presidium vergadert uiterlijk twee weken voorafgaand aan een bestuursvergadering en verder zo dikwijls als de voorzitter dit nodig acht zulks onder opgave van de te behandelen onderwerpen. De laatst genoemde vergadering vindt plaats binnen twee weken nadat het verzoek is binnengekomen.

Artikel 13: Taak

De taak van het presidium is:

  • 1.

    voorbereiden van al hetgeen aan het bestuur ter overweging en ter beslissing moet worden voorgelegd;

  • 2.

    het zo nodig in delegatie en mandaat uitvoeren van de taken en besluiten van het bestuur;

  • 3.

    het behartigen van de belangen van de dienst bij andere overheden, instellingen, bedrijven of personen waarmee contact voor de dienst van belang is.

Hoofdstuk 5: de voorzitter

Artikel 14: Taak

  • 1.

    De voorzitter wordt door en uit het bestuur aangewezen. Het voorzitterschap wordt met elke nieuwe zittingsperiode van het bestuur zoals vermeld in artikel 8, bij toerbeurt door één van de deelnemende gemeenten vervuld.

  • 2.

    De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het bestuur en het presidium.

  • 3.

    Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter wordt deze vervangen door een lid van het presidium.

  • 4.

    Hij tekent de stukken, die van het bestuur uitgaan.

  • 5.

    De voorzitter vertegenwoordigt de dienst in en buiten rechte. De voorzitter kan de vertegenwoordiging opdragen aan een door hem aan te wijzen gemachtigde

Hoofdstuk 6: de directeur

Artikel 15: Directeur

  • 1.

    Het bestuur en het presidium worden bijgestaan door een directeur. Hij heeft in de vergaderingen van het bestuur en het presidium een adviserende stem.

  • 2.

    De directeur wordt benoemd, geschorst en ontslagen door het bestuur.

  • 3.

    De directeur is belast met de dagelijkse leiding van de dienst.

  • 4.

    De directeur ondertekent mede alle stukken die van het bestuur uitgaan.

  • 5.

    De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de directeur worden vastgelegd in een door het bestuur vast te stellen statuut.

  • 6.

    De directeur is verantwoording verschuldigd aan het bestuur.

Hoofdstuk 7: inlichtingen verantwoording en ontslag

Artikel 16: Intern: presidium aan bestuur

  • 1.

    Het presidium is aan het bestuur verantwoording verschuldigd voor de taakvervulling zoals vermeld in artikel 13 en de in delegatie dan wel mandaat genomen besluiten.

  • 2.

    Zij geeft gevraagd en ongevraagd aan het bestuur alle informatie en inlichtingen die voor een juiste beoordeling van die taakuitvoering nodig is.

  • 3.

    Vervallen.

  • 4.

    Een lid van het presidium kan door het bestuur van zijn opdracht worden ontheven, indien dit lid het vertrouwen van het bestuur niet meer bezit.

  • 5.

    De leden 1 tot en met 4 zijn van overeenkomstige toepassing op de voorzitter voor de door hem verrichtte taken.

Artikel 17: Extern: bestuur aan de raden

  • 1.

    Het bestuur geeft aan de raden van de deelnemende gemeenten ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid en taakuitvoering nodig is.

  • 2.

    Het bestuur verstrekt aan de raden van de deelnemende gemeenten alle inlichtingen die door één of meer leden van die raden worden verlangd.

Artikel 18: Extern: individuele leden van het bestuur

  • 1.

    Een lid van het bestuur verschaft de raad die dit lid heeft aangewezen met inachtneming van artikel 16 van de Wet gemeenschappelijke regelingen alle inlichtingen, die voor die raad of door één of meer leden van die raad worden verlangd en wel op de in het reglement van orde voor de vergaderingen van die raad aangegeven wijze.

  • 2.

    Een lid van het bestuur is de raad die dit lid heeft aangewezen, met inachtneming van artikel 16 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, verantwoording verschuldigd voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid en taakuitvoering en wel op de in het reglement van orde voor de vergaderingen van die raad aangegeven wijze.

  • 3.

    Een lid van het bestuur kan door de raad, die hem heeft aangewezen, worden ontslagen, indien dit lid het vertrouwen van de raad niet meer bezit.

Hoofdstuk 8: Het personeel

Artikel 19: Personeel

  • 1.

    De dienst kan personeel aanstellen. De rechtspositie van het personeel wordt vastgesteld door het bestuur. Op het personeel van de dienst is de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor het gemeentepersoneel en de Uitwerkings-overeenkomst van toepassing.

  • 2.

    Met betrekking tot de toepassing van arbeidsvoorwaarden, welke buiten de kaders van de in het voorgaande lid genoemde regelingen vallen, wordt door het bestuur beslist.

  • 3.

    De aanstelling, schorsing en ontslag van personeel dat wordt beloond beneden het niveau van functieniveau 12 geschiedt namens het bestuur door de directeur. Aanstelling, schorsing en ontslag van personeel dat wordt beloond op functieniveau 12 en hoger geschiedt door het bestuur.

Hoofdstuk 9: Het beleidsplan en het beleidsverslag

Artikel 20: Beleidsplan

  • 1.

    Het bestuur stelt voor elk kalenderjaar een beleidsplan, zoals bedoeld in artikel 110 1e lid onder a van de Gemeentewet, vast, nadat de raden zijn geconsulteerd. Het beleidsplan heeft betrekking op de uitvoering van de taken genoemd in artikel 5.

  • 2.

    Het ontwerp beleidsplan wordt door het bestuur ter advisering aan de raden toegezonden. Deze zullen hun opvattingen ter zaken door tussenkomst van de door die raden aangewezen bestuursleden aan het bestuur mededelen.

  • 3.

    Indien de raad van een gemeente ten aanzien van een bepaald in het beleidsplan vastgesteld onderwerp, een eigen beleid wenst te voeren, dat afwijkt van het beleid welke het bestuur en de overige deelnemende gemeenten met betrekking tot dit onderwerp, in meerderheid voorstaan, wordt dit afwijkende beleidsstandpunt als bijlage bij het beleidsplan opgenomen.

  • 4.

    De dienst draagt zorg voor een zorgvuldige uitvoering van het volledige beleidsplan. Met betrekking tot de financiële gevolgen van een minderheidsbeleidsstandpunt is artikel 23 lid 2 onder a 2 van toepassing.

  • 5.

    Het bestuur stelt na afloop van elk kalenderjaar een beleidsverslag, zoals bedoeld in artikel 110 1e lid onder b van de Gemeentewet, vast. Het beleidsverslag heeft betrekking op de uitvoering van de taken genoemd onder artikel 5.

  • 6.

    Het beleidsverslag wordt ter informatie aan de raden toegezonden.

Hoofdstuk 10: Financiële bepalingen

Artikel 21: Financieel beleid, beheer en controle

  • 1.

    Het bestuur stelt regels vast ter zake van het financieel beleid, het financiële beheer en de inrichting van de financiële organisatie overeenkomstig het bepaalde in artikel 212 Gemeentewet.

  • 2.

    Het bestuur stelt regels vast voor de controle op het financiële beheer en op de inrichting van de financiële organisatie. Het bepaalde in artikel 213 Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 22: Begrotingsprocedure

  • 1.

    Het bestuur zendt jaarlijks voor 1 mei, een ontwerpbegroting van de dienst voor het komende kalenderjaar, vergezeld van een behoorlijke toelichting, toe aan de raden van de gemeenten.

  • 2.

    De ontwerpbegroting wordt door de zorg van de gemeenten voor een ieder ter inzage gelegd en tegen betaling van de kosten algemeen verkrijgbaar gesteld. Artikel 190 2e en 3e lid van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    De raden van de deelnemende gemeenten zullen binnen acht weken na toezending van de ontwerpbegroting het bestuur door tussenkomst van de door die gemeenten aangewezen bestuursleden van hun gevoelen doen blijken.

  • 4.

    Het bestuur stelt de begroting zo nodig en mogelijk met verwerking van de zienswijzen van de deelnemende gemeenten vast vóór of uiterlijk op 10 juli.

  • 5.

    Het presidium draagt zorg voor toezending van de vastgestelde begroting aan gedeputeerde staten en aan de deelnemende gemeenten.

  • 6.

    Het bepaalde in dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de besluiten tot wijziging van de begroting.

Artikel 23: Bijdragen van de gemeenten

1.

In de begroting wordt aangegeven welke bijdrage elke gemeente verschuldigd is voor de uitvoering van de taken van de dienst. Op de gemeentelijke bijdrage wordt de vergoeding voor eventuele diensten van een gemeente aan de dienst in mindering gebracht.

2.

De kosten die de dienst aan de gemeenten toerekent, bestaan uit directe en indirecte kosten:

a. Directe kosten:

Deze kosten worden rechtstreeks toegerekend aan de gemeente waarvoor de kosten zijn gemaakt.

1.

Programmakosten: uitkeringskosten, kosten van leningen en andere verstrekkingen die voortvloeien uit toepassing van wet en regelgeving, als bedoeld in art. 5, onder aftrek van ontvangsten uit vorderingen.

2.

Alle extra uitvoeringskosten van de dienst, die worden veroorzaakt door gemeentelijk beleid, dat afwijkt van het algemene beleid van de dienst.

3.

Alle extra kosten van de dienst, die voortvloeien uit een kennelijk ontoereikende uit-voering van wet en regelgeving, als bedoeld in art. 5, in de periode voor de inwerkingtreding van de regeling.

b. Indirecte kosten:

Deze kosten betreffen de beheers- en apparaatskosten van de dienst. De kosten worden op basis van de volgende verdeelsleutel toegerekend aan de gemeenten:

1.

Uitvoeringskosten van de Wmo:

de uitvoeringskosten van de Wmo worden door de dienst bepaald op basis van het aantal uren uit het jaarwerkplan. Deze kosten worden voor 30% verrekend naar rato van het inwonertal en 70% naar rato van het aantal Wmo- cliënten

2.

Overige uitvoeringskosten:

de overige uitvoeringskosten worden voor 30% verrekend naar rato van het aantal inwoners en voor 70% naar rato van het aantal uitkeringsgerechtigden.

3.

Inwonertal, Wmo-cliënten en uitkeringsgerechtigden worden door de dienst vastgesteld, waarbij als peildatum 1 januari van het betreffende boekjaar geldt.

4.

Voor de kosten van de sociale recherche wordt verwezen naar de financiële regeling die is opgenomen in de samenwerkingsovereenkomst sociale recherche.

3.

De dienst brengt de kosten onder lid 2 genoemd bij de gemeenten in rekening.

4.

Alle betalingen van het rijk aan de gemeenten met betrekking tot kosten als bedoeld in lid 3 worden direct na ontvangst door de gemeente aan de dienst overgemaakt.

5.

Na afloop van elk kalenderjaar vindt tussen de dienst en de gemeenten een definitieve afrekening plaats.

6.

De middelen die het rijk vanuit Wet werk en bijstand, alsmede die ten behoeve van reïntegratie naar (regulier) werk of maatschappelijke participatie (voorheen Werkdeel en Inburgering) verstrekt aan de deelnemende gemeenten, worden door de dienst beheerd.

Dit geldt ook voor middelen uit andere fondsen en doeluitkeringen welke door het rijk aan de gemeenten worden verstrekt, bedoeld voor de uitvoering van taken waarmee de dienst is belast.

7.

Kennelijke onbillijkheden die uit de toepassing van dit artikel voortvloeien, worden ter beslissing voorgelegd aan het bestuur.

8.

Over wijzigingen met betrekking tot de wijze waarop verrekening met de gemeenten plaatsvindt, beslist het bestuur.

Artikel 24: Jaarrekening

  • 1.

    Het bestuur stelt de rekening over het afgelopen kalenderjaar, met alle bijbehorende bescheiden, jaarlijks vóór 1 juni vast. Het presidium stuurt de vastgestelde rekening ter kennisneming aan de raden van de deelnemende gemeenten en aan gedeputeerde staten. De rekening dient te zijn vergezeld van een verslag van het onderzoek naar de getrouwheid en rechtmatigheid van de jaarrekening.

  • 2.

    Vaststelling van de rekening strekt het bestuur en de directeur tot decharge behoudens later in rechte gebleken valsheid in geschrifte of andere onregelmatigheden.

  • 3.

    In de rekening wordt het voor elk der deelnemende gemeenten het bedrag opgenomen dat voor rekening van de desbetreffende gemeente komt onder verrekening van de eventuele vergoedingen voor diensten die de gemeente aan de dienst heeft geleverd.

Hoofdstuk 11: vergoedingen

Artikel 25: Vergoedingen

Reis- en verblijfskosten gemaakt als bestuurslid van de dienst, worden door de gemeente die het lid vertegenwoordigt vergoed, op basis van de in de betreffende gemeente geldende reis- en verblijfskosten regeling.

Hoofdstuk 12: Het archief

Artikel 26: Archief

Het presidium is belast met de zorg en het toezicht op de bewaring en beheer van de archiefbescheiden van de dienst. Ten aanzien van de archiefbescheiden zijn de voorschriften, zoals die voor de gemeente Franekeradeel zijn of nader zullen worden vastgesteld van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 13: toetreding, uittreding, wijziging, geschillen en opheffing

Artikel 27: Toetreding, uittreding

  • 1.

    Het bestuur van de gemeente die wenst toe te treden richt het verzoek ter zake aan het bestuur.

  • 2.

    Het bestuur zendt het verzoek als bedoeld in het eerste lid zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen twee maanden na binnenkomst ervan door aan de besturen van de deelnemende gemeenten onder overlegging van zijn advies omtrent de toetreding en de eventueel daaraan te verbinden voorwaarden.

  • 3.

    Toetreding vindt plaats indien de raden van de meerderheid der deelnemende gemeenten daarin bewilligen.

  • 4.

    Het bestuur van één van de deelnemende gemeenten kan tot uittreding besluiten.

  • 5.

    Van het besluit als bedoeld in het voorgaande lid wordt uiterlijk drie kalendermaanden voor het einde van het kalenderjaar kennis gegeven aan het bestuur.

  • 6.

    De uittreding vindt niet eerder plaats dan op 31 december van het jaar volgend op het jaar waarin het bestuur van het besluit genoemd in lid 4 en 5 in kennis is gesteld.

  • 7.

    De financiële schade die door de uittreding aan de dienst is toegebracht wordt, inclusief de hierdoor ontstane wachtgeldverplichtingen, aan de uittredende gemeente in rekening gebracht.

  • 8.

    Voor de vaststelling van de financiële schade als bedoeld in lid 7 wordt door de dienst en de uittredende gemeente, gezamenlijk, advies gevraagd aan een onafhankelijke externe deskundige. Het advies van de deskundige in de vorige zin genoemd is voor partijen bindend.

Artikel 28: Wijziging

  • 1.

    De regeling kan op voorstel van het bestuur worden gewijzigd bij een zodanig besluit van de raden van vijf van de deelnemende gemeenten.

  • 2.

    Het presidium draagt zorg voor toezending van de gewijzigde regeling aan de deelnemende gemeenten.

Artikel 29: Geschillen

Met betrekking tot geschillen omtrent de toepassing, in de ruimste zin, van de regeling tussen de besturen van de gemeenten of tussen besturen van één of meer gemeenten en het bestuur van het openbaar lichaam is artikel 28 van de Wet gemeenschappelijk regelingen van toepassing.

Artikel 30: Liquidatie

  • 1.

    Ingeval van opheffing van de gemeenschappelijke regeling, besluit het bestuur tot liquidatie en stelt daarvoor de noodzakelijke regels op. Een zodanig besluit wordt met een twee derde meerderheid genomen.

  • 2.

    Het liquidatieplan wordt door het bestuur, de raden van de gemeente gehoord, vastgesteld.

  • 3.

    Het liquidatieplan voorziet in de verplichtingen van de gemeenten tot deelneming in de financiële gevolgen van de opheffing.

  • 4.

    Het liquidatieplan voorziet eveneens in de gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel.

  • 5.

    Het presidium is belast met de uitvoering van de liquidatie.

  • 6.

    Het bestuur van de gemeenschappelijke regeling blijft ook na het tijdstip van opheffing in functie, totdat de liquidatie is voltooid.

Hoofdstuk 14: Slotbepalingen

Artikel 31: Toezending regeling en inwerkingtreding

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders van Franekeradeel draagt zorg voor toezending van deze gewijzigde regeling aan gedeputeerde staten.

  • 2.

    De colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten dragen zorg voor de gelijktijdige bekendmaking van deze gewijzigde regeling in hun gemeenten.

  • 3.

    De gewijzigde regeling treedt in werking de dag volgend op die van de bekendmaking zoals vermeld in het vorige lid.

Artikel 32: Duur van de regeling

De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

Artikel 33: Titel

De regeling kan worden aangehaald als de gemeenschappelijke regeling van de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân.

Aldus besloten door:

St. Annaparochie,

De raad van de gemeente Het Bildt, in zijn openbare vergadering van…………………………..

, voorzitter

, griffier

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Het Bildt, in zijn vergadering van …………….

, burgemeester

, secretaris

Ferwert,

De raad van de gemeente Ferwerderadiel, in zijn openbare vergadering van ……………………

, voorzitter

, griffier

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ferwerderadiel, in zijn vergadering van .……….

, burgemeester

, secretaris

Franeker,

De raad van de gemeente Franekeradeel, in zijn openbare vergadering van ……………………

, voorzitter

, griffier

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Franekeradeel, in zijn vergadering van .……….

, burgemeester

, secretaris

Harlingen,

De raad van de gemeente Harlingen, in zijn openbare vergadering van…………………………

, voorzitter

, griffier

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Harlingen, in zijn vergadering van …………….

, burgemeester

, secretaris

Stiens,

De raad van de gemeente Leeuwarderadeel, in zijn openbare vergadering van ……………………

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leeuwarderadeel, in zijn vergadering van

……….

, burgemeester

, secretaris

Menaldum,

De raad van de gemeente Menaldumadeel, in zijn openbare vergadering van……………………

, voorzitter

, griffier

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Menaldumadeel, in zijn vergadering van ………

, burgemeester

, secretaris

Terschelling West,

De raad van de gemeente Terschelling, in zijn openbare vergadering van ……………………

, voorzitter

, griffier

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Terschelling, in zijn vergadering van .……….

, burgemeester

, secretaris

Vlieland,

De raad van de gemeente Vlieland, in zijn openbare vergadering van…………………………….

, voorzitter

, griffier

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlieland, in zijn vergadering van …………….

, burgemeester

, secretaris