Regeling vervallen per 05-12-2020

Drank- en Horecaverordening 2002

Geldend van 01-01-2002 t/m 04-12-2020

De raad van de gemeente Ferwerderadiel;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 2 oktober 2001, nr. 7/90.01;

gelet op de Drank- en Horecawet, de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

besluit:

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1

1.

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a. de wet

:

de Drank- en Horecawet;

b. horecabedrijf

:

een horecabedrijf als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a, van de wet;

c. horecawerkzaamheid

:

een werkzaamheid als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder c, van de wet;

d. lokaliteit

:

hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder b, van het Besluit inrichtingseisen Drank- en Horecawet.

2.

Artikel 1 van de Drank- en Horecawet is van overeenkomstige toepassing op de niet op die wet steunende bepalingen van deze verordening.

Artikel 2

De artikelen 1 tot en met 4 van de Algemene termijnenwet zijn op deze verorde¬ning van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk II Aanvullende eisen voor inrichtingen, waarin het tappen van alcoholhoudende drank plaatsvindt

Artikel 3

In een inrichting mag vóór de toiletten geen voor zowel mannen als vrouwen toegankelijk voorportaal aanwezig zijn.

Artikel 4

  • 1.

    In een lokaliteit mogen voorzieningen die ten doel hebben een gedeelte van die lokaliteit gedeeltelijk af te zonderen niet aanwezig zijn indien ze hoger zijn dan 1,25 m, gemeten vanaf de vloer.

  • 2.

    Het in het eerste lid bepaalde is niet van toepassing indien het afgezonderde gedeelte niet meer ruimte bevat dan nodig is voor het draaien van de zich daarin bevindende deur, toegang gevende tot de inrichting.

Artikel 5

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de eisen gesteld in de artikelen 3 en 4.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders beslissen binnen twaalf weken nadat de aanvraag om ontheffing is binnen gekomen.

  • 3.

    Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend; aan een ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden; een ontheffing kan worden ingetrokken en gewijzigd.

  • 4.

    Een betrokkene kan tegen een beschikking als bedoeld in lid 3, binnen 6 weken nadat de beschikking is gegeven, in beroep gaan bij gedeputeerde staten.

Artikel 6

Vervalt.

Artikel 7

De artikelen 3 tot en met 5 zijn niet van toepassing op in¬richtingen, waarvoor op 31 oktober 1967 een vergunning of verlof A ingevolge de Drankwet (Stb. 1931, nr. 476) gold al dan niet met toepassing van de wet van 14 april 1960, Stb. nr. 155, zolang die inrichtingen ononderbroken worden geëxploiteerd door dezelfde personen die er op 31 oktober 1967 een bedrijf of werkzaamheid als bedoeld in artikel 1 in uitoefenden.

Hoofdstuk III Drankverstrekking op terrassen

Artikel 8

Het verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse is toegestaan op terrassen, gelegen in de onmiddellijke nabijheid van een inrichting waarin een horecabedrijf of een horecawerkzaamheid wordt uitgeoefend. Onder terras wordt verstaan een gedeelte van de openbare weg waarvoor een vergunning is verleend ingevolge de "Algemene Plaatselijke Verordening Ferwerderadiel" tot het hebben van een terras.

Artikel 9

Het is verboden op het terras alcoholhoudende dranken te verstrekken aan personen die geen gebruik maken van de op het terras aanwezige zitplaatsen.

Artikel 10

Het terras moet tijdens het gebruik als zodanig voldoende verlicht zijn.

Hoofdstuk IV Beperking verstrekking alcoholhoudende drank

Artikel 11

Het is verboden anders dan om niet alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken in een inrichting gelegen in deze gemeente.

Artikel 12

Het is verboden anders dan om niet sterke drank voor gebruik elders dan ter plaatse te verstrekken in een inrichting, gelegen in deze gemeente:

  • a.

    waarin of in een onderdeel waarvan uitsluitend of in hoofdzaak geringe eetwaren, zoals belegde broodjes, patatjesfrites en kroketten worden verkocht;

  • b.

    die uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt voor het geven van onderwijs;

  • c.

    die of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij jeugdorganisaties of -instellingen;

  • d.

    die of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij sportorganisaties of -instellingen;

  • e.

    die of waarvan een onderdeel in gebruik is als wachtruimte voor passagiers van een openbaar vervoerbedrijf;

  • f.

    die gelegen is op een kampeer- of caravanterrein;

  • g.

    die kan worden aangemerkt als verenigingsgebouw, dorps- of buurthuis, dan wel als kantine;

  • h.

    die of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij kerkelijke instellingen of organisaties.

Artikel 13

Vervalt.

Artikel 14

  • 1.

    De burgemeester kan op aanvraag ontheffing verlenen van de verboden, gesteld in artikel 11 en in artikel 12, onder b tot en met h. De burgemeester beslist binnen vier weken nadat de aanvraag is ingekomen.

  • 2.

    Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend; aan een ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden; een ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd. Een zodanige beschikking wordt niet genomen, dan nadat daaromtrent vooraf het advies is ingewonnen van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Leeuwarden.

Artikel 15

Vervalt.

Hoofdstuk V Het laten dienst doen van vrouwelijk personeel

Artikel 16

Vervalt.

Artikel 17

Vervalt.

Artikel 18

1.

Voor het verkrijgen van toestemming om gelegenheid te geven tot dansen in een inrichting waarin een horecabedrijf wordt uitgeoefend, moet worden voldaan aan de volgende inrichtingseisen:

a.

in het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt, moet een duidelijk van het overige deel van de vloer te onderscheiden dansvloer aanwezig zijn;

b.

de dansvloer mag niet vervaardigd zijn van of bedekt zijn met weerspiegelend materiaal;

c.

in de inrichting moeten ten behoeve van de bezoekers, voor mannen en vrouwen afzonderlijke, volledig van elkaar gescheiden toiletgelegenheden aanwezig zijn. Elke toiletgelegenheid moet voldoen aan de volgende eisen:

a.

zij moet één of meer behoorlijke privaten bevatten;

b.

zij moet één of meer behoorlijke voorzieningen bevatten om de handen met stromend deugdelijk drinkwater te kunnen wassen;

c.

de in de privaten aanwezige closetpotten en de urinoirs moeten voorzien zijn van een waterspoeling;

d.

de privaten, alsmede de ruimten welke urinoirs bevatten, mogen niet rechtstreeks in verbinding of in open aanhorigheid staan met het vertrek waar het dansen geschiedt.

2.

Wanneer toestemming wordt gevraagd voor een vertrek of open aanhorigheid die pleegt te worden gebruikt als voor het publiek toegankelijke dansgelegenheid, of voor het houden van voor het publiek toegankelijke toneel-, muziek-, zang-, dans- en dergelijke uitvoeringen, van bijeenkomsten of van partijen, moet vóór de toiletten, bedoeld in het vorige lid onder d, een voor mannen en vrouwen afzonderlijk toegankelijk voorportaal aanwezig zijn.

Artikel 19

Gedurende de tijd dat gelegenheid wordt gegeven tot dansen moeten de volgende voorschriften in acht worden genomen:

  • a.

    het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt, moet voldoende verlicht zijn;

  • b.

    in dat vertrek of die open aanhorigheid mogen niet aanwezig zijn schotten, schermen, gordijnen of andere afscheidingen, hoger dan 1,25 m van de vloer, die het vertrek of de open aanhorigheid voor een deel afzonderen;

  • c.

    in dat vertrek of die open aanhorigheid mogen niet meer bezoekers aanwezig zijn dan het aantal behoorlijke zitplaatsen bedraagt;

  • d.

    het dansen mag uitsluitend op de dansvloer plaatsvinden;

  • e.

    personen die kennelijk onder invloed van alcoholhoudende dranken verkeren, die door hun gedrag aanstoot geven of die op enige andere wijze in strijd met de welvoeglijkheid handelen, en personen van verdachte zeden of die zich als zodanig voordoen, moeten uit de inrichting worden verwijderd;

  • f.

    voor de bezoekers moeten alcoholvrije dranken verkrijgbaar zijn;

  • g.

    de toiletten en de wasgelegenheden moeten in zindelijke staat verkeren.

Artikel 20

  • 1.

    De burgemeester kan ontheffing verlenen van de inrichtingseisen, gesteld in artikel 18, eerste lid, onder a, c en d en het tweede lid van dat artikel.

  • 2.

    De burgemeester beslist binnen vier weken nadat de aanvraag om ontheffing is ingekomen. Deze beslissing kan zijn vervat in zijn beschikking op de aanvraag om toestemming.

  • 3.

    Een ontheffing kan onder beperking worden verleend; aan een ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden; een ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd.

Artikel 21

Tegen een beschikking waarbij

  • a.

    een toestemming is geweigerd, een toestemming onder beperkingen is verleend, aan een toestemming andere voorschriften zijn verbonden dan in artikel 19 zijn genoemd, of een toestemming is ingetrokken of gewijzigd;

  • b.

    een ontheffing is geweigerd, een ontheffing onder beperkingen is verleend, aan een ontheffing voorwaarden zijn verbonden, of een ontheffing is ingetrokken of gewijzigd, kan de belanghebbende beroep instellen bij de gemeenteraad.

Hoofdstuk VI Dansen

(Vervallen).

Hoofdstuk VII Gebruiksvoorschriften

Artikel 22

Indien zich publiek in een lokaliteit of ruimte die ingevolge artikel 4 van het Besluit inrichtingseisen Drank- en Horecawet van een lokaliteit mag worden afgezonderd bevindt, moet de horizontale verlichtingssterkte, gemeten op 1 m boven de vloer, over de gehele oppervlakte van die lokaliteit of ruimte alsmede in de toiletten met bijbehorende voorportalen tenminste 10 lux bedragen.

Artikel 23

De voorzieningen, bedoeld in de artikelen 8, 10 en 11 van het Besluit inrichtingseisen Drank- en Horecawet, moeten bruikbaar zijn; de voorzieningen, bedoeld in de artikelen 10 en 11 voornoemd, moeten bovendien in zindelijke staat verkeren.

Artikel 24

Overtreding van een voorschrift, gegeven bij de artikelen 22 en 23, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of een geldboete van de eerste categorie. Artikel 70 van de wet is van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk VIII Het verstrekken van alcoholhoudende drank

Artikel 25

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder alcoholhoudende drank mede verstaan de drank, die bij een temperatuur van 15°C voor minder dan 1,5 volumeprocent uit alcohol bestaat.

Artikel 26

  • 1.

    Het is verboden zonder verlof van de burgemeester in een besloten ruimte bedrijfsmatig alcoholvrije drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken.

  • 2.

    Dit verbod geldt niet:

    • a.

      indien wordt gehandeld krachtens een vergunning ingevolge de wet tot het uitoefenen van een horecabedrijf of een horecawerkzaamheid;

    • b.

      indien deze verstrekking geschiedt als dienstverlening van bijkomstige aard aan personen die in die besloten ruimte vertoeven anders dan voor het gebruiken van consumpties;

    • c.

      voor legerplaatsen en aan het militair gezag onderworpen lokaliteit;

    • d.

      voor middelen van vervoer tijdens hun gebruik als zodanig.

Artikel 27

  • 1.

    Het verlof geldt uitsluitend voor één of meer in het verlof vermelde ruimten.

  • 2.

    Bij overlijden van een verlofhouder kan het verlofbedrijf door of namens één van zijn rechtsopvolgers worden voortgezet tot twaalf weken na het overlijden of, indien binnen die termijn ter zake een nieuw verlof is aangevraagd, tot het tijdstip waarop op deze aanvraag onherroepelijk is beslist.

Artikel 28

Voor het verkrijgen van een verlof moet worden voldaan aan de volgende eisen:

  • a.

    de bedrijfsleider, c.q. beheerder moet voldoen aan de eisen, die bij of krachtens artikel 5, lid 2, aanhef en letters a en b alsmede artikel 5, lid 3, van de wet, worden voorgesteld aan bedrijfsleiders en beheerders, en de leeftijd van 18 jaren hebben bereikt;

  • b.

    indien het verlof wordt aangevraagd door een natuurlijk persoon, moet deze de leeftijd van 18 jaren hebben bereikt.

Artikel 29

  • 1.

    Het verlof wordt aangevraagd bij de burgemeester. Deze beslist binnen twaalf weken nadat de aanvraag is ingekomen.

  • 2.

    Een verlof kan onder beperkingen worden verleend; aan een verlof kunnen voorwaarden worden verbonden.

Artikel 30

  • 1.

    De burgemeester weigert het verlof indien niet wordt voldaan aan de in artikel 28 gestelde eisen.

  • 2.

    De burgemeester trekt het verlof in indien:

    • a.

      niet langer wordt voldaan aan de in artikel 28 gestelde eisen;

    • b.

      gedurende een jaar anders dan wegens overmacht geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van het verlof;

    • c.

      zich in het betrokken verlofbedrijf feiten hebben voorgedaan, die de vrees wettigen dat het van kracht blijven van het verlof gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid en zedelijkheid.

  • 3.

    De burgemeester kan het verlof intrekken, indien niet langer wordt voldaan aan de krachtens artikel 29, tweede lid gestelde beperkingen of voorwaarden.

Artikel 31

Vervalt.

Artikel 32

Overtreding van het verbod, gesteld in artikel 26, of van een voorwaarde, gesteld krachtens artikel 29, tweede lid, wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de eerste categorie. Artikel 70 van de wet is van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk IX Slotbepalingen

Artikel 33

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere regels te stellen in het belang van een goede uitvoering van de in deze verordening geregelde onderwerpen.

Artikel 34

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Drank- en Horecaverordening 2002".

  • 2.

    Zij treedt in werking met ingang van 1 januari 2002.

ALDUS

besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Ferwerderadiel van 18 oktober 2001.

,voorzitter.

, secretaris.