Regeling vervallen per 01-01-2021

Treasurystatuut van de gemeente Ferwerderadiel

Geldend van 01-03-2011 t/m 31-12-2020

Intitulé

Treasurystatuut van de gemeente Ferwerderadiel

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ferwerderadiel;

gelet op het bepaalde in de Verordening op de inrichting van de financiële organisatie, het financiële beheer en de uitgangspunten van het financiële beleid van de gemeente Ferwerderadiel;

gelet op het bepaalde in artikel 212 van de Gemeentewet en de Wet financiering decentrale overheden (Wet FIDO);

besluit:

vast te stellen het navolgende

Hoofdstuk I - INLEIDING

Op 1 januari 2001 is de Wet financiering lagere overheden (Wet filo) vervangen door de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido). In deze wet worden de kaders gesteld voor een verantwoorde, prudente en professionele inrichting en uitvoering van de treasuryfunctie van decentrale overheden. In 2006 is de Wet fido geëvalueerd, waarbij een aantal vereen-voudigingen is doorgevoerd. In de loop van 2008 bleek dat sommige financiële instellingen waarbij decentrale overheden gelden hadden uitgezet niet meer (volledig) aan hun verplichtingen konden voldoen. Gelet op de onrust op de financiële markten is de Wet fido per 1 januari 2009 opnieuw aangepast en zijn als nadere uitwerking hiervan twee regelingen aangescherpt:

Hoofdstuk II – ALGEMEEN

Artikel 1 Begrippenkader

In dit statuut wordt verstaan onder:

Derivaten

Financiële beleidsinstrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen of obligaties zijn. Derivaten worden o.a. gebruikt om renterisico ’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren.

Financiering

Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen.

Geldstroombeheer

Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer).

Intern liquiditeitsrisico

De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjareninvesteringsplanning, waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen.

Kasgeldlimiet

Een bedrag op basis van de Wet fido ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar.

Koersrisico

Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen.

Kredietrisico

De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit.

Liquiditeitenbeheer

Het financieren en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar.

Liquiditeitenplanning

Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven, ingedeeld per tijdseenheid.

Rating

De inschatting van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier.

Renterisico

Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen.

Renterisiconorm

Een bij de aanvang van enig jaar op basis van de Wet fido gefixeerd percentage van het totaal van de vaste schuld van de gemeente dat bij de realisatie niet mag worden overschreden.

Rentetypische looptijd

Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rente-vergoeding.

Rentevisie

Toekomstverwachting over de rente-ontwikkeling.

Saldobeheer

Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen.

Solvabiliteitsratio van 0%

Status die door een bancaire toezichthouder in een EU-lidstaat aan het schuldpapier van een instelling kan worden toegekend.

Treasuryfunctie

De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer.

Uitzetting

Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen heb-ben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer.

Hoofdstuk III – DOELSTELLINGEN

Het treasurystatuut heeft tot doel een formeel kader te scheppen waarbinnen de financierings- en beleggingsactiviteiten van de gemeente Ferwerderadiel dienen plaats te vinden.

Artikel 2, eerste lid van de Wet fido geeft aan:

“openbare lichamen gaan leningen aan, zetten middelen uit of verlenen garanties uitsluitend ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak”. De wet stelt geen eisen aan het verstrekken van leningen en garanties uit hoofde van de publieke taak. Wel wordt in de toelichting op de Wet fido aangegeven dat de gemeenteraad de publieke taak bepaalt. Hierbij moet rekening worden gehouden met artikel 2 lid 2 Wet fido, waarin wordt bepaald dat bankachtige activiteiten (het aantrekken en uitzetten van middelen met als doel het genereren van inkomen) in ieder geval niet tot de publieke taak worden gerekend en daarom nadrukkelijk verboden zijn.

De richtlijnen in dit treasurystatuut zijn specifiek geformuleerd om het prudente karakter van de uitzettingen uit hoofde van de treasury te garanderen en hebben derhalve (met uitzondering van artikel 3 lid 1 tot en met 3) geen betrekking op verstrekte leningen of garanties uit hoofde van de publieke taak.

Artikel 2 Doelstellingen van de treasuryfunctie

De treasuryfunctie van de gemeente dient tot:

  • 1.

    het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;

  • 2.

    het beschermen van de gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s, zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s;

  • 3.

    het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;

  • 4.

    het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet fido respectievelijk de limieten en richtlijnen van het treasurystatuut;

  • 5.

    het waarborgen dat de taken en verantwoordelijkheden op dit onderdeel duidelijk worden geregeld.

    Met name het beheersen, beperken en spreiden van risico’s neemt in het treasurybeleid van de gemeente Ferwerderadiel een belangrijke plaats in. Het risicomanagement is in dit verband gericht op het inzichtelijk maken van toekomstige risico’s en deze te beheersen, te verminderen en te spreiden. Daarbij wordt tenminste voldaan aan de risiconormeringen zoals die in het statuut zijn opgenomen.

Hoofdstuk IV – RISICOBEHEER

Artikel 3 Uitgangspunten risicobeheer

Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • 1.

    De gemeente mag leningen of garanties uit hoofde van de “publieke taak” uitsluitend verstrekken aan door de gemeenteraad goedgekeurde derde partijen, waarbij vooraf advies van de sector Middelen en Ondersteuning wordt ingewonnen over de financiële positie en de kredietwaardigheid van de betreffende partij.

  • 2.

    De gemeente kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut.

  • 3.

    Het gebruik van derivaten is toegestaan maar deze worden uitsluitend toegepast ter beperking van financiële risico ‘s. Alvorens een derivatentransactie wordt afgesloten wint de gemeente het advies in van een externe adviseur.

    De Wet fido bevat concrete richtlijnen voor de wijze waarop de provincie als toezichthouder toetst op korte en lange termijn renterisico’s. De instrumenten hiervoor zijn respectievelijk de kasgeldlimiet en de renterisiconorm. Een belangrijk uitgangspunt van de Wet fido is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten van openbare lichamen.

    Teneinde een grens te stellen aan korte financiering (met een rentetypische looptijd tot één jaar) is in de Wet fido de kasgeldlimiet opgenomen. De kasgeldlimiet is het maximum bedrag waarvoor de gemeente kortlopende middelen mag aantrekken op de geldmarkt. Juist voor korte financiering geldt dat het renterisico aanzienlijk kan zijn, aangezien fluctuaties in de rente bij korte financiering direct een relatief grote invloed hebben op de rentelasten.

    Het doel van de renterisiconorm is het beheersen van de renterisico’s op de vaste schuld (schuld met een rentetypische looptijd van één jaar of langer) door het aanbrengen van spreiding in de looptijden in de leningenportefeuille. Het doel is om overmatige afhankelijkheid van het renteniveau in één jaar te voorkomen. De norm voor de renterisiconorm die gehanteerd wordt is 20% van het begrotingstotaal per 1 januari van het betreffende jaar, dat wil zeggen dat 1/5 deel van het begrotingstotaal per jaar herzien mag worden.

Artikel 4 Renterisicobeheer

  • 1.

    De kasgeldlimiet wordt niet overschreden conform de Wet fido.

  • 2.

    De renterisiconorm wordt niet overschreden conform de Wet fido.

  • 3.

    Nieuwe leningen/uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning.

  • 4.

    De rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening / uitzetting wordt zoveel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie.

  • 5.

    De rentevisie van de gemeente wordt periodiek opgesteld op basis van de rentevisie van minimaal 2 vooraanstaande financiële instellingen.

  • 6.

    Binnen de kaders, gesteld onder lid 3 en lid 4, streeft de gemeente tevens naar spreiding in de rentetypische looptijden van leningen / uitzettingen, opdat ook in de toekomst geen overmatige blootstelling aan rentebewegingen optreedt.

Artikel 5 Koersrisicobeheer

  • 1.

    De gemeente beperkt de koersrisico’s op uitzettingen uit hoofde van treasury, door daarbij uitsluitend de volgende producten te hanteren: hoofdsomgarantie aan het einde van de looptijd en/of uitzettingen in vastrentende waarden.

  • 2.

    Tevens beperkt de gemeente de koersrisico’s door overeenkomstig artikel 7 de looptijd van de uitzettingen af te stemmen op de liquiditeitenplanning.

Artikel 6 Kredietrisicobeheer

  • 1.

    Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van treasury gelden de volgende uitgangspunten: Uitzettingen vinden uitsluitend plaats bij:

    • a.

      financiële instellingen waarvan het land van vestiging tot de Europese Economische Ruimte behoort (EU + Noorwegen, IJsland en Lichtenstein) en het desbetreffende land een minimale creditlandenrating van AA heeft, toegekend door minimaal twee van de drie gerenommeerde ratingbureaus (Moody’s, Standard & Poors of Fitch IBCA);

    • b.

      uitzettingen van langer dan 3 maanden worden alleen gedaan bij een financiële instelling met een rating van AA toegekend door minimaal twee van de drie gerenommeerde ratingbureaus;

    • c.

      uitzettingen tot en met 3 maanden worden gedaan bij financiële instelling met een rating van A toegekend door minimaal twee van de drie gerenommeerde ratingbureaus;

    • d.

      uitzettingen kunnen ook plaats vinden bij Nederlandse overheden of instanties binnen de Europese Unie, die een publieke taak dienen en die een solvabiliteitsratio hebben van 0%;

    • e.

      tijdelijk overtollige gelden van aangetrokken leningen voor projectfinanciering worden uitsluitend uitgezet bij de financiële onderneming waar de leningen zijn aangegaan. Hiervoor wordt een nettingovereenkomst gesloten, zodat bij niet nakomen van de verplichtingen, vorderingen en schulden tegen elkaar kunnen worden weggestreept. Indien een dergelijke overeenkomst niet is afgesloten, moet de financiële onderneming voldoen aan de rating vereisten zoals vermeld in artikel 6 lid 1a, 1b en 1c.

  • 2.

    Bij het uitzetten of beleggen van middelen wordt alleen gebruik gemaakt van financiële producten waarbij aan het einde van de looptijd tenminste de hoofdsom is gegarandeerd

Artikel 7 Intern liquiditeitsrisicobeheer

De gemeente beperkt haar interne liquiditeitsrisico’s door haar treasuryactiviteiten te baseren op een korte termijn liquiditeitenplanning (looptijd tot één jaar).

Artikel 8 Valutarisicobeheer

Valutarisico’s worden in de gemeente uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in de Euro.

Eventuele valutarisico’s die voortvloeien uit operationele transacties worden door de gemeente direct ingedekt.

Hoofdstuk V – GEMEENTEFINANCIERING

Artikel 9 Financiering

Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    financieringen worden enkel aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak;

  • 2.

    financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen (reserves en voorzieningen) te gebruiken, teneinde de renterisico ’s te minimaliseren en het renteresultaat te optimaliseren;

  • 3.

    de gemeente vraagt offertes op bij minimaal 2 instellingen, waaronder de NV Bank Nederlandse Gemeenten, alvorens een financiering wordt aangetrokken welke schriftelijk wordt vastgelegd.

Artikel 10 Langlopende uitzettingen

Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van de treasuryfunctie voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    uitzettingen worden uitsluitend gedaan onder de in artikel 4, 5 of 6 genoemde voorwaarden;

  • 2.

    de gemeente vraagt offertes op bij minimaal twee instellingen, waaronder de NV Bank Nederlandse Gemeenten, alvorens een langlopende uitzetting wordt gedaan, welke schriftelijk worden vastgelegd;

  • 3.

    leningen aan een derde organisatie, die naar het oordeel van de gemeenteraad de publieke taak dient, kunnen alleen worden verstrekt:

    • a.

      onder het beding van eerste hypotheek als de hoofdsom van de lening niet uitgaat boven de 70% van de waarde van het onderpand;

    • b.

      de waarde van het onderpand wordt op kosten van de derde organisatie, bepaald door een beëdigd taxateur;

    • c.

      het bedrag van de verstrekte lening wordt in maximaal 30 jaren terugbetaald middels annuïteiten of in jaarlijks gelijke termijnen;

    • d.

      de lening wordt verstrekt tegen de voorwaarden, welke de gemeente zelf op het tijdstip van de kredietverlening voor door haar te sluiten leningen met eenzelfde looptijd als die van de te verstrekken lening verschuldigd zou zijn bij de NV Bank Nederlandse Gemeenten;

    • e.

      zowel de kosten, verbonden aan de vestiging als aan de royering van de hypotheekakte, zijn voor rekening van de derde organisatie;

    • f.

      het onderpand dient ten genoegen van burgemeester en wethouders (college) te zijn verzekerd tegen brand- en stormschade;

    • g.

      om jaarlijks de kredietwaardigheid van de derde organisatie te kunnen beoordelen, moet de derde organisatie jaarlijks voor 1 juli de rekening over het afgelopen en de begroting over het komende jaar aan de gemeente overleggen;

    • h.

      indien de kredietwaardigheid van de derde organisatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet is gewaarborgd, heeft de gemeente de mogelijkheid om het bestuur van de derde organisatie zodanige richtlijnen te geven dat de kredietwaardigheid van deze organisatie binnen drie jaar weer wordt gewaarborgd;

    • i.

      volgt het bestuur van de derde organisatie de richtlijnen als bedoeld in lid i niet (volledig) op dan heeft de gemeente de mogelijkheid het bedongen onderpand op kosten van de derde organisatie openbaar te verkopen.

Artikel 11 Garanties

1.

Garanties op leningen, aangetrokken door woningbouwcorporaties, worden alleen verstrekt als de voorwaarden die worden gesteld, overeenkomen met die van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw.

2.

a.

Het verlenen van een garantie op een lening, aangetrokken door een derde organisatie, die naar het oordeel van de gemeenteraad de publieke taak dient, is alleen toegestaan als er een onderpand voor de te garanderen lening aanwezig is en als de hoofdsom van de af te sluiten lening, met de hoofdsommen van de al op het onderpand rustende leningen, niet uitgaat boven 70% van de waarde van het onderpand.

b.

De waarde van het onderpand wordt op kosten van de derde organisatiebepaald door een beëdigd taxateur.

c.

Het onderpand dient ten genoegen van burgemeester en wethouders te zijn verzekerd tegen brand- en stormschade.

d.

Om jaarlijks de kredietwaardigheid van de derde organisatie te kunnen beoordelen, moet de derde organisatie jaarlijks voor 1 juli de rekening over het afgelopen en de begroting over het komende jaar aan de gemeente overleggen.

e.

Indien de kredietwaardigheid van de derde organisatie, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, niet is gewaarborgd, heeft de gemeente de mogelijkheid om het bestuur van de derde organisatie zodanige richtlijnen te geven, dat de kredietwaardigheid van deze organisatie binnen drie jaar weer wordt gewaarborgd.

f.

Volgt het bestuur van de derde organisatie de richtlijnen, als bedoeld in lid e niet (volledig) op, dan heeft de gemeente de mogelijkheid het bedongen onderpand op kosten van de derde organisatie openbaar te verkopen

.

Artikel 12 Relatiebeheer

De gemeente beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    bankrelaties en hun bancaire condities worden tenminste eens in de vier jaar beoordeeld;

  • 2.

    bankrelaties dienen wat betreft hun kredietwaardigheid, minimaal te voldoen aan de eisen die zijn gesteld in artikel 6;

  • 3.

    financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzeke-raars en pensioenfondsen) dienen onder Nederlands of anderszins EER-toezicht te vallen, zoals De Nederlandse Bank en de Verzekeringskamer;

  • 4.

    tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.

Hoofdstuk VI – KASBEHEER

Artikel 13 Geldstromenbeheer

Teneinde de kosten van het geldstromenbeheer te beperken, wordt:

  • 1.

    het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar en de liquiditeitenplanning af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen;

  • 2.

    het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd binnen één bank.

Artikel 14 Saldo- en liquiditeitenbeheer

Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:

  • 1.

    de gemeente streeft naar concentratie van de overtollige liquiditeiten binnen één rentecompensatiecircuit bij de bank met de gunstigste condities;

  • 2.

    indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat, kan de gemeente kortlopende middelen aantrekken. Hierbij wordt, overeenkomstig artikel 4 lid 1, de kasgeldlimiet niet overschreden;

  • 3.

    toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeld, kasgeldleningen en kredietlimiet op rekening-courant;

  • 4.

    toegestane instrumenten bij het uitzetten van gelden voor een periode korter dan één jaar, zijn rekening-courant, daggeld, spaarrekeningen en deposito’s;

  • 5.

    bij het extern uitzetten van gelden korter dan één jaar, zijn slechts de in artikel 6 genoemde tegenpartijen toegestaan;

  • 6.

    de gemeente vraagt offertes op bij minimaal twee instellingen, waaronder de NV Bank Nederlandse Gemeenten, alvorens middelen worden aangetrokken of uitgezet met een looptijd korter dan één jaar, welke schriftelijk worden vastgelegd.

Hoofdstuk VII – ADMINISTRATIEVE ORGANISATIE EN INTERNE CONTROLE

Artikel 15 Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle

In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van de administratieve organisatie en interne controle:

1.

de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten zijn op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd;

2.

bevoegdheden zijn via delegatie en mandaat nader schriftelijk vastgelegd;

3.

bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd;

de uitvoering en controle geschieden door afzonderlijke functionarissen;

de uitvoering en registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen;

4.

de transacties worden onmiddellijk geregistreerd door de functionaris die de transactie heeft afgesloten;

5.

tegenpartijen wordt opdracht gegeven de bevestigingen van iedere transactie te versturen naar de financiële administratie zonder tussenkomst van de personen die bevoegd zijn tot het sluiten van transacties;

6.

na ontvangst van de transactiebevestiging wordt de transactie direct gecontroleerd door de functionaris die belast is met de interne controle.

Hoofdstuk VIII – VERANTWOORDELIJKHEDEN

Artikel 16 Verantwoordelijkheden

De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de gemeente, staan in de volgende tabel gedefinieerd.

Functie

Verantwoordelijkheden

Gemeenteraad

Het vaststellen van treasurydoelstellingen, het -beleid, globale richtlijnen en limieten, middels de financiële verordening.

Het vaststellen van de treasuryparagraaf in begroting en rekening.

Het houden van toezicht op het treasurybeleid en uitvoering hiervan.

Het evalueren en als gevolg daarvan (eventueel) bijstellen van het treasurybeleid.

Het vaststellen van derde partijen waaraan leningen of garanties uit hoofde van de publieke taak mogen worden verstrekt.

Raadscommissie

Het uitbrengen van advies over beleidsvoorstellen en reportages op het gebied van treasury aan de gemeenteraad.

B. en W.

Het uitvoeren van treasurybeleid (formele verantwoordelijkheid).

Het achteraf bekrachtigen van de afgesloten transacties.

Het rapporteren aan de gemeenteraad over de uitvoering van het treasurybeleid.

Vaststellen van het treasurystatuut.

Portefeuillehouder financiën

Het uitvoeren van treasurybeleid (politieke verantwoordelijkheid).

Beleidsmedewerker financiën belast met treasury

Het opzetten van administratieve richtlijnen op het gebied van treasury.

Het bewaken van de kwaliteit van de treasuryprocessen.

Het controleren van de volledigheid en betrouwbaarheid van de informatievoorziening van de treasuryfunctie en hierover rapporteren aan het college.

Het uitvoeren van de aan haar/hem gemandateerde treasuryactiviteiten conform het treasurystatuut en de treasuryparagraaf.

Het zorg dragen voor een juiste verantwoording van de uitvoering van de door hem/haar gemandateerde treasuryactiviteiten.

Het rapporteren aan het college over de uitvoering van het treasurybeheer.

Het afleggen van verantwoording aan het college.

Sectorhoofden

Het zorg dragen voor een goede kwaliteit van de informatie die hun sector aanlevert aan de sector Middelen en Ondersteuning met betrekking tot toekomstige uitgaven en inkomsten.

Budgethouder

Het zorg dragen voor een goede kwaliteit van de informatie aan de sector Middelen en Ondersteuning met betrekking tot toekomstige uitgaven en inkomsten.

Het zorg dragen voor het tijdig aanleveren van betrouwbare operationele informatie over toekomstige geldstromen aan de sector Middelen en Ondersteuning.

Het fiatteren van betalingen en ontvangsten ten laste c.q. ten gunste van hun budgetten.

Beheerder gemeentefinanciën

Het uitvoeren van de activiteiten met betrekking tot de volgende deelfuncties: het risicobeheer, gemeentefinanciering (financiering, uitzetting en relatiebeheer) en kasbeheer. Deze activiteiten moeten overeenkomstig dit treasurystatuut en de treasuryparagraaf worden uitgevoerd en de transacties dienen geautoriseerd te zijn door de administrateur.

Het opstellen van een rentevisie.

Het aantrekken en uitzetten van gelden in het kader van het saldo- en liquiditeitenbeheer.

Het beheren van de geldstromen.

Het onderhouden van contacten met banken, geldmakelaars en overige financiële instellingen.

Het afsluiten van financiële contracten, voortvloeiende uit bovenstaande deelfuncties.

Het schriftelijk vastleggen van de treasurytransacties.

Het voorbereiden van beleidsvoorstellen op treasurygebied.

Het adviseren van de sectoren over de financiële gevolgen van hun activiteiten en projecten.

Het aanleveren van tijdige, volledige en betrouwbare gegevens aan de gemeentelijke administratie.

Het overboeken van saldi tussen bank- en girorekeningen.

Het afhandelen van het contante en girale betalingsverkeer.

Het aanleveren van tijdige, volledige en betrouwbare gegevens aan de gemeentelijke administratie.

Het afleggen van verantwoording aan het sectorhoofd Middelen over de uitvoering van de aan hem/haar gemandateerde taken.

Financiële administratie

Het juist en volledig administreren van de bezittingen, schulden, rechten, verplichtingen, inkomsten, uitgaven, ontvangsten en betalingen in de verplichtingen- en financiële administratie.

Accountant

Het in het kader van haar reguliere controletaak adviseren en controleren omtrent de feitelijke naleving van het treasurystatuut.

Hoofdstuk IX – BEVOEGDHEDEN

Artikel 17 Bevoegdheden

In onderstaande tabel staan de bevoegdheden met betrekking tot treasuryactiviteiten weergegeven alsmede de daarbij benodigde fiattering.

Bevoegde functionaris

(eerste handtekening)

Autorisatie

(tweede handtekening)

Saldo-, liquiditeiten- en geldstroombeheer

Het uitzetten van geld via callgeld, deposito en spaarrekening

Beheerder gemeentefinanciën

Sectorhoofd Middelen

Het aantrekken van geld via callgeld of kasgeld

Beheerder gemeentefinanciën

Sectorhoofd Middelen

Betalingsopdrachten voorbereiden, betaalbaar-stellen en versturen

Beheerder

Gemeentefinanciën

Sectorhoofd Middelen

Bankrelatiebeheer

Bankrekeningen openen/sluiten/wijzigen

Beheerder gemeentefinanciën

B. en W.

Bankcondities en tarieven afspreken

Beheerder gemeentefinanciën

B. en W.

Risicobeheer

Het afsluiten van derivatentransacties

Sectorhoofd Middelen

B. en W.

Financiering en uitzetting

Het afsluiten van kredietfaciliteiten

Sectorhoofd Middelen

B.en W.

Het aantrekken van gelden via onderhandse leningen en MTN ’s zoals vastgelegd in de treasuryparagraaf

Sectorhoofd Middelen

B.en W.

Het uitzetten van gelden via onderhandse leningen, obligaties, MTN ’s zoals vastgelegd in de treasuryparagraaf

Sectorhoofd Middelen

B. en W.

Het verstrekken van leningen aan derden uit hoofde van de publieke taak

Sectorhoofd Middelen

B. en W.

Het garanderen van gelden uit hoofde van de publieke taak

Sectorhoofd Middelen

B. en W.

Hoofdstuk X – INFORMATIEVOORZIENING

Artikel 18 Liquiditeitenprognose en rentevisie

  • 1.

    In de begroting van enig jaar wordt door de Beheerder gemeentefinanciën een liquiditeiten-prognose opgesteld voor het jaar waar de begroting op betrekking heeft en de bij de begroting behorende meerjarenramingen.

  • 2.

    Periodiek verstrekt de Beheerder gemeentefinanciën aan het college van B. en W. een liquiditei-tenprognose.

  • 3.

    Periodiek verstrekt de Beheerder gemeentefinanciën aan het college van B. en W. een rentevisie op lange termijn.

Artikel 19 Treasuryparagraaf

Jaarlijks wordt in de rekening een treasuryparagraaf opgenomen welke tenminste de volgende gegevens omvat:

1.

Een opgave van:

het begrotingstotaal bij aanvang van het verslagjaar;

de kasgeldlimiet bij aanvang en einde van het verslagjaar;

de gemiddelde netto vlottende schuld in elk van de kalenderkwartalen waarop het jaarverslag betrekking heeft;

de stand van de vaste schuld bij aanvang en einde van het verslagjaar;

de renterisiconorm bij aanvang van het verslagjaar en

het renterisico op de vaste schuld over het verslagjaar.

2.

De berekende gemiddelde netto vlottende schuld aan het einde van ieder kalenderkwartaal van het verslagjaar.

3.

Een analyse van:

de geplande versus de gerealiseerde liquiditeitsposities;

het werkelijke versus het geplande risicoprofiel;

de prestaties van de treasuryfunctie ten opzichte van de markt.

4.

Informatie omtrent de naleving van procedures, richtlijnen, limieten en overige instructies.

5.

De treasuryparagraaf wordt ingericht overeenkomstig het door burgemeester en wethouders vastgestelde model.

Artikel 20 Informatievoorziening

Met betrekking tot de treasuryactiviteiten, voor zover hiervoor niet genoemd, dient tenminste de in de onderstaande tabel opgenomen informatie te worden verstrekt door de betreffende functionarissen.

Informatie

Frequentie

Informatie-verstrekker

Informatie-ontvanger

Gegevens met betrekking tot toe-komstige uitgaven en ontvangsten voor de liquiditeitenplanning

Periodiek

Sectorhoofden

Beheerder gemeentefinanciën

Liquiditeitenplanning

Periodiek

Beheerder gemeentefinanciën

Sectorhoofd Middelen

Beleidsplannen treasury in treasury-paragraaf van de begroting

Jaarlijks

Beleidsmedewerker treasury

Gemeenteraad

Evaluatie treasuryactiviteiten in de treasuryparagraaf van de rekening

Jaarlijks

Beleidsmedewerker treasury

Gemeenteraad

Voortgang onderdelen treasurypara-graaf via voor- en najaarsrapportage

Halfjaarlijks

Beleidsmedewerker treasury

Gemeenteraad

Verantwoording naar aanleiding van treasuryparagraaf via rekening

Jaarlijks

Beleidsmedewerker treasury

Gemeenteraad

Informatie aan derden (toezichthouder en CBS) zoals genoemd in artikel 8 Wet fido

Jaarlijks

Beleidsmedewerker treasury

Derden

Lenings-, uitzettings- en garantie-besluiten

Binnen 14 dagen na besluit

College

Provincie

Hoofdstuk XI – INWERKINGTREDING

Artikel 21 Inwerkingtreding

  • 1.

    Dit treasurystatuut treedt in werking met ingang van 1 maart 2011.

  • 2.

    Het treasurystatuut, vastgesteld in de collegevergadering van 12 september 2006, met als ingangsdatum 1 oktober 2006, wordt hierbij ingetrokken.

ALDUS

vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 15 februari 2011.

, burgemeester.

, secretaris.