Regeling vervallen per 01-01-2014

Subsidieverordening Inrichting Landelijk Gebied Flevoland 2010

Geldend van 11-06-2014 t/m 31-12-2013

Intitulé

Subsidieverordening Inrichting Landelijk Gebied Flevoland 2010

Subsidieverordening Inrichting Landelijk Gebied Flevoland 2010

Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    wet: de Wet inrichting landelijk gebied.

  • 2.

    meerjarenprogramma: het provinciaal meerjarenprogramma (p-MJP) voor het landelijk gebied, als bedoeld in artikel 4 van de wet.

  • 3.

    plattelandsontwikkelingsprogramma: het Nederlandse programma voor plattelandsontwikkeling 2007 tot en met 2013 als bedoeld in artikel 15 van Verordening (EG) 1698/2005 (Pb L 277).

  • 4.

    aanbestedende dienst: een publiekrechtelijke rechtspersoon of publiekrechtelijke instelling als bedoeld in artikel 1, negende lid, van Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad, d.d. 31 maart 2004, betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (PB L 134/114).

  • 5.

    steunmodule: een regeling voor de verstrekking van een subsidie die als steunmaatregel als bedoeld in artikel 11 van de wet wordt beschouwd.

  • 6.

    subsidieplafond: subsidieplafond als bedoeld in artikel 4:22 Algemene wet bestuursrecht.

  • 7.

    jaarprogramma: door Gedeputeerde Staten jaarlijks vastgesteld programma op grond van het meerjarenprogramma en met inachtneming van het bepaalde in artikel 11, lid 2, van de wet;

Artikel 2 Subsidieverstrekking

  • 1 Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor activiteiten als bedoeld in bijlage 1 van deze verordening.

  • 2 Gedeputeerde Staten kunnen jaarlijks, ten behoeve van het bepaalde in lid 1, subsidieplafonds of een jaarprogramma vaststellen.

  • 3 Voor zover de in het eerste lid genoemde subsidie een steunmaatregel als bedoeld in artikel 11 , lid 3, van de wet is en niet bij of krachtens het EG-Verdrag is vrijgesteld van de verplichting tot aanmelding, kan alleen subsidie worden verstrekt overeenkomstig de voorwaarden, neergelegd in een steunmodule.

  • 4 Subsidie wordt slechts verstrekt:

    • a.

      voor kosten die rechtstreeks zijn toe te rekenen aan de totstandkoming van een activiteit;

    • b.

      als de begroting sluitend is.

  • 5 Gedeputeerde Staten kunnen ter uitvoering van deze regeling nadere regels stellen.

  • 6 Gedeputeerde Staten kunnen steunmodules vaststellen.

  • 7 De Algemene Subsidieverordening Flevoland 2006 is op de aanvragen in het kader van deze verordening niet van toepassing.

Artikel 3 Niet-subsidiabele kosten

Er wordt geen subsidie verstrekt voor:

  • 1.

    Kosten die uit anderen hoofde zijn of worden gesubsidieerd.

  • 2.

    Kosten die zijn gemaakt voorafgaand aan de ontvangstbevestiging van de aanvraag, tenzij het betreft kosten van voorbereiding, planvorming, onderzoek of voorlichting.

  • 3.

    Verrekenbare of compensabele belastingen, heffingen of lasten.

  • 4.

    Kosten van bodemsanering voor zover verhaal op de vervuiler of een beroep op fondsen mogelijk is.

  • 5.

    Kosten van rente, bankdiensten, financieringen, gerechtelijke procedures, boetes of sancties.

  • 6.

    Kosten van activiteiten die redelijkerwijs kunnen worden gedekt uit de inkomsten die met deze activiteiten verband houden.

  • 7.

    Kosten om te voldoen aan wettelijke verplichtingen of aan gangbare minimumkwaliteitseisen, uitgezonderd het bepaalde onder 2.).

  • 8.

    Kosten van reguliere werkzaamheden van de aanvrager, onderhoud of herstelwerkzaamheden.

  • 9.

    Exploitatiekosten die niet verband houden met de aanloopfase van een activiteit.

Aanvraag en subsidieverlening

Artikel 4 Aanvraag

  • 1 Een aanvraag om subsidie wordt ingediend vóór 1 januari 2015.

  • 2 Gedeputeerde Staten kunnen andere, dan in het eerste lid genoemde, tijdstippen voor het indienen van een aanvraag vaststellen, al dan niet voor afzonderlijke categorieën van subsidie.

  • 3 Een aanvraag om subsidie wordt ingediend bij Gedeputeerde Staten op een daartoe vastgesteld formulier.

Artikel 5 Gegevens bij de aanvraag

  • 1 De aanvraag gaat vergezeld van:

    • a.

      een aanduiding van te leveren prestaties;

    • b.

      documenten waaruit blijkt dat de bekostiging door medefinanciers zeker is;

    • c.

      een overzicht van alle andere subsidies die een onderneming in de drie jaren die aan de aanvraag voorafgaan heeft verkregen of aangevraagd.

  • 2 Als subsidie ten behoeve van een samenwerkingsverband wordt aangevraagd, verstrekt de aanvrager de informatie of het overzicht als bedoeld in het eerste lid, onder c, voor iedere deelnemer in het samenwerkingsverband en tevens een exemplaar van de samenwerkingsovereenkomst.

Artikel 6 Beslistermijn verlening

Gedeputeerde Staten beslissen op de aanvraag, zoals bedoeld in art. 4, binnen 13 weken na indiening daarvan. Indien Gedeputeerde Staten niet binnen deze termijn beslissen, delen zij dit de aanvrager tijdig mede, onder vermelding van de datum waarop uiterlijk op de aanvraag zal worden beslist.

Voorschotten

Artikel 7 Bevoorschotting

  • 1 Na subsidieverlening kunnen Gedeputeerde Staten op aanvraag een voorschot verstrekken.

  • 2 Het voorschot, als bedoeld in het eerste lid, wordt berekend naar rato van gemaakte en betaalde kosten, voor zover deze nog niet eerder bij een verstrekking van een voorschot in aanmerking zijn genomen.

  • 3 Gedeputeerde Staten kunnen maximaal 90% van het verleende subsidiebedrag aan voorschotten verstrekken.

  • 4 Een verzoek om een voorschot gaat vergezeld van een voortgangsrapportage als bedoeld in artikel 11.

  • 5 Een verzoek om een voorschot wordt ingediend bij Gedeputeerde Staten op een daartoe vastgesteld formulier.

  • 6 Gedeputeerde Staten kunnen in afwijking van het tweede en vierde lid, voordat kosten zijn gemaakt en betaald, een voorschot verstrekken aan een natuurlijke of privaatrechtelijke rechtspersoon als deze naar genoegen van Gedeputeerde Staten de financieringsbehoefte heeft aangetoond.

Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 8 Uitvoering activiteiten

De activiteiten starten uiterlijk binnen twee maanden na subsidieverlening, tenzij in de beschikking tot subsidieverlening een andere termijn is bepaald.

Artikel 9 Opdrachten aan derden

[vervallen]

Artikel 10 Boekhouding

  • 1 De subsidieontvanger is verplicht een administratie te voeren die te allen tijde de informatie bevat die nodig is voor een juist inzicht in de realisatie van de te subsidiëren activiteiten en voor een juiste subsidieverstrekking, hetgeen inhoudt dat:

    • a.

      alle ontvangsten en uitgaven in de administratie zijn vastgelegd met onderliggende bewijsstukken;

    • b.

      bewijsstukken, als onderdeel van de administratie, aanwezig zijn ten name van de gesubsidieerde en dat daaruit de aard van de geleverde goederen en diensten duidelijk blijkt.

  • 2 De administratie wordt bewaard tot 1 januari 2021, tenzij in de beschikking tot subsidieverlening anders is bepaald.

  • 3 De subsidieontvanger dient, voor zover dit redelijkerwijs noodzakelijk is voor een goede uitvoering van deze verordening, medewerking te verlenen omtrent:

    • a.

      het verkrijgen van inzage in zakelijke gegevens en bescheiden het project betreffende;

    • b.

      het verkrijgen van de onder a bedoelde bescheiden;

    • c.

      het verlenen van toegang tot en met de uitvoering van project verband houdende plaatsen.

Artikel 11 Voortgang uitvoering

De subsidieontvanger brengt drie maal per jaar, of zo vaak als in de beschikking is bepaald, schriftelijk verslag uit aan Gedeputeerde Staten over de inhoudelijke en financiële voortgang van de activiteiten en legt daarbij over een overzicht van boekingsbescheiden en een overzicht van betaalde facturen van die periode.

Artikel 12 Publiciteit

De subsidieontvanger vermeldt in iedere externe communicatie, dat de activiteit geheel of gedeeltelijk is gerealiseerd met financiële steun van de provincie en, indien van toepassing, van het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling.

Artikel 13 Informatieverstrekking

[vervallen]

Vaststelling

Artikel 14 Aanvraag subsidievaststelling

  • 1 De subsidieontvanger dient de aanvraag tot vaststelling van subsidie in binnen drie maanden na afloop van de activiteiten, tenzij in de beschikking tot subsidieverlening anders is bepaald.

  • 2 De subsidieontvanger verstrekt bij de aanvraag om vaststelling van:

    • a.

      een subsidiebedrag van meer dan € 50.000,- een overzicht van de werkelijke inkomsten en uitgaven, voorzien van een verklaring van getrouwheid van een accountant waaruit blijkt dat de subsidie is aangewend voor het doel waarvoor zij is verstrekt en dat de subsidieontvanger de activiteit rechtmatig heeft uitgevoerd en de subsidievoorschriften heeft nageleefd;

    • b.

      een subsidiebedrag van minder dan € 50.000,- een overzicht van werkelijke inkomsten en uitgaven, die door de subsidieontvanger is gewaarmerkt.

  • 3 De subsidieontvanger verstrekt bij de aanvraag een inhoudelijke eindrapportage.

  • 4 De aanvraag wordt ingediend bij Gedeputeerde Staten op een daartoe vastgesteld formulier.

Artikel 15 Beslistermijn vaststelling

Gedeputeerde Staten stellen de subsidie vast binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag. Indien niet binnen deze termijn is beslist, delen zij dit de aanvrager mee. Daarbij wordt de datum vermeld waarop uiterlijk op de aanvraag zal worden beslist.

Verplichtingen subsidieontvanger na subsidievaststelling

Artikel 16 Instandhouding

  • 1 De subsidieontvanger houdt minstens vijf jaar na subsidievaststelling, of zolang als in de beschikking vermeld, de activiteiten of de resultaten van de activiteiten in stand.

  • 2 Gedeputeerde Staten kunnen op verzoek ontheffing verlenen van het bij of krachtens het eerste lid bepaalde.

Artikel 17 Terugbetaling vergoeding

  • 1 In de gevallen als bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht is de subsidieontvanger een vergoeding verschuldigd die door Gedeputeerde Staten wordt vastgesteld.

  • 2 De vergoeding, als bedoeld in het eerste lid, bedraagt maximaal het bedrag waarmee de subsidie heeft bijgedragen aan de vermogensvorming in verhouding tot de andere middelen die daaraan hebben bijgedragen.

  • 3 Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de economische waarde van eigendommen en andere vermogensbestanddelen op het moment waarop de vergoeding verschuldigd wordt.

  • 4 In afwijking van het eerste lid kunnen Gedeputeerde Staten op verzoek beslissen dat een vergoeding niet verschuldigd is, als aan elke van de volgende voorwaarden is voldaan:

    • a.

      de activiteiten worden door een ander overgenomen;

    • b.

      de realisatie van de doelstelling komt niet in gevaar;

    • c.

      de activa en passiva worden tegen boekwaarde overgenomen.

Bijzondere en slotbepalingen

Artikel 18 Intrekking en terugvordering

  • 1 De subsidieverlening of subsidievaststelling kan worden gewijzigd of worden ingetrokken voor zover subsidieverstrekking in strijd is met ingevolge een verdrag voor de provincie geldende verplichtingen.

  • 2 Indien de teruggevorderde subsidie niet binnen de reguliere betaaltermijn van 6 weken conform art. 4:87 Awb wordt betaald, zal conform art. 5.2 van EU Vo. 65/2011 rente in rekening worden gebracht over de periode die ligt tussen de uiterste betaaldatum en de datum van terugbetaling dan wel verrekening.

  • 3 De wijziging of intrekking werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verstrekt, tenzij bij de wijziging of intrekking anders is bepaald.

Artikel 19 Afwijkingsbevoegdheid

  • 1 Gedeputeerde Staten kunnen de bepalingen gesteld bij of krachtens deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover, toepassing, gelet op het belang van een doelgerichte of evenwichtige subsidieverstrekking, leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op de artikelen 2, lid 1 en 2, en artikel 3, onder a, c en g.

Artikel 20 Toezicht

Gedeputeerde Staten kunnen ambtenaren aanwijzen die zijn belast met het toezicht op de naleving van hetgeen bij of krachtens deze verordening is bepaald.

Artikel 21 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking één dag na publicatie in het Provinciaal blad.

Artikel 22 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Subsidieverordening inrichting landelijk gebied Flevoland 2010.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de provinciale staten.

Bijlage 1 Subsidievoorwaarden van de SILG

Titel 1 Natuur

Artikel 1.1 Grondverwerving voor nieuwe EHS en robuuste verbinding

1 Subsidievoorwaarden a. Voor het verwerven van grond geldt dat aankopen worden gedaan op basis van marktconforme, agrarische waarde. Voor het verwerven van grond voor Oostvaarderswold daarentegen geldt dat aankopen worden gedaan op basis van algehele schadeloosstelling. b. Voor het verwerven van grond geldt dat deze grond moet worden omgevormd in nieuwe natuur en aankoop de beste mogelijkheid is om de vastgestelde natuurdoelen, zoals vastgelegd in het Omgevingsplan Flevoland II en het onderliggende gebiedsplan natuur en landschap, te realiseren. 3 Voor het verwerven van grond geldt dat een taxatierapport dient te worden overlegd. 4 Indien bij aankoop van grond wordt afgeweken van de afspraken, zoals vermeld in het aankoopstrategieplan, is aparte goedkeuring van Provinciale Staten vereist. 5 Bebouwing komt in principe niet voor aankoopsubsidie in aanmerking, tenzij de bebouwing onmogelijk buiten de transactie kan worden gehouden en de verwervingskosten van de bebouwing redelijk zijn ten opzichte van de bijbehorende grond. 6 Bij aankoop van gebouwen dient een plan met betrekking tot de gebouwen te worden overlegd waaruit blijkt wat de financiële risico’s zijn van aankoop. 7 Staatsbosbeheer (SBB) dient bij een aanvraag aan te tonen dat de te subsidiëren activiteiten niet behoren bij de afspraken die SBB met het Rijk heeft gemaakt.

2 Weigeringsgronden

Niet van toepassing.

3 Eindbegunstigden Subsidie wordt verstrekt aan de Stichting Het Flevo-Landschap, de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer.

4 Hoogte van de subsidie De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten.

5 Communautair toetsingskader Niet van toepassing.

 

Artikel 1.2 Stimuleren Natuurbeleving/centra

1 Subsidievoorwaarden a. Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten waarvoor maatregelfiche 313 “Bevordering toeristische activiteiten” van het plattelandsontwikkelingsprogramma voor van toepassing is. b. Subsidie dient bij te dragen aan de natuurbeleving van recreanten en inwoners. c. Subsidie dient bij te dragen aan de versterking van de economische positie van recreatie en toerisme, versterking van de directe en indirecte werkgelegenheid en verbetering van de toegankelijkheid van het platteland.

2 Eindbegunstigden Subsidie wordt verstrekt aan overheden en alle natuurlijke personen of rechtspersonen, niet zijnde leden van een landbouwhuishouden.

3 Hoogte van de subsidie Maximaal 100 % van de subsidiabele kosten.

4 Communautair toetsingskader Plattelandsontwikkelingsprogramma 2007-2013, maatregelfiche 313 ‘Bevorderen toeristische activiteiten’. De de-minimis (verordening (EG) nr 1998/2006) is voor investeringen ten gunste van ondernemingen van toepassing.

Artikel 1.3 Soortenbeleid

1 Subsidievoorwaarden a. De aanvraag van subsidie dient aantoonbaar een relatie te hebben met provinciaal en nationaal soortenbeleid. b. De soort komt in ieder geval voor op de voor Flevoland relevante soortenlijst conform de beleidsstrategie 2007. Indien deze nog niet is vastgesteld dan geldt het Meerjarenprogramma 2000 – 2004. c. Staatsbosbeheer dient bij een aanvraag aan te tonen dat de te subsidiëren activiteiten niet behoren bij de afspraken die SBB met het Rijk heeft gemaakt.

2 Uitgesloten van subsidie is Niet van toepassing.

3 Eindbegunstigden Subsidie wordt verstrekt aan de Stichting Het Flevo-Landschap, de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer, stichtingen en verenigingen die volgens hun statuten actief zijn op het gebied van soortenbescherming, gemeenten, waterschappen en alle natuurlijke personen of rechtspersonen, niet zijnde leden van een landbouwhuishouden.

4 Hoogte van de subsidie Maximaal 100% van de subsidiabele kosten.

5 Uitgesloten van subsidie zijn: Activiteiten die kunnen worden gesubsidieerd via SAN/SN/SNL regelingen.

6 Communautair toetsingskader Indien een subsidie op grond van dit artikel leidt tot het verstrekken van staatssteun in de zin van artikel 87, eerste lid, EG-verdrag, wordt slechts subsidie verstrekt overeenkomstig de de-minimis-verordening. Plattelandsontwikkelingsprogramma 2007-2013, maatregelfiche 323 en 323b ‘Instandhouding en opwaardering van het landelijk erfgoed’.

Artikel 1.4 Milieutekorten 1 Subsidievoorwaarden a. Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten waarvoor maatregelfiche 216 ‘Niet-productieve investeringen’ van het plattelandsontwikkelingsprogramma voor van toepassing is. b. Subsidie dient bij te dragen aan de verdrogingsbestrijding of verbeteren van de waterkwaliteit, beheer van waterkwantiteit / Biodiversiteit / Klimaatverandering.

2 Uitgesloten van subsidie is Niet van toepassing.

3 Eindbegunstigden Subsidie wordt verstrekt aan overheden en landbouwers.

4 Hoogte van de subsidie Maximaal 100 % van de subsidiabele kosten.

5 Communautair toetsingskader Plattelandsontwikkelingsprogramma 2007-2013, maatregelfiche 216 ‘Niet-productieve investeringen’. De de-minimis (verordening (EG) nr 1998/2006) is voor investeringen ten gunste van ondernemingen van toepassing.

2 Recreatie Artikel 2.1 Bevorderen recreatieve activiteiten

1 Subsidievoorwaarden a. Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die passen binnen maatregelfiche 313 “Bevordering toeristische activiteiten” van het plattelandsontwikkelingsprogramma. b. Subsidie dient bij te dragen aan de versterking van de economische positie van recreatie en toerisme, versterking van de directe en indirecte werkgelegenheid en verbetering van de toegankelijkheid van het platteland.

2 Eindbegunstigden Subsidie wordt verstrekt aan overheden en alle natuurlijke personen of rechtspersonen, niet zijnde leden van een landbouwhuishouden.

3 Hoogte van de subsidie Maximaal 100 % van de subsidiabele kosten.

4 Communautair toetsingskader Plattelandsontwikkelingsprogramma 2007-2013, maatregelfiche 313 ‘Bevorderen toeristische activiteiten’. De de-minimis (verordening (EG) nr 1998/2006) is voor investeringen ten gunste van ondernemingen van toepassing.

Artikel 2.2 Landelijke routenetwerken voor wandelen en fietsen

1 Subsidievoorwaarden Subsidie kan worden verstrekt voor het ontwikkelen en onderhouden van landelijke routenetwerken voor wandelen en fietsen in Flevoland op grond van het in IPO-verband vastgesteld Meerjarenprogramma landelijke routenetwerken voor wandelen en fietsen 2007-2013.

2 Uitgesloten van subsidie is Niet van toepassing.

3 Eindbegunstigden Subsidie wordt verstrekt aan de Stichting Wandelplatform-LAW en de Stichting Landelijk Fietsplatform.

4 Hoogte van de subsidie Maximaal 100% van de noodzakelijke, rechtstreeks aan de uitvoering van het Meerjarenprogramma landelijke routenetwerken voor wandelen en fietsen 2007-2013 toe te rekenen en door de subsidieontvanger gemaakte en betaalde kosten.

5 Communautair toetsingskader Niet van toepassing.

Artikel 2.3 Wandelen over boerenland

1 Subsidievoorwaarden De activiteit dient te passen binnen het sturingsmodel “Wandelen over boerenland”. Dit sturingsmodel is door Landschapsbeheer Flevoland opgesteld, en vastgesteld door de provincie Flevoland en de gemeenten.

2 Uitgesloten van subsidie is Niet van toepassing.

3 Eindbegunstigden Subsidie wordt verstrekt aan Landschapsbeheer Flevoland.

4 Hoogte van de subsidie Voor realisatie en beheer van wandelpaden over boerenland wordt een bedrag van 0,45 euro per meter per jaar gehanteerd.

5 Communautair toetsingskader Niet van toepassing. 3 Landschap

Artikel 3.1 Versterken landschappelijke kwaliteit

1 Subsidievoorwaarden Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die passen binnen maatregelfiche 323 ‘Instandhouding en opwaardering van het landelijk erfgoed’ van het plattelandsontwikkelingsprogramma.

2 Eindbegunstigden Subsidie wordt verstrekt aan overheden en alle natuurlijke personen of rechtspersonen, niet zijnde leden van een landbouwhuishouden.

3 Hoogte van de subsidie Maximaal 100 % van de subsidiabele kosten.

4 Communautair toetsingskader Plattelandsontwikkelingsprogramma 2007-2013, maatregelfiche 323 en 323b ‘Instandhouding en opwaardering van het landelijk erfgoed’. 4 Landbouw

Artikel 4.1 Verbeterde ruimtelijke structuur

1 Subsidievoorwaarden Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die passen binnen maatregelfiche 125 ‘Infrastructuur voor de ontwikkeling/aanpassing van land- en bosbouw’ van het plattelandsontwikkelingsprogramma.

2 Eindbegunstigden Subsidie wordt verstrekt aan agrarische ondernemingen en samenwerkingsverbanden daarvan, stichtingen voor kavelruil, landbouworganisaties, bestuurscommissies, provincies, waterschappen en gemeenten, samenwerkingsverbanden van gemeenten en natuur- en landschapsorganisaties.

3 Hoogte van de subsidie Maximaal 100% van de subsidiabele kosten.

Communautair toetsingskader Plattelandsontwikkelingsprogramma 2007-2013, maatregelfiche 125 ‘Infrastructuur voor de ontwikkeling/aanpassing van land- en bosbouw’.

Artikel 4.2 Versterken concurrentiekracht incl. stimuleren kennisontwikkeling, voorlichting en verbeteren afzet en logistieke infrastructuur

1 Subsidievoorwaarden Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten gericht op: a. Bedrijfsvoorlichting en advisering; b. Activiteiten op het gebied van voorlichting en afzetbevordering; c. Investeringen gericht op het creëren van meerwaarde in de productie, gericht op één of meer van de volgende doelstellingen: i. Verlaging van de productiekosten (alleen innovatieve projecten); ii. Verbetering en omschakeling van de productie naar biologische landbouw; iii. Instandhouding en verbetering van het natuurlijk milieu (gewasbeschermingsmiddelen, mineralen, ammoniak, geluid, licht, energie, grondstoffen, openheid landschap); iv. Bevordering van de diversificatie van landbouwactiviteiten.

2 Uitgesloten van subsidie is Niet van toepassing.

3 Eindbegunstigden Subsidie wordt verstrekt aan overheden en alle natuurlijke personen of rechtspersonen.

4 Hoogte van de subsidie Maximaal 50% van de totale subsidiabele kosten van het project.

5 Communautair toetsingskader De Europese vigerende verordeningen met betrekking tot staatssteun: 1. Als het gaat om een investering in een agrarische onderneming, gelden de voorschiften die zijn verbonden aan artikel 4 van de vrijstellingsverordening voor de landbouw: Thans is dat Verordening (EG) Nr. 1/2004; 2. Als subsidie wordt verstrekt aan een agrarische onderneming voor de instandhouding van traditionele landschappen en gebouwen, gelden de voorschriften die zijn verbonden aan artikel 5 van deze vrijstellingsverordening voor de landbouw: Thans is dat Verordening (EG) Nr. 1/2004; 3. Als subsidie wordt verstrekt aan agrarische ondernemingen voor verplaatsing van landbouwbedrijfsgebouwen in het algemeen belang, gelden de voorschriften die zijn verbonden aan artikel 6 van deze vrijstellingsverordening voor de landbouw: Thans is dat Verordening (EG) Nr. 1/2004; 4. Als subsidie wordt verstrekt aan agrarische ondernemingen voor investeringen voor verwerking en afzet, gelden de voorschriften die zijn verbonden aan artikel 7 van deze vrijstellingsverordening voor de landbouw: Thans is dat Verordening (EG) Nr. 1/2004; 5. Als subsidie wordt verstrekt aan agrarische ondernemingen als steun voor producentengroeperingen, gelden de voorschriften die zijn verbonden aan artikel 10 van deze vrijstellingsverordening voor de landbouw: Thans is dat Verordening (EG) Nr. 1/2004; 6. Als subsidie wordt verstrekt aan agrarische ondernemingen als steun ter bevordering van de productie en afzet van kwaliteitslandbouwproducten, gelden de voorschriften die zijn verbonden aan artikel 13 van deze vrijstellingsverordening voor de landbouw: Thans is dat Verordening (EG) Nr. 1/2004; 7. Als het gaat om technische ondersteuning ten behoeve van een agrarische onderneming gelden de voorschriften die zijn verbonden aan artikel 14 van deze vrijstellingsverordening voor de landbouw: Thans is dat Verordening (EG) Nr. 1/2004; 8. Als het gaat om een subsidie ten behoeve van agrarische ondernemers, die niet valt onder de hiervoor genoemde categorieën 1, 2, 3, 4, 5, 6 of 7, gelden de voorschriften die zijn verbonden aan de de-minimisverordening voor de landbouw en visserij. Thans is dat Verordening (EG) Nr. 1860/2004. 5 Water Artikel 5.1 Natuurvriendelijke oevers

1 Subsidievoorwaarden Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten gericht op: a. Verwerven van grond voor inrichten natuurvriendelijke oevers van tochten en vaarten; b. Inrichten van natuurvriendelijke oevers van tochten en vaarten.

2 Uitgesloten van subsidie is Niet van toepassing.

3 Eindbegunstigden Subsidie wordt verstrekt aan het waterschap en gemeenten.

4 Hoogte van de subsidie Maximaal 100% van de totale subsidiabele kosten van het project.

5 Communautair toetsingskader Niet van toepassing. Artikel 5.2 Synergiegelden kaderrichtlijn Water

1 Subsidievoorwaarden Subsidie kan worden verstrekt voor de projecten die zijn opgenomen in de meest recente versie van de ILG Bestuursovereenkomst Flevoland. 2 Uitgesloten van subsidie is Niet van toepassing.

3 Eindbegunstigden Subsidie wordt verstrekt aan provincie, waterschap en gemeenten.

4 Hoogte van de subsidie De maximale hoogte van de subsidie voor de betreffende projecten is opgenomen in de meest recente versie van de ILG Bestuursovereenkomst Flevoland.

5 Communautair toetsingskader Niet van toepassing. 6 Leefbaarheid

Artikel 6.1 Kleinschalige economische activiteiten

1 Subsidievoorwaarden Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die passen binnen maatregelfiche 311 ‘Diversificatie naar niet-agrarische activiteiten’, 311b: ‘Diversificatie naar niet-agrarische activiteiten - hernieuwbare energie’ of 312 ‘Steun voor de oprichting en ontwikkeling van micro-ondernemingen’ van het plattelandsontwikkelingsprogramma.

2 Eindbegunstigden Subsidie wordt verstrekt aan leden van een landbouwhuishouden en aan micro-ondernemingen (niet zijnde landbouwondernemingen).

3 Hoogte van de subsidie Maximaal 100% van de totale subsidiabele kosten van het project.

4 Communautair toetsingskader Plattelandsontwikkelingsprogramma 2007-2013, maatregelfiche 311 ‘Diversificatie naar niet-agrarische activiteiten’, 311b: ‘Diversificatie naar niet-agrarische activiteiten - hernieuwbare energie’ of 312, ‘Steun voor de oprichting en ontwikkeling van micro-ondernemingen’.

Artikel 6.2 Stimuleren basisvoorzieningen voor de economie en de plattelandsbevolking

1 Subsidievoorwaarden Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die passen binnen maatregelfiche 321 ‘Stimuleren basisvoorzieningen voor de economie en de plattelandsbevolking’, 321b: ‘Basisvoorzieningen voor de economie en de plattelandsbevolking - hernieuwbare energie’ of 321c: ‘Basisvoorzieningen voor de economie en de plattelandsbevolking - breedband’, van het plattelandsontwikkelingsprogramma.

2 Eindbegunstigden Subsidie wordt verstrekt aan landbouwers, overheden, rechtspersonen en samenwerkingsverbanden, niet zijnde bedrijven met een winstoogmerk.

3 Hoogte van de subsidie Maximaal 100% van de totale subsidiabele kosten van het project. ???

4 Communautair toetsingskader Plattelandsontwikkelingsprogramma 2007-2013, maatregelfiche 321 ‘Stimuleren basisvoorzieningen voor de economie en de plattelandsbevolking’, 321b: ‘Basisvoorzieningen voor de economie en de plattelandsbevolking - hernieuwbare energie’ of 321c: ‘Basisvoorzieningen voor de economie en de plattelandsbevolking - breedband’.

Artikel 6.3 Dorpsvernieuwing en -ontwikkeling

1 Subsidievoorwaarden Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die passen binnen maatregelfiche 322 ‘Dorpsvernieuwing en -ontwikkeling’ van het plattelandsontwikkelingsprogramma.

2 Eindbegunstigden Subsidie wordt verstrekt aan gemeenten.

3 Hoogte van de subsidie Maximaal 100% van de totale subsidiabele kosten van het project.

4 Communautair toetsingskader Plattelandsontwikkelingsprogramma 2007-2013, maatregelfiche 322 ‘Dorpsvernieuwing en –ontwikkeling’.

Artikel 6.4 Leader

1 Activiteiten Lokale Actie Groep Subsidie kan worden verstrekt aan de Lokale Actie Groep (LAG) Leader Flevoland voor de uitvoering van het ‘Ontwikkelingsplan Leader Flevoland 2007-2013 zoals aangewezen door de Minister van LNV (Besluit selectie Leadergebieden TRC 2007/6463).

2 Activiteiten Ontwikkelingsplan Subsidie kan worden verstrekt aan degene die activiteiten uitvoert en voldoen aan de selectiecriteria van het ‘Ontwikkelingsplan Leader Flevoland 2007-2013.

3 Berekening subsidie Lokale Actie Groep De subsidie aan de LAG bedraagt 100% van de functioneringskosten als bedoeld in het Ontwikkelingsplan tot een maximum van € over de periode 2007 tot en met 2015.

4 Berekening subsidie Ontwikkelingsplan De subsidie van de activiteiten die voldoen aan de selectiecriteria van het Ontwikkelingsplan worden berekend op grond van de toepasselijke maatregelfiches van de assen 1 en 3 in samenhang met de POP-maatregelfiches van as 4 van het Plattelandsontwikkelingsprogramma.

5 De-minimus Indien een subsidie op grond van dit artikel leidt tot het verstrekken van staatssteun in de zin van artikel 87, eerste lid, EG-Verdrag, wordt slechts subsidie verstrekt overeenkomstig de de-minimis-verordening dan wel de de-minimisverordening van de landbouwsector.

6 Communautair toetsingskader Subsidies op grond van dit artikel worden uitsluitend verstrekt indien is voldaan aan de maatregelfiches van de assen 1 en 3 in samenhang met de maatregelfiches van as 4 van het Plattelandsontwikkelingsprogramma. De subsidie aan de Lokale Actie Groep wordt verstrekt op grond van maatregelfiche 431 van het Plattelandsontwikkelingsprogramma.

TOELICHTING BIJ DE SUBSIDIEVERORDENING ILG FLEVOLAND 2010 Deze verordening vormt de juridische grondslag voor subsidieverstrekking op grond van Wet Inrichting Landelijk Gebied (WILG). De verordening bevat in de procedurele aspecten van de subsidieverstrekking, een overzicht van de subsidiabele kosten, algemene subsidievoorwaarden en bepalingen met betrekking tot rapportageplicht, evaluatie en toezicht. De criteria uit het provinciaal Meerjarenprogramma (p-MJP), opgenomen in de bijlage bij deze verordening, waarin ook wordt verwezen naar het Plattelands Ontwikkelingsprogramma (POP2), vormen het inhoudelijke toetsingskader. In het p-MJP is vastgelegd voor welke activiteiten en doelen subsidie kan worden verstrekt en onder welke voorwaarden. Dit alles met inachtneming van de Europese vrijstellingsverordeningen en in overeenstemming met de door de Europese Commissie goedgekeurde steunmodules.

ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING Artikel 2 In het eerste lid wordt aangegeven voor welke activiteiten GS subsidie kunnen verstrekken en wordt de wettelijke grondslag gelegd voor subsidies die door GS worden verstrekt en waarvoor niet elders in een wet of verordening een wettelijke grondslag is neergelegd. Tevens wordt een koppeling gelegd met de bijlage bij deze verordening als toetsingskader voor subsidieverstrekking.

In het tweede lid is bepaald dat GS jaarlijks een subsidieplafond of een jaarprogramma vaststellen. Een en ander gebeurt met inachtneming van het bepaalde over tranches in artikel 11, lid, van de wet.

In het derde lid is bepaald dat activiteiten alleen voor subsidie in aanmerking komen, als zij voldoen aan de Europese regelgeving met betrekking tot staatssteun. Op grond van de deminimisverordeningen (EG) 69/2001 en (EG) 1860/2004 voor het Midden- en Kleinbedrijf, resp. de landbouw, mag in een periode van drie jaar niet meer dan €100.000, resp. €3.000, per onderneming steun worden verleend. Deze deminimissteun is vrijgesteld van de goedkeuringsprocedure zoals bedoeld in artikel 88 van het EG-Verdrag. Daarnaast zijn er EG vrijstellings- verordeningen ondermeer voor het Midden- en Kleinbedrijf en voor de landbouw. Als subsidie wordt verstrekt met toepassing van deze verordeningen kan worden volstaan met een kennisgeving aan de Europese Commissie. De toepassing van de vrijstellings- verordeningen is opgenomen in het p-MJP. Subsidies op basis van het POP-programma kunnen worden verstrekt voor de daar geregelde maatregelen, aangezien die door de Europese Commissie zijn goed- gekeurd. Tenslotte kan subsidie worden verstrekt in overeenstemming met de daarvoor geldende steunmodule, die eveneens door de Europese Commissie is goedgekeurd. (zie ook lid 6).

In het vijfde lid is geregeld dat GS voor een goede uitvoering van deze verordening nadere regels kunnen stellen die op de uitvoering betrekking hebben, bijvoorbeeld ten aanzien van de bij de aanvraag te verstrekken gegevens, precisering van subsidiabele kosten, de bekendmaking van resultaten van activiteiten of het geven van informatie over gesubsidieerde activiteiten door de subsidieontvanger.

Artikel 3 In dit artikel worden beperkingen gesteld aan het subsidiabele karakter van bepaalde kosten. Zo zijn kosten waarmee slechts wordt voldaan aan wettelijke eisen, zoals investeringen in milieumaatregelen, nooit subsidiabel. De provincie financiert in beginsel geen lopende projecten. Daarom komen kosten die samenhangen met verplichtingen aangegaan voordat een subsidie is aangevraagd niet voor subsidie in aanmerking. Voor sommige voorbereidende werkzaamheden kan een uitzondering worden gemaakt.

Artikel 4 Het eerste lid bevat een algemene bepaling. De looptijd van het p-MJP is van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2013. De subsidieaanvraag moet binnen deze periode worden ingediend. In het tweede lid is bepaald dat GS geheel of gedeeltelijk kunnen afwijken het bepaalde in het eerste lid.

Artikel 5 De bepalingen in het eerste lid onder c en het tweede lid zijn opgenomen om te kunnen beoordelen of er sprake is van steun die de de minimisgrens niet te boven gaat. De verantwoordelijkheid voor de gevolgen van verkeerde informatie ligt bij de aanvrager.

Artikel 6 Deze bepaling vindt zijn grondslag in artikel 4:14 van de Algemene wet bestuursrecht. De indiening van een aanvraag om subsidie kan plaatsvinden: door afgifte bij de balie van het provinciehuis, deponering in de brievenbus van het provinciehuis of verzending per post/fax/email. Bij postverzending is de datum van indiening de datum dat de aanvraag ter post is bezorgd. Als een aanvraag niet volledig is ingediend, geldt als datum van indiening de datum waarop de aanvraag compleet is, dat wil zeggen aan de formele vereisten voldoet.

Artikel 7 Voorschotten worden slechts verstrekt op basis van gemaakte en betaalde kosten, dus op basis van declaraties, die worden ingediend samen met de voortgangsrapportage. In het zesde lid wordt op deze regel een uitzondering gemaakt, voor het geval private subsidieontvangers zonder het voorschot geen begin kunnen maken met de uitvoering van de activiteiten. Het gaat in die gevallen om bijvoorbeeld kleine stichtingen of natuurlijke personen die de projectkosten niet zelf kunnen voorschieten en ook niet in de financiering kunnen voorzien door een lening bij een bank. Als zij naar genoegen van Gedeputeer-de Staten hun financierings- behoefte hebben aangetoond, kunnen zij voor een voorschot vooruitlopend op gemaakte kosten in aanmerking komen.

Artikel 8 In dit artikel is bepaald dat de activiteiten binnen een nader genoemde termijn na subsidieverlening dienen te beginnen. Een termijn waarbinnen de activiteiten dienen te worden afgerond, wordt overbodig geacht.

Artikel 9 Boven de Europese drempels moet Europees worden aanbesteed. Met artikel 9 wordt verzekerd dat wordt voldaan aan deze regels en aan de regels van het provinciaal beleid ten aanzien van aanbesteding. De onderdelen a en b van het eerste lid betreffen aanbestedende diensten, overheidsorganen en publiekrechtelijke instellingen, als bedoeld in artikel 1, negende lid, van Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad, d.d. 31 maart 2004, betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (Pb L 134/114). In onderdeel a wordt bepaald dat andere overheden het eigen beleid kunnen toepassen. Het uitgangspunt is dat dit beleid aan de te stellen eisen zal voldoen. Voor publiekrechtelijke instellingen is in onderdeel b bepaald dat zij, indien beschikbaar, het eigen beleid mogen toepassen, maar dat ze dan eerst moeten aantonen dat dit beleid aan alle eisen voldoet. Het tweede lid bepaalt dat niet aanbestedende diensten, dat zijn andere subsidieontvangers dan die genoemd onder a en b die meer dan 50 % subsidie ontvangen ook aan de Europese eisen moeten voldoen. Dit is de situatie als bedoeld in artikel 8 van de richtlijn. Dit artikel beperkt zich tot werken en wat daarmee in verband staat. Deze beperking is niet overgenomen, zodat alle aanbestedingen moeten voldoen aan de gestelde eisen.

Artikel 10 De administratie moet zolang bewaard worden dat zij beschikbaar blijft voor de eindafrekening van het ILG-budget tussen minister en de provincie en in verband met de eindafrekening over het POP.

Artikel 13 Gedeputeerde Staten kunnen wanneer zij van oordeel zijn dat het op grond van het eerste lid gemelde feit, ertoe leidt dat de activiteit(en) waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel zal plaatsvinden, gebruik maken van mogelijkheid die artikel 4:48 van de wet biedt om de subsidie beschikking te nadele van de subsidieontvanger te wijzigen of in te trekken.

Artikel 14 De subsidieaanvrager dient in beginsel zelf na afloop van de activiteiten of na afloop van het tijdvak waarvoor subsidie is verleend, een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in te dienen bij Gedepu-teerde Staten. Bij elke aanvraag tot subsidievaststelling dient een (inhoudelijke en financieel) verslag te bevatten van de verrichte activiteiten.

Artikel 17 De provincie zal een vergoeding eisen bij overname van de activiteiten door een ander, tenzij aan alle drie de genoemde vereisten wordt voldaan.

Artikel 18 In het tweede lid is bepaald dat de wettelijke rente verschuldigd vanaf de datum waarop de subsidieontvanger onrechtmatig steun heeft ontvangen tot aan de daadwerkelijke terugbetaling.