Gedragscode integriteit bestuurders Provincie Flevoland 2013

Geldend van 13-01-2016 t/m heden

Intitulé

Gedragscode integriteit bestuurders Provincie Flevoland 2013

Gedeputeerde Staten van Flevoland maken gelet op het bepaalde in artikel 136 van de Provinciewet bekend dat Provinciale Staten bij besluit van 20 maart 2013 nummer 1433105 hebben vastgesteld de:

Gedragscode integriteit bestuurders Provincie Flevoland 2013

Deel I Kernbegrippen integriteit van politieke ambtsdragers

Leden van Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten stellen bij hun handelen de kwaliteit van het openbaar bestuur in zijn algemeenheid en de provincie in het bijzonder centraal. Integriteit van het openbaar bestuur is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De belangen van de provincie, en in het verlengde daarvan die van de burgers, zijn het primaire richtsnoer. Integriteit van politieke ambtsdragers houdt in dat de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen. Verantwoording wordt intern afgelegd aan collega-bestuurders dan wel aan Provinciale Staten, maar ook extern aan organisaties en burgers voor wie bestuurders en gekozen volksvertegenwoordigers hun functie vervullen. Een aantal kernbegrippen is daarbij leidend en plaatst integriteit van politieke ambtsdragers In een breder perspectief:

Dienstbaarheid

Het handelen van een politiek ambtsdrager Is altijd en volledig gericht op het belang van de provincie en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uit maken.

Functionaliteit

Het handelen van een politiek ambtsdrager heeft een herkenbaar verband met de functie die hij vervult in het bestuur.

Onafhankelijkheid

Het handelen van een politiek ambtsdrager wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden.

Openheid

Het handelen van een politiek ambtsdrager is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van de politieke ambtsdrager en zijn beweegredenen daarbij.

Betrouwbaarheid

Op een politiek ambtsdrager moet men kunnen rekenen. D1e houdt zich aan zijn afspraken. Kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.

Zorgvuldigheid

Het handelen van een politiek ambtsdrager is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen.

Deel II Gedragscode politiek ambtsdragers

Artikel 1. Algemene bepalingen

1.1. Deze gedragscode geldt voor politieke ambtsdragers van de provincie Flevoland.

1.2. In gevallen waarin de code niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking plaats in de vergadering van Gedeputeerde Staten of de vergadering van Provinciale Staten.

1.3. De code is openbaar en voor iedereen makkelijk toegankelijk.

1.4. Politieke ambtsdragers ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de code.

1.5. Een politiek ambtsdrager is aanspreekbaar op de naleving van deze code.

Artikel 2. Belangenverstrengeling en aanbesteding

2.1. Een politiek ambtsdrager doet opgave van zijn financiële belangen in ondernemingen en organisaties waarmee de provincie Flevoland zakelijke betrekkingen onderhoudt:

  • -

    de commissaris van de Koningin en de gedeputeerde aan de provinciesecretaris en

  • -

    het Statenlid aan de statengriffier.

De opgave is openbaar en door derden te raadplegen.

2.2. Bij privaat-publieke samenwerkingsrelaties voorkomt de politieke ambtsdrager (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen.

2.3. Een oud-politieke ambtsdrager wordt het eerste jaar na de beëindiging van zijn ambtstermijn uitgesloten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden voor de provincie Flevoland.

2.4. Indien de onafhankelijke oordeelsvorming van een politieke ambtsdrager over een onderwerp in het geding kan zijn, geeft hij bij de besluitvorming daarover aan in hoeverre het onderwerp hem persoonlijk aangaat.

2.5. Een politieke ambtsdrager die familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten of zaken aan de provincie, onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over de betreffende opdracht.

2.6. Een politieke ambtsdrager neemt van een aanbieder van diensten aan de provincie geen geschenken, faciliteiten of diensten aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kunnen beïnvloeden.

Artikel 3. Nevenfuncties

3.1. Een politiek ambtsdrager vervult geen nevenfuncties waarbij strijdigheid is of kan zijn met het belang van de provincie.

3.2. Een politiek ambtsdrager maakt melding van al zijn nevenfuncties en doet daarvan mededeling aan Provinciale Staten.

3.3. De nevenfuncties van een politiek ambtsdrager worden openbaar gemaakt.

3.4. Een politiek ambtsdrager geeft ten behoeve van de openbaarmaking van zijn nevenfuncties en q.q.-nevenfuncties aan voor welke organisatie de functies worden verricht, wat het tijdsbeslag is en of de functies bezoldigd zijn.

3.5. Een politiek ambtsdrager behoudt geen Inkomsten uit een q.q.-nevenfunctie, tenzij dat op grond van de wet geheel of gedeeltelijk is toegestaan. De Inkomsten komen ten goede aan de kas van de provincie. Voor een voltijds bestuurder vindt verrekening plaats met Inkomsten uit niet aan het ambt gebonden nevenfuncties.

3.6. De kosten die een politieke ambtsdrager maakt in verband met een nevenfunctie uit hoofde van het ambt (q.q.-nevenfunctie) worden In beginsel vergoed door de Instantie waar de nevenfunctie wordt uitgeoefend, tenzij:

  • a.

    Provinciale Staten anders beslissen , wanneer het gaat om een nevenfunctie die een statenlid vervult;

  • b.

    Gedeputeerde Staten ander beslissen wanneer het gaat om een nevenfunctie die de commissaris van de Koning of een gedeputeerde vervult.

Artikel 4. Informatie

4.1. Een politiek ambtsdrager gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt beschikt. Hij zorgt ervoor dat stukken met vertrouwelijke gegevens veilig worden opgeborgen en dat computerbestanden beveiligd zijn.

4.2. Een politiek ambtsdrager houdt geen Informatie achter.

4.3. Een politiek ambtsdrager verstrekt geen informatie die vertrouwelijk of geheim is.

4.4. Een politiek ambtsdrager maakt niet ten eigen bate of ten bate van zijn persoonlijke betrekkingen gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.

4.5. Een politiek ambtsdrager gaat verantwoord om met de e-mail- en internetfaciliteiten alsmede met de sociale media van de provincie.

Artikel 5. Geschenken, diensten en uitnodigingen

5.1. Een politiek ambtsdrager accepteert geen geschenken, faciliteiten of diensten indien zijn onafhankelijke positie hierdoor kan worden beïnvloed. In onderhandelingssituaties weigert hij door betrokken relaties aangeboden geschenken of andere voordelen.

5.2. Geschenken en giften die een politiek ambtsdrager uit hoofde van zijn functie ontvangt, worden gemeld en geregistreerd. De melding en registratie vindt plaats door de statengriffie wanneer het een Statenlid betreft, en door de provinciesecretaris of een door hem aangewezen functionaris, wanneer het de commissaris van de koningin of een gedeputeerde betreft.

5.3. Geschenken en giften die een politiek ambtsdrager uit hoofde van zijn functie ontvangt en die een geschatte waarde van meer dan € 50 vertegenwoordigen zijn eigendom van de provincie. Er wordt een provinciale bestemming voor gezocht. Wanneer het een statenlid betreft, wordt deze bestemming gezocht door tussenkomst van het presidium, wanneer het de commissaris van de Koning of een gedeputeerde betreft, wordt deze bestemming gezocht door tussenkomst van het college van Gedeputeerde Staten. Geschenken en giften die een waarde van € 50 of minder vertegenwoordigen worden wel gemeld - bij statengriffie wanneer het een statenlid betreft en bij de provinciesecretaris of een door hem aangewezen ambtenaar wanneer het de commissaris van de koningin of een gedeputeerde betreft - maar kunnen worden behouden.

5.4. Geschenken en giften worden niet op het hulsadres ontvangen. Indien dit toch is gebeurd, meldt een politiek ambtsdrager dit in het bestuursorgaan waarvan hij deel uit maakt, waarna een besluit over de bestemming van het geschenk wordt genomen.

5.5. Aanbiedingen voor privéwerkzaamheden of kortingen op privégoederen worden niet geaccepteerd.

5.6. Een politiek ambtsdrager bespreekt in het bestuursorgaan waar hij deel van uit maakt uitnodigingen voor excursies en evenementen op kosten van derden.

Artikel 6. Bestuurlijke uitgaven

6.1. Uitgaven worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond. Een politiek ambtsdrager is terughoudend bij het in rekening brengen van uitgaven die zich op het grensvlak van privé en publiek bevinden.

6.2. Ter bepaling van de functionaliteit van bestuurlijke uitgaven worden de volgende criteria gehanteerd:

  • -

    met de uitgave is het belang van de provincie Flevoland gediend;

  • -

    de uitgave vloeit voort uit de functie.

Artikel 7. Declaraties

7.1. Een politiek ambtsdrager declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

7.2. Declaraties worden afgewikkeld volgens een daartoe vastgestelde administratieve procedure.

7.3. Een declaratie wordt ingediend door middel van een daartoe vastgesteld formulier. Bij het formulier wordt een betalingsbewijs gevoegd en op het formulier wordt de functionaliteit van de uitgave vermeld.

7.4. Gemaakte kosten worden één maal per drie maanden gedeclareerd. Eventuele voorschotten worden voor zover mogelijk binnen een maand afgerekend.

7.5. De statengriffier is verantwoordelijk voor een deugdelijke administratieve afhandeling en registratie van declaraties van statenleden. Declaraties van statenleden worden administratief afgehandeld door een daartoe aangewezen ambtenaar. Wanneer het gaat om declaraties van de commissaris van de Koning of een gedeputeerde, is de provinciesecretaris verantwoordelijk. Declaraties van de commissaris of een gedeputeerde worden administratief afgehandeld door een daartoe aangewezen ambtenaar.

Artikel 8. Creditcards

8.1. Het Is alleen de commissaris van de Koning en een gedeputeerde toegestaan om gebruik te maken van de provinciale creditcard

8.2. Het gebruik van creditcards voor het doen van privé-uitgaven is niet toegestaan

8.3. Het gebruik van creditcards voor binnenlands gebruik wordt zo veel mogelijk beperkt.

8.4. De provincie secretaris draagt zorg voor aanvragen, verstrekken en intrekken van creditcards. Het gebruik van de creditcard Is standaard gebonden aan een limiet van € 5.000 per maand.

8.5. Bij de afhandeling van betalingen verricht met een creditcard wordt een daartoe vastgesteld formulier Ingediend. Bij het formulier wordt een betalingsbewijs gevoegd en op het formulier wordt de functionaliteit van de uitgave vermeld.

8.6. Het gebruik van de creditcard kan uitsluitend betrekking hebben op uitgaven die volgens geldende regelingen voor vergoeding in aanmerking komen.

8.7. Indien met de creditcard kosten zijn betaald die na controle blijken voor rekening van de betrokken politieke ambtsdrager moeten komen, wordt aan de betrokken politieke ambtsdrager een factuur gezonden ter hoogte van het bedrag dat voor zijn rekening dient te blijven.

8.8. Er wordt getekend voor ontvangst van de creditcard en voor het bekend zijn en akkoord gaan met de geldende voorwaarden.

8.9. Bij de verstrekking van de creditkaart wordt een kopie van de Algemene Voorwaarden van de creditcardmaatschappij verstrekt.

8.10. Bij verlies, diefstal of kennis van misbruik wordt, naast de overige meldingsplicht zo spoedig mogelijk melding gedaan aan de kassier.

8.11. Bij beëindiging van het dienstverband dient de kaart te worden ingeleverd bij de kassier.

Artikel 9. Gebruik provinciale voorzieningen

9.1. Aan een politiek ambtsdrager kunnen van provinciewege voorzieningen worden verstrekt overeenkomstig de van toepassing zijnde rechtspositiebesluiten;

9.2.. Gebruik van overige provinciale eigendommen of voorzieningen voor privédoeleinden is niet toegestaan.

9.3. Als het belang van de provincie daarmee is gediend kan het college van Gedeputeerde Staten besluiten dat gedeputeerden voor hun dienstreizen gebruik maken van een dienstauto met chauffeur. Het gebruik van deze voorziening wordt centraal geregistreerd. Het college van Gedeputeerde Staten kan bepalen dat in bijzondere gevallen van de dienstauto gebruik kan worden gemaakt voor woon-werkverkeer of voor de uitoefening van nevenfuncties.

9.4. De commissaris van de Koning kan voor zijn woon-werkverkeer en voor het vervoer in verband met de uitoefening van zijn ambt gebruik maken van een dienstauto met chauffeur

9.5. Het college van Gedeputeerde Staten kan bepalen dat de commissaris van de Koning van de dienstauto gebruik kan maken voor de uitoefening van nevenfuncties.

Artikel 10. Buitenlandse dienstreizen

10.1. Een politiek ambtsdrager die het voornemen heeft uit hoofde van zijn functie een buitenlandse reis (daaronder valt ook een reis naar de landen van het Koninkrijk in de Caraïben en de BES-eilanden) te maken op kosten van de provincie of is uitgenodigd voor een buitenlandse reis of werkbezoek op kosten van derden, heeft vooraf toestemming nodig van het bestuursorgaan waar hij deel van uitmaakt. Wanneer het een statenlid betreft wordt deze toestemming verleend door het presidium en worden Provinciale Staten van het besluit van het presidium op de hoogte gesteld. Bij de toetsing wordt gekeken naar het risico van belangenverstrengeling. Het provinciaal belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming. Indien het toestemming aan de commissaris van de Koning of een gedeputeerde betreft worden Provinciale Staten van de besluitvorming in het college van Gedeputeerde Staten op de hoogte gesteld. De toestemming is niet vereist voor EU-contacten in Brussel of daaraan gerelateerd.

10.2. Een politiek ambtsdrager meldt het voornemen tot een buitenlandse reis of een uitnodiging daartoe in het bestuursorgaan waar hij deel van uitmaakt en verschaft daarbij informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap, de geraamde kosten en de wijze waarop van de reis verslag wordt gedaan.

10.3. Het ten laste van de provincie meereizen van de partner van een politiek ambtsdrager naar en in het buitenland is uitsluitend toegestaan als dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de provincie daarmee gediend is. Het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming betrokken.

10.4. Het anderszins meereizen naar en in het buitenland van derden op kosten van de provincie is niet toegestaan. Het meereizen van derden op eigen kosten is weliswaar niet verboden maar wordt in het algemeen ontraden. In ieder geval wordt dit bij de besluitvorming betrokken.

10.5. Het verlengen van een buitenlandse dienstreis voor privédoeleinden is slechts beperkt toegestaan en moet betrokken worden bij de besluitvorming. De extra reis- en verblijfkosten en de fiscale gevolgen komen volledig voor rekening van de politiek ambtsdrager.

10.6. De in verband met de buitenlandse dienstreis gedane functionale uitgaven worden vergoed conform de geldende regelingen..

10.7. Uitgaven worden vergoed voor zover zij redelijk en verantwoord worden geacht.

Artikel 11. Procesafspraken uitvoering gedragscode

11.1. Indien een concrete integriteitskwestie speelt waarbij sprake is van twijfel over de uitleg of strekking van deze gedragscode of van regelingen voor zover die integriteits-aspecten in zich hebben, maakt de politiek ambtsdrager de aard en achtergrond van zijn twijfel kenbaar aan de griffier voor het geval het een lid van Provinciale Staten betreft, of aan de secretaris voor het geval een gedeputeerde betreft.

11.2. De griffier, respectievelijk de secretaris consulteren in gevallen als bedoeld in 11.1 de commissaris van de Koning.

11.3. De commissaris van de Koning kan wanneer hij zich zorgen maakt over de integriteit van een politieke ambtsdrager, de politiek ambtsdrager hierop aanspreken.

11.4. In geval van ontvangst van een geschenk of een gift als bedoeld in 5.4 van deze gedragscode door een statenlid , meldt hij dit aan de griffier,d1e deze zaak voorlegt aan de commissaris van de Koning. Betreft het een gedeputeerde dan meldt hij dit aan de secretaris die deze zaak voorlegt aan de commissaris van de Koning. Betreft het de commissaris van de Koning dan meldt hij dit aan het presidium.

11.5. In geval van een uitnodiging als bedoeld In 5.6 van deze gedragscode door een statenlid, meldt hij dit aan de griffier, die deze zaak voorlegt aan de commissaris van de Koning. Betreft het een gedeputeerde dan meldt hij dit aan de secretaris die deze zaak voorlegt aan de commissaris van de Koning.. Betreft het de commissaris van de Koning dan meldt hij dit aan het presidium.

11.6. Bij twijfel omtrent een bestuurlijke uitgaven als bedoeld in 6.1 van deze gedragscode wordt dit:

  • -

    wanneer het om een uitgave van een statenlid gaat, ter beslissing voorgelegd aan het presidium,

  • -

    wanneer dit om een uitgave van de commissaris van de Koning of een gedeputeerde gaat, aan het college van Gedeputeerde Staten.

11.7. In geval van twijfel omtrent een declaratie als bedoeld in 7.6 van deze gedragscode wordt deze:

  • a.

    wanneer het gaat om een declaratie van een statenlid, door de statengriffier voorgelegd aan het presidium, dat wanneer dit nodig wordt geoordeeld de declaratie ter besluitvorming aan Provinciale Staten voorlegt;

  • b.

    wanneer het gaat om een declaratie van een gedeputeerde door de commissaris van de Koning, die wanneer dit nodig wordt geoordeeld de declaratie ter besluitvorming aan het college van Gedeputeerde Staten voorlegt;

  • c.

    wanneer het gaat om een declaratie van de commissaris van de Koning, ter besluitvorming voorgelegd aan het college van Gedeputeerde Staten.

11.8. Ingeval van twijfel over een correct gebruik van de creditcard als bedoeld in 8.6 van deze gedragscode wordt dit :

  • -

    wanneer het een gedeputeerde betreft, door de provinciesecretaris de commissaris van de Koning gemeld en zo nodig ter besluitvorming aan het college van Gedeputeerde Staten, voorgelegd,

  • -

    wanneer het de commissaris van de Koning betreft, door de provinciesecretaris ter besluitvorming aan het college van Gedeputeerde Staten voorgelegd,

Artikel 12. Contactpersoon integriteit

12.1. Er is een contactpersoon integriteit die een aanspreekpunt vormt voor zowel algemene als op een individuele politieke ambtsdrager toegespitste integriteitskwesties.

12.2. De griffier vervult de functie van contactpersoon als bedoeld in 12.1 voor het geval het een statenlid betreft, de secretaris vervult de functie van contactpersoon voor het geval het een gedeputeerde betreft.

12.3. De contactpersoon integriteit meldt Incidenten bij de Commissaris van de Koningin.

12.4. De contactpersoon integriteit monitort ontwikkelingen rondom integriteit en zorgt ervoor dat met zekere regelmaat een programma voor politieke ambtsdragers wordt verzorgd om het te wijzen op het belang van integriteit.

Dit besluit is in werking getreden op 1 maart 2013.

Ondertekening

Aldus vastgesteld In de vergadering van Provinciale Staten van 20 maart 2013 nummer 1433105

Gedeputeerde Staten van Flevoland,

T. van der Wal, secretaris, L. Verbeek, voorzitter,