Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland houdende regels omtrent ondersteuning van activiteiten die de leefbaarheid van het platteland bevorderen Nadere regels Fonds Leefbaarheid Landelijk Gebied Flevoland 2017-2019

Geldend van 27-07-2018 t/m heden

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland houdende regels omtrent ondersteuning van activiteiten die de leefbaarheid van het platteland bevorderen Nadere regels Fonds Leefbaarheid Landelijk Gebied Flevoland 2017-2019

Gedeputeerde Staten van Flevoland maken gelet op het bepaalde in artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht bekend dat zij in hun vergadering van 18 april 2017, nummer 2029549 het volgende besluit hebben genomen:

Gedeputeerde Staten van Flevoland

Overwegende:

Provinciale Staten op de begroting onder vermelding van “Fonds Leefbaarheid Landelijk Gebied 2017-2019” financiële middelen beschikbaar hebben gesteld voor het ondersteunen van activiteiten die de leefbaarheid van het platteland bevorderen;

de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012 een procedureel kader geeft voor subsidiering van activiteiten die passen in het provinciaal beleid;

in deze Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012 aan Gedeputeerde Staten de bevoegdheid is toegekend om nadere regels vast te stellen die onder meer betrekking hebben op subsidiecriteria;

het wenselijk is om voor het beschikbaar stellen van een financiële bijdrage voor activiteiten die de leefbaarheid van het platteland bevorderen, deze nadere regels vast te stellen,

Gelet op het bepaalde in artikel 2, tweede lid van de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012,

BESLUITEN:

vast te stellen de volgende nadere regels:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • a.

    ASF 2012: De Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012.

  • b.

    Project: een activiteit of een samenhangend geheel van activiteiten en prestaties waarvoor een eenmalige subsidie wordt gevraagd.

  • c.

    Eenmalige subsidie: subsidie die incidenteel voor een bepaalde in tijd begrensde activiteit wordt verstrekt.

  • d.

    Subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van een éénmalige subsidie op grond van deze nadere regels.

  • e.

    Fonds Leefbaarheid Landelijk Gebied (FLLG): de op de begroting beschikbare financiële middelen voor het subsidiëren van activiteiten die de leefbaarheid van het platteland bevorderen.

  • f.

    Landelijk gebied: de gehele provincie Flevoland met uitzondering van de stedelijke kernen van Almere, Lelystad, Zeewolde, Dronten, Emmeloord en Urk.

  • g.

    Agenda Vitaal Platteland: agenda vastgesteld door Provinciale Staten van Flevoland in 2015.

  • h.

    Ondernemers: ondernemingsvormen die actief zijn in het landelijk gebied van Flevoland.

  • i.

    Leefbaarheid: het welzijn van de bewoners in het landelijk gebied.

  • j.

    Innoverend: een vernieuwend product, techniek, dienst of proces.

  • k.

    Regionaal effect of uitstraling: bewoners van omliggende gebieden binnen Flevoland kunnen ook profiteren van de resultaten.

  • l.

    Financiële tekort: is het negatieve verschil tussen opbrengsten en subsidiabele kosten.

  • m.

    Provinciale uitvoeringskosten: voornamelijk externe kosten die de provincie maakt voor de voorbereiding en uitvoering van het fonds zoals communicatie en de commissie van deskundigen.

  • n.

    Sociale cohesie: de verbinding tussen bewoners van het landelijk gebied.

Artikel 2. Reikwijdte nadere regels

Deze nadere regels zijn van toepassing op subsidies die Gedeputeerde Staten kunnen verstrekken in het kader van het bevorderen van de leefbaarheid van het landelijk gebied.

Artikel 3. Doel van de nadere regels

Deze nadere regels hebben tot doel om aan potentiële subsidieaanvragers duidelijkheid te verschaffen over de inhoudelijke criteria waaraan subsidieaanvragen worden getoetst en de procedure die daarbij wordt gevolgd.

Artikel 4. Doelgroepen

Subsidie kan worden aangevraagd door:

  • a.

    bewoners uit het landelijk gebied dan wel samenwerkingsvormen daarvan;

  • b.

    ondernemers;

  • c.

    maatschappelijke organisaties;

  • d.

    Flevolandse gemeenten;

  • e.

    andere overheden.

Artikel 5. Subsidievorm

Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze nadere regels een incidentele subsidie voor activiteiten in de vorm van een projectsubsidie.

Artikel 6. Subsidieplafond

  • 1. Het maximaal beschikbare bedrag voor het Fonds Leefbaarheid Landelijk Gebied bedraagt voor de periode 1 januari 2017 tot en met 31 december 2019 € 1.830.000.

  • 2. Van het in het eerste lid genoemde bedrag wordt:

    • a.

      € 750.000 als subsidieplafond beschikbaar gesteld voor 2018 en

    • b.

      € 750.000 als subsidieplafond beschikbaar gesteld voor 2019 en

    • c.

      € 330.000 als provinciale uitvoeringskosten beschikbaar gesteld voor 2016 tot en met 2019.

  • 3. Wanneer het subsidieplafond voor 2018 niet volledig wordt benut, dan wel wanneer de uitvoeringskosten niet volledig zijn besteed, wordt het subsidieplafond voor 2019 met deze niet benutte bedragen opgehoogd.

  • 4. Wanneer de in het derde lid genoemde situatie zich voordoet, maken Gedeputeerde Staten dit vóór de in artikel 11 genoemde aanvraagtermijn bekend.

Artikel 7. Weigeringsgronden

Een subsidieaanvraag voor een project wordt geweigerd indien:

  • 1.

    het project niet past binnen de reikwijdte van de nadere regels;

  • 2.

    het project niet aan de subsidiecriteria voldoet;

  • 3.

    het project in aanmerking komt voor subsidie in het kader van ‘Leader’ of het Plattelandsontwikkelingsprogramma POP3;

  • 4.

    de cofinanciering minder dan 25 % bedraagt;

  • 5.

    voor zover door honorering het subsidieplafond wordt overschreden;

  • 6.

    de subsidie moet worden beschouwd als ontoelaatbare staatssteun;

  • 7.

    de subsidieaanvragen buiten de in artikel 11 genoemde aanvraagperioden worden ingediend.

Artikel 8. Subsidiecriteria en puntensysteem

Om voor een subsidie in aanmerking te kunnen komen moet het project waarvoor subsidie wordt aangevraagd voldoen aan de volgende criteria:

  • a.

    komt voort uit de samenleving in het landelijk gebied;

  • b.

    bij voorkeur gericht op de bevordering van sociale cohesie en economische ontwikkeling;

  • c.

    heeft een regionaal effect of uitstraling;

  • d.

    is bij voorkeur innoverend;

  • e.

    is meer dan een aanvulling op wat belanghebbenden en gemeenten zelf al doen;

  • f.

    heeft een duidelijke relatie met 1 of meerdere agendapunten van de Agenda Vitaal Platteland, zijnde:

    • 1.

      keten;

    • 2.

      pionieren;

    • 3.

      erf zoekt kans;

    • 4.

      natuur;

    • 5.

      landschap, archeologie, cultuurhistorie en erfgoed;

    • 6.

      recreatie en toerisme;

    • 7.

      ontsluiting (digitaal en fysiek).

Puntensysteem:

Aan de bovenstaande criteria zijn punten gekoppeld. Per criterium kent de in artikel 9 genoemde commissie van deskundigen FLLG een aantal punten toe.

Het puntensysteem ziet er per criterium als volgt uit:

Ad a. Het project komt voort uit de samenleving in het landelijke gebied

PuntenToelichting

4 Het project komt van onderop uit het platteland en dorpskernen in Flevoland, en het draagvlak is goed onderbouwd en het zorgt voor verbinding tussen stad en platteland

2 Het project komt van onderop uit het platteland en dorpskernen in Flevoland, en het draagvlak is goed onderbouwd

1 Het project komt van onderop uit het platteland en dorpskernen in Flevoland, maar het draagvlak is onvoldoende onderbouwd

Ad b. Het project richt zich op de bevordering van sociale cohesie en economische ontwikkeling

PuntenToelichting

4 Het project bevordert sociale cohesie in samenhang met economische ontwikkeling

2 Het project bevordert alleen de sociale cohesie

Ad c. Het project heeft een regionaal effect of uitstraling

PuntenToelichting

4 Het project verbetert de leefbaarheid en is breed inzetbaar

3 Het project houdt de leefbaarheid in stand en is breed inzetbaar

2 Het project verbetert de leefbaarheid maar is beperkt inzetbaar

1 Het project houdt de leefbaarheid in stand en is beperkt inzetbaar

Ad d. Het project is innoverend

PuntenToelichting

4 Het project is volledig vernieuwend

3 Het project bevat vernieuwende elementen

2 Het project bevat vernieuwende elementen voor Flevoland

Ad e. Het project is meer dan een aanvulling op wat belanghebbenden en gemeenten zelf al doen

PuntenToelichting

4 Het is een zelfstandig project en kan verbonden worden met andere

gewenste ontwikkelingen en projecten

2 Het is een zelfstandig project

Ad f. Het project heeft een duidelijke relatie met 1 of meerdere agendapunten uit de Agenda Vitaal Platteland

PuntenToelichting

5 Het project heeft een duidelijke relatie met 7 punten

4 Het project heeft een duidelijke relatie met 5-6 punten

3 Het project heeft een duidelijke relatie met 3-4 punten

2 Het project heeft een duidelijke relatie met 2 punten

1 Het project heeft een duidelijke relatie met 1 punt

Artikel 9. procedure en commissie van deskundigen FLLG

Bij een subsidieaanvraag gaan Gedeputeerde Staten eerst na of de aanvraag compleet is en past binnen het beleid, zoals uiteengezet in de Agenda Vitaal Platteland en de onderhavige nadere regels ‘Fonds Leefbaarheid’. Indien dit het geval is, wordt de aanvraag voor advies voorgelegd aan een door Gedeputeerde Staten in te stellen commissie van deskundigen FLLG . In het instellingsbesluit regelen Gedeputeerde Staten ook de wijze van besluitvorming in de commissie over het uit te brengen advies.

Deze door Gedeputeerde Staten in te stellen commissie bestaat uit maximaal tien leden, te weten:

  • a.

    een onafhankelijk voorzitter

  • b.

    minimaal zes en maximaal negen leden die een representatieve afspiegeling vormen van de samenleving in het landelijk gebied.

De commissie wordt ondersteund door een ambtelijk secretaris.

De commissie van deskundigen FLLG weegt de aanvragen binnen het beschikbare budget integraal tegen elkaar af aan de hand van de onder artikel 8 genoemde subsidiecriteria en het puntensysteem. Op basis van het advies van de commissie van deskundigen FLLG nemen Gedeputeerde Staten een besluit over de aanvraag.

Artikel 10. Vereisten subsidieaanvraag

  • 1. Een subsidieaanvraag dient te voldoen aan de volgende vereisten:

    • a.

      de aanvraag moet schriftelijk of via het emailadres subsidieaanvragen@flevoland.nl bij Gedeputeerde Staten worden ingediend en voldoen aan de in artikel 13 van de ASF gestelde eisen en

    • b.

      bevat een beschrijving van het effect van het project op de leefbaarheid van het platteland van Flevoland en

    • c.

      worden ingediend binnen de in artikel 11 genoemde aanvraagperiode.

  • 2. Aanvragen worden in behandeling genomen wanneer zij voldoen aan alle formele vereisten die gelden voor het indienen van een aanvraag om subsidie.

Artikel 11. Aanvraagperiode

Er zijn twee periodes waarbinnen subsidieaanvragen kunnen worden ingediend:

  • a.

    voor subsidieaanvragen die betrekking hebben op 2018 is dit van 1 september tot en met 31 oktober 2017 en

  • b.

    voor subsidieaanvragen die betrekking hebben op 2019 is dit van 1 september tot en met 31 oktober 2018.

Artikel 12. Subsidiabele kosten

  • 1. Als subsidiabele kosten worden aangemerkt alle kosten die redelijkerwijs als noodzakelijk kunnen worden beschouwd voor de realisatie van het project.

  • 2. Er wordt alleen gesubsidieerd wanneer sprake is van een financieel tekort.

Artikel 13. Niet subsidiabele kosten

Niet subsidiabele kosten zijn:

  • 1. de reguliere exploitatiekosten;

  • 2. de kosten zoals benoemd in artikel 6 van de ASF 2012;

  • 3. kosten van (deel)activiteiten die plaatsvinden buiten Flevoland;

  • 4. kosten in de projectvoorbereiding en -uitvoering die voortvloeien uit dan wel te maken hebben met de inzet van personele capaciteit van overheden;

  • 5. debetrente, financiële sancties, gerechtskosten en soortgelijke kosten;

  • 6. indirecte kosten;

  • 7. onvoorziene kosten groter dan 5%.

Artikel 14. Hoogte van de subsidie

Per project wordt er minimaal € 10.000 en maximaal € 175.000 subsidie verstrekt.

Artikel 15. Verplichting subsidieontvanger, start uitvoering

De subsidieontvanger is verplicht om binnen 1 jaar na dagtekening van de subsidiebeschikking te starten met de uitvoering van de activiteit en deze dient uiterlijk 31-12-2021 te zijn afgerond.

De subsidieontvanger is tevens verplicht om medewerking te verlenen aan publiciteit en profilering van de provincie in het kader van het te honoreren project.

Artikel 16. Evaluatie

  • 1. Na uitvoering van de eerste tranche worden de nadere regels tussentijds geëvalueerd.

  • 2. De resultaten van de in het eerste lid genoemde evaluatie kunnen aanleiding geven tot wijziging van deze nadere regels.

  • 3. In 2022 vindt een eindevaluatie plaats waarin wordt ingegaan op de vraag of subsidiering op grond van deze nadere regels heeft bijgedragen tot het bevorderen van de leefbaarheid van het landelijk gebied.

Artikel 17. Inwerkingtreding

Deze nadere regels treden in werking met ingang van de dag na de dagtekening van het provinciaal blad, waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 18. Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als nadere regels ‘Fonds Leefbaarheid Landelijk Gebied Flevoland 2017-2019’.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van Gedeputeerde Staten van 18 april 2017

de secretaris, de voorzitter,

Uitgegeven op 19 april 2017

De secretaris van Gedeputeerde Staten van Flevoland 

TOELICHTING

Algemeen

1. Waarom deze nadere regels.

Deze nadere regels vloeien voort uit:

  • a.

    het College Uitvoeringsprogramma Flevoland 2015-2019 (CUP) waarin Gedeputeerde Staten hebben aangegeven dat een Fonds Leefbaarheid Landelijk Gebied wordt ingesteld voor de uitvoering van actiepunten die voortvloeien uit de Agenda Vitaal Platteland.

  • b.

    de motie die Provinciale Staten bij de behandeling van de perspectiefnota hebben aangenomen waarin zij aan Gedeputeerde Staten hebben opdragen om het Fonds Leefbaarheid uit te werken.

Dat is gedaan door op grond van de Algemene Subsidieverordening een nadere subsidieregeling in het leven te roepen die het mogelijk maakt om projecten te subsidiëren die de leefbaarheid van het platteland bevorderen.

2. Waarom nadere regels nodig als er al een Algemene Subsidieverordening Flevoland is.

Een bestuursorgaan mag op grond van de subsidietitel van de Algemene wet bestuursrecht slechts subsidie verstrekken op grond van een wettelijk voorschrift dat regelt voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt. Binnen de provincie Flevoland is dit de Algemene Subsidieverordening Flevoland (ASF 2012). Hierin zijn in aanvulling op de subsidiespelregels die in de subsidietitel van de Awb zijn opgenomen nadere subsidiespelregels opgenomen die bij subsidiering in acht moeten worden genomen. De ASF 2012 schrijft voor dat subsidie slechts wordt verstrekt indien de activiteit past binnen de beleidsdoelstellingen van de provincie en door de aanvrager aannemelijk is gemaakt dat hieraan kan worden voldaan. In aanvulling op de ASF 2012 kunnen GS nog nadere regels vaststellen, waarin beleid specifieke voorwaarden op maat worden gesteld. In deze nadere regels worden de beleid specifieke voorwaarden (subsidiespelregels) vermeld. Omdat de subsidietitel van de Awb een gedetailleerde regeling geeft van het proces van subsidieverstrekking, zijn veel bepalingen die in de Awb staan niet nog een keer in de verordening opgenomen. Dit houdt in dat er wanneer sprake is van subsidiering niet alleen rekening moet worden gehouden met het bepaalde in de ASF 2012, maar ook met de wettelijke bepalingen van de subsidietitel van de Awb. DE BASISSPELREGELS VOOR SUBSDIERING ZIJN OPGENOMEN IN DE ASF 2012 EN DE SUBSIDIETITEL VAN DE AWB. De beleid specifieke spelregels zijn opgenomen in de nadere regels.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Begripsbepalingen

Omdat het de bedoeling is dat op grond van de nadere regels alleen subsidies worden verstrekt wanneer sprake is van een financieel tekort, is bij sub l gedefinieerd dat van een financieel tekort sprake is indien er een negatief verschil is tussen opbrengsten en subsidiabele kosten.

Bij sub f is aangegeven, dat het landelijk gebied wordt verstaan de gehele provincie Flevoland met uitzondering van de stedelijke kernen van Almere, Lelystad, Zeewolde, Dronten, Emmeloord en Urk. De grens van het landelijk gebied met de stedelijke kernen wordt gevormd door de grens van de bebouwde kom.

In onderstaande kaart is het stedelijk gebied met een donkere kleur aangegeven.

afbeelding binnen de regeling

Artikel 4. Doelgroep

In dit artikel is beschreven wie op grond van deze nadere regels subsidie kunnen aanvragen. Bij sub b is aangegeven dat dit ook ondernemers kunnen zijn.

Deze categorie deze groep kan breed worden opgevat: ook organisaties met een deels commerciële opdracht (zoals kennisinstituten) vallen hieronder.

Vervolgens is bij sub e aangegeven dat dat ook andere overheden kunnen zijn. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld het Waterschap.

Artikel 7. Weigeringsgronden

In dit artikel zijn in verplichte weigeringsgronden opgenomen. Wanneer deze weigeringsgronden zich voordoen, moet de aanvraag om subsidie worden afgewezen. Een van de gronden waarop een aanvraag om subsidie moet worden afgewezen is een overschrijding van het subsidieplafond. Het kan in de praktijk voorkomen dat een aanvraag om subsidie, gelet op het beschikbare subsidieplafond, alleen gedeeltelijk kan worden gehonoreerd. Wanneer deze situatie zich voordoet moet worden beoordeeld of de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd niet zodanig door de subsidie-aanvrager kan worden uitgevoerd dat het ook met minder geld kan. Daarvoor moet nadere informatie worden gevraagd aan de aanvrager. Wanneer uit deze nadere informatie blijkt dat de activiteit niet met minder geld kan worden uitgevoerd, dan moet de aanvraag worden afgewezen. Blijkt dat de activiteit wel met minder kan worden uitgevoerd, dan moet de aanvraag gedeeltelijk worden afgewezen, namelijk voor het bedrag waarmee het subsidieplafond wordt overschreden.

Een specifieke weigeringsgrond is vermeld onder lid 3: als het project in aanmerking komt voor subsidie in het kader van LEADER of het Plattelandsontwikkelingsprogramma POP3. Het Fonds Leefbaarheid heeft namelijk een eigenstandige functie ten opzichte van deze fondsen. Dit komt door de nadruk van het fonds op sociale cohesie en economische ontwikkeling van het platteland.

Er is deels een overlap in doestelling en reikwijdte met vooral LEADER, maar er zijn ook verschillen. Zo vallen initiatieven gericht op leefbaarheid en bereikbaarheid buiten de reikwijdte van LEADER. Het Fonds Leefbaarheid moet daarom worden gezien als aanvullende mogelijkheid om met de extra

beschikbare middelen (deels) andersoortige initiatieven te ontwikkelen die bijdragen aan de leefbaarheid van het platteland.

Omdat POP3 zich vooral richt op bedrijfsmatige stimulering van de agrarische sector is de overlap van dit fonds met het Fonds Leefbaarheid een stuk kleiner.

Koppeling met andere fondsen dan LEADER en POP3 is wel mogelijk.

Artikel 8. Subsidiecriteria en puntensysteem

In dit artikel is als criterium opgenomen dat het project een duidelijke relatie heeft met Agenda Vitaal Platteland. Hieronder kan tevens worden verstaan dat het project een verbinding tot stand brengt tussen het stedelijk gebied en het landelijk gebied.

De honorering van de aanvragen vindt plaats op basis van het aantal te behalen punten.

De aanvraag met de meeste punten komt als eerste in aanmerking.

Indien er meerdere aanvragen zijn met hetzelfde aantal punten, dan weegt de onafhankelijke commissie van deskundigen die aanvragen binnen het beschikbare budget integraal tegen elkaar af aan de hand van de onder artikel 8 genoemde subsidiecriteria.

Artikel 9. Procedure en commissie van deskundigen FLLG

De commissie van advies zal werken volgens een door Gedeputeerde Staten vooraf vastgestelde procedure.

Het representatieve afspiegelingsprincipe van de leden van de commissie heeft met name betrekking op twee aspecten:

  • 1.

    een goede spreiding van de leden over de provincie;

  • 2.

    een spreiding in achtergrond / kennisgebied over de thema’s waar het Fonds leefbaarheid betrekking op heeft.

Het aantal leden is niet exact vastgelegd. Dit is gedaan omdat vooraf niet precies kan worden bepaald met hoeveel personen aan de twee representativiteitscriteria kan worden voldaan.

Artikel 12. Subsidiabele kosten

Dit artikel gaat over de kosten die redelijkerwijs als noodzakelijk kunnen worden beschouwd voor de realisatie van het project en over het financiële tekort.

Het financiële tekort wordt vastgesteld door de gemaakte (subsidiabele) kosten te verminderen met de opbrengsten (cofinanciering door of financiële bijdrage van andere partijen dan de provincie). Voorbeelden daarvan zijn subsidie van andere organisaties, sponsorbijdragen dan wel de eigen bijdragen aan het project.

Artikel 15. Verplichting subsidieontvanger, start uitvoering

In aanvulling op hetgeen is vermeld in de ASF (artikel 16, lid 3) geldt bij het Fonds Leefbaarheid, dat de subsidieontvangers medewerking zullen verlenen aan publiciteit en profilering van de provincie in dat kader.