Regeling vervallen per 07-09-2018

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland houdende regels omtrent Openstelling POP3 maatregel Niet-productieve investeringen voor biodiversiteit, natuur en landschap

Geldend van 23-05-2018 t/m 06-09-2018

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland houdende regels omtrent Openstelling POP3 maatregel Niet-productieve investeringen voor biodiversiteit, natuur en landschap

Gedeputeerde Staten van Flevoland

Overwegende dat:

Het wenselijk is dat landbouwers; grondeigenaren; grondgebruikers; landbouworganisaties; natuur- en landschapsorganisaties; provincies; waterschappen; gemeenten en samenwerkingsverbanden van voorgenoemde partijen kunnen investeren voor biodiversiteit, natuur en landschap in Flevoland;

Zij gebruik willen maken van de mogelijkheid die artikel 1.3 van de Subsidieverordening POP3 Flevoland biedt om een openstellingsperiode, een subsidieplafond en nadere regels vast te stellen;

Gelet op artikel 1.3 van de Subsidieverordening POP3 Flevoland 2014-2020.

Besluiten:

Artikel 1. Openstellingsperiode

Open te stellen: Hoofdstuk 2 Maatregelen §5 'Niet-productieve investeringen voor biodiversiteit, natuur en landschap' van de Subsidieverordening POP3 Flevoland 2014-2020 -verder te noemen de uitvoeringsregeling - voor de periode van maandag 4 juni 2018 09:00 uur tot en met vrijdag 7 september 2018 17:00 uur voor het indienen van aanvragen.

Artikel 2. Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor de in artikel 1 genoemde periode bedraagt € 2.000.000,- bestaande uit 50% ELFPO middelen en 50% provinciale cofinanciering.

Artikel 3. Subsidiabele activiteiten

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt voor niet productieve hydrologische maatregelen en niet-productieve investeringen voor herstel- of inrichtingsmaatregelen voor natuur, landschap, biodiversiteit.

  • 2. De in het eerste lid genoemde subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor niet productieve hydrologische maatregelen en niet-productieve investeringen als bedoeld in het eerste lid, wanneer daarbij sprake is van een aangetoonde directe link met de landbouw.

Artikel 4. Begunstigde

Subsidie kan worden verstrekt aan:

  • a.

    landbouwers;

  • b.

    grondeigenaren;

  • c.

    grondgebruikers;

  • d.

    landbouworganisaties;

  • e.

    natuur- en landschapsorganisaties;

  • f.

    provincies;

  • g.

    waterschappen;

  • h.

    gemeenten;

  • i.

    samenwerkingsverbanden van bovenstaande partijen.

Artikel 5. Subsidiabele kosten

  • 1. Kosten zijn slechts subsidiabel indien zij gemaakt zijn nadat de aanvraag om subsidie is ingediend.

  • 2. In afwijking van het eerste lid komen voorbereidingskosten ook voor subsidie in aanmerking indien zij gemaakt zijn binnen één jaar voordat de aanvraag om subsidie is ingediend.

  • 3. Subsidie wordt verstrekt voor de volgende kosten, voor zover de kosten direct samenhangen met de investering:

    • a.

      de kosten van de bouw of verbetering van onroerende zaken:

    • b.

      de kosten van verwerving of leasing van onroerende zaken;

    • c.

      de kosten van aankoop van grond;

    • d.

      de kosten van de koop of huurkoop van nieuwe machines en installaties tot maximaal de marktwaarde van de activa;

    • e.

      de kosten van projectmanagement en projectadministratie.

  • 4. De algemene kosten kunnen uitsluitend bestaan uit:

    • a)

      kosten van architecten, ingenieurs en adviseurs;

    • b)

      kosten van adviezen over duurzaamheid op milieu en economisch gebied;

    • c)

      kosten van haalbaarheidsstudies.

Artikel 6. Hoogte subsidie

De subsidie bedraagt 100% van de subsidiabele kosten. Geen subsidie wordt verleend indien de na de beoordeling berekende subsidie lager is dan € 250.000,-. De te verlenen subsidie bedraagt maximaal € 1.000.000,-.

Artikel 7. Selectiecriteria

Gedeputeerde Staten hanteren voor de rangschikking als bedoeld in artikel 1.15 van de Uitvoeringsregeling POP3 subsidies de criteria Mate van effectiviteit; Kans op succes en Efficiëntie.

1. Mate van effectiviteit

De effectiviteit van de activiteit is afhankelijk van de te bereiken doelstelling(en) van het vigerende Flevolands beleid in een gebied en de mate waarin deze activiteit hier aan bijdraagt.

Score:

0 punten: Resultaten dragen zeer gering bij aan de doelstellingen van het vigerende Flevolands beleid;

1 punt: Resultaten van het project dragen gering bij aan de doelstellingen van het vigerende Flevolands beleid;

2 punten: Resultaten van het project dragen matig bij aan de doelstellingen van het vigerende Flevolands beleid;

3 punten: Resultaten van het project dragen voldoende bij aan de doelstellingen van het vigerende Flevolands beleid;

4 punten: Resultaten van het project dragen goed bij aan de doelstellingen van het vigerende Flevolands beleid;

5 punten: Resultaten van het project dragen zeer goed bij aan de doelstellingen van het vigerende Flevolands beleid.

2. Kans op succes

Of een project haalbaar is, kan worden bepaald aan de hand van de kwaliteit van het projectplan en is mede afhankelijk van de concrete situatie/omstandigheden waar het project plaats zal vinden. Er wordt in samenhang gekeken naar de volgende aspecten:

* de in het plan opgenomen vereiste kwaliteit (deskundigheid, ervaring) van de projectleider,

* plan realisme (mate waarin het project al is voorbereid - bijvoorbeeld grond reeds is verworven en natschade is geregeld / snel in uitvoering kan worden genomen),

* zijn relevante partijen in voldoende mate bij de uitvoering van het plan betrokken / is voldoende aannemelijk dat rechthebbenden mee zullen werken,

* kent het project een realistische planning, opzet en begroting.

Score

0 punten bij zeer geringe score op genoemde aspecten

1 punt bij geringe score op genoemde aspecten

2 punten bij matig score op genoemde aspecten

3 punten bij een voldoende score op genoemde aspecten

4 punten bij een goede score op genoemde aspecten

5 punten bij een zeer goede score op genoemde aspecten

3.Efficiëntie

Bij dit criterium wordt beoordeeld of de input (geld, kennis, kunde en overige middelen) efficiënt wordt ingezet om de gewenste output te realiseren. Daarbij wordt bezien of de opgevoerde kosten passend zijn (worden de resultaten met de juiste middelen gehaald); of de proceskosten die in het project gemaakt worden in verhouding staan tot de feitelijke projectkosten en wordt bezien of innen het project op een goede manier gebruik wordt gemaakt wordt van reeds bestaande kennis en kunde.

Score

0 punten: Kosten worden niet doelmatig gemaakt en middelen niet doelmatig ingezet. De opgevoerde projectkosten zijn te hoog. Er wordt geen gebruik gemaakt van bestaande kennis en kunde. De aanvrager gaat opnieuw het wiel uitvinden.

1 punt = gering. De opgevoerde kosten en inzet van middelen zijn onvoldoende doelmatig. Opgevoerde projectkosten zijn hoog. De aanvrager geeft wel blijk van kennis van bestaande kennis en kunde maar gebruikt die kennis niet of nauwelijks bij de uitvoering van het project.

2 punten = matig. Doelmatigheid van de opgevoerde kosten en middelen is matig. De bestaande kennis en kunde is in kaart gebracht en is gebruikt voor de basis van het projectplan. De opgevoerde projectkosten zijn matig hoog.

3 punten = voldoende. Doelmatigheid van de opgevoerde kosten en middelen is voldoende. De opgevoerde projectkosten zijn redelijk. De bestaande kennis en kunde is in kaart gebracht en is gebruikt voor de basis van het projectplan.

4 punten = goed. De doelmatigheid van de opgevoerde kosten is goed, ze staan in goede verhouding tot het doel van de subsidie. Het project wordt efficiënt uitgevoerd. De aanvrager maakt ook tijdens de uitvoering van het project gebruik va de bestaande kennis en kunde.

5 punten = zeer goed. De opgevoerde kosten zijn zeer doelmatig, de opgevoerde kosten zijn zeer redelijk en er wordt op een zeer goede manier gebruik gemaakt van bestaande kennis en kunde.

Artikel 8. De puntensystematiek

  • 1. Gedeputeerde Staten hanteren voor de rangschikking van subsidieaanvragen als bedoeld in artikel 1.15a van de Uitvoeringsregeling de volgende wegingsfactoren:

    • a.

      voor het criterium effectiviteit genoemd in artikel 7 is de wegingsfactor 3;

    • b.

      voor het criterium kans op succes genoemd in artikel 7 is de wegingsfactor 2;

    • c.

      voor het criterium kans op efficiëntie genoemd in artikel 7 is de wegingsfactor 3.

Artikel 9. Adviescommissie

Gedeputeerde Staten stellen voor de rangschikking van de subsidieaanvragen als bedoeld in artikel 1.15 van de Uitvoeringsregeling een adviescommissie in als bedoeld in artikel 1.14 van de Uitvoeringsregeling POP3 Flevoland.

Artikel 10. Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in artikel 1.8 van de Uitvoeringsregeling POP3 Flevoland wordt subsidie geweigerd als het gewogen aantal behaalde punten, zoals berekend op basis van artikel 8, lager is dan 24 punten.

Artikel 11. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin hij wordt geplaatst.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van provincie Flevoland van

15 mei 2018.

Gedeputeerde Staten van Flevoland,

de secretaris, de voorzitter,

Toelichting

De maatregel 'niet-productieve investeringen voor biodiversiteit, natuur en landschap' uit het POP3 2014-2020 Flevoland wordt opengesteld.

Met deze openstelling kunnen partijen subsidie aanvragen om te investeren in biodiversiteit, natuur en landschap in Flevoland.

De te verlenen subsidie bedraagt maximaal € 1.000.000,- en minimaal € 250.000,-. Het subsidiepercentage voor deze openstelling bedraag 100%.

De openstellingsperiode loopt van 4 juni 2018 tot en met 5 september 2018. In deze periode kunnen aanvragen worden ingediend. De behandeling van de subsidieaanvragen loopt via de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (vww.rvo.nl). Uiterlijk 22 weken na sluiting van de openstelling worden de beschikkingen afgegeven.

De openstelling volgt vigerend Flevolands beleid. Deze is te vinden op:

www.flevoland.nl/loket/provinciaal-omgevingsplan-Flevoland-2006

vww.flevoland.nl/loket/kaarten/Natuurbeheerplan-Flevoland

Deze maatregel is gericht op investeringen voor herstel - en inrichtingsmaatregelen voor natuur, landschap en biodiversiteit. Het project moet een directe link met de landbouw hebben. Wordt het project op andere grond dan landbouwgrond uitgevoerd is er wel een rechtstreeks verband met een landbouwactiviteit. Hierbij is te denken aan inrichtingsprojecten uit het Programma Nieuwe Natuur met een link naar de landbouw zoals bijvoorbeeld Noorderwold.

Niet productieve investeringen zijn die investeringen die geen aanmerkelijke stijging van de waarde of rentabiliteit van het landbouw- of bosbouwbedrijf tot gevolg hebben. Daarbij wordt gedacht aan inrichtingsmaatregelen voor specifieke soorten, aanleg en inrichting van landschapselementen zoals bijvoorbeeld houtwallen, singels en poelen, inrichting van weidevogelkerngebieden, inrichtingsmaatregelen voor hydrologische maatregelen en daarvoor noodzakelijke ICT- of technische voorzieningen.

Door synergie te zoeken met andere gebiedsopgaven, daarbij allianties te zoeken met andere gebiedspartijen en de inzet van innovatieve technieken kunnen de verdroogde gebieden herstellen en kan worden voldaan aan de Europese biodiversiteitverplichtingen. De niet productieve investeringen kunnen complementair zijn aan het agrarisch natuurbeheer. Zo kunnen bepaalde voorzieningen zoals bijvoorbeeld houtwallen aangelegd worden, vooraf gaand aan het toekomstig agrarisch natuurbeheer.

Deze maatregel is inzetbaar voor het gehele plattelandsgebied van Nederland, ook in gebieden met een meer intensieve landbouw en die gekenmerkt worden door een geringe biodiversiteit. Investeringen vinden echter voornamelijk plaats in- of in de invloedssfeer van gebieden met een hoge natuur-of landschappelijke waarde, en zijn gericht op het herstellen of verhogen van de natuur- of landschapswaarde.

Artikel 7 en 8

Er is gekozen voor een selectie van de projecten op basis van criteria Mate van effectiviteit, Kans op succes en Efficiëntie. Er is gekozen voor deze drie criteria omdat deze de weging van de projecten goed faciliteren.

Er wordt geen gebruik gemaakt van een geografisch criterium en investeringslijst omdat een investeringslijst sterk aanbodgericht is. De selectie van de projecten zal plaatsvinden via een zogenaamde 'tender-methode': alle binnen de in artikel 1 genoemde projecten worden, indien ze voldoen aan de subsidievoorwaarden, beoordeeld en er zal een puntentoekenning plaatsvinden. Indien de score tenminste gelijk is aan het minimum aantal punten (artikel 8) komen de projecten voor subsidie in aanmerking. De projecten worden vervolgens gerangschikt aan de hand van het puntentotaal, waarbij de projecten aflopend (hoog naar laag aantal punten) worden gerangschikt. Is het beschikbare subsidieplafond ontoereikend voor alle voor in subsidie in aanmerking komende projecten, dan worden de projecten gerangschikt op hoogte van de score. Bij meerdere projecten met gelijke score prevaleren projecten die hoger scoren op criterium Mate van effectiviteit. Voor zover dit onvoldoende onderscheidend is kan loting plaatsvinden.

Mate van effectiviteit

De mate van effectiviteit van de activiteit van investeringen is gerelateerd aan de doelstellingen van het vigerende Flevolands beleid van de openstelling. De bijdrage die het ingediende project hieraan levert zal worden bepaald door te bezien in welke mate de activiteit bijdraagt aan het uitvoeren van het Flevolands beleid. Hierbij is bijvoorbeeld te denken aan aanrichtingsprojecten uit het Programma Nieuwe Natuur met een link naar de landbouw.

Dit criterium heeft een wegingsfactor 3, bij een maximaal te behalen score van 5. De provincie hecht grote waarde aan dat de projecten daadwerkelijk bijdragen bij het realiseren van haar beleidsdoelen.

Kans op succes

De kans op succes is gerelateerd aan de kwaliteit van het projectplan en de concrete omstandigheden.

Dit criterium heeft een wegingsfactor 2, bij een maximaal te behalen score van 5. De provincie hecht waarde aan de haalbaarheid van de te beschikken projecten.

Efficiëntie

Kosteneffectiviteit wordt bepaald door de totaal aangevraagde subsidiabele kosten te relateren aan het effect op of de mate waarin de doelstellingen van het vigerende beleid worden behaald.

Dit criterium heeft een wegingsfactor 3, bij een maximaal te behalen score van 5. De provincie hecht waarde aan kosteneffectieve uitwerking bij het realiseren van POP-projecten.