Regeling vervallen per 01-01-2024

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland houdende regels omtrent nautisch beheer (Nadere regels Nautisch beheer Flevoland)

Geldend van 17-12-2019 t/m 31-12-2023

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland houdende regels omtrent nautisch beheer (Nadere regels Nautisch beheer Flevoland)

Gedeputeerde Staten van Flevoland maken overeenkomstig artikel 3:42, tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 136 van de Provinciewet dat zij op 3 december 2019 onder nummer 2465906 hebben besloten de nadere regels Nautisch beheer Flevoland vast te stellen.

Dit besluit treedt in werking op 17 december 2019 en luidt als volgt;

NADERE REGELS NAUTISCH BEHEER FLEVOLAND

Gedeputeerde Staten van Flevoland

Overwegende dat met het besluit van 3 december 2019 de nadere regels nautisch beheer Flevoland zijn vastgesteld.

Overwegende dat het doel van deze nadere regels om de voorwaarden voor het gebruik van de provinciale vaarten en objecten in één kader nader vast te stellen.

Gelet op artikel 4.81, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht

BESLUITEN:

Vast te stellen de nadere regels (en bijlage)

NAUTISCH BEHEER FLEVOLAND

Samenvatting:

Het nautisch beheer richt zich op de zorg voor een veilige en vlotte afwikkeling van het scheepvaartverkeer. De provincie Flevoland is nautisch beheerder van ongeveer 169 kilometer vaarweg. Het betreft de vaarwegen die voor de beroepsvaart van belang zijn. Daarnaast voert de provincie nautische taken uit op enkele recreatieve vaarwegen die niet in eigendom van de provincie zijn. In de vaarwegen liggen ook diverse bruggen en sluizen. Het provinciale vaarwegennet met haar oevers wordt gebruikt door de beroepsvaart en de recreatievaart (zeil- en motorboten, kano’s en roeiboten). Daarnaast is er recreatief medegebruik van de oevers (vissen) en particulier gebruik van de oevers (aanwonenden).

De provincie is als nautisch beheerder verantwoordelijk voor een goede regulering van het gebruik van haar vaarwegen en objecten. Deze verantwoordelijkheid omvat onder andere:

  • -

    het aangeven van maximale afmetingen voor het passeren van de objecten en bedieningstijden;

  • -

    het aangeven welke regels er zijn over het gebruik van de vaarwegen;

  • -

    het plaatsen van borden;

  • -

    het reguleren van het gebruik van de vaarwegen en de oevers door middel van het verlenen van ontheffingen.

Daarnaast speelt het toezicht op het gebruik van de vaarweg en indien nodig ook handhaving van de regels hierbij een rol.

Het doel van deze nadere regels is het eenduidig en in één document vastleggen van de aspecten met betrekking tot het nautisch beheer van de provincie Flevoland.

Het nautisch beheer moet niet worden verward met het vaarwegbeheer. Het vaarwegbeheer omvat alle maatregelen die nodig zijn om een vaarweg in stand te houden. Het nautisch beheer richt zich op de zorg voor een veilige en vlotte afwikkeling van het scheepvaartverkeer.

De voorliggende nadere regels nautisch beheer geeft een overzicht van het nautisch beleid zoals de provincie dit toepast op de vaarten, waar de provincie het nautisch beheer uitvoert. Tevens vormt het de basis voor het toezicht en de handhaving.

Inwerkingtreding:

Dit besluit treedt in werking op 17 december 2019

Citeertitel:

Deze nadere regels kunnen worden aangehaald als: Nadere regels nautisch beheer Flevoland

LEESWIJZER

De notitie is opgebouwd uit zes hoofdstukken. Hoofdstuk 1 beschrijft het juridische en wettelijke kader van het vaarwegbeheer. Hoofdstuk 2 beschrijft de regels en geeft een toelichting op de regels op de provinciale vaarwegen. Hoofdstuk 3 beschrijft de regels en geeft een toelichting op de regels over de provinciale bruggen en sluizen. Hoofdstuk 4 bevat de regels met betrekking tot het gebruik van de oevers. Hoofdstuk 5 beschrijft het toepassingskader van het nautisch beleid en hoofdstuk 6 beschrijft het toezicht en de handhaving van het nautisch beheer op de provinciale vaarwegen.

Onderdeel

Hoofdstuk

Item

Sub-item

Kaders

 

H1 Juridisch en Beleidsmatig kader

 

Juridisch kader

 

Beleidsmatig kader

 

Nadere regels

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

H2 Vaarwegen

 

 

 

 

 

 

 

 

Toegelaten afmetingen scheepvaart 

Vaarsnelheid 

Tijdelijke maatregelen

 

 

 

bij extreem weer

bij calamiteiten

bij aanleg- en onderhoudswerkzaamheden

bij evenementen

Specifieke maatregelen

 

 

verbod ankeren

verbod Watersport zonder schip

verbod op varend ontgassen

H3 Objecten (bruggen en sluizen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Toegelaten afmetingen scheepvaart

schutlengten

Bediening bruggen en sluizen

 

 

bedientijden

afwijkingen bedientijden

algemene voorwaarden

Tijdelijke maatregelen

 

 

 

bij extreem weer

bij calamiteiten

bij aanleg- en onderhoudswerkzaamheden

bij evenementen

Specifieke maatregelen

 

vervallen passerverbod kano’s

gebruik wachtsteigers

H 4 Oevers

 

 

 

 

Recreatieve passantensteigers

 

 

provinciaal

gemeentelijk

particulier

Afmeervoorzieningen beroepsvaart 

Overige voorzieningen 

Toepassing

 

 

 

 

 

 

 

H 5 Nautisch beheer

 

 

 

 

 

Uitvoeringstrategie Vaarwegen 

Typering beroepsvaart 

Indeling CEMT-klasse en BRTN-klasse 

Markering 

Calamiteiten 

Voorzieningen 

H 6 Toezicht en Handhaving

Toezicht 

Handhaving 

1 JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE KADERS

1.1 Juridische kaders

Het doel van het nautisch beheer is in de eerste plaats een veilige en vlotte afwikkeling van het scheepvaartverkeer en het gebruik van de oevers. Om deze regels te borgen is een juridisch kader nodig. Dit kader is neergelegd in diverse landelijke wetten en regels. Als nautisch beheerder is de provincie gehouden om aan deze wetten te voldoen.

Gedeputeerde Staten heeft, mede op basis van het Binnenvaartpolitiereglement (BPR), aanvullend enkele nadere regels opgesteld. Hieronder wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste wetgeving die op de provinciale vaarwegen van kracht zijn. De inhoudelijke tekst van deze wetten is na te lezen op www.wetten.overheid.nl.

Scheepvaartverkeerswet

De Scheepvaartverkeerswet (SVW) is een raamwet. In de SVW staan algemene regels voor het veilige en vlotte verloop van het scheepvaartverkeer. Deze regels zijn verder uitgewerkt in scheepvaartreglementen. De wet is van toepassing op het verkeer van alle type schepen en andere vaartuigen, inclusief de recreatievaart. De SVW regelt onder meer de veiligheid en de doorstroming van het scheepvaartverkeer, het voorkomen of beperken van schade door het scheepvaartverkeer aan onder andere oevers, dijken, bruggen en sluizen, het voorkomen of beperken van verontreiniging door scheepvaart. Verder vormt de wet ook de basis voor het aanbrengen van verkeerstekens en stelt regels voor de bevoegdheidstoedeling voor het nautisch beheer en de bevoegdheid tot toezicht en opsporing.

Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer

Voor het plaatsen van een verkeersteken moet op grond van het Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer (BABS) een verkeersbesluit worden genomen. Het BABS stelt onder meer regels voor de totstandkoming van het verkeersbesluit, de bekendmaking en bezwaar en beroep.

Binnenvaart Politiereglement

Het Binnenvaart Politiereglement (BPR) bevat de verkeersregels over het gebruik van de binnenwateren. Er staan o.a. regels in over:

  • -

    uitvoeringsvereisten van boten (bijvoorbeeld plaatsingseisen radar en verplichte tekens);

  • -

    de verkeersregels op het water;

  • -

    toe te passen bebording;

  • -

    regels bij bijzondere transporten of evenementen;

  • -

    regels over het passeren van sluizen en bruggen;

  • -

    regels over bijzondere ligplaatsen;.

Het BPR is van kracht op alle binnenwateren in het Rijk dus ook alle provinciale wateren.

Binnenvaartwet, Binnenvaartbesluit en de regeling

Hierin worden eisen gesteld aan de bouw, de inrichting en de uitrusting van een (vracht)schip. Ook regelt de wet de eisen die aan de vakbekwaamheid van een schipper worden gesteld, bijvoorbeeld wanneer een groot vaarbewijs is vereist.

Wrakkenwet

De wrakkenwet regelt dat een vaarwegbeheerder voorwerpen zoals vaartuigen, overblijfselen van vaartuigen en alle andere voorwerpen die in openbare wateren zijn gezonken of aan de grond zijn geraakt kan verwijderen, zonder dat deze door belanghebbenden van het vaartuig aansprakelijk kan worden gesteld voor door die opruiming aan hen toegebrachte schade. Tevens mag de vaarwegbeheerder onder voorwaarden het geborgene verkopen, als vergoeding van de kosten van de berging.

Waterwet

De Waterwet regelt onder meer de toedeling van het vaarwegbeheer door provincies. In het kader van deze wet hebben provincies rond de invoering ervan in 2009 een traject doorlopen, waarbij ze hebben vastgesteld welke wateren vaarwegen zijn en wie de beheerder van dat vaarwater is. Dit als gevolg van een omissie van de wet, waarin de mogelijkheid dat ook provincies vaarwegbeheerder zijn onvoldoende was opgenomen.

Wet Basisnet Water

Sinds 1 april 2015 is het Basisnet water in werking getreden. Hierin zijn risicoplafonds voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over het water vastgesteld. Het beleid is er opgericht om voldoende afstand te houden naar risicobronnen en kwetsbare objecten. Het basisnet ligt in Flevoland op het Markermeer, IJsselmeer en Ketelmeer, dus buiten de provinciale vaarten. Voor bedrijven langs de provinciale vaarroutes zijn de gemeente in eerste instantie verantwoordelijk om er op toe te zien dat er geen situaties ontstaan die vanuit externe veiligheidsrisico’s onwenselijk zijn. Er is geen specifiek provinciaal beleid hierover.

Omgevingsverordening Flevoland

In de omgevingsverordening Flevoland staat in artikel 6.4 dat de provincie Flevoland is belast met het vaarwegbeheer van een aantal nadere genoemde provinciale wateren

(zie bijlage 1). Hoofdstuk 15 stelt regels ter instandhouding van de bij de provincie Flevoland in beheer zijnde vaarwegen en ter verzekering van het doelmatig en veilig gebruik van die vaarwegen (art. 15.1). De basis is dat het is verboden gebruik te maken van een openbare weg of vaarweg, anders dan waartoe deze is bestemd (art. 15.3). Het college van gedeputeerde Staten (GS) zijn bevoegd om ontheffingen te verlenen en nadere regels op te stellen indien de belangen bedoeld in artikel 15.1 zich daar niet tegen verzetten.

In dit kader zijn er nadere regels voor ligplaatsen en afmeervoorzieningen opgesteld.

Het doel van de nadere regels voor ligplaatsen en afmeervoorzieningen is om vast te leggen of en zo ja waar de oevers van de provinciale vaarten gebruikt kunnen worden om bijvoorbeeld schepen af te meren. Daarbij gaat het om drie aspecten:

  • 1)

    het aangeven van de locaties die niet zijn bestemd en bedoeld als ligplaats en het handhaven in situaties als wordt afgeweken van de geformuleerde bepalingen;

  • 2)

    het aangeven van locaties waar onder voorwaarden bestaande voorzieningen gebruikt kunnen blijven worden voor het afmeren van schepen en waar zo nodig nieuwe voorzieningen kunnen worden aangelegd om de doorgaande scheepvaart te faciliteren.

  • 3)

    het aan de bewoners toestaan om de beheerstrook die grenst aan hun achtertuin in medegebruik te nemen.

Keur Waterschap Zuiderzeeland

De Keur van het waterschap Zuiderzeeland is een wettelijke regeling die o.a. van toepassing is op de schouw, veranderingen in het watersysteem, het aanleggen van duikers, dammen of werkzaamheden bij de dijken. Hierdoor heeft deze ook invloed op de provinciale sluizen en vaarwegen. De provinciale vaarwegen spelen een grote rol in het waterkwantiteitsbeheer van Flevoland. Voor het waterkwantiteitsbeheer heeft het waterschap middels de legger de vereiste profielen van de watergangen vastgelegd.

Diverse besluiten provincie Flevoland

De provincie heeft als vaarwegbeheerder in de loop der jaren diverse besluiten genomen over het gebruik van de vaarwegen. In deze notitie zijn alle besluiten over het gebruik van de vaarwegen bij elkaar gebracht, zodat er één overzicht wordt geboden van de regels en voorwaarden van het gebruik van de provinciale vaarten en bruggen en sluizen.

1.2 Beleidsmatige kaders

Naast de juridische kaders zijn er ook beleidsmatige kaders die invloed hebben op het nautisch beheer.

Mobiliteitsvisie 2016

De mobiliteitsvisie geeft een doorkijk naar de ontwikkeling van de mobiliteit met als horizon 2030. Ten aanzien van de vaarwegen is beschreven dat:

  • -

    De provinciale vaarwegen weinig worden gebruikt voor het vervoer van goederen, met uitzondering van een aantal trajecten naar natte bedrijventerreinen.

  • -

    De vaarwegen in Flevoland in toenemende mate worden gebruikt door de recreatietoervaart.

Als hoofddoel voor de vaarwegen is gedefinieerd het ontwikkelen van aantrekkelijke vaarwegen die bijdragen aan recreatieve ontwikkelingen in Flevoland.

Als uitwerking op de mobiliteitsvisie is een programma mobiliteit en ruimte gemaakt waarin de volgende doelstellingen voor de vaarwegen zijn opgenomen:

  • -

    Onze vaarwegen zien er aantrekkelijk uit en passen in de omgeving;

  • -

    Het vaarwegnetwerk beter verbinden met andere netwerken/modaliteiten en voorzieningen;

  • -

    Goede betrouwbaarheid en bevaarbaarheid van het provinciale vaarwegnet.

De nota nautisch beleid voorziet in een behoefte om de regels over het gebruik van de provinciale vaarwegen zoveel mogelijk in één nota te verzamelen en hiermee een duidelijk kader te stellen voor het gebruik van de provinciale vaarwegen, passend binnen de huidige kaders en indien nodig in de toekomst aan te passen indien de uitwerking van het programma hiertoe aanleiding toe geeft.

Richtlijnen Vaarwegen 2017 (RVW 2017)

Een landelijk kader voor de inrichting van bruggen, sluizen en vaarwegen zijn de Richtlijnen Vaarwegen 2017. Deze Richtlijnen zijn uitgegeven door Rijkswaterstaat en gelden als richtlijn voor de uitgangspunten die aan (nieuwe) bruggen, sluizen en vaarwegen worden gesteld. Doel van de richtlijnen zijn een kader te bieden voor uniforme en veilige voorwaarden voor de vaarwegen.

Beleidsafspraken Nautisch beheer

De provincie voert naast het nautische beheer op haar watergangen in eigendom, ook nautisch beheer op de volgende trajecten (zie bijlage 1):

Hoge Dwarsvaart (4,2 km)

De Hoge Dwarsvaart is de verbinding tussen de provinciale sluis De Blauwe Dromer en de Hoge Vaart. Deze vaart is in beheer en eigendom van het Waterschap. De behoefte aan nautisch beheer is ontstaan nadat de provincie met de aanleg van de sluis de Blauwe Dromer een vaarverbinding heeft gecreëerd tussen de Hoge Vaart en het Veluwemeer.

Larservaart (10,3 km)

De Larservaart is de verbinding tussen de Hoge en Lage Vaart. Deze vaart is in beheer en eigendom van het Waterschap. De behoefte aan nautisch beheer is ontstaan nadat de provincie met de aanleg van de Larsersluis een recreatieve vaarverbinding heeft gecreëerd tussen de Hoge en de Lage Vaart.

Blauwe Diamant (3,5 km gerealiseerd, 2,8 km nog aan te leggen)

De Blauwe Diamant bestaat uit twee recreatieve vaarverbindingen tussen de Hoge Vaart en het Wolderwijd. Van deze verbinding is de sluis bij Zeewolde en een vaart nog in aanleg. Voor de vaarverbinding Hoge Vaart – Blauwe Diamant (tot aan het viaduct met de Spiekweg) is in 2007 door GS besloten dat de provincie het nautisch beheer uitvoert, zijnde:

  • Het inspecteren van de route op bevaarbaarheid voor de recreatievaart;

  • Het nemen van de benodigde verkeersbesluiten in het kader van de Scheepvaart- verkeerswet en/of het Binnenvaartpolitiereglement.

Deze vaart is in beheer en eigendom van het Waterschap.

Een volgende stap in het nautisch beheer is de afstemming met de eigenaren van andere vaarwateren om te komen tot duidelijkere en uniforme regels voor de vaarweggebruiker op de Flevolandse wateren.

2 NADERE REGELS NAUTISCH BEHEER PROVINCIALE VAARWEGEN

2.1 Besluit nadere regels provinciale vaarwegen

Artikel 1 Toepasselijkheid

Dit besluit is van toepassing op alle provinciale vaarwegen, zoals opgenomen in tabel 2.1.

Artikel 2 Vaarverbod wegens te grote afmetingen of diepgang

  • 1.

    De grootst toegelaten afmetingen en diepgang voor schepen zijn weergeven in tabel 2.2.

  • 2.

    Het is verboden gebruik te maken van de provinciale vaarwegen met overschrijding van de maten ingevolge dit artikel.

  • 3.

    Het college van Gedeputeerde Staten kan op basis van specifieke voorwaarden tijdelijke ontheffing verlenen voor afwijkende scheepsafmetingen.

Artikel 3 Vaarverbod wegens het overschrijden van de maximum snelheid

  • 1.

    De toegelaten vaarsnelheden voor motorschepen (zonder sleep) zijn weergegeven in tabel 2.4.

  • 2.

    Het is verboden gebruik te maken van de vaarweg met overschrijding van de maximaal toegestane snelheid ingevolge dit artikel.

  • 3.

    Het college van Gedeputeerde Staten kan op basis van specifieke voorwaarden ontheffing verlenen voor het mogen afwijken van de bepaalde maximale snelheden.

Artikel 4 Tijdelijke maatregelen

  • 1.

    Het college van Gedeputeerde Staten kan in geval van bijzondere omstandigheden de doorvaart tijdelijk beperken of nader regelen.

Artikel 5 Specifieke maatregelen

  • 1.

    Het college van Gedeputeerde Staten kan op basis van artikel 15.13 van de Omgevingsverordening Flevoland nadere regels stellen, indien de belangen bedoeld in artikel 15.1 zich daar niet tegen verzetten. Artikel 15.1 stelt dat regels ten doel moeten hebben ‘de instandhouding van de bij de provincie Flevoland in beheer zijnde wegen en vaarwegen en ter verzekering van het doelmatig en veilig gebruik van die openbare wegen en vaarwegen moeten zijn’.

  • 2.

    Daarnaast kan het college van Gedeputeerde Staten op basis van het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) als bevoegd gezag nader regels stellen.

Artikel 6 Strafbepaling

  • 1.

    Overtreding van enige bepaling van- of krachtens dit reglement kan worden gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel 7 Aanwijzing ambtenaren

Het college van gedeputeerde staten wijst de ambtenaren aan die belast zijn met het toezicht en de handhaving op de naleving van hetgeen bij of krachtens dit besluit is bepaald.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Het college van Gedeputeerde Staten heeft bepaald dat de datum van inwerkingtreding van dit besluit is op 17 december 2019.

2.2 Toelichting op de nadere regels provinciale vaarwegen

2.2.1 Toelichting op artikel 1 Toepasselijkheid

De provincie is eigenaar van acht provinciale vaarwegen met in totaal 168,8 kilometer lengte (zie bijlage 1). Een overzicht van deze vaarwegen met kenmerken staat in tabel 2.1. De nadere regels provinciale vaarwegen hebben betrekking op deze vaarwegen. In bijlage 2 is een kaart met toegestane maten voor de scheepvaart per vaart opgenomen.

Vaarweg

Lengte waterlichaam

Breedte waterlichaam

Maximale doorvaarthoogte (1

1.

Hoge Vaart

61.500 m

29-46 m

5,40 m (2

2.

Lage Vaart

45.750 m

29-42 m

6,50 m

3.

Lage Dwarsvaart

5.400 m

29 m

6,50 m

4.

Oostervaart

4.350 m

29 m

6,50 m

5.

Urkervaart

15.530 m

12-32 m

6,50 m

6.

Zwolse Vaart

13.050 m

12-20 m

6,50 m

7.

Lemstervaart

12.750 m

14-32 m

6,50 m

8.

Vollenhoverkanaal (3

10.500 m

50 m

-

  • 1)

    Op basis van de aanwezige vaste bruggen.

  • 2)

    De maximale doorvaarthoogte wordt bepaald door de Pirellibrug (Almere) en de spoorbrug in de Hanzelijn beide zijn 5.40 m, de overige bruggen zijn minimaal 5,50 m.

  • 3)

    Het Flevoland gedeelte van het Vollenhoverkanaal loopt vanaf het Zwanendiep door het Kadoelermeer en het Vollenhovermeer tot aan de havenkom bij Blokzijl (zie bijlage 1). Van het Vollenhoverkanaal is de provincie alleen eigenaar van de vaargeul (gemiddeld 50 meter).

Tabel 2.1 Overzicht provinciale vaarwegen

2.2.2 Toelichting op artikel 2 Vaarverbod wegens te grote afmetingen of diepgang

De maximale afmetingen van de schepen op de provinciale vaarten gelijk aan de maximaal toegelaten afmetingen van de sluizen. Alleen via de provinciale sluizen kunnen de provinciale vaarten bereikt worden. Uitzondering hierop is het Vollenhoverkanaal, hiervoor wordt als enige een nieuwe maximale scheepsafmeting voorgesteld.

In bijlage 2 is een kaart met toegestane maten voor de scheepvaart per vaart opgenomen.

Vaarweg

Maximale afmetingen schip

Lengte

Breedte

Diepgang

1.

Hoge Vaart

63,00 m

8,20 m

2,40 m

2a.

Lage Vaart 0.0 - 1.6 (1

63,00 m

8,20 m

2,50 m

2b.

Lage Vaart 1.6 - 45.3

63,00 m

8,20 m

2,40 m

2c.

Lage Vaart 45.3 - 45.6 (2

63,00 m

7,20 m

2,40 m

3.

Lage Dwarsvaart

63,00 m

8,20 m

2,40 m

4.

Oostervaart

63,00 m

8,20 m

2,40 m

5.

Urkervaart

49,50 m

6,70 m

2,40 m

6.

Zwolse Vaart

49,50 m

6,70 m

2,40 m

7.

Lemstervaart

49,50 m

6,70 m

2,40 m

8a.

Vollenhoverkanaal (3

85,00 m (4

10,40 m (5

2,50 m

8b.

Vollenhoverkanaal

55,00 m (4

6,70 m

1,90 m (6

  • 1)

    Het vaarweggedeelte Zuidersluis – Industrieterrein De Vaart kent een toegelaten diepgang van 2,50 m

  • 2)

    De Kampersluis in de Lage Vaart (hm 45.3-45.6 heeft een maximale doorvaartbreedte van 7,20 m.

  • 3)

    8a betreft het gedeelte Zwarte Water – Vollenhove (0.0 - 6.2)

    8b betreft het gedeelte Vollenhove- Blokzijl (6.2- 10.6)

  • 4)

    Lengte op basis van standaard CEMT-klasse schip (zie par 5.3).

  • 5)

    Maximale breedte wordt bepaald door de maximale breedte van de Kadoelerbrug (gemeente Noordoostpolder);

  • 6)

    Voor het Vollenhoverkanaal tussen Vollenhove en Blokzijl geldt een maximale diepte van 1,9 meter (zomerpeil), dit is een beperking ten opzichte van de CEMT II (2,6 m). Op dit gedeelte komt echter geen diepgaande scheepvaart voor (zie par 5.3).

Tabel 2.2 Maximale afmetingen scheepvaart per vaart.

2.2.2.1 Ontheffing voor het afwijken van de maximaal toelaatbare afmetingen

  • -

    Het college van GS kan een ontheffing verlenen voor het afwijken van de maximaal toelaatbare afmetingen op de vaarwegen. Het gaat hierbij over een incidenteel bijzonder transport over de provinciale vaarten. Aan een ontheffing worden specifieke voorwaarden gesteld, die per ontheffing kunnen verschillen. De procedure staat beschreven in bijlage 3.

  • -

    Een ontheffing dient minimaal 8 weken voor een gewenste vaart te worden aangevraagd;

2.2.3 Toelichting op artikel 3 Vaarverbod wegens overschrijden maximale snelheid

Volgens artikel 6.20 van het BPR moet een schip zijn snelheid zodanig regelen, dat hinderlijke waterbeweging waardoor schade aan een varend of een stilliggend schip of drijvend voorwerp of aan een werk (of oevers) zou kunnen worden veroorzaakt wordt vermeden. Daarnaast bepaalt artikel 8.06 BPR, dat een snel varend schip niet sneller mag varen dan 20 km per uur. Het college van GS heeft echter besloten om de maximale vaarsnelheid van 20 km/u uit het BPR (artikel 8.06) te verlagen naar 12 km per uur. Het college van GS kan ook trajecten benoemen waar een andere vaarsnelheid toegestaan is. Op dit moment zijn die nog niet toegewezen. Een overzicht van de maximum snelheden staat aangegeven in tabel 2.4 en op de kaart in bijlage 4 .

De toegelaten vaarsnelheden voor schepen zijn:

  • -

    voor alle provinciale vaarwegen 12 km per uur.

Tabel 2.4 Toegestane maximumsnelheden

2.2.3.1 Ontheffing voor het afwijken van de maximaal toelaatbare snelheid

Het college van GS kan een ontheffing verlenen voor het afwijken van de maximaal toelaatbare snelheid. Aan een ontheffing worden specifieke voorwaarden gesteld, die per ontheffing kunnen verschillen. De ontheffingsmogelijkheid is met name bedoeld voor handhavings- en hulpdiensten.

De procedure staat beschreven in bijlage 3.

2.2.4 Toelichting op Artikel 4 Tijdelijke maatregelen

Het college van GS kan in geval van bijzondere omstandigheden de doorvaart tijdelijk beperken of nader regelen.

2.2.4.1 Tijdelijke maatregelen ten aanzien van stremmingen door extreem weer e.d.

Het college van GS heeft de afdeling Infrastructuur gemachtigd tot het nemen van besluiten omtrent het opleggen van een (tijdelijk) vaarverbod bij de extreme weersomstandigheden. Hierbij kan gedacht worden aan bijv. ijsvorming:

Stremming door ijsvorming

  • Er vindt in de provinciale vaarwegen geen ijsbestrijding ten behoeve van de doorgang van de scheepvaart plaats. Bij vorst kan het college van GS een vaarverbod aankondigen ter voorkoming van schade aan de oevers en/of andere provinciale eigendommen.

Een stremming door ijsvorming wordt zo snel mogelijk bekend gemaakt middels een melding aan de Waterkamer van RWS. De Waterkamer plaatst alle meldingen op de site http://vaarweginformatie.nl en verstuurt alle meldingen naar geregistreerde gebruikers.

De ontwikkeling van de ijsgroei wordt periodiek doorgegeven aan RWS, waarbij op http://vaarweginformatie.nl de actuele ijsinformatie wordt weergegeven. De procedure staat in bijlage 5 uitgewerkt.

2.2.4.2 Stremmingen bij calamiteiten

Het college van GS heeft de afdeling Infrastructuur gemachtigd tot het nemen van besluiten omtrent het opleggen van een vaarverbod bij calamiteiten. Bij een ernstige calamiteit kan het nodig zijn om een vaarverbod op het desbetreffende vaarwegdeel uit te vaardigen. Dit vaarverbod zal duren zolang als dit voor het afhandelen van de calamiteit, eventueel nader onderzoek en/of het repareren van schade nodig is.

Stremming door calamiteiten

  • Indien zich er een (ernstige) calamiteit voordoet kan per direct een gedeelte van de vaarweg worden gestremd.

  • De provincie informeert de scheepvaart die in de directe omgeving vaart over het afgesloten gedeelte.

  • Indien de stremming langer dan 2 uur gaat duren wordt er een scheepvaartbericht via de waterkamer geplaatst.

  • Indien de stremming is verholpen wordt dit middels een scheepvaartbericht kenbaar gemaakt.

  • Van de calamiteit wordt een ongevallenformulier ingevuld (bijlage 7).

2.2.4.3. Stremmingen bij aanleg- en onderhoudswerkzaamheden

Het college van GS heeft de afdeling Infrastructuur gemachtigd tot het nemen van besluiten omtrent stremmingen bij werkzaamheden in haar vaarwegen. In het kader van aanleg- en onderhoudswerkzaamheden kan een gedeelte van een vaarweg worden gestremd. De meeste onderhoudswerkzaamheden kunnen zonder stremmingen worden uitgevoerd, maar in het geval van bijzondere werkzaamheden waarbij de scheepvaart niet meer mogelijk is, kan er een scheepvaartverbod worden afgekondigd voor een bepaalde periode.

Stremmingen bij aanleg- en onderhoudswerkzaamheden

  • Voor alle werkzaamheden die vanaf de provinciale vaarten worden uitgevoerd (stremming of geen stremming) geldt dat er een ontheffing moet worden gevraagd bij de provincie (bijlage 3). De vaarwegbeheerder toetst deze ontheffingsaanvraag en plaatst bij goedkeuring een melding aan de Waterkamer. De Waterkamer plaatst alle meldingen op de site http://vaarweginformatie.nl en verstuurt alle meldingen naar geregistreerden.

  • Voor een publicatie gelden de volgende termijnen:

Duur van de stremming

Aanmelding bij de vaarwegbeheerder

Publicatie voor de scheepvaart (minimaal)

Geen hinder

1 week voor uitvoering

geen bericht

Maximaal 2 uur

2 weken voor uitvoering

1 week voor uitvoering

Maximaal 2 dagen

6 weken voor uitvoering

4 weken voor uitvoering

Maximaal 7 dagen

8 weken voor uitvoering

6 weken voor uitvoering

Maximaal 4 weken

26 weken voor uitvoering

13 weken voor uitvoering

Meer dan 4 weken

52 weken voor uitvoering

39 weken voor uitvoering

  • Voor onderhoudswerkzaamheden met een spoedeisend karakter geldt de publicatietermijn niet.

    Er dient dan wel z.s.m. een scheepvaartbericht geplaatst te worden.

2.2.4.4 Stremmingen bij evenementen

Het college van GS heeft de afdeling Infrastructuur gemachtigd tot het nemen van besluiten omtrent tijdelijke afsluitingen of gebruik van de vaarwegen ten behoeve van evenementen. Voor het houden van een evenement op of langs het water dient, 8 weken voor het evenement, een ontheffing te worden aangevraagd, waarin specifieke voorwaarden kunnen worden gesteld. Uitgangspunt is dat de provincie geen werkzaamheden uitvoert of voorzieningen treft ten behoeve van het evenement.

Stremmingen bij evenementen

Het stremmen van de vaarweg voor een evenement kan slechts op zeer beperkte schaal plaatsvinden indien:

Categorie 1 evenement:

  • Er sprake is van een evenement van een (inter-)nationaal karakter karakter (WK, NK of vergelijkbaar).

  • De stremmingsduur dient zo kort mogelijk te worden gehouden.

  • Er sprake is van een stremmingsduur van eenmalig maximaal 8 uur of 2 keer maximaal 6 uur op een dag, waarbij er voor en na of tussen het evenement een periode van minimaal een uur is voor vrije doorvaart voor de scheepvaart (in de periode 1 april- 31 oktober).

  • Er sprake is van een stremmingsduur van maximaal 10 uur, of waarbij er op werkdagen voor en na en in het weekend voor of na afloop van het evenement een periode van minimaal een uur is voor vrije doorvaart voor de scheepvaart (in de periode 1 november – 31 maart).

  • Een stremming voor dit type evenement kan maximaal zes keer per jaar worden afgegeven en maximaal drie keer voor dezelfde vaarroute. Het type evenement is hierbij niet bepalend, maar het aantal keren dat de vaarweg wordt afgesloten.

Categorie 2 evenement:

  • Er sprake is van een evenement dat bepalend is voor Flevoland.

  • De stremmingsduur dient zo kort mogelijk te worden gehouden.

  • Er sprake is van een korte stremmingsduur van eenmalig maximaal 6 uur of 2 keer maximaal 4 uur op een dag, waarbij er voor en na of tussen het evenement een periode van minimaal een uur is voor de vrije doorvaart voor de scheepvaart (in de periode 1 april- 31 oktober).

  • Er sprake is van een stremmingsduur van maximaal 8 uur, of waarbij er op werkdagen voor en na en in het weekend voor of na afloop van het evenement een periode is van vrije doorvaart voor de scheepvaart (in de periode 1 november – 31 maart).

  • Een stremming voor dit type evenement kan maximaal zes keer per jaar worden afgegeven en maximaal drie keer voor dezelfde vaarroute. Het type evenement is hierbij niet bepalend, maar het aantal keren dat de vaarweg wordt afgesloten.

Categorie 3 evenement:

  • Er sprake is van een evenement dat niet bepalend is voor Flevoland (bijvoorbeeld een lokale gerichte activiteit van een watergebonden vereniging).

  • De stremmingsduur dient zo kort mogelijk te worden gehouden.

  • De vereniging heeft een binding met de desbetreffende vaart.

  • Er sprake van een zeer korte stremmingsduur van eenmalig maximaal 2 uur en voor en na afloop van het evenement is een periode van vrije doorvaart mogelijk voor de scheepvaart van de vaarweg (periode 1 april- 31 oktober).

  • Er sprake is van een korte stremmingsduur van eenmalig maximaal 4 uur en voor en na afloop van het evenement is een periode van vrije doorvaart mogelijk voor de scheepvaart (in de periode 1 november – 31 maart).

  • Een stremming voor dit type evenement kan maximaal zes keer per jaar worden afgegeven en maximaal twee keer voor dezelfde vaarroute. Het type evenement is hierbij niet bepalend, maar het aantal keren dat de vaarweg wordt afgesloten.

Een stremming voor een evenement wordt door de provincie van te voren bekend gemaakt middels een melding aan de Waterkamer. De Waterkamer plaatst alle meldingen op de site http://vaarweginformatie.nl en verstuurt alle meldingen naar geregistreerde gebruikers.

Voor een publicatie gelden de volgende termijnen:

  • Voor categorie 1 evenementen: publicatie 28 dagen voor aanvang van het evenement.

  • Voor categorie 2 evenementen: publicatie 28 dagen voor aanvang van het evenement.

  • Voor categorie 3 evenementen: publicatie 14 dagen voor aanvang van het evenement.

2.2.5 Toelichting op Artikel 5 Specifieke maatregelen

Het college van GS kan op basis van artikel 15.13 van de Omgevingsverordening Flevoland nadere regels stellen, indien de belangen bedoeld in artikel 15.1 van de Omgevingsverordening Flevoland zich daar niet tegen verzetten. Artikel 15.1 stelt dat regels ten doel moeten hebben ‘de instandhouding van de bij de provincie Flevoland in beheer zijnde wegen en vaarwegen en ‘ter verzekering van het doelmatig en veilig gebruik van die openbare wegen en vaarwegen moeten zijn’.

Daarnaast biedt het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) mogelijkheden om als bevoegd gezag van een vaarweg specifieke maatregelen te treffen.

Het college van GS heeft de volgende specifieke maatregelen vastgesteld:

2.2.5.1 Ankeren

Het is niet gewenst dat schepen kunnen ankeren in de provinciale vaarten, omdat dit gevaarlijke situaties kan opleveren en het gewenst is dat er dan direct kan worden opgetreden. Derhalve is dit verboden.

  • -

    Het is verboden om te ankeren (incl. het gebruik van spudpalen) in de vaarten.

2.2.5.1.1 Ontheffing voor het af te mogen wijken van het ankerverbod

Het college van GS heeft de afdeling infrastructuur gemachtigd om middels een werkopdracht (eigen werkzaamheden) of een ontheffing voor een werk (uitvoering werken derden) een tijdelijke ontheffing van dit verbod op te nemen in de voorwaarden van de ontheffing, indien het ankeren voor de uitvoering van de werkzaamheden nodig is. Hieraan zullen voorwaarden worden verbonden ten aanzien van veiligheid en het voorkomen van schade. Aan een ontheffing worden specifieke voorwaarden gesteld, die per ontheffing kunnen verschillen. De procedure staat beschreven in bijlage 3.

2.2.5.2 Watersport zonder schip

Conform het Binnenvaartpolitiereglement (artikel 8.08 BPR) is het zwemmen, watersport zonder gebruik te maken van een schip en onderwatersport verboden:

a. op een wachtplaats of in de onmiddellijke nabijheid van een brug, een sluis of een stuw;

b. in gedeelten van de vaarweg bestemd voor de doorgaande scheepvaart;

c. in routes van veerponten;

d. in havens en nabij de ingangen daarvan;

e. in de nabijheid van meergelegenheden;

f. in gebieden aangewezen voor snelvaren of waterskiën;

g. in de door de bevoegde autoriteit aangewezen gebieden.

Conform artikel 8.08 sub g BPR kan het college van GS aanvullende locaties aanwijzen waar zwemmen c.q. watersport zonder gebruik te maken van een schip en onderwatersport verboden is. Rondom bruggen en sluizen is een vaste afstand gewenst de gevaarzetting van het zwemmen e.d. vanaf of rondom een brug of sluizen te voorkomen. Daarnaast maakt de Oostervaart deel uit van de relatief intensief gebruikte vaarroute voor de beroepsvaart Noordersluis-Industrieterrein Oostervaart. De Oostervaart is in deze vaarroute het smalste gedeelte, waarbij het vanuit veiligheidsoogpunt niet gewenst is dat er wordt gezwommen of watersport zonder schip wordt beoefend.

Het college van GS stelt in het kader van dit artikel vast dat:

  • -

    Binnen 50 meter van een brug of binnen 200 meter van de deuren van een sluis watersport zonder schip (waaronder zwemmen en duiken) is verboden.

  • -

    In de gehele Oostervaart watersport zonder schip (waaronder zwemmen en duiken) is verboden.

  • -

    Het duiken ten behoeve van het uitvoeren van onderhoudswerken of inspecties in opdracht van de provincie, waterschap of gemeente aan vaarwegen of sluizen niet onder dit verbod valt.

2.2.5.3 Verbod op varend ontgassen

Provinciale staten hebben op 18 april 2018 middels de 6e wijziging van de verordening voor de fysieke leefomgeving besloten op een verbod op het zgn. varend ontgassen.

Hoofdstuk 11 Ontgassen binnenvaart

Artikel 11.4 Verbodsbepaling

  • 1.

    Het is de vervoerder en de schipper verboden binnen de openbare vaarwegen in Flevoland, zoals aangegeven op de kaart Buitendijkse vaarwegen (de verlengde ARA [Antwerpen, Rotterdam, Amsterdam] route, de vaargeul Amsterdam-Lemmer en vice versa inclusief de route Randmeren), vanaf een binnenschip een ladingtank te ontgassen met restladingsdampen van;

    • a.

      benzeen (UN-nummer 1114),

    • b.

      ruwe aardolie met meer dan 10% benzeen (UN-nummer 1267),

    • c.

      aardoliedestillaten N.E.G. met meer dan 10% benzeen of aardolieproducten N.E.G met meer dan 10% benzeen (UN 1268),

    • d.

      brandstof voor straalvliegtuigen met meer dan 10% benzeen (UN 1863),

    • e.

      brandbare vloeistoffen, N.E.G. met meer dan 10% benzeen (UN 1993), of

    • f.

      koolwaterstoffen, vloeibaar met meer dan 10% benzeen (UN 3295) vanaf een binnenschip op een vaarweg te ontgassen.

  • 2.

    Gedeputeerde staten kunnen bij nadere regels aanvullend stoffen met ernstige gezondheidsschadelijke eigenschappen aanwijzen, waarvoor het in het eerste lid bedoelde verbod eveneens geldt.

Artikel 11.5 Vrijstelling

  • Gedeputeerde Staten kunnen vrijstelling verlenen van het verbod, gesteld in artikel 11.4, eerste lid, voor daarbij aan te geven categorieën van gevallen.

Artikel 11.6 Minimumconcentratie restladingsdampen

  • 1.

    Van een restladingladingsdamp als bedoeld in artikel 11.4, eerste lid, is sprake bij een concentratie van die damp in de ladingtank groter dan of gelijk aan 10% van de onderste explosiegrens.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten zijn bevoegd het percentage, genoemd in het eerste lid, te verlagen.

Artikel 11.7 Voorafgaande belading

Het verbod, bedoeld in artikel 11.4, eerste lid, is niet van toepassing indien kan worden aangetoond dat de drie voorafgaande ladingen in de desbetreffende ladingtank niet bestonden uit stoffen als genoemd in artikel 11.4, eerste lid, of aangewezen krachtens het tweede lid van dat artikel, dan wel indien kan worden aangetoond dat de desbetreffende ladingtank bij de voorafgaande belading voor meer dan 95% gevuld was met een andere stof dan vermeld in artikel 116, eerste lid, of aangewezen krachtens het tweede lid van dat artikel.

Artikel 11.4 Veiligheidsredenen

Het verbod, bedoeld in artikel 11.4, eerste lid, is niet van toepassing, wanneer het ontgassen plaatsvindt:

  • a.

    om redenen van drukverevening die om redenen van veiligheid moet plaatsvinden;

  • b.

    tijdens of na een calamiteit met het binnenschip, indien het ontgassen om redenen van veiligheid noodzakelijk is.

Artikel 11.9 Ontheffing

Gedeputeerde Staten kunnen met inachtneming van artikel 11.5 ontheffing verlenen van het verbod gesteld in artikel 11.4, eerste lid.

Artikel 11.10 Nadere regels

Gedeputeerde Staten kunnen nadere regels stellen met betrekking tot de in dit hoofdstuk geregelde onderwerpen.

3 NADERE REGELS NAUTISCH BEHEER PROVINCIALE BRUGGEN EN SLUIZEN

3.1 Besluit nadere regels provinciale bruggen en sluizen

Artikel 1 Toepasselijkheid

Dit besluit is van toepassing op alle provinciale bruggen en sluizen, zoals opgenomen in tabel 3.1 en 3.2.

Artikel 2 Vaarverbod wegens te grote afmetingen of diepgang

  • 1.

    De grootst toegelaten afmetingen en diepgang voor schepen zijn weergeven in tabel 3.1 en 3.2.

  • 2.

    Het is verboden gebruik te maken van de provinciale bruggen en sluizen met overschrijding van de maten ingevolge dit artikel.

  • 3.

    Het college van Gedeputeerde Staten kan op basis van specifieke voorwaarden ontheffing verlenen voor afwijkende scheepsafmetingen.

Artikel 3 Bediening van bruggen en sluizen voor de scheepvaart

  • 1.

    Het college van Gedeputeerde Staten stelt de bedieningstijden van bruggen en sluizen vast.

  • 2.

    Het college van Gedeputeerde Staten kan in geval van bijzondere omstandigheden het schutten of de doorvaart op bepaalde tijdstippen beperken of nader regelen.

Artikel 4 Tijdelijke maatregelen

Het college van Gedeputeerde Staten kan in geval van bijzondere omstandigheden het schutten of de doorvaart tijdelijk beperken of nader regelen.

Artikel 5 Specifieke maatregelen

Het college van Gedeputeerde Staten kan op basis van de Omgevingsverordening Flevoland op basis van artikel 15.13 nadere regels stellen, indien de belangen bedoeld in artikel 15.1 zich daar niet tegen verzetten. Artikel 15.1 stelt dat regels ten doel moeten hebben ‘de instandhouding van de bij de provincie Flevoland in beheer zijnde wegen en vaarwegen en ‘ter verzekering van het doelmatig en veilig gebruik van die openbare wegen en vaarwegen moeten zijn’.

Daarnaast kan het college van GS op basis van het Binnenvaartpolitiereglement als bevoegd gezag nadere regels stellen.

Artikel 6 Strafbepaling

  • 1.

    Overtreding van enige bepaling van of krachtens dit reglement kan worden gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel 7 Aanwijzing ambtenaren

Het college van gedeputeerde staten wijst de ambtenaren aan die belast zijn met het toezicht en de handhaving op de naleving van hetgeen bij of krachtens dit besluit is bepaald.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Het college van Gedeputeerde Staten heeft bepaald dat de datum van inwerkingtreding van dit besluit is op 17 december 2019.

3.2Toelichting op de nadere regels provinciale bruggen en sluizen

3.2.1 Toelichting op artikel 1 Toepasselijkheid

De provincie is eigenaar van 14 beweegbare objecten in de provinciale vaarten. Een overzicht van deze objecten staat in tabel 3.1. De nadere regels provinciale bruggen en sluizen hebben betrekking op deze objecten. Daarnaast bedient de provincie een aantal objecten voor andere overheden. Deze staan vermeld in tabel 3.2. De nadere regels provinciale bruggen en sluizen hebben ook betrekking op deze objecten.

Niet alle bruggen in de provinciale vaarwegen worden bediend door de provincie. De bruggen die worden bediend door de gemeenten vallen niet onder de voorwaarden zoals beschreven in deze notitie. Per gemeente kunnen de voorwaarden en regels verschillen. In tabel 3.3 staat een overzicht van deze bruggen.

Noordoostpolder

Voorziening

Bouwjaar

Verval

1.

Urkersluis

Sluis en brug

1940

6,00 meter

2.

Friese Sluis

Sluis en brug

1940

6,00 meter

3.

Voorsterlsuis

Sluis en brug

1940

4,50 meter

4.

Marknessersluis

Sluis en brug

1945

1,50 meter

5.

Vollenhoverbrug

Brug

2012

-

6.

Tollenbekerbrug

Brug

1956

-

Oostelijk Flevoland

7.

Kampersluis

Sluis en brug

1960

1,00 meter

8.

Ketelsluis

Sluis en brug

1956

5,20 meter

9.

Larsersluis

Sluis

1995

1,00 meter

10.

Sluis Blauwe Dromer

Sluis

2002

5,20 meter

11.

Elburgerbrug

Brug

1956

-

12.

Noordersluis

Sluis en Brug

1956

6,20 meter

Zuidelijk Flevoland

13.

Zuidersluis

Sluis en brug

1965

5,20 meter

14.

Vaartsluis

Sluis en fietsbrug

1970

1,00 meter

Tabel 3.1 Objecten in provinciaal beheer en eigendom

15.

Gemeente Urk

Brug

Arie de Witbrug

16.

Gemeente Urk

Fietsbrug

Zwolsebrug

Tabel 3.2 Gemeentelijk object door de provincie bediend

Gemeente Noordoostpolder

Brug

Nagelerbrug

(Urkervaart x Nagelerweg)

Gemeente Noordoostpolder

Fietsbrug

De Overstap

(Urkervaart)

Gemeente Noordoostpolder

Brug

Marknesserbrug

(Lemstervaart x Marknesserweg)

Gemeente Noordoostpolder

Brug

Kamperbrug

(Zwolse Vaart x Kamperweg)

Gemeente Noordoostpolder

Brug

Kadoelerbrug

(Vollenhoverkan. x Kadoelerweg)

Gemeente Dronten

Fietsbrug

De Knip

(Lage Vaart)

Tabel 3.3 Gemeentelijke beweegbare bruggen niet in provinciaal beheer

3.2.2 Toelichting op Artikel 2 Vaarverbod wegens te grote afmetingen of diepgang

Per object zijn de maximale afmetingen van een te passeren schip vastgelegd. In tabel 3.4 staan de maten per object vermeld. Indien een schip niet voldoet aan de in tabel 3.4 gestelde afmetingen mag het niet de sluis of brug passeren, tenzij er sprake is van een ontheffing.

Locatie

 

Maximale toegestane lengte schip

 

Brug open bij scheeps-lengte (1

Breedte

 

Doorvaarthoogte

hoogte

Toegestane diepgang

Gesloten

brug

Open brug

 

Vaargebied Noordoostpolder

 

Urkersluis (sluis/brug)

  • -

    beide richtingen

  • -

    onder voorwaarden (2

 

   

47,00 m

49,50 m

   

>37,30 m

>37,30 m

   

6,70 m

   

6,20 m

   

6,20 m

   

2,40 m

 

Friese Sluis (sluis/brug)

  • -

    buiten>binnen (3

  • -

    binnen>buiten (4

 

   

38,30 m

46,80 m

   

X

>38,30 m

   

6,70 m

   

6,50 m

   

Geen beperking

   

2,40 m

 

Voorstersluis(sluis/brug)

  • -

    buiten>binnen

  • -

    binnen>buiten

 

   

39,00 m

47,30 m

   

X

>38,70 m

   

6,70 m

   

5,50 m

   

11,20 m

   

2,40 m

 

Marknessersluis (sluis/brug)

  • -

    beide richtingen

 

   

48,00 m

   

>38,00 m

   

6,70 m

   

2,40 m

   

Geen

Beperking

 

   

2,40 m

 

Vollenhoverbrug (brug)

 

 

-

 

-

 

 11,00 m

 

3,10 m

Geen

Beperking

 

 

2,50 m

 

Tollebekerbrug (brug)

 

 

-

 

-

 

 

 7,30 m

 

 

2,40 m

Geen

Beperking

 

 

2,40 m

 

Arie de Witbrug  (brug)

 

-

 

-

 

 6,80 m

 

2,40 m

Geen

Beperking

 

2,40 m

 

Zwolsebrug (fietsbrug)

 

-

 

-

 

6,80 m

 

2,40 m

Geen

Beperking

 

2,40 m

Noten:

  • 1)

    Bij schuttingen met open brug gelden de volgende voorwaarden:

    • a.

      Meldingsplicht schipper: De schipper dient de scheepslengte voor het invaren door te geven en aan te geven dat hij met brug open geschut wil worden.

    • b.

      Op werkdagen (ma-vr) tijdens de spitstijden van 7.00-9.00 uur en 16.00-18.00 uur vinden er geen schuttingen met open brug plaats.

  • 2)

    Aanvullende voorwaarden schutten op Urk voor schepen groter dan 47,0 meter:

    • a.

       Er dient tijdens het in/uitvaren en de schutting een tweede bemanningslid aanwezig te zijn;

    • b.

      Er worden sterke kunststoftouwen zonder rek gebruikt.

Locatie

 

Maximale toegestane lengte schip

 

Brug open bij scheeps-lengte (1

Breedte

 

Doorvaarthoogte

hoogte

Toegestane diepgang

 

Gesloten

brug

Open

brug

Vaargebied Flevoland

 

Ketelsluis (sluis en brug)

- buiten>binnen

- binnen>buiten

 

   

42,60 m

53,40 m

   

X

 >42,60 m

     

6,40 m

     

5,60 m

   

Geen

Beperking

 

     

2,40 m

 

Kampersluis (sluis en brug)

  • -

    beide richtingen

 

   

66,00 m

   

-

   

7,20 m

   

2,70 m

 

Geen

Beperking

   

2,40 m

 

Larsersluis (sluis)

  • -

    beide richtingen

 

   

20,10 m

   

-

   

4,70 m

   

3,00 m

   

X

   

1,40 m

 

Sluis Blauwe Dromer (sluis)

  • -

    beide richtingen

 

   

19,50 m

   

-

   

4,70 m

   

6,70 m

   

X

   

1,40 m

 

Elburgerbrug (brug)

 

 

-

 

-

 

11,0 m

 

5,50 m

 

Geen

Beperking

 

 

2,50 m

 

 

Noordersluis (sluis en brug)

  • -

    beide richtingen

 

   

63,00 m

   

X

   

8,20 m

   

6,70 m

 

Geen

Beperking

 

   

2,40 m

 

Zuidersluis (sluis en brug)

  • -

    beide richtingen

 

   

63,00 m

   

X

   

8,20 m

   

6,20 m

 

Geen

Beperking

 

   

2,40 m (4

 

 

Vaartsluis (sluis)

  • -

    beide richtingen

   

63,00 m

   

-

   

8,20 m

   

Geen

brug

 

Geen

Brug

 

   

2,40 m (4

 

Noten:

  • 1)

     Bij schuttingen met open brug geleden de volgende voorwaarden:

    • a.

      Meldingsplicht schipper: De schipper dient de scheepslengte voor het invaren door te geven en aan te geven dat hij met brug open geschut wil worden.

    • b.

      Op werkdagen (ma-vr) tijdens de spitstijden van 7.00-9.00 uur en 16.00-18.00 uur vinden er geen schuttingen met open brug plaats.

  • 2)

    Maximale doorvaarthoogte is de feitelijke doorvaarthoogte (bij gemiddeld waterpeil) minus een marge van 30 centimeter voor fluctuaties in waterpeil en onduidelijkheid over exacte opbouwhoogte van het schip (conform Richtlijnen Vaarwegen 2017).

  • 3)

    De actuele doorvaarthoogte is van vaste brug over de Blauwe Dromer de 6,7 meter. De  eerstvolgende vaste brug over de Hoge vaart heeft echter een doorvaarthoogte van 3,9 meter.

  • 4)

    Voor scheepvaart op het traject Lage Vaart hm 0.0 – 1.6 geldt een toegelaten diepgang van 2,50 m is toegestaan (traject: Zuidersluis - Industrieterrein De Vaart Almere. Dus ook voor de passage van de Zuider- en Vaartsluis.

Tabel 3.4 Maximale afmetingen scheepvaart per sluis of brug

Algemene voorwaarden:

  • Het is de verantwoordelijkheid van de schipper om zich te houden aan de voorgeschreven afmetingen.

  • Tijdens schutten dient het schip zich tussen de stopstrepen te bevinden. Indien het schip niet tussen de stopstrepen past wordt het niet geschut. Uitzondering hierop zijn:

    • -

      Bij het schutten met open brug: Indien het object met open brug mag worden geschut is het toegestaan om het schip tussen de extra stopstreep onder de (open) brug en de achterste stopstreep te positioneren.

    • -

      In de sluis in Urk is het onder nader genoemde voorwaarden toegestaan om voor schepen tussen 47,0 en 49,5 meter buiten de stopstrepen te positioneren.

  • Bij bruggen:

    • -

      Ingevolge artikel 6.26 BPR mag de bevoegde autoriteit, teneinde de veiligheid of de goede orde van de scheepvaart dan wel het zonder oponthoud doorvaren van de doorvaartopening van een beweegbare brug te verzekeren, wanneer een schip de brug nadert of de doorvaartopening daarvan doorvaart, aan de schipper een verkeersaanwijzing geven.

  • Bij sluizen

    • -

      Artikel 6.28 lid 15 BPR: de bevoegde autoriteit kan, teneinde de veiligheid of de goede orde van de scheepvaart, dan wel het zonder oponthoud doorvaren van de sluis en het doelmatig gebruik daarvan, te verzekeren, wanneer een schip zich in een sluis of op een wachtplaats daarvan bevindt, aan de schipper een verkeersaanwijzing geven. Daarbij kan dit artikel worden aangevuld, dan wel daarvan worden afgeweken. De schipper is verplicht aan deze verkeersaanwijzing gevolg te geven.

3.2.2.1 Ontheffing voor het afwijken van de maximaal toelaatbare afmetingen.

Het college van GS kan een ontheffing verlenen voor het afwijken van de maximaal toelaatbare afmetingen. Aan een ontheffing worden specifieke voorwaarden gesteld, die per ontheffing kunnen verschillen.

In dit kader heeft het college van GS de volgende besluiten vastgesteld:

  • Besluit schutten met open brug (ed 2226912)

    Met ingang van 1 januari 2019 is het toegestaan dat sluizen met open brug worden geschut mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    • 1.

      Voor het naar binnen varen van een buitensluis (hoog-laag) dient een aanvaarbeveiliging te zijn aangebracht;

    • 2.

      Het schutten met open brug vindt plaats buiten de bloktijden (7.00-9.00 en 16.00-18.00 uur);

    • 3.

      Er een aanvaardbare situatie is ten aanzien van de bereikbaarheid door hulpdiensten en de afwikkeling van het verkeer (bijvoorbeeld bij ontsluiting van woonwijken).

    • 4.

      De Noordersluis wordt op basis van lid 3 niet met open brug geschut, vanwege de bereikbaarheid van hulpdiensten en de gewenste ontsluiting van de nabij gelegen woonwijk.

  • Voor het schutten met open brug geldt een meldingsplicht voor de schipper. De schipper dient de scheepslengte voor het invaren door te geven en aan te geven dat hij met brug open geschut wil worden.

  • Besluit schutten op Urk voor schepen tussen 47,0 en 49,5 meter scheepslengte (ed 2226911)

    Vanaf 1 januari 2019 geldt dat bij de Urkersluis het onder onderstaande voorwaarden is toegestaan om met een schip met een lengte tussen 47,0 en 49,5 meter de sluis te passeren. De voorwaarden hiervoor zijn:

    • 1.

      Er dient tijdens het in/uitvaren en de schutting een tweede bemanningslid aanwezig te zijn;

    • 2.

      Er worden sterke kunststoftouwen zonder rek gebruikt.

  • Voor bijzondere (incidentele) transporten kan een ontheffing worden aangevraagd.

    Om een schriftelijke ontheffing te kunnen krijgen moet een verzoek hiertoe worden gericht aan de provincie Flevoland.

    • 1.

      De provincie toetst of een ontheffing mogelijk is en onder welke voorwaarden;

    • 2.

      Eventuele meerkosten bij schutting zijn voor kosten van de aanvrager;

    • 3.

      Een ontheffing dient minimaal 8 weken voor de passage te worden aangevraagd;

    • 4.

      Een ontheffing is geldig voor een specifieke schutting;

    • 5.

      De procedure is beschreven in bijlage 3.

3.2.3 Toelichting op Artikel 3 Bediening van sluizen en bruggen voor de scheepvaart

Het college van GS heeft bedieningstijden van provinciale sluizen en bruggen vastgesteld. Deze staan vermeld in tabel 3.6.

Dag

Van 1 april tot 31 oktober

(zomerperiode)

van 1 november tot 31 maart

(winterperiode)

Maandag t/m vrijdag

6:00 – 22:00 uur

6:00 - 22:00 uur

Zaterdag

7:00 - 22:00 uur

7:00 - 12:00 uur

Zondag en feestdagen (1

9:00 - 22:00 uur

Geen bediening

Als feestdagen zijn gedefinieerd: Nieuwjaarsdag (1 jan), 1e en 2e Paasdag, Hemelvaartsdag, 1e en 2e Pinksterdag, Koningsdag (27 apr), 1e en 2e Kerstdag.

Tabel 3.6 Bedientijden Bruggen en Sluizen

3.2.3.1 Vastgestelde afwijkingen op bedientijden bruggen en sluizen

Het college van GS kan in geval van bijzondere omstandigheden het schutten of de doorvaart op bepaalde tijdstippen beperken of nader regelen. Vastgestelde uitzonderingen op de bedientijden staan in tabel 3.7.

Vastgestelde afwijkingen op bedientijden bruggen en sluizen

1. Arie de Witbrug (Urkervaart)

De Arie de Witbrug op Urk is dicht voor de scheepvaart op werkdagen tussen 12.45 en 13.15 uur en tussen 13:45 en 14:15 uur in verband met het woon-werkverkeer tussen de middag op Urk.

2. Brug in de Urkersluis (Urkervaart)

De brug in de Urkersluis op Urk is dicht voor de scheepvaart op werkdagen tussen 12.45 en 13.15 uur en tussen 13:45 en 14:15 uur in verband met het woon-werkverkeer tussen de middag op Urk. De sluis wordt wel bediend, mits de brug niet open hoeft.

3. De brug van de Marknessersluis

De brug van de Marknessersluis in Marknesse is dicht voor de scheepvaart op werkdagen tussen 11:45 en 12:15 uur en tussen 12:45 en 13:15 uur, met uitzondering van de schoolvakanties in het basisonderwijs (www.schoolvakanties.nl) in verband met de schoolgaande jeugd.

4. Vollenhoverbrug

De Vollenhoverbrug gaat op werkdagen tussen 16:00 en 18:00 uur twee keer open (om 16.30 en 17.30 uur) voor de beroepsscheepvaart in verband met de verkeersdrukte op de Vollenhoverweg. Indien de brug opent mag recreatief verkeer meevaren.

5. Noordersluis (brug)

De brug van de Noordersluis gaat op werkdagen tussen 16:00 en 18:00 uur twee keer open (om 16.30 en 17.30 uur) voor de beroepsscheepvaart in verband met de verkeersdrukte op de Oostvaarderdijk.

Indien de brug opent mag recreatief verkeer meevaren.

6. Elburgerbrug (1)

De Elburgerbrug gaat op werkdagen tussen 16:00 en 18:00 uur twee keer open (om 16.30 en 17.30 uur) voor de beroepsscheepvaart in verband met de verkeersdrukte op de Elburgerweg. Indien de brug opent mag recreatief verkeer meevaren.

7. Elburgerbrug (2)

Voor de Elburgerbrug geldt ook een beperkte bediening van de brug voor de scheepvaart bij grote evenementen, waarbij de doorstroomcapaciteit van de weg noodzakelijk is (bijv. een evenement zoals Lowlands). Het gaat hier dan om een beperking van de bediening om de brug zo te bedienen dat de piek van het wegverkeer goed kan doorstromen. De provincie zal dit conform de termijnen in paragraaf 2.2.4.3 bekend maken.

8.Kerstavond en oudejaarssluiting

Op 24 december en 31 december worden alle objecten op werkdagen tot 18.00 uur bediend in plaats van 22.00 uur. Als deze dagen op een zaterdag vallen wordt er normaal tot 12.00 uur bediend.

Op zondag vindt er geen bediening plaats.

Tabel 3.7 Vastgestelde uitzonderingen op de bedientijden Bruggen en Sluizen

3.2.3.2 Vaststelling afwijkingen op bedientijden bruggen en sluizen

3.2.3.2.1 Ontheffing voor het schutten buiten de bedientijden.

Het college van GS heeft de afdeling Infrastructuur gemachtigd tot het nemen van besluiten omtrent het incidenteel schutten buiten de reguliere bedieningstijden in geval van een bijzondere noodzaak. Om een ontheffing te kunnen krijgen moet een verzoek hiertoe worden gericht aan de provincie Flevoland.

1. De provincie toetst of een ontheffing mogelijk is en onder welke voorwaarden;

2. Eventuele meerkosten van de schutting zijn voor kosten van de aanvrager;

3. Een ontheffing dient minimaal 8 weken voor een passage te worden aangevraagd.

3.2.3.2.2 Ontheffing voor het schutten met extra capaciteit

Het college van GS heeft de afdeling Infrastructuur gemachtigd tot het nemen van besluiten omtrent het inzetten van extra capaciteit om op een specifieke locatie continu bediening te garanderen bijvoorbeeld de doorvaart bij een bijzonder evenement te garanderen. Om een schriftelijke ontheffing te kunnen krijgen moet een verzoek hiertoe worden gericht aan de provincie Flevoland.

1. De provincie toetst of een ontheffing mogelijk is en onder welke voorwaarden;

2. Eventuele meerkosten van de schutting zijn voor kosten van de aanvrager;

3. Een ontheffing dient minimaal 8weken voor een passage te worden aangevraagd.

Algemene voorwaarden passeren bruggen en sluizen

Het is niet toegestaan om zich op een sluiscomplex te bevinden tenzij:

  • 1.

    Betreding nodig is voor het passeren met een boot (bijvoorbeeld voor het vastmaken van de boot);

  • 2.

    Het personeel betreft in dienst van de provincie Flevoland, in het kader van het uitvoeren van haar werkzaamheden;

  • 3.

    Er werkzaamheden moeten worden uitgevoerd door derden in opdracht van de provincie, met ontheffing van de contactpersoon van de provincie en in het bezit van een werkvergunning;

  • 4.

    Het object wordt betreden voor het af- en opzetten van een voertuig door een schip op de daarvoor bestemde locaties.

  • 5.

    In geval van een acute calamiteit voor hulpdiensten en hulpverleners.

  • Bij het passeren van een object dienen de aanwijzingen van het bedienend personeel opgevolgd te worden;

  • Aanwezige lading op het schip dient correct te zijn geladen en geborgd;

  • Het schutten met water in de gangboorden van het schip is niet toegestaan;

  • Indien er schade aan het object of aan andere scheepvaart wordt veroorzaakt dient u dit direct te melden bij het bedienend personeel van de bediencentrale;

  • Een schip moet zijn vastgelegd tijdens een schutting;

  • Beroepsscheepvaart mag geen gebruik maken van de glijstangen en glijtouwen. Deze zijn uitsluitend bedoeld voor kleine recreatieve schepen (zeil- en motorjachten);

  • Het reinigen van schepen is gedurende het schutproces niet toegestaan.

  • Beroepsvaart dient bij het aanmelden bij een sluis de volgende informatie door te geven:

    • -

      scheepsnaam / aantal personen/soort lading / hoeveelheid lading (in tonnen)

    • -

      waar komt u vandaan

    • -

      waar gaat u heen en wanneer verwacht u daar te zijn.

Deze informatie wordt verwerkt in het landelijke IVS systeem van Rijkswaterstaat.

Algemene informatie over het bedienen van bruggen en sluizen

  • Alle provinciale objecten worden op afstand bediend vanuit het Provinciehuis in Lelystad. Een aanvraag voor een bediening kan bij het object via de aanmeldknop of maximaal 1 uur van te voren via het aanmeldnummer (0320-767610);

  • Alle aanvragen van alle objecten worden op volgorde van binnenkomst afgehandeld;

  • De provincie streeft naar een maximale wachttijd van één uur (in drukke perioden);

  • Actuele informatie over de bediening van sluizen en objecten staat op de internetsite www.flevoland.nl/Wat-doen-we/Wegen-en-vaarwegen/Bedieningstijden-bruggen-en-sluizen;

  • Voor vragen, klachten of informatie over varen in Flevoland kan contact worden opgenomen met het secretariaat van de afdeling infrastructuur (0320-265566) of via de mail info@flevoland.nl;

  • De laatste schutting start uiterlijk 15 minuten voor einde bedientijd.

3.2.4 Toelichting op Artikel 4 Tijdelijke maatregelen

Het college van GS kan in geval van bijzondere omstandigheden het schutten of de doorvaart tijdelijk beperken of nader regelen.

3.2.4.1 Tijdelijke maatregelen ten aanzien van stremmingen door extreem weer e.d.

Het college van GS heeft besloten dat onder de volgende weersomstandigheden tijdelijk niet meer wordt bediend:

Stremming door wind

Bij windsnelheden boven de 6 bft voor bruggen (windsnelheid > 14,0 m/s) en boven de 8 bft voor sluizen (windsnelheid > 20 m/s) wordt er niet meer bediend.

Stremming door slecht zicht

Indien het zicht op een object minder is dan 50 meter door mist of andere extreme weersomstandigheden wordt er niet meer bediend.

Stremming door hoogwater

Indien er op de site waterinfo.rws.nl een bepaalde waterstand verwacht wordt, dan dienen de puntdeuren van het bovenhoofd gesloten te worden en de bediening te worden gestaakt. Indien de puntdeuren van het bovenhoofd door een technisch mankement op dat moment niet kunnen sluiten, dient de noodkering of waaierdeuren gesloten te worden. De waterstanden verschillen per object. In onderstaande tabel staan de betreffende waterstanden per object.

 

Object

 

 

Moment

 

Maatregel

 

Gevolg

 

Urkersluis

Friese Sluis

Voorstersluis

 

 

+ 0,50 m NAP voordat windkracht vier wordt bereikt.

 

Puntdeuren sluiten, anders noodkering plaatsen.

 

Stremming

 

Ketelsluis

   

 

+ 0,73 m NAP

 

Puntdeuren sluiten, anders waaierdeuren sluiten

Stemming

 

Blauwe Dromer

 

 

+ 0,80 m NAP

 

Punt deuren sluiten

 

Stemming

 

Noordersluis

 

+ 0,50 m NAP

 

Puntdeuren sluiten, anders waaierdeuren sluiten.

 

 

Stemming

 

Zuidersluis

 

+ 1,10 m NAP

 

Puntdeuren sluiten, anders waaierdeuren sluiten.

 

 

Stemming

Stremming door laagwater

Indien er in tijden van droogte een lage waterstand aanwezig is kan de provincie besluiten om de bediening van de objecten te staken in verband met het risico aan schade aan de drempel van de sluis. Dit gebeurd bij een minimale beschikbare waterstand van 2,70 m (maximale diepgang 2,40 m en 0,30 cm marge) boven de drempel. Voor de recreatiesluis de Blauwe Dromer wordt een beschikbare waterstand van minimaal 1,60 m (maximale diepgang 1,40 en marge 20 cm) boven de drempel gehanteerd.

Object

 

 

Moment

Waterstand boven drempel

 

Maatregel

 

Gevolg

 

Urkersluis

Friese Sluis

Voorstersluis

 

   

 - 0,40 m NAP

   

Staken bediening

   

Stremming

 

Ketelsluis

 

 

- 0,80 m NAP

 

Staken bediening

 

Stremming

 

Blauwe Dromer

 

 

- 0,60 m NAP

 

Staken bediening

 

Stremming

 

Noordersluis

 

 

- 1,00 m NAP

 

Staken bediening

 

Stemming

 

Zuidersluis

 

 

- 1,00 m NAP

 

Staken bediening

 

Stremming

Stremming door ijsvorming

Er vindt geen ijsbestrijding ten behoeve van de doorgang van de scheepvaart plaats. Het college kan besluiten om bij strenge vorst de bediening van de objecten te stoppen ter voorkoming van schade aan de provinciale eigendommen.

De beschikbaarheid van de objecten wordt periodiek doorgegeven aan RWS, waarbij op http://vaarweginformatie.nl de actuele informatie wordt weergegeven. De interne procedure staat in bijlage 6 uitgewerkt.

Specifieke weersomstandigheden

In bijzondere weersomstandigheden, waarbij de bedienmedewerkers aangeven niet verantwoord te kunnen bedienen, kan de bediening, met opgaaf van reden gestaakt worden.

Een stremming door extreem weer wordt zo snel mogelijk bekend gemaakt middels een melding aan de Waterkamer. De Waterkamer plaatst alle meldingen op de site http://vaarweginformatie.nl en verstuurt alle meldingen naar geregistreerden.

3.2.4.2 Stremmingen bij calamiteiten

Het college van GS heeft de afdeling Infrastructuur gemachtigd tot het nemen van besluiten omtrent het opleggen van een stremming bij calamiteiten.

  • Indien een object niet bediend kan worden door een storing of calamiteit wordt het object gestremd.

  • De provincie informeert de scheepvaart die in de directe omgeving ligt van het afgesloten object.

  • Indien de storing langer dan 2 uur gaat duren wordt er een scheepvaartbericht geplaatst.

  • Indien de stremming verholpen is wordt dit middels een scheepvaartbericht kenbaar gemaakt.

  • Van de calamiteit wordt een ongevallenformulier ingevuld (bijlage 7).

3.2.4.3 Stremmingen bij aanleg- en onderhoudswerkzaamheden

Het college van GS heeft de afdeling Infrastructuur gemachtigd tot het nemen van besluiten omtrent onderhoudswerkzaamheden aan haar objecten. Hierbij worden dezelfde termijnen gehanteerd als bij de provinciale vaarten (par. 2.2.4.3).

Voor een stremming voor aanleg- en onderhoudswerkzaamheden wordt van te voren een ontheffing aangevraagd bij de vaarwegbeheerder en indien deze ontheffing is verleend, plaatst de vaarwegbeheerder een melding aan de Waterkamer. De Waterkamer plaatst alle meldingen op de site http://vaarweginformatie.nl en verstuurt alle meldingen naar geregistreerden. Voor een publicatie gelden dezelfde termijnen als bij de provinciale vaarten (par 2.2.4.3). Voor onderhoudswerkzaamheden met een spoedeisend karakter geldt de publicatietermijn niet.

2.2.4.4 Stremmingen bij evenementen

Het college van GS heeft de afdeling Infrastructuur gemachtigd tot het nemen van besluiten omtrent tijdelijke afsluiting van de doorvaart ten behoeve van evenementen. Bij de bruggen en sluizen worden dezelfde voorwaarden gehanteerd als bij de afsluiting van een provinciale vaarweg (par 2.2.4.4). Alleen het aantal afsluitingen is per object gedefinieerd.

Stremmingen bij evenementen

Het stremmen van de brug of sluis voor een evenement kan slechts op zeer beperkte schaal plaatsvinden indien:

Categorie 1 evenement:

  • Een stremming voor dit type evenement kan maximaal zes keer per jaar worden afgegeven en maximaal twee keer voor hetzelfde object. Het type evenement is hierbij niet bepalend, maar het aantal keren dat het object wordt afgesloten.

Categorie 2 evenement:

  • Een stremming voor dit type evenement kan maximaal zes keer per jaar worden afgegeven en maximaal twee keer voor hetzelfde object. Het type evenement is hierbij niet bepalend, maar het aantal keren dat de vaarweg wordt afgesloten.

Categorie 3 evenement:

  • Een stremming voor dit type evenement kan maximaal zes keer per jaar worden afgegeven en maximaal twee keer voor dezelfde object. Het type evenement is hierbij niet bepalend, maar het aantal keren dat de vaarweg wordt afgesloten.

3.2.5 Toelichting op Artikel 5 Specifieke maatregelen

Het college van GS kan op basis van artikel 15.13 van de Omgevingsverordening Flevoland nadere regels stellen, indien de belangen bedoeld in artikel 15.1 van de VFL zich daar niet tegen verzetten. Artikel 15.1 stelt dat regels ten doel moeten hebben ‘de instandhouding van de bij de provincie Flevoland in beheer zijnde wegen en vaarwegen en ‘ter verzekering van het doelmatig en veilig gebruik van die openbare wegen en vaarwegen moeten zijn’.

Daarnaast biedt het Binnenvaartpolitiereglement mogelijkheden om als bevoegd gezag van een vaarweg specifieke maatregelen te treffen.

Het college van GS heeft de volgende specifieke maatregelen vastgesteld:

3.2.5.1 Kano, roeiboten en andere niet aangedreven voertuigen

Het passeren van de Flevolandse hoogvervalsluizen is af te raden voor niet-ervaren kanoërs. Voor ervaren kanoërs geldt dat het passeren is toegestaan, maar dat dit te allen tijde geschied op eigen risico.

• Geen specifieke maatregelen

Het bestaande passeerverbod van de sluis Blauwe Dromer komt hiermee te vervallen.

3.2.5.2 Gebruik voorzieningen nabij de objecten

In de door het college van GS vastgestelde nadere regels voor ligplaatsen en afmeervoorzieningen is opgenomen dat:

  • De wachtsteigers uitsluitend zijn bedoeld om aan te leggen totdat de eerstvolgende schutting of opening plaatsvindt;

  • Het niet is toegestaan om langer aan te leggen dan de eerstvolgende schutting of bediening heeft plaatsgevonden.

4 NADERE REGELS NAUTISCH BEHEER PROVINCIALE OEVERS

Het college van GS heeft nadere regels voor ligplaatsen en afmeervoorzieningen in provinciale vaarwegen van Flevoland vastgesteld. Dit hoofdstuk beschrijft een samenvatting van deze regels om zo een compleet beeld te geven van het nautisch beheer van de provinciale vaarwegen.

Het is niet toegestaan om langs de provinciale vaarwegen af te meren anders dan aan daartoe ingerichte afmeervoorzieningen. Daartoe ingerichte afmeervoorzieningen zijn:

  • -

    Provinciale passantensteigers voor recreatievaart (par 4.1)

  • -

    Gemeentelijke passantensteigers voor recreatievaart (par 4.2)

  • -

    Aanlegplaatsen voor recreatievaart bij recreatieve voorzieningen (par 4.3)

  • -

    Particuliere aanlegplaatsen (par 4.4)

  • -

    Aanlegplaatsen voor beroepsvaart (par 4.5)

4.1 Provinciale passantensteigers voor de recreatietoervaart

De provincie heeft een aantal passantensteigers (zie tabel 4.1) aangelegd waar afgemeerd mag

worden. Hiervoor geldt dat er niet langer dan een periode van 3 x 24 uur mag worden afgemeerd. Deze beperkte ligduur is gekozen om zo veel mogelijk passanten de gelegenheid te geven daar af te kunnen meren. Deze regeling is gebruikelijk in Nederland voor passantensteigers.

Overzicht provinciale passantsteigers met een 3x 24 uurs regime

Naam

Vaarweg

Hm

Ter hoogte van

1.

Vollenhover stenen

Vollenhoverkanaal

t.o. uitwateringskanaal

2.

Rode Zand

Lemstervaart

12,5

Benzinestation A6

3.

Lemsterhoek

Lemstervaart

11

4.

Binnenweek

Lemstervaart

8,5

5.

Buitenweek

Lemstervaart

3

6.

Gat van Ens

Zwolse vaart

2,5

Benzinestation Marknesserweg

7.

Bank van de Ketel

Hoge Vaart

61

Ketelhaven

8 .

De Nabbert

Hoge Vaart

53,2

Elburgerweg

9.

De Hoop

Hoge Vaart

39

Nonnetjesweg

10.

Spiek

Hoge Vaart

23,3

Bosruiterweg

11.

Maaserhard

Hoge Vaart

19,5

Adelaarsweg

12.

De Binnenzee

Hoge Vaart

12,5

Groene Kathedraal

13.

Gooierhard

Hoge Vaart

9,2

Golfbaan Almere

14.

Staart van de Barg

Lage Vaart

3,5

Faunabuurt, Almere

15.

Brede hard

Lage Vaart

5,5

Bloemenbuurt, Almere

16.

’t Diep

Lage Vaart

10

Buitenring, Almere

17.

Kamperveert

Lage Vaart

16,5

Hajé Restaurant A6

18.

Knar

Lage Vaart

17,8

Lage Knarsluis

19.

De Kant

Lage Vaart

30,9

Dronterweg / Zeeasterpad

20.

Biesel

Lage Vaart

35,5

Mechanisch Erfgoed Centrum

21.

’t Gat van Doornspiek

Lage Vaart

38,7

Wisentbos, Dronten

22.

Brejenbarg

Lage Vaart

39

Gildepenningdreef, Dronten

23.

Lemmerse veert

Larservaart

-

Natuurpark, Lelystad

24.

Het Harde

Larservaart

-

Aviodrome, Lelystad

25.

De Geldersman

Larservaart

-

Larserbos, Dronten

26.

De Olst

Hoge Dwarsvaart

-

Karekietweg, Dronten

27 .

Het Allingsgat

Hoge Vaart

45,5

Kom Biddinghuizen

Tabel 4.1 Overzicht provinciale passantensteigers

Medegebruik door bijvoorbeeld te vissen is toegestaan, maar de functie voor de recreatievaart gaat boven andere gebruiksmogelijkheden. Gebruik door een recreatievaartuig van de steiger gaat dus voor overig gebruik.

4.2 Gemeentelijke passantensteigers voor de recreatietoervaart

Binnen de bebouwde kom mag worden aangelegd aan openbare afmeervoorzieningen. Deze kunnen zowel van de gemeente als van de provincie zijn. De gemeenten hebben een aantal passantensteigers in deze zones aangelegd waar afgemeerd mag worden (zie tabel 4.2). Hiervoor geldt dat er niet langer mag worden afgemeerd dan een periode van 3 x 24 uur.

Overzicht gemeentelijke passantensteigers met 3 keer 24 uur regime

Gemeente Noordoostpolder (1

1.    

Urkervaart

hm 6.90 RB

Tollenbeek - loswal

2.    

Urkervaart

hm 0.67 RB

Emmeloord - Zuiderkade steiger

3.    

Urkervaart

hm 1.30 RB

Emmeloord - Zuiderkade loswal

4.    

Zwolse Vaart

hm 6.10 LB

Marknesse steiger (beneden)

5.    

Zwolse Vaart

hm 6.40 LB

Marknesse steiger (boven)

Tabel 4.2 Overzicht gemeentelijke passantensteigers

4.3 Nabij recreatieve voorzieningen voor de recreatievaart

Grootschalige recreatieve functies worden ook gezien als economische bedrijvigheid, zoals musea en campings. Dit betekent dat onder genoemde voorwaarden ook daar afmeervoorzieningen zijn toegestaan. Maar ook daar gaat het dan om het tijdelijk afmeren van schepen en niet om permanente ligplaatsen; deze steigers staan aangegeven in tabel 4.3.

Overzicht steigers nabij recreatieve voorzieningen voor de recreatievaart

  • -

    geen locaties toegewezen

Tabel 4.3 Steiger met vergunning in provinciaal water

4.4Particuliere (recreatieve) aanlegvoorzieningen binnen de bebouwde kom

Het afmeren van een eigen boot achter het eigen huis (in geval de achtertuin grenst aan de provinciale vaart of beheerstrook) is verboden, tenzij er een ontheffing is verleend.

De voorwaarden voor de verlening van een ontheffing zijn:

  • 1)

    De beoogde aanlegplaats ligt binnen de bebouwde kom;

  • 2)

    De aanlegplaats ligt aan provinciaal water;

  • 3)

    De aanlegplaats ligt aan de kavel die gehuurd wordt/kan worden door de booteigenaar;

  • 4)

    De booteigenaar is de huurder van de kavel en dus de eigenaar van het perceel welke hieraan grenst;

  • 5)

    Er mag maximaal 1 boot worden afgemeerd;

  • 6)

    Vanuit de nadere regels worden er geen ontheffingen binnen een straal van 200 meter van de sluizen en 50 meter rondom bruggen verleend;

  • 7)

    Er moet vrij zicht zijn op de waterwegen die aan takken op de provinciale vaarwegen. Dit zal situationeel worden bekeken.

In de ontheffing zijn de volgende voorwaarden opgenomen:

  • 1)

    Er mag alleen worden afgemeerd in het vaarseizoen (1 april-1 november);

  • 2)

    Een ontheffinghouder dient verslechteringen aan de oeverbeschoeiing te melden;

  • 3)

    Een ligplaatsontheffing zal worden verleend op het moment dat deze gecombineerd wordt met de verhuur van de aanliggende beheerstrook welke direct aan het perceel van de booteigenaar grenst;

  • 4)

    Er dient een marktconforme vergoeding te worden betaald;

  • 5)

    De aan te leggen boot mag niet langer zijn dan de breedte van het perceel, waarbij er aan de voor – en achterkant 1 meter tussenruimte over moet blijven.

Tabel 4.5 Voorwaarden voor een ontheffing particuliere aanlegvoorziening

4.5 Langs bedrijfsterreinen voor de beroepsscheepvaart

De bestaande afmeervoorzieningen bij bedrijventerreinen zijn alleen bedoeld als tijdelijke ligplaats voor de beroepsvaart, gekoppeld aan de naastgelegen bedrijvigheid. De vastgestelde zones met bedrijventerrein staan vermeld in tabel 4.6.

Bestaande afmeervoorzieningen voor de beroepsvaart

Lemstervaart

links (west)

6.50 -

6.60

Bant

rechts (oost)

14.50 -

15.20

Lemmer

Urkervaart

links (zuid)

1.00 -

2.00

Emmeloord

links (zuid)

10.80 -

12.60

Urk

Zwolse vaart

links (noord)

0.30 -

0.80

Emmeloord

Hoge Vaart

links (west)

46.00 -

46.80

Biddinghuizen

links (west)

60.90 -

61.10

Ketelhaven

rechts (oost)

26.20 -

27.70

Zeewolde Trekkersveld

rechts (oost)

45.70 -

46.80

Biddinghuizen

Lage Vaart

links (noord)

0.60 –

1.70

Almere

links(west)

22.50 -

23.80

Lelystad

links(west)

40.30 –

41.20

Dronten

links (west)

45.00 -

45.20

Dronten Ketelhaven

links (west)

45.50 -

45.60

Dronten Ketelhaven

rechts (oost)

21.50 -

23.80

Lelystad

rechts (oost)

39.80 -

41.20

Dronten

Lage Dwarsvaart

rechts (noord)

4.30 -

5.10

Lelystad Noordersluis

Oostervaart

links (west)

3.20 -

4.50

Lelystad Oostervaart

rechts (oost)

3.20 -

4.50

Lelystad Oostervaart

Tabel 4.6 Vastgestelde zones met bedrijventerrein

4.6Overige voorzieningen in de provinciale oever

De provinciale vaarten bieden ook ruimte voor het gebruik door de watersport in de vorm van bijv. roeien, kanoën en vissen. Indien de gemeenten (of vertegenwoordigers van watersportbeoefening) de nut en noodzaak kunnen aantonen, kan er onder nadere voorwaarden een verzoek worden gedaan tot het aanleggen van kleine bouwwerken (als steigers, vlonders etc.). De kosten voor aanleg en voor het beheer en onderhoud komen voor rekening van de eigenaar. In tabel 4.7 staat een overzicht van aanwezige voorzieningen op dit gebied.

Naam

Vaart

Hm

Locatie

Beheerder

Kanosteigers:

De Binnenzee (12)

Hoge Vaart

12,5

Groene Kathedraal

Provincie

Brejenbarg (22)

Lage Vaart

39.2

Gildepenningdreef, Dronten

Provincie

Gemeente Lelystad

Lage Dwarsvaart

3.5

Nabij Bovenwater

Gemeente

Vissteigers:

De snoekbaars

Hoge Vaart

53.4

Elburgerweg

Staatsbosbeheer

Gemeente Noordoostpolder

Vissteiger

Lemstervaart

0.5

Verhagenlaan

Gemeente NOP

Vissteiger

Lemstervaart

6.4

Loswal Bant

Gemeente NOP

Vissteiger

Urkervaart

3.1

Urkerweg-Hannie Schaftweg

Gemeente NOP

Gemeente Almere

Vissteiger

Lage Vaart

2.2

Johnsonpad

Gemeente Almere

Vissteiger

Lage Vaart

2.4

Johnsonpad

Gemeente Almere

Vissteiger

Lage Vaart

4.4

Johnsonpad

Gemeente Almere

Tabel 4.7 Overzicht overige openbare voorzieningen langs of in de provinciale oevers

5 TOEPASSINGSKADER NAUTISCH BEHEER VAARWEGEN

In dit hoofdstuk wordt de toepassing van het nautisch beheer door de provincie beschreven. Dit is gebaseerd op de vastgestelde kaders uit de uitvoeringsstrategie Vaarwegen en op technische richtlijnen uit de RVW 2017.

5.1 Uitvoeringsstrategie vaarwegen

In 2013 is het ambitieniveau voor het onderhoud aan de vaarwegen vastgesteld door PS. Uitgangspunten in de uitvoeringstrategie Vaarwegen zijn een kosteneffectief onderhoud gericht op de instandhouding van de vaarten waarbij veiligheid en de economische functie van de vaarten is geborgd. De economische functie omvat de beroeps- en de recreatievaart. Medegebruik van de vaarten en oevers door bijvoorbeeld vissers is toegestaan, maar de beroeps- en recreatievaart heeft de prioriteit. Tevens vervullen de vaarten een belangrijke functie voor waterberging en natuur. Relevante onderdelen die in de uitvoeringstrategie zijn vastgesteld zijn:

Vaardiepte vaarwegen

De provincie houdt als maximale diepgang voor de scheepvaart 2.40 meter. De vaarten hebben doorgaans een diepte van 2.80 m of meer. Het waterschap is verantwoordelijke voor het op diepte houden van de provinciale vaarwegen in verband met de functie voor de waterberging. De provincie meet jaarlijks de waterdiepte en bij kleine plaatselijke ondieptes neemt zij zelf maatregelen om deze te verwijderen.

Bescherming oevers

De oevers worden door de provincie instant gehouden, zodat er geen onveilige situaties voor de scheepvaart ontstaan en erosie aan de oever wordt tegengegaan. Dit gebeurt door oeverbescherming aan te brengen in de vorm van blokkenmatten, damwanden en natuurvriendelijke oevers.

Afmeervoorzieningen

De aanwezige provinciale passantensteigers worden in stand gehouden als aanlegplaats voor de recreatievaart. De maximale ligduur is 3 x 24 uur. Vissen vanaf een passantensteiger is alleen toegestaan, als het gebruik door de recreatieve scheepvaart niet wordt gehinderd.

Aanbieden voorzieningen

De provincie biedt geen voorzieningen aan op het gebied van bijv. drinkwater, elektriciteit of stortpunten voor een chemisch toilet en ziet dit primair als taak voor de jachthavens. Alleen op de sluizen zijn afvalcontainers geplaatst. Op de Friese Sluis, Urkersluis, Noordersluis, Vaartsluis en op de Zuidersluis is het mogelijk om een auto af te zetten door de beroepsvaart.

Nautisch beheer

In de uitvoeringstrategie worden ten aanzien van het nautisch beheer de volgende taken genoemd:

  • -

    Het schouwen van de vaarwegen ten behoeve van de instandhouding (technische veiligheid);

  • -

    Het toezien op het correcte gebruik van de vaarwegen;

  • -

    Het handelen bij calamiteiten.

5.2 Typering beroepsvaart

Bij de bediening van de bruggen en sluizen wordt onderscheid gemaakt in beroepsvaart en recreatievaart.

De provincie hanteert onder de term beroepsvaart de volgende schepen:

  • -

    Schepen die geregistreerd staan met een E.N.I nummer (c.q.. Europanummer);

  • -

    Sleepschepen van bergbedrijven, al dan niet met sleep;

  • -

    Passagiersschepen en rondvaartboten;

Recreatievaartuigen zoals botters en andere zeilschepen, al dan niet verhuurd met bemanning worden niet tot de beroepsvaart gerekend.

5.3 Indeling vaarwegen in landelijke klassen (CEMT klasse)

De vaarwegen zijn voor de binnenvaart ingedeeld in zgn. CEMT klassen. Per klasse zijn de maximale afmetingen van het schip vastgelegd. De CEMT-klasse indeling van een vaarweg geeft inzicht of een bepaald schip geschikt is om op deze vaarweg te varen. Ook worden de voorzieningen op de CEMT-klasse afgestemd. Hiermee wordt duidelijk welke bruggen al dan niet onder vaarbaar zijn en kanalen en rivieren al dan niet bevaarbaar zijn vanwege diepgang en manoeuvreerbaarheid. Er zijn 7 klassen (0= klein en 7 = groot). Maatgevende schepen voor de klasse 1, 2 en 3 zijn:

Klasse

Lengte

Breedte

Diepgang

Hoogte

Laadvermogen

I

38,50 m

5,05 m

2,5 m

4,25 m

250 - 400 ton

II

50-55 m

6,60 m

2,6 m

5,25 m

400 - 650 ton

III

67-85 m

8,20 m

2,7 m

5,35 m

900 - 1.250 ton

IV

80-105 m

9,20 m

3,0 m

6,40 m

1.370 - 2.040 ton

Op basis van de afmetingen van de sluizen (doorgaans beperkende factor) kan voor iedere provinciale vaarweg een CEMT-klasse worden bepaald. De indeling naar klasse per provinciale vaart staat weergeven in tabel 5.2.

Vaarweg

Binnenvaart CEMT-klasse

Belang

1.

Hoge Vaart

II (1

Regionaal

2.

Lage Vaart

II (1

Regionaal

3.

Lage Dwarsvaart

II (1

Regionaal

4.

Oostervaart

II (1

Regionaal

5.

Urkervaart

I (2

Regionaal

6.

Zwolse Vaart

I (2

Regionaal

7.

Lemstervaart

I (2

Regionaal

8.

Vollenhoverkanaal

IV/II (3 en (4

Lokaal

  • (1

    Voor de CEMT klasse geldt in het vaargebied Flevopolder een beperking ten aanzien van de toegelaten diepgang aangezien in de sluizen maximaal 2,40 m diepgang is toe gelaten. Met uitzondering van het vaarweggedeelte Lage Vaart 0.0 -1.6 (incl. Zuider- en Vaartsluis waar 2,50 m diepgang is toegestaan.

  • (2

    Voor de CEMT klasse geldt in het vaargebied Noordoostpolder een beperking ten aanzien van de toegelaten diepgang aangezien in de sluizen maximaal 2,40 m diepgang is toe gelaten.

  • (3

    Voor het Vollenhoverkanaal (gedeelte Kadoelen (0.0) -Vollenhove (6.2)) geldt een CEMT-klasse IV met een dieptebeperking van 2,50 meter.

  • (4

    Voor het Vollenhoverkanaal (gedeelte Vollenhove (6.2) -Blokzijl geldt een CEMT II klasse met een dieptebeperking tot 1,90 m (Z.P)

Tabel 5.2 Indeling provinciale vaarten in CEMT-klassen binnenvaart

5.4 Typering vaarwegen op basis van vaarwegprofiel conform Richtlijnen vaarwegen2017 voor de binnenvaart

Op basis van de richtlijnen Vaarwegen 2017 kan worden bepaald welk inrichtingsprofiel de provinciale vaarten hebben. De breedte van de vaart en het daarbij horende profiel kunnen eisen aan de inrichting van de vaart generen. Daarnaast vormt het vaarwegprofiel een uitgangspunt bij de aanleg van nieuwe voorzieningen en dienen nieuwe ontwikkelingen hieraan getoetst te worden.

Profiel beroepsvaart

De richtlijnen vaarweg onderscheid een indeling in een normaal, een krap en een enkelstrooksprofiel. De richtlijn geeft aan dat bij minder dan 5.000 beroepsvaartuigen (situatie van de provinciale watergangen in Flevoland) over de volle lengte van een vaarweg een krap profiel mag worden toegepast. Voor een enkelstrooksprofiel dienen maatregelen getroffen te worden, omdat de maatgevende schepen elkaar niet kunnen passeren.

Voor het bepalen van het profiel is uitgegaan van het toegelaten schip. Daar zijn enkele kanttekeningen bij te plaatsen:

  • -

    In Flevoland is er een discrepantie tussen het maatgevende schip van de CEMT-klasse en de toegelaten schepen. Voor de profielindeling is uitgegaan van het toegelaten schip.

  • -

    Voor alle vaarten (m.u.v. het Vollenhoverkanaal) geldt een maximale diepte van 2,40 meter. Dit is een beperking ten opzichte van de CEMT I (2,5m) en CEMT II (2,6m).

  • -

    Voor het Vollenhoverkanaal tussen Kadoelen en Vollenhove geldt een maximale diepte van 2,5 meter, dit is een beperking ten opzichte van de CEMT IV (2,9 m).

  • -

    Voor het Vollenhoverkanaal tussen Vollenhove en Blokzijl geldt een maximale diepte van 1,9 meter (zomerpeil), dit is een beperking ten opzichte van de CEMT II (2,6 m).

Door deze maten toe te passen op de specifieke vaarten kan het beschikbare profiel worden bepaald voor de beroepsvaart. In bijlage 8 staat een overzicht per vaart.

Krap profiel

De richtlijnen Vaarwegen stelt dat bij een krap profiel met een maximale intensiteit van minder dan 5.000 schepen per jaar er geen aanvullende maatregelen nodig zijn. In de provincie Flevoland geldt dit voor alle krap profielen.

Enkelstrooksprofiel

De richtlijnen Vaarwegen stelt dat bij lage intensiteiten (minder dan 5.000 schepen per jaar) op een afstand van maximaal 2 kilometer een profiel kan worden toegepast, waarbij maatvoerende schepen elkaar niet kunnen passeren. Hierbij dient een vorm van verkeersregeling plaats te vinden.

In Flevoland komen de volgende enkelstrooksprofielen voor:

Oostervaart

De Oostervaart (4.0 km) heeft een enkelstrooksprofiel. Hiertoe is op de Oostervaart een verkeersregeling ingesteld waarbij via de marifoon wordt gecommuniceerd of het traject vrij is. Ook is er een uitwijkplaats in de Oostervaart opgenomen. In de praktijk leidt deze regeling, mede door de beperkte hoeveelheid beroepsscheepvaart tot een goede afwikkeling van de beroepsvaart op dit gedeelte.

Hoge Vaart (gedeelte Adelaarsweg-Trekkersveld)

Dit gedeelte wordt door de beroepsvaart gebruikt om van Almere/Markermeer naar industrieterrein Trekkersveld in Zeewolde te komen. Het huidige gebruik is zeer laag en het instellen van een specifieke verkeersregeling wordt niet nodig geacht.

Hoge Vaart (gedeelte Trekkersveld- Ketelsluis)

Dit gedeelte wordt door de beroepsvaart gebruikt om van Almere/Zeewolde naar de Ketelsluis te varen. De doorvaartbreedte van de Ketelsluis is 6,40 m. Het huidige gebruik is zeer laag en het instellen van een specifieke verkeersregeling wordt niet nodig geacht.

Lage vaart (gedeelte Oostervaart-Dronterringweg)

Dit gedeelte wordt door de beroepsvaart gebruikt om van het Markermeer/Lelystad via Dronten naar de Ketelsluis te varen. De doorvaartbreedte van de Ketelsluis is 6,40 m. Het huidige gebruik ook naar Dronten is zeer laag en het instellen van een specifieke verkeersregeling wordt niet nodig geacht.

Lage Vaart (gedeelte Dronterringweg – Ketelsluis)

Dit gedeelte wordt door de beroepsvaart gebruikt om van Dronten naar de Ketelsluis te varen. De doorvaartbreedte van de Ketelsluis is 6,40 m. Het huidige gebruik is zeer laag en het instellen van een specifieke verkeersregeling wordt niet nodig geacht.

Vollenhoverkanaal (gedeelte Vollenhovermeer – Blokzijl)

Dit gedeelte van het Vollenhoverkanaal is vooral van recreatief belang. Voor beroepsscheepvaart is alleen het traject Zwarte Water- Zwolse Vaart (CEMT I) en Zwarte Water – Vollenhove (CEMT IV) in gebruik. Het CEMT IV gebruik van deze vaarweg bestaat alleen uit het vervoeren van grote schepen vanuit een Scheepswerf in Vollenhove naar het Zwarte Water. Hiervoor is geen specifieke verkeersregeling nodig.

5.5 Indeling recreatievaart in landelijke klassen (BRTN klasse).

Voor de recreatievaart is een landelijke indeling opgesteld volgens de Beleidsvisie Recreatie Toervaart in Nederland (BRTN) om meer inzicht te geven in de toegankelijkheid van verschillende vaarwegen voor de recreatievaart. De provinciale vaarwegen vallen onder de zgn. ontsluitingswateren, welke de afzonderlijke grote vaargebieden (Markermeer, IJsselmeer, Randmeren, Friesland en Noordwest Overijssel ontsluiten. Er wordt onderscheid gemaakt in zeil- en motorbootroutes (ZM) en motorbootroutes (M). De provinciale wateren maken geen deel uit van de (landelijke) staande mast hoofdroutes. De indeling naar klasse per provinciale vaart staat weergeven in tabel 5.3.

Vaarweg

BRTN- klasse

Bijbehorende diepgang schip

Diepgang Vaarweg

Minimale brughoogte (1

1.

Hoge Vaart

BM

1,50 m

1,80 m

3,00 m

2.

Lage Vaart

BM

1,50 m

1,80 m

3,00 m

3.

Lage Dwarsvaart

BM

1,50 m

1,80 m

3,00 m

4.

Oostervaart

-

-

5.

Urkervaart

BM

1,50 m

1,80 m

3,00 m

6.

Zwolse Vaart

BM

1,50 m

1,80 m

3,00 m

7.

Lemstervaart

BM

1,50 m

1,80 m

3,00 m

8.

Vollenhoverkanaal

BZM

1,90 m

2,30 m

30,00 m

Verklaring BRTN klasse:

A = verbinding, B= ontsluiting

M = voor motorboten, ZM = voor zeil- en motorboten

(1 Voor de hoogte geldt dit als minimum, uitgangspunt van de BRTN is behouden wat je aan hoogte hebt.

Tabel 5.3 Indeling vaarten in klassen recreatievaart

5.6 Bebording

Langs de vaarwegen dient er bebording geplaatst te worden indien dit voor een goede regulering van de scheepvaart nodig is. In principe worden hiervoor de richtlijnen Scheepvaarttekens (RST 2008) gehanteerd. Vaste standaardconfiguraties staan aangegeven in tabel 5.4 en bijlage 8.

Vaste standaardconfiguraties bebording:

  • -

    Hectometrering (iedere 500 m conform de hectometrering van de desbetreffende vaart

  • -

    Informatieborden op bruggen en sluizen

  • -

    Passantensteigers (3 keer 24 uursregime)

  • -

    Wachtsteigers (alleen wachten)

  • -

    Marifoonkanalen

  • -

    Naamgeving vaarten en zijvaarten

De afbeeldingen van de standaardconfiguraties staan weergegeven in bijlage 9.

Tabel 5.4 Vaste configuratie bebording

5.7 Markering

In specifieke situaties kan het gewenst zijn dat het verloop van de vaarweg nader wordt geaccentueerd. Bij de provinciale vaarwegen is dit slechts op enkele specifieke locaties. Daar waar de oeverbeschoeiing zich onder water bevindt en achter deze oeverbeschoeiing open water aanwezig is, worden markeringspalen geplaatst om de 100 meter. In het Vollenhoverkanaal wordt de vaargeul (die alleen in beheer is bij de provincie) aangeduid, aangezien het buiten de vaargeul erg ondiep is.

De locaties staan in tabel 5.5 en bijlage 10.

Plaatsing markeringspalen:

Zwolse vaart (links): 7.1 - 7.6

Lage Vaart (links): 26.7 – 38.5 diverse gedeelten

Lage Vaart (rechts) 21.3 – 39.9 diverse gedeelten

Hoge Vaart (links): 9.0 - 9.05

Hoge Vaart (rechts): 18.5 - 21.7

Betonning:

Vollenhoverkanaal: een betonning ter markering van de vaargeul

Tabel 5.5 Locaties waar de ligging van de vaarweg of vaargeul nader is aangegeven.

5.8 Calamiteiten

Indien zich er een calamiteit voordoet op een vaarweg en/of sluizencomplex beschikt de provincie over het calamiteitenplan ‘Afhandelen calamiteiten Vaarwegen, bruggen en sluizen’. Daarnaast dient er bij (bijna) ongelukken een formulier ingevuld te worden (zie bijlage 7).

Een formulier scheepvaartongelukken dient, conform van de landelijke SOS richtlijn Scheepsongevallen te worden ingevuld bij scheepsongevallen met schade en/of gewonden.

5.9 Voorzieningen

De provincie biedt een beperkt aantal voorzieningen aan op de sluiscomplexen. De voorzieningen die de provincie aanbiedt zijn vermeld in tabel 5.6.

Overzicht aangeboden voorzieningen

  • 1.

    Afzetmogelijkheid auto ten behoeve van de beroepsvaart:

    • -

      Friese Sluis en Urkersluis

    • -

      Noordersluis, Vaartsluis en Zuidersluis.

  • 2.

    Afvalvoorziening : containers op alle sluiscomplexen m.u.v. de Larsersluis.

Tabel 5.6 Overzicht voorzieningen

6 TOEZICHT EN HANDHAVING NAUTISCH BEHEER

Het gebruik van de vaarwegen en objecten is bestemd voor beroeps- en recreatievaart. Daarnaast vindt medegebruik door vissers e.d. plaats. Om het gebruik van de vaarwegen te reguleren vindt er nautisch toezicht plaats door de provincie. Het toezicht op de vaarwegen gebeurt door provinciale toezichthouders en buitengewoon opsporingsambtenaren (BOA).

Het toezicht van de provincie omvat:

  • 1.

    Het periodiek schouwen van de provinciale watergangen om het functioneren van deze watergangen voor de beroepsvaart en de recreatievaart te borgen;

  • 2.

    Het toezien op het correcte gebruik van de provinciale watergangen, objecten en oevers door beroepsvaart, recreatievaart, overige gebruikers en aangelanden;

  • 3.

    Het handhavend optreden indien de voorschriften niet worden nageleefd;

  • 4.

    Het assisteren bij calamiteiten.

1.Het periodiek schouwen van de provinciale watergangen om het functioneren van deze watergangen voor de beroepsvaart en de recreatievaart te borgen

De provinciale toezichthouders varen periodiek met inspectieboten door alle vaarten van de provincie.

Hierbij wordt geschouwd of de vaarweg veilig is. Aspecten waarop geschouwd wordt:

  • -

    Beschikbaarheid van de vaarroute;

  • -

    Ondieptes;

  • -

    Het verwijderen van obstakels in de vaart;

  • -

    Schade, overlast of vervuiling aan provinciale eigendommen;

  • -

    Misbruik oevers;

Tijdens de schouw kunnen afhankelijk van de ernst van de situatie direct vervolgacties worden ingezet of de melding wordt geregistreerd zodat deze in een later stadium kan worden afgehandeld.

2.Het toezien op het correcte gebruik van de provinciale watergangen, objecten en oevers door beroepsvaart, recreatievaart, overige gebruikers en aangelanden

Inzet toezichthouders/inspectievaartuig:

Tijdens de schouw en tijdens het recreatieve vaarseizoen wordt er toegezien op het correcte gebruik van de vaarweg en de voorzieningen. Indien nodig worden vaarweggebruikers op hun gedrag aangesproken. Aspecten waarop wordt toegezien:

  • -

    Gebruik vaarweg door de scheepvaart;

  • -

    Gebruik en tijdsduur ligging aan passantplaatsen;

  • -

    Gebruik oevers.

3. Het handhavend optreden indien de voorschriften niet worden nageleefd

Indien de voorschriften niet worden nageleefd gaat de provincie over tot handhaving. Hiervoor wordt een BOA (Buitengewoon Opsporingsambtenaar) of toezichthouder ingezet. Deze kan indien nodig beschikken over een snelle boot.

4. Het assisteren bij calamiteiten

Zowel de BOA als de toezichthouders kunnen worden ingezet om te assisteren bij een calamiteit op het water. Het gaat hierbij niet om meldingen met prioriteit. Deze zijn voor de hulpdiensten. De provincie kan wel assisteren bij een calamiteit. Hierbij kan gedacht worden aan:

  • -

    het afzetten van een gedeelte van de vaarweg;

  • -

    het begeleiden in het weer beschikbaar maken van de vaarweg;

  • -

    het op verzoek van de hulpdiensten ondersteunen bij de calamiteit.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van Gedeputeerde Staten van 3 december 2019.

Gedeputeerde Staten van Flevoland

de secretaris,

de voorzitter

De secretaris van Gedeputeerde Staten van Flevoland

Bijlage 1: Overzicht vaarwegen waarop vaarwegbeheer en of nautisch beheer door de provincie van toepassing is

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 2: Overzicht vaarwegen met maximaal toegestane maten scheepvaart

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 3: Procedure ontheffingsaanvraag

Procedure

  • -

    Om een schriftelijke ontheffing te kunnen krijgen moet een verzoek hiertoe worden gericht aan de provincie;

  • -

    De behandeltermijn van een ontheffing bedraagt binnen 8 weken na ontvangst van de complete aanvraag;

  • -

    Naam en het adres van de aanvrager;

  • -

    Zonder ontheffing kan er geen toestemming verleend worden.

A Ontheffingen Provinciale Vaarwegen

A1 Ontheffing voor het afwijken van de maximaal toelaatbare afmetingen (par. 2.2.2.1)

De aanvraag voor de ontheffing omvat:

  • -

    Reden aanvraag ontheffing;

  • -

    Afmetingen van het schip;

  • -

    Geplande route;

  • -

    Datum/periode wanneer gevaren wordt.

A2 Ontheffing voor het afwijken van de maximaal toelaatbare snelheid (par 2.2.3.1)

De aanvraag voor de ontheffing omvat:

  • -

    Reden aanvraag ontheffing;

  • -

    Geplande route;

  • -

    Datum/periode wanneer gevaren wordt.

A3 Ontheffing voor het uitvoeren van tijdelijke werkzaamheden (par 2.2.4.3)

De aanvraag voor de ontheffing omvat:

  • -

    Reden aanvraag ontheffing;

  • -

    Locatie werkzaamheden;

  • -

    Bebordingsplan;

  • -

    Datum/periode wanneer werkzaamheden uitgevoerd worden.

Er kunnen door de vaarwegbeheerder nadere voorwaarden worden gesteld aan de uitvoering van de werkzaamheden en bij complexe werkzaamheden kan de vaarwegbeheerder besluiten dat er toch een ontheffing moet worden aangevraagd.

A4 Stremmingen bij evenementen (par 2.2.4.4)

De aanvraag voor de ontheffing omvat:

  • -

    Reden aanvraag ontheffing;

  • -

    Aard van het evenement;

  • -

    Locatie;

  • -

    Datum en periode(s) dat er gestremd wordt;

  • -

    Te treffen veiligheidsmaatregelen ten behoeve van het vaarverkeer.

A5 Ontheffing voor af te mogen wijken van het ankerverbod (par 2.2.5.1.2)

De aanvraag voor de ontheffing omvat:

  • -

    Reden aanvraag ontheffing;

  • -

    Locatie;

  • -

    Datum en periode(s) dat de werkzaamheden worden uitgevoerd;

  • -

    Te treffen veiligheidsmaatregelen ten behoeve van het vaarverkeer en maatregelen ter beperking van schade.

B Ontheffingen provinciale bruggen en Sluizen

B1 Ontheffingen voor afwijken van de maximaal toelaatbare afmetingen (par 3.2.2.1)

De aanvraag voor de ontheffing omvat:

  • -

    Reden aanvraag ontheffing;

  • -

    Object;

  • -

    Datum en tijd dat de schutting plaats zou moeten vinden;

  • -

    Te treffen maatregelen ten behoeve van het vaarverkeer en maatregelen ter beperking van schade.

B2 Ontheffing voor het eenmalig afwijken van de reguliere bedieningstijden (par 3.2.3.2.1).

De aanvraag voor de ontheffing omvat:

  • -

    Reden aanvraag ontheffing;

  • -

    Object;

  • -

    Datum en tijd dat de schutting plaats zou moeten vinden;

  • -

    Motivatie voor de afwijking van de bedientijden.

B3 Ontheffing voor het schutten met extra capaciteit( 3.2.3.2.2)

De aanvraag voor de ontheffing omvat:

  • -

    Reden aanvraag ontheffing;

  • -

    Object;

  • -

    Datum en tijd dat de schutting plaats zou moeten vinden;

  • -

    Motivatie voor de inzet van specifieke bediening en de gevolgen voor het doorgaande verkeer.

B4 Stremmingen bij evenementen (par 3.2.4.4)

De aanvraag voor de ontheffing omvat:

  • -

    Reden aanvraag ontheffing;

  • -

    Aard van het evenement;

  • -

    Locatie;

  • -

    Datum en periodes dat er gestremd wordt;

  • -

    Te treffen veiligheidsmaatregelen ten behoeve van het vaarverkeer.

Bijlage 4: Kaart met maximale snelheden in de provinciale vaarwegen

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 5: IJsprotocol Vaarwegen (voor intern gebruik)

IJsprotocol vaarwegen

Voor het bepalen van de ijsdikte en het afkondigen van een vaarverbod door ijsvorming wordt

volgens het IJsberichtgevingsprotocol van Rijkswaterstaat gewerkt.

IJsberichtgevingsseizoen

1 november – 31 maart

Stappen

1.Voorbereiding voor 1 november

  • -

    Vaarwegbeheerder wijst ijswaarnemers aan voor de onderstaande 12 trajecten.

  • -

    Vaarwegbeheerder informeert de ijswaarnemers over de taken en werkwijze.

2.Na 1 november

  • -

    Vaarwegbeheerder houdt het weersbericht in de gaten en bij watertemperaturen minder dan 5 graden wordt ijsvorming reëel.

  • -

    Waarschuwt de ijswaarnemers bij kans op ijsvorming.

3.Bij IJsvorming:

  • -

    Op werkdagen voor 10.30 uur worden alle trajecten door de ijswaarnemers beoordeeld op:

  • -

    IJstoestand in de vaargeul per vak (IJscode 1);

  • -

    Vaarmogelijkheid (IJscode 2);

  • -

    Statusinformatie (IJscode 3);

  • -

    De informatie wordt door de ijswaarnemer voor 11.00 uur doorgestuurd naar infocentrum@rws.nl (met in de cc. de vaarwegbeheerder).

  • -

    Indien er sprake is van een stremming wordt dit eerst de vaarwegbeheerder gemeld.

  • -

    RWS publiceert de gegevens op de site www.vaarweginformatie.nl

4.31 maart

  • -

    Einde ijsberichtgeving.

Trajecten

Vaargebied Noordoostpolder en Vollenhoverkanaal

Nr.

Trajectnr.

Naam

1

01-00

Lemstervaart

2

01-02

Urkervaart

3

01-03

Zwolse Vaart

4

03-04

Voorstersluis-Zwarte Meer

Vaargebied Flevoland

Nr.

Trajectnr.

Naam

5

05-06

Lage Vaart (Ketelsluis - Dronten)

6

06-09

Lage Vaart (Dronten - Lage Dwarsvaart)

7

09-11

Lage Vaart (Lage Dwarsvaart - De Vaart)

8

07-08

Oostervaart

9

09-10

Lage Dwarsvaart

10

05-12

Hoge vaart (OF)

11

12-13

Hoge Vaart (ZF)

12

11-13

De Vaart- Zuidersluis

Bijlage 5: IJsprotocol Vaarwegen (vervolg)

Codering

 

IJscode 1

 

 

IJscode 2

Dikte 0-4 cm

 

A = Blank water

B = Licht verspreid ijs

C = Licht drijfijs

D = Licht vast ijs

A Scheepvaart normaal

B Scheepvaart ondervind nog geen hinder

C Vaart mogelijk voor motorschepen vanaf 1 pk/2 ton

D Vaart mogelijk voor motorschepen vanaf 1 pk/ton

E Huidige vaarwegmogelijkheid blijft hetzelfde

F Scheepvaart gering G Vaarmogelijkheid kan snel

verslechteren

H Geen vaart, niet gestremd

K Varen in konvooi of sleep mogelijk

L Geen vaart indien niet wordt gebroken

M Scheepvaart met ijsbrekers mogelijk

P Binnenhavens nauwelijks bereikbaar

T Vaarmogelijkheid kan snel verbeteren

X Varen in konvooi verplicht

V Vaarverbod

Dikte 4-8 cm

E = Middelzwaar verspreid drijfijs (tot 40% bedekt)

F = Middelzwaar verspreid drijfijs (tot 75% bedekt)

G = Middelzwaar drijfijs meer dan 75% in de geul, heden gebroken

H= Middelzwaar vast ijs

Dikte 8-12 cm

K = Zwaar verspreid drijfijs tot 40% bedekt

L = Zwaar verspreid drijfijs tot 75 % bedekt

M = Zwaar verspreid drijfijs meer dan 75% bedekt

P = Zwaar drijfijs meer dan 75% in geul, heden gebroken geul

R = Zwaar vast ijs

Dikte meer dan 12 cm

IJscode 3

S = Zeer vast drijfijs of pakijs bijna 100% bedekt

S Zolang de toestand niet veranderd wordt er geen bericht verzonden

Dikte meer dan 40 cm

R Situatie ongewijzigd

U = IJsdam of kruiend ijs

O = Verdwijnende papijs, niet meer hinderlijk

Z Laatste bericht

Invulformulier

Vaargebied Noordoostpolder en Vollenhoverkanaal

Code 1

Code 2

Code 3

Opmerkingen

Nr.

Trajectnr.

Naam

 

 

 

 

1

01-00

Lemstervaart

 

 

 

 

2

01-02

Urkervaart

 

 

 

 

3

01-03

Zwolse Vaart

 

 

 

 

4

03-04

Voorstersluis-Zwarte Meer

 

 

 

 

Vaargebied Flevoland

Nr.

Trajectnr.

Naam

 

 

 

 

5

05-06

Lage Vaart (Ketelsluis - Dronten)

 

 

 

 

6

06-09

Lage Vaart (Dronten - Lage Dwarsvaart)

 

 

 

 

7

09-11

Lage Vaart

(Lage Dwarsvaart - De Vaart)

 

 

 

 

8

07-08

Oostervaart

 

 

 

 

9

09-10

Lage Dwarsvaart

 

 

 

 

10

05-12

Hoge vaart (OF)

 

 

 

 

11

12-13

Hoge Vaart (ZF)

 

 

 

 

12

11-13

De Vaart- Zuidersluis

 

 

 

 

Bijlage 6: IJsprotocol objecten (voor intern gebruik)

IJsberichtgevingsseizoen

1 november – 31 maart

Stappen

1.Voorbereiding voor 1 november

  • -

    Vaarwegbeheerder zorgt voor:

    • -

      Benoemt ijswaarnemers: een of meerdere toezichthouders per vestiging

    • -

      Instructie van de ijswaarnemers, calamiteiten toezichthouders, vestigingsmanagers, OVD-ers en 1e medewerkers bediencentrale over dit ijsprotocol;

    • -

      Het ijsprotocol op te nemen in het handboek bediening;

2.Na 1 november

  • -

    Vaarwegbeheerder houdt het weersbericht in de gaten (bij watertemperaturen minder dan 5 graden wordt ijsvorming reëel).

  • -

    Waarschuwt de ijswaarnemers en de 1e bedienaars BC bij aanhoudende vorst.

3.Bij matige ijsvorming (bediening objecten mogelijk):

  • -

    Op werkdagen wordt door de ijswaarnemers voor 9.00 en rond 15.00 uur worden alle sluizen beoordeeld of de sluis nog te schutten is (ijsvorming tot 4-5 cm);

  • -

    Op zaterdagen wordt door de calamiteiten toezichthouders voor 9.00 uur alle sluizen beoordeeld of de sluis nog te schutten is (ijsvorming tot 4-5 cm)

  • -

    Indien de ijswaarnemers (of de calamiteiten toezichthouder op zaterdag) aan de vaarwegbeheerder (of buiten kantoortijden de OVD) melden dat bediening niet langer mogelijk is (ijsvorming 4-5 cm), besluit de vaarwegbeheerder/OVD de bediening te staken.

  • -

    De vaarwegbeheerder (buiten de kantoortijden de OVD) besluit tot een staking van de bediening en verzorgt de informatievoorziening (bericht waterkamer, bediencentrale);

4.Bij strenge ijsvorming (bediening objecten is gestaakt):

  • -

    Bij een staking van de bediening wordt door de vestigingsmanagers een personele inzet geregeld om de deuren ijsvrij te houden van alle objecten.

  • -

    Deze groep hakt 7 dagen in de week 2 keer per dag het ijs om de deuren weg ter voorkoming van schade door ijs aan de (houten en stalen) deuren.

  • -

    Als alternatief kunnen ook de-icers worden ingezet op de deuren ijsvrij te houden. Deze worden (als proef) geplaatst aan de buitenzijde van het bovenhoofd van de sluis.

  • -

    De de-icers worden dagelijks gecontroleerd op functioneren, andere delen van de sluis (bijv. deuren benedenhoofd) dienen ook ijsvrij gehouden te worden.

  • -

    Indien de dooi invalt wordt op werkdagen door een ijswaarnemer voor 9.00 uur beoordeeld of de sluis weer te schutten is (ijsvorming tot 4-5 cm) en informeert de vaarwegbeheerder hierover;

  • -

    Indien er weer geschut kan gaan worden regelt de vaarwegbeheerder (of buiten kantoortijden de OVD) via de vestigingsmanagers drie ploegen die de sluizen ijsvrij kunnen maken; Hierbij worden de sluizen indien mogelijk ook doorgespoeld via de omloopriolen;

  • -

    Prioriteiten hierbij zijn: NOP: Urkersluis, vervolgens Friese sluis, Marknesse en de Voorstersluis; Oostelijk Flevoland: Noordersluis, vervolgens Ketelsluis en Kampersluis, Blauwe dromer; Zuidelijk Flevoland: Zuidersluis en vervolgens de Vaartsluis.

  • -

    De vestigingsmanager meldt zodra een object weer beschikbaar is dit aan de OVD;

  • -

    De vaarwegbeheerder (buiten kantoortijden de OVD) verzorgt de informatievoorziening zodra een object weer bediend wordt (bericht waterkamer, de bediencentrale);

5.31 maart

  • -

    Einde ijsberichtgeving

  • -

    Evaluatie seizoen

Bijlage 6: IJsprotocol objecten (vervolg)

Objecten

Vaargebied Noordoostpolder

Nr.

Trajectnr.

Naam

1

00-01

Friese Sluis

2

01-02

Urkersluis

3

01-03

Marknessersluis

4

03-04

Voorstersluis

Vaargebied Flevoland

Nr.

Trajectnr.

Naam

5

05-06/12

Ketelsluis

6

05-06

Kampersluis

7

09-10

Noordersluis

8

11-13

Vaartsluis

9

11-13

Zuidersluis

10

-

Sluis Blauwe Dromer

11

-

Larsersluis

Codering

 

IJscode 1

 

 

IJscode 2

Dikte 0-4 cm

A Bediening normaal

A = Blank water

B = Licht verspreid ijs

C = Licht drijfijs

D = Licht vast ijs

B Geen bediening / stremming

   

Dikte meer dan 4 cm

IJscode 3

E= Middelzwaar drijfijs of vast ijs

S Zolang de toestand niet veranderd wordt er geen bericht verzonden

 

R Situatie ongewijzigd

 

Z Laatste bericht

Invulformulier

Vaargebied Noordoostpolder

Code 1

Code 2

Code 3

Opmerkingen

Nr.

Trajectnr.

Naam

 

 

 

 

1

00-01

Friese Sluis

 

 

 

 

2

01-02

Urkersluis

 

 

 

 

3

01-03

Marknessersluis

 

 

 

 

4

01-03

Voorstersluis

 

 

 

 

Vaargebied Flevoland

Nr.

Trajectnr.

Naam

 

 

 

 

5

05-06/12

Ketelsluis

 

 

 

 

6

05-06

Kampersluis

 

 

 

 

7

09-10

Noordersluis

 

 

 

 

8

11-13

Vaartsluis

 

 

 

 

9

11-13

Zuidersluis

 

 

 

 

10

 

Sluis Blauwe Dromer

 

 

 

 

11

 

Larsersluis

 

 

 

 

Bijlage 7: Formulier scheepvaartongvallen

Incidentenformulier Vaarwegen Provincie Flevoland

Dit formulier is bestemd voor incidenten op de provinciale objecten en vaarwegen. Het formulier dient te worden ongevuld bij onderstaande incidenten door een bedienaar van de bediencentrale of in geval van een incident op de vaarweg door een toezichthouder of de OVD-er. Het formulier moet worden opgestuurd naar de Vaarwegbeheerder (Steven.Koning@flevoland.nl ) en is digitaal beschikbaar in edocs onder nummer 2373961.

Algemeen

Datum incident :

Tijdstip:

Naam medewerker/functie:

Naam object of vaarweg (+ hm):

Plaatsnaam:

Soort incident (aankruisen)

 

 

Scheepsongevallen met minimaal lichte schade en/of licht gewonden;

 

 

 

Scheepsongevallen met overtredingen (bijv. alcoholgebruik);

 

 

 

Aanvaringen tussen twee schepen of een schip met een object;

 

 

 

Milieuschade, of schade door brand, ontploffing, zinken of als er een technisch gebrek heeft plaatsgevonden;

 

 

Schade met een overheidsvaartuig/ambtenaar in functie;

 

 

 

Schade, waarbij geen melding van de schade is gedaan;

 

 

 

Overig (bijv. agressie) zijnde: ………………………………………………………………

 

Beschrijving incident

Incident:

                                 

Contact gehad met (bijv. OVD):

 

Ingeschakelde instanties:

 (bijv. politie - graag met naam en telefoonnr.)

Weersomstandigheden:

Windkracht en windrichting:

Zicht:

Waterstand:

Overige bijzonderheden:

Gegevens veroorzaker

Veroorzaker bekend: Ja/Nee

Naam:

Kenteken of Europanummer:

Telefoonnummer

Emailadres

 

Overige opmerkingen

                                                                           

Bijlage 8: Bepaling vaarkarakteristiek vaarwegen provincie

afbeelding binnen de regeling

Vaargebied Noordoostpolder

Naam

Km

Breedte Vaart

Profiel

Urkervaart

0.0 Lemstervaart – 2.0 Emmeloord

2.0 Emmeloord – 7.0 Tollenbeek

7.0 Tollenbeek / 12.8 Urkersluis

- 2.0

- 7.0

7.0 - 12.8

38,0 - 45,0 m

30,0 m

37,0 – 45,0 m

Krap (deels normaal) profiel

Normaal

Krap

Normaal

Lemstervaart

0.0 Urkervaart - 11.0 Ruttense Vaart

11.0 Ruttense Vaart - 14.5 Lemmer

14.5 Lemmer - 15.4 Friese Sluis

0.0 - 11.0

11.0 - 14.5

14.5 - 15.4

30,0 - 32,0 m

37,0 m

43,0 m

Krap (deels normaal) profiel

Krap

Normaal

Normaal

Zwolse Vaart

0.0-13.2 Gehele vaart

0.0 – 13.2

26,0 - 30,0 m

Krap profiel

Krap

Vaargebied Vollenhoverkanaal

Naam

Km

Breedte

Vaart

Profiel

Vollenhoverkanaal

0.0 Zwarte Water – 6.2 Vollenhove

6.2 Vollenhove - 10.6 Blokzijl

0.0 - 6.2

6.2 – 10.6

38,0 m

15,0 m

Enkelstrooks profiel

Enkelstrooks (CEMT IV)

Enkelstrooks (CEMT II)

Vaargebied Flevopolder

Naam:

Km

Breedte

Vaart

Profiel

Hoge Vaart

0.0 Zuidersluis – 18.0 Afbuiging N305

18.0 Afbuiging N305 - Adelaarsweg

20.8 Adelaarweg – 28.0 Trekkersveld

Trekkersveld - 61.4 Ketelsluis

0.0 – 18.0

- 20.8

20.8 – 28.0

28.0 - 61.4

44,0-48.0 m

34.0 m

27.0 – 30.0 m

26.0 - 28.0 m

Divers profiel

Normaal

Krap

Enkelstrooks

Krap (op basis afmetingen Ketelsluis)

Enkelstrooks (afmetingen Noordersl.)

Lage Vaart

Zuidersluis – 21.0 Lage Dwarsvaart

21.0 Lage Dwarsvaart - 26.5 Oostervaart

26.5 Oostervaart – 41.5 Dronterringweg

41.5 Dronterringweg - 45.6 Kampersluis

0.0 – 21.0

21.0 - 26.5

26.5 – 41.5

41.5 - 45.6

44-,0 47,0 m

39,0 - 42,0 m

29,0 - 33,0 m

28,0 m

Divers profiel

Normaal

Krap

Enkelstrooks

Krap (op basis afmetingen Ketelsluis)

Enkelstrooks (afmetingen Noordersl.)

Lage Dwarsvaart

Gehele vaart

0.0 -5.5

48,0 m

Normaal profiel

Normaal

Oostervaart

Gehele vaart

0.0 – 4.5

28,8 m

Enkelstrooks profiel

Enkelstrooks

(1 De maximale toegang is gebaseerd op de afmeting van de grootste sluis in het vaargebied.

Bijlage 9: Bepaling standaardconfiguratie bebording

De bebording langs de vaarwegen wordt in principe geplaatst conform de RWS-richtlijn Scheepvaarttekens (RST 2008) Daarnaast zijn er lokale borden of configuraties voor:

  • 1.

    A. Hectometering (iedere 500 m)

  • 2.

    B. Informatieborden op bruggen en sluizen

  • 3.

    C. Passantensteigers (3 keer 24 uursregime)

  • 4.

    D. Wachtsteigers (alleen wachten)

  • 5.

    E. Marifoonkanalen

  • 6.

    F. Naamgeving vaarten en zijvaarten

A. Hectometering

Nader te detailleren

Naam vaart en hm bijv. Hoge Vaart 20.0 of Hoge Vaart 20.5

B. Informatieborden op bruggen en sluizen (huidig)

afbeelding binnen de regeling

Borden per locatie nader te specificeren

afbeelding binnen de regeling

C.Passantensteigers (3 keer 24 uursregime)

afbeelding binnen de regeling

D. Wachtsteigers (alleen wachten)

afbeelding binnen de regeling

E.Marifoonkanalen

afbeelding binnen de regeling

Urkersluis 22 Friese Sluis 85

Voorstersluis 85 Ketelsluis 26

Noordersluis 84 Zuidersluis 85

Blauwe Dromer 86 Elburgerbrug 85

F. Naamgeving vaarten en zijvaarten

Nader te detailleren

Bijlage 10: Overzicht markering vaarwegen

Vaart

Hectometrering

Aantal

Zwolse Vaart - links

7.1 - 7.6

Lage Vaart – rechts

(90 st.)

21.3 - 23.7

26.7 - 26.8

27.7 - 27-8

28.0 - 28.5

29.7 - 29.8

29.9 - 30.0

31.0 -31.1

36.7 - 36.8

37.0 - 37.1

37.4 - 37.5

37.7 - 39.9

21 st.

5 st.

2 st.

7 st.

4 st.

4 st.

6 st.

7 st.

5 st.

6 st.

17 st.

Lage Vaart – links

(55 st.)

26.7 - 26.8

34.8 - 34.9

35.0 - 35.1

37.6 - 37.7

37.9 - 38.0

38.2 – 38.3

38.4 - 38.5

12 st.

9 st.

5 st.

6 st.

5 st.

9 st.

9 st.

Hoge Vaart – Links

(7 st.)

9.0 - 9.05

7 st.

Hoge Vaart – rechts

(20 st.)

18.5 – 21.7

20 st.

Bijlage 11: Overzicht locaties zichthoeken

Noordoostpolder

  • 1.

    Urkervaart x Lemstervaart

  • 2.

    Urkervaart x Nagelervaart

  • 3.

    Urkervaart x Espelervaart

  • 4.

    Zwolse Vaart x Luttelgeestervaart

  • 5.

    Zwolse Vaart x Marknesservaart

  • 6.

    Zwolse Vaart x Enservaart

  • 7.

    Lemstervaart x Creilervaart

  • 8.

    Lemstervaart x Ruttense tocht

Flevoland

  • 9.

    Hoge Vaart x Lage Vaart (nabij Vaartsluis)

  • 10.

    Hoge vaart x Noorderplassen

  • 11.

    Hoge Vaart x Leegwaterplas

  • 12.

    Hoge vaart x Lange Wetering

  • 13.

    Hoge Vaart x Blauwe Diamant

  • 14.

    Hoge vaart x Larservaart

  • 15.

    Hoge vaart x Hoge Dwarsvaart

  • 16.

    Hoge Vaart x Lage Vaart (nabij Ketelsluis)

  • 17.

    Lage Vaart x Insteekhaven

  • 18.

    Lage Vaart x Vaartplas

  • 19.

    Lage Vaart x Lepelaarstocht

  • 20.

    Lage Vaart x Lage Dwarsvaart

  • 21.

    Lage Vaart x Larservaart x

  • 22.

    Lage Vaart x Oostervaart x Gelders diep

  • 23.

    Lage Vaart x Havenkommen Dronten (3)

  • 24.

    Lage Vaart x Swiftervaart