Besluit van Provinciale Staten van provincie Flevoland houdende regels omtrent procedures voor de bezwarencommissie (Procedureregeling bezwarencommissie provincie Flevoland 2021)

Geldend van 01-01-2021 t/m heden

Intitulé

Besluit van Provinciale Staten van provincie Flevoland houdende regels omtrent procedures voor de bezwarencommissie (Procedureregeling bezwarencommissie provincie Flevoland 2021)

Gedeputeerde Staten maken gelet op het bepaalde in artikel 136 lid 1 provinciewet bekend dat Provinciale Staten op 16 december 2020 het volgende besluit (nummer 2624792) hebben vastgesteld.

Procedureregeling bezwarencommissie provincie Flevoland 2021

Provinciale Staten,

gelet op artikel 168 Provinciewet,

gelet op artikel 7:13 Algemene wet bestuursrecht

besluiten vast te stellen de

Procedureregeling bezwarencommissie provincie Flevoland 2021

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEAPLINGEN

Paragraaf 1.1 begripsbepalingen en reikwijdte

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

Algemeen voorzitter: algemeen voorzitter van de commissie.

Awb: Algemene wet bestuursrecht.

Beroepschrift: het document, waarmee beroep wordt ingesteld inzake

administratief beroep als bedoeld in artikel 1:5, tweede en derde lid Awb.

Bestuursorgaan: bestuursorgaan van de provincie Flevoland dat bevoegd is

te beslissen op een bezwaarschrift of een beroepschrift.

Bezwaarschrift: het document, waarmee bezwaar wordt gemaakt als bedoeld in artikel 1:5, eerste lid, Awb.

Commissie: Bezwarencommissie provincie Flevoland.

Hoorzitting: bijeenkomst op grond van de artikelen 7:2, 7:16 en 9:10

van de Awb en artikel 172, vierde lid, van de Provinciewet, waarin belanghebbenden in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord.

Kamer: de in artikel 171, eerste lid, (administratieve geschillen) van de Provinciewet bedoelde kamer uit Gedeputeerde Staten.

Besluit dpa Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers

Regeling dpa Regeling rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers

Secretaris: de functionaris zoals bedoeld in artikel 7 van deze regeling.

Voorzitter: zittingsvoorzitter tijdens een hoorzitting.

Artikel 2

  • 1. Deze regeling is van toepassing op de behandeling van bezwaarschriften, die zijn ingediend, op grond van artikel 7:1 Awb, tegen besluiten van Provinciale Staten of Gedeputeerde Staten.

  • 2. Deze regeling is eveneens van toepassing op de behandeling van beroepschriften tegen besluiten van andere bestuursorganen dan die van de provincie, waarvoor administratief beroep bij Gedeputeerde Staten openstaat, als bedoeld in afdeling 7.3 Awb.

HOOFDSTUK 2. COMMISSIE

Paragraaf 2.1 Instelling, taak, samenstelling, zittingsduur

Artikel 3

  • 1. De commissie is ingesteld als bedoeld in artikel 7:13 Awb en op grond van de artikelen 82, 63, 168 en 171 Provinciewet.

  • 2. De commissie heeft tot taak:

    • a.

      Provinciale Staten te adviseren over de afdoening van bezwaarschriften, die bij hen zijn ingediend, tegen door hen genomen besluiten, voor zover geen andere voorziening open staat;

    • b.

      Gedeputeerde Staten te adviseren over de afdoening van bezwaarschriften, die bij hen zijn ingediend, tegen door hen genomen besluiten, voor zover geen andere voorziening open staat;

    • c.

      De kamer zoals bedoeld in artikel 171, eerste lid, van de Provinciewet te adviseren over de afdoening van beroepschriften in het kader van administratief beroep, als bedoeld in afdeling 7.3 Awb, die bij Gedeputeerde Staten zijn ingediend, tegen door andere bestuursorganen genomen besluiten.

Artikel 4

  • 1. De commissie bestaat uit maximaal acht leden, die worden benoemd, geschorst en ontslagen door Gedeputeerde Staten;

  • 2. De in het eerste lid bedoelde leden kunnen tevens worden benoemd in de functie van zittingsvoorzitter. Een van de leden wordt tevens benoemd in de functie van algemeen voorzitter.

  • 3. Personen die deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan van de provincie Flevoland zijn niet benoembaar tot lid van de commissie.

  • 4. Een voorzitter of een ander lid van de commissie maakt, uit eigen beweging of op verzoek, geen deel uit van de commissie, indien hij bij de voorbereiding van het bestreden besluit betrokken is geweest, een persoonlijk belang heeft bij de zaak of in een bijzondere relatie tot de indiener van het bezwaar staat.

Artikel 5

  • 1. De leden van de commissie, worden benoemd voor de duur van vier jaar en kunnen eenmaal voor maximaal 4 jaar worden herbenoemd.

  • 2. De leden van de commissie kunnen op ieder moment hun lidmaatschap van de commissie beëindigen. Een verzoek daartoe moet schriftelijk worden ingediend bij Gedeputeerde Staten.

Paragraaf 2.2 Vergoeding en ondersteuning

Artikel 6

  • 1. Het commissielid danwel zittingsvoorzitter is aangetrokken op grond van zijn bijzondere beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied van de commissie (artikel 2.4.2 onder a van het besluit dpa)

  • 2. De leden van de commissie, ontvangen per zitting een vergoeding van Gedeputeerde Staten overeenkomstig 250% van het tarief genoemd in artikel 2.4.1 eerste lid van het besluit dpa.

  • 3. De zittingsvoorzitter, ontvangt per zitting een vergoeding van Gedeputeerde Staten van overeenkomstig 300% van het tarief genoemd in artikel 2.4.1. eerste lid, van het besluit dpa

  • 4. De reiskosten van woonhuis naar provinciehuis voor het bijwonen van een zitting of vergadering worden vergoed ter hoogte van de onbelaste reiskostenvergoeding overeenkomstig artikel 2.1 eerste lid onder b van de Regeling dpa.

Artikel 7

  • 1. De commissie wordt ondersteund door medewerkers van de provincie Flevoland in de functie van secretaris.

  • 2. Gedeputeerde Staten mandateren de provinciesecretaris tot het benoemen van de secretaris.

HOOFDSTUK 3. PROCEDURE

Paragraaf 3.1 Ontvangst, bemiddeling, verweer en inlichtingen

Artikel 8

  • 1. Gedeputeerde Staten stellen een bij hen of bij Provinciale Staten ingediend bezwaar- of beroepschrift zo spoedig mogelijk ter advisering in handen van de commissie.

  • 2. De indiener van een bezwaar- of beroepsschrift ontvangt zo spoedig mogelijk een bevestiging van de ontvangst van het bezwaar- of beroepschrift.

Artikel 9

  • 1. De secretaris onderzoekt, voor aanvang van de procedure, of bemiddeling dan wel pre-mediation tot de mogelijkheden behoort en verricht daarbij de nodige handelingen.

  • 2. De secretaris verzoekt, na aanvang van de procedure, de afdeling voor het beleidsterrein waarop het bezwaar betrekking heeft om een verweerschrift.

  • 3. De secretaris verzoekt, na aanvang van de procedure, het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen waarop het beroepschrift betrekking heeft, om een verweerschrift.

  • 4. De secretaris wint - ter voorbereiding van de door de commissie te houden hoorzitting – alle overige voor een zorgvuldige voorbereiding van het advies gewenste inlichtingen in.

  • 5. De secretaris is met betrekking tot de werkzaamheden voor de commissie alleen verantwoording schuldig aan de commissie

Paragraaf 3.2 Hoorzitting

Artikel 10

  • 1. De voorzitter bepaalt plaats en tijdstip van de hoorzitting.

  • 2. De voorzitter kan bepalen dat de hoorzitting digitaal zal plaatsvinden.

  • 3. De secretaris nodigt bij een bezwaarschrift, de indiener hiervan, (derde)belanghebbenden, Gedeputeerde Staten dan wel Provinciale Staten uit voor de hoorzitting.

  • 4. De secretaris nodigt bij een beroepschrift, de indiener hiervan, derde belanghebbenden en het bestuursorgaan uit dat het besluit heeft voorbereid waartegen beroep is ingesteld.

  • 5. Belanghebbenden kunnen tot tien dagen voor het horen nadere stukken indienen (artikel 7:4 lid 1 Awb).

  • 6. Belanghebbenden kunnen de op het bezwaar of beroep betrekking hebbende stukken die bij de provincie aanwezig zijn een week voorafgaand aan de hoorzitting inzien dan wel digitaal toegezonden krijgen (artikel 7:4 Awb).

  • 7. Het bepaalde in het zesde lid is niet van toepassing, indien het stukken betreft waarvan naar het oordeel van de zittingsvoorzitter of ingevolge een wettelijke bepaling geheimhouding is geboden (7:13 lid 4 juncto 7:4 lid 6).

Artikel 11

  • 1. De voorzitter kan hetzij ambtshalve, hetzij op verzoek van belanghebbenden, plaatsopneming gelasten.

  • 2. De voorzitter stelt belanghebbenden in de gelegenheid de plaatsopneming, als bedoeld in het eerste lid, bij te wonen.

Artikel 12

  • 1. De commissie hoort partijen en overige belanghebbenden.

  • 2. Belanghebbenden kunnen hun standpunt tijdens de hoorzitting persoonlijk of door een gemachtigde toelichten of doen toelichten.

  • 3. Gemachtigden die niet als advocaat zijn ingeschreven, dienen te beschikken over een door belanghebbende ondertekende schriftelijke machtiging, tenzij belanghebbende zelf tijdens de hoorzitting aanwezig is.

Artikel 13

  • 1. De voorzitter bepaalt de orde tijdens de hoorzitting. De voorzitter kan hiertoe de hoorzitting schorsen of verdagen indien dit wenselijk is.

  • 2. De hoorzitting is openbaar.

  • 3. Van het bepaalde in het tweede lid kan, al dan niet op verzoek van belanghebbenden, worden afgeweken, indien naar het oordeel van de voorzitter, gewichtige redenen zich verzetten tegen openbaarheid van de zitting.

Paragraaf 3.3 Verslag en advies

Artikel 14

  • 1. Van de hoorzitting kan een digitale geluidsopname worden gemaakt.

  • 2. Van de hoorzitting wordt een kort zakelijk gesteld verslag gemaakt, welke onderdeel kan uitmaken van het advies.

  • 3. De commissie kan, indien zij dat voor de advisering wenselijk acht, adviseurs c.q. deskundigen raadplegen.

Artikel 15

  • 1. Na afloop van de hoorzitting beraadslaagt de commissie over het aan Gedeputeerde Staten dan wel Provinciale Staten uit te brengen advies.

  • 2. Het advies wordt gegeven door minimaal drie personen, waaronder in ieder geval de leden en de voorzitter die bij de hoorzitting aanwezig zijn geweest en wordt met meerderheid van stemmen vastgesteld.

  • 3. Het advies wordt schriftelijk, aan Gedeputeerde Staten dan wel aan Provinciale Staten uitgebracht.

  • 4. Het advies van de commissie wordt door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

  • 5. Het door de commissie uitgebrachte advies is, openbaar.

Artikel 16

  • 1. De voorzitter kan, alvorens advies wordt gegeven, bepalen dat een hernieuwde behandeling tijdens een hoorzitting zal plaats vinden.

  • 2. Indien na afloop van de hoorzitting, maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, geschiedt dit onderzoek onder leiding van de voorzitter.

  • 3. De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt door de secretaris in afschrift aan de leden van de commissie, de bij de hoorzitting aanwezige vertegenwoordiger van het bestuursorgaan en de belanghebbenden toegezonden.

  • 4. De leden van de commissie, de bij de hoorzitting aanwezige vertegenwoordiger van het bestuursorgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na datum van verzending van de in het derde lid bedoelde informatie, aan de voorzitter, een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist op het verzoek.

Paragraaf 3.4 jaarverslag

Artikel 17

  • 1. De commissie brengt van haar werkzaamheden en bevindingen jaarlijks verslag uit aan het provinciale bestuur.

HOOFDSTUK 4. KAMER UIT GEDEPUTEERDE STATEN

Paragraaf 4.1

Artikel 18

  • 1. voor het nemen van beslissingen inzake administratief beroep is een kamer uit gedeputeerde staten samengesteld.

  • 2. De Kamer is belast met de behandeling van beroepsschriften in het kader van administratief beroep en met administratieve geschillen, voor zover aan de beslissing van Gedeputeerde Staten onderworpen.

  • 2. De Kamer bestaat uit de leden van Gedeputeerde Staten.

  • 3. De provinciesecretaris treedt op als griffier van de Kamer als bedoeld in artikel 171 Provinciewet.

  • 4. De Kamer doet uitspraak, na advies van de commissie.

  • 5. Het advies als bedoeld in het vierde lid, komt tot stand overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 3 van deze regeling en afdeling 7.3 Awb.

  • 6. De uitspraak van de Kamer wordt, overeenkomstig artikel 171, zesde lid van de Provinciewet gezien als besluit van Gedeputeerde Staten.

HOOFDSTUK 5. SLOTBEPALINGEN

Paragraaf 5.1 Overgang, inwerkingtreding, citeertitel

Artikel 19

  • 1. De Procedureregeling bezwaar en beroep provincie Flevoland 2016 wordt ingetrokken.

Artikel 20

  • 1. Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2021.

  • 2. Deze regeling kan worden aangehaald als "Procedureregeling bezwarencommissie provincie Flevoland 2021’.

Ondertekening

Lelystad, 16 december 2020

Provinciale Staten van Flevoland,

A. Kost, griffier

L. Verbeek, voorzitter