Regeling vervallen per 01-10-2013

Algemeen mandaat/machtigingenbesluit Gedeputeerde Staten van Flevoland 2009

Geldend van 01-10-2013 t/m 30-09-2013

Intitulé

Algemeen mandaat/machtigingenbesluit Gedeputeerde Staten van Flevoland 2009

Gedeputeerde Staten van Flevoland,

Overwegende dat het gewenst is voor het mandateren van bevoegdheden tot het nemen van bepaalde besluiten en het machtigen van individuele bestuurders en functionarissen voor het verrichten van feitelijke handelingen een algemeen mandaat/machtigingenbesluit vast te stellen;Gelet op afdeling 10.1.1. van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 59a, tweede lid en 166 van de Provinciewet.

BESLUITEN:

 

I. Vast te stellen het navolgende:

 

ALGEMEEN MANDAAT/MACHTIGINGENBESLUIT GEDEPUTEERDE STATEN VAN FLEVOLAND 2009

 

Artikel 1. mandaat/machtigingenbijlage bij dit besluit.

Er is een bij dit besluit behorende mandaat/machtigingenbijlage met nader omschreven bevoegdheden, die aan daar genoemde bestuurders of ambtelijk functionarissen zijn toegekend, onder de daar genoemde randvoorwaarden en/of beperkingen.

Artikel 2. Begripsbepalingen.

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    mandaat: de bevoegdheid om in naam van Gedeputeerde Staten besluiten te nemen.

  • b.

    bestuurlijk mandaat: door Gedeputeerde Staten aan een gedeputeerde toegekende bevoegdheid om namens hen besluiten te nemen.

  • c.

    ambtelijk mandaat: door Gedeputeerde Staten aan een ambtelijk functionaris toegekende bevoegdheid om namens hen besluiten te nemen.

  • d.

    besluit: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan (in casu GedeputeerdeStaten) inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.

  • e.

    handelingen: mondelinge besluiten, feitelijke handelingen en privaatrechtelijke rechtshandelingen.

  • f.

    machtiging: de bevoegdheid om namens Gedeputeerde Staten handelingen te verrichtendie noch een besluit zijn noch een privaatrechtelijke rechtshandeling.

  • g.

    budgethouder: ambtelijk functionaris van de provincie aan wie middelen zijn toegekend in devorm van budgetten en aan wie mandaat is toegekend om verplichtingen aan te gaan ten laste van de aan hem toegekende budgetten en investeringskredieten.

  • h.

    portefeuillehouder: gedeputeerde die bestuurlijk eerste aanspreekpunt is voor een bepaald taakveld.

  • i.

    programmamanager: functionaris die door Gedeputeerde Staten is benoemd om uitvoering te geven aan een concernbreed programma neergelegd in een door Gedeputeerde Staten vastgestelde bestuursopdracht.

  • j.

    bestuursopdracht : een door Gedeputeerde Staten aan de ambtelijke organisatie gegeven opdracht tot het starten, aanscherpen, bijsturen en/of versnellen van werkzaamheden met politiek/bestuurlijke urgentie, waarbij is aangegeven welk resultaat c.q. welk product bij voltooiing van de opdracht wordt verwacht.

Artikel 3. bestuurlijk mandaat en machtiging

  • 1 Gedeputeerde Staten verlenen aan de gedeputeerde als portefeuillehouder mandaat dan wel machtiging om namens hen de in de mandaat/machtigingenbijlage genoemde bevoegdheden uit te oefenen onder de daar genoemde randvoorwaarden en/of beperkingen.

  • 2 Het in het eerste lid genoemde mandaat omvat uitsluitend de bevoegdheid om besluiten te nemen en niet het ondertekenen van deze besluiten . De ondertekening van deze besluiten vindt plaats door de voorzitter en secretaris van Gedeputeerde Staten.

  • 3 Bij afwezigheid van de in het eerste lid genoemde gedeputeerde wordt het mandaat danwel de machtiging uitgeoefend door diens plaatsvervanger.

Artikel 4. ambtelijk mandaat en machtiging

  • 1 Gedeputeerde Staten verlenen aan de ambtelijk functionarissen genoemd in de mandaat/machtigingenbijlage, mandaat dan wel machtiging om de in deze bijlage genoemde bevoegdheden uit te oefenen, onder de daar genoemde randvoorwaarden en/of beperkingen.

  • 2 Het in het eerste lid verleende mandaat omvat zowel de bevoegdheid om besluiten te nemen , als de bevoegdheid om deze besluiten voor te bereiden en uit te voeren en de met de voorbereiding en uitvoering samenhangende correspondentie te ondertekenen. Gedeputeerde Staten staan op grond van artikel 59a, tweede lid van de Provinciewet de Commissaris van de Koningin toe, om de ondertekening van besluiten die door de in het eerste lid genoemde ambtelijk functionarissen zijn genomen, schriftelijk op te dragen aan deze ambtelijjk functionarissen.

  • 3 Bij afwezigheid van de ambtelijk functionaris aan wie mandaat of machtiging is verleend, wordt het mandaat of de machtiging uitgeoefend door diens formele plaatsvervanger, die als zodanig is vermeld in het door de algemeen directeur vast te stellen overzicht van (plaatsvervangend)(afdelings)budgethouders. Wanneer de formele plaatsvervanger afwezig is wordt het mandaat of de machtiging uitgeoefend door een van de directeuren.

  • 4 in incidentele gevallen kunnen Gedeputeerde Staten voor een bepaalde periode, andere dan de in het eerste lid genoemde ambtelijk functionarissen mandaat verlenen.

Artikel 5. Beperking mandaat en machtiging

  • 1 Het mandaat c.q. de machtiging heeft - onverminderd het bepaalde in het tweede lid – alleen betrekking op het nemen van besluiten c.q. verrichten van handelingen die passen binnen het vastgestelde provinciaal beleid.

  • 2 Het mandaat heeft – onverminderd het bepaalde in artikel 10:3 , tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht – geen betrekking op besluiten en beslissingen:

    • a.

      met betrekking tot stukken die bestemd zijn voor provinciale staten en/of statencommissie;

    • b.

      tot het toepassen van een hardheidsclausule uit een wettelijk voorschrift;

    • c.

      die niet passen binnen het beschikbare budget;

    • d.

      tot het geheel of gedeeltelijk weigeren van een subsidie als bedoeld in artikel 4:51van de Algemene wet bestuursrecht;

    • e.

      tot het geheel of gedeeltelijk intrekken of ten nadele van de subsidie-ontvanger wijzigen van een beschikking tot subsidieverlening of – vaststelling tenzij dit op verzoek van de subsidie-aanvrager gebeurt;

    • f.

      tot het geheel of gedeeltelijk terugvorderen van ten onrechte ontvangen subsidie;

    • g.

      tot het gedogen;

    • h.

      tot het opleggen van een dwangsom , toepassen van bestuursdwang tenzij het gaat om eenvoudige overtredingen;

    • i.

      tot het intrekken van een vergunning of ontheffing tenzij dat op verzoek van de houder van de vergunning of ontheffing gebeurt;

    • j.

      die afwijken van een wettelijk voorgeschreven advies;

    • k.

      die strekken tot advisering over het beleid van het Rijk of andere bestuursorganen;

    • l.

      die betrekking hebben op het aanwijzen van opsporings- en toezichthoudende ambtenaren;

    • m.

      die niet passen binnen een door Gedeputeerde Staten vastgestelde bestuursopdracht.

  • 3 de in het tweede lid genoemde uitzonderingen zijn – voor zover mogelijk – van overeenkomstige toepassing op het verrichten van handelingen waarvoor machtiging is verleend;

  • 4 In het geval de ambtelijk functionaris aan wie mandaat c.q. machtiging is verleend twijfelt of in een concrete aangelegenheid een te nemen besluit c.q. te verrichten handeling valt onder de in het tweede lid genoemde uitzonderingen, pleegt hij hierover overleg met de betrokken portefeuillehouder(s). Bij verschil van inzicht tussen de portefeuillehouder(s) en de betrokken ambtelijk functionaris – of wanneer er meerdere portefeuillehouders bij betrokken zijn, bij verschil van inzicht tussen deze portefeuillehouders onderling - vervalt voor die concrete aangelegenheid het mandaat c.q. de machtiging en moet de zaak ter besluitvorming aan Gedeputeerde Staten worden voorgelegd.

  • 5 In het geval de portefeuillehouder aan wie mandaat c.q. machtiging is verleend twijfelt of in een concrete aangelegenheid een te nemen besluit c.q. te verrichten handeling valt onder de in het tweede lid genoemde uitzonderingen, pleegt hij hierover overleg met de voorzitter van Gedeputeerde Staten.

BIJ MANDAAT EN MACHTIGING IN ACHT TE NEMEN INSTRUCTIES

Artikel 6. Instructies

  • 1 De uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden en verleende machtigingen geschiedt binnen de grenzen van de vastgestelde taken en met inachtneming van het terzake  geldende recht alsmede het vastgestelde provinciale beleid.

  • 2 Degene aan wie mandaat c.q. machtiging is verleend ziet er op toe dat de te nemen besluiten c.q. handelingen integraal worden voorbereid.

INLICHTINGEN EN VERANTWOORDING

Artikel 7. Inlichtingen en verantwoording

  • 1 Degene aan wie mandaat c.q. machtiging is verleend doet periodiek, volgens door Gedeputeerde Staten nader te stellen regels, verslag van de besluiten c.q. handelingen die in mandaat zijn genomen c.q. verricht.

  • 2 Degene aan wie mandaat c.q. machtiging is verleend stelt Gedeputeerde Staten in kennis van die besluiten c.q. handelingen waarvan redelijkerwijs moet worden aangenomen dat deze informatie bevatten waarvan de kennisneming door Gedeputeerde Staten van belang is.

MANDAAT- en MACHTIGINGENREGISTER

Artikel 8. Mandaat- en machtigingenregister, overzicht (plaatsvervangend)(afdelings)budgethouders, handtekeningen/parafenlijst

  • 1.

    Bij de afdeling Kabinet, bestuurs- en juridische zaken van de provincie Flevoland wordteen openbaar Mandaat en machtigingen register bijgehouden, waarin dit mandaatbesluit en de daarbij behorende bijlage wordt ingeschreven en gedeponeerd.

  • 2.

    De afdeling Kabinet, bestuurs en juridische zaken beoordeelt een keer per jaar of het in het eerste lid genoemde register en de daarin genoemde regelingen nog actueel zijn.

  • 3.

    De afdeling Kabinet, bestuurs- en juridische zaken houdt ook het in artikel 4, derde lid genoemde overzicht van (plaatsvervangend)(afdelings)budgethouders en de daarbij behorende handtekeningen- en parafenlijst bij.

II. in te trekken de volgende mandaatbesluiten:

  • a.

    Mandaatbesluit op het terrein van milieubeheer, afwijkingen stortverboden op grond van Besluit stortverbod afvalstoffen, van 8 september 1998, kenmerk MB/98.081589;

  • b.

    Mandateringsbesluit toepassen bestuursdwang bij vuurwerkevenementen, van 26 november 2002, kenmerk MB/02.090931/A;

  • c.

    Procedure ontbrandingstoestemmingen Vuurwerkbesluit, van 23 september 2003, kenmerk MB/03.030845/A;

  • d.

    Regeling bedrijfsvoeringsmandaat budgethouders provincie Flevoland van 13 januari 2004, kenmerk CS/04.030027/A, zoals die is komen te luiden na vaststelling van de eerste wijziging van 20 april 2004, kenmerk BACO/04.030464/A, de tweede wijziging van 24 mei 2005, kenmerk Fin/N/05.030399, de derde wijziging van 28 juni 2005, kenmerk FIN/05.030613 en de vierde wijziging van 9 oktober 2007, nummer 591383;

  • e.

    Overdragen bevoegdheid besluitvorming verstrekken mobiele telefoons, van 6 april 2004, kenmerk BACO/04.030394/A;

  • f.

    Regeling mandaat en machtiging gedeputeerde staten van 15 januari 2005, kenmerk BACO/05.030010/A, zoals die is komen te luiden na vaststelling van de eerste wijziging van 20 december 2005, en de tweede wijziging van 9 oktober 2007, nummer 591383;

  • g.

    mandaat met betrekking tot goed te keuren wijzigingen begroting 2005 Zeewolde van 18 januari 2005, kenmerk FIN/05.030037/A;

  • h.

    mandaat uitvoeringsbesluiten m.b.t. ingesteld preventief toezicht gemeenten Zeewolde en Dronten van 28 februari 2006, kenmerk FIN/06.040045/L;

  • i.

    mandaat nemen positieve en negatieve beslissingen naar aanleiding van meldingen op grond van het Besluit uniforme sanering, van 4 april 2006, kenmerk MB/06.030160/A;

  • j.

    mandaat uitvoeringsbesluiten m,b.t. gemeenten en gemeenschappelijke regelingen die vallen onder preventief financieel toezicht op de begroting en de daarop van toepassing zijnde begrotingswijzigingen, van 30 januari 2007, nummer 493363;

  • k.

    mandatering afdelingshoofd PME in het kader van uitvoering pMJP van 1 april 2008, kenmerk 657772.,

 III. Te bepalen

dat dit besluit in werking treedt op 1 november 2009.

Ondertekening

Gedeputeerde Staten van Flevoland,
secretaris, voorzitter

Bijlage behorende bij Algemeen mandaat/machtigingenbesluit Gedeputeerde Staten van Flevoland 2009

A. ALGEMEEN

De hieronder vermelde bevoegdheid

 

Wordt namens Gedeputeerde Staten uitgeoefend door

en ondertekend door

Onder de volgende randvoorwaarden (N.B. randvoorwaarden die in de regeling zelf zijn opgenomen gelden oo

1. Algemeen informatieverkeer:

a. toezending zonder commentaar van gevraagde feitelijke informatie die openbaar is;

b. beantwoording van eenvoudige vragen

c. doorzenden van stukken die voor een ander bestuurs orgaan zijn bestemd dan wel verwijzen naar de juiste instantie buiten de provincie

d. terugzenden naar de afzender van stukken die niet zijn bestemd voor het bestuursorgaan en niet worden doorgezonden

e. ontvangstbevestiging van correspondentie waarin om feitelijke informatie wordt gevraagd.

f. opvragen van informatie in het algemeen. 

Behandelend ambtenaar

 

Behandelend ambtenaar Behandelend ambtenaar. Afdelingshoofd Hoofd afdeling Financien Behandelend ambtenaar Behandelend ambtenaar Portefeuillehouder Portefeuillehouder Afdelingshoofd Portefeuillehouder vakinhoudelijk portefeuilleh ouder Portefeuillehouder Afdelingshoofd Portefeuillehouder Afdelingshoofd of indien het tot uitvoering bestuursopdracht hoort: programmamanager secretaris

Voor zover over deze handelingen correspondentie uitgaat: Behande-lend ambtenaar

Passen binnen de normale uit-oefening van de functie.

ad a. De ambtenaar gaat na of het verstrekken van de feitelijke informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur wel mogelijk is. Wanneer hij daarover twijfelt pleegt hij overleg met het afdelings-hoofd, die zo nodig de afdeling KBJZ raadpleegt.  

2.  verzending van uitnodigingen en agenda’s voor en verslagen van overleg met ambtenaren van andere bestuurs-organen

Behandelend ambtenaar.

Behandelend ambtenaar.

Passen binnen de normale uitoefe-ning van de functie. De ambtenaar stuurt op diens verzoek een afschrift aan het afdelings-hoofd.

3. verzending van uitnodigingen, agenda’s voor en verslagen van bestuurlijk overleg met andere bestuursorganen

Afdelingshoofd

Afdelingshoofd

 Na afstemming met de porte-feuillehouder.

4. verzoek om leges te betalen in verband met verleende ontheffing, vergunning, toezending rapport e.d.

Hoofd afdeling Financien

Hoofd afdeling Financien

 

 5. Digitaal aanleveren aan het kadaster van besluiten waaruit publiekrechtelijke beperkingen in de zin van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen voortvloeien.

Behandelend ambtenaar

Behandelend ambtenaar

 a. ambtenaar moet zijn opgenomen in een door het betreffende afdelingshoofd ondertekend over- zicht waaruit blijkt dat hij binnen de afdeling is aan-gewezen als behandelend ambtenaar; b. een afschrift van het bij a genoemde over-zicht moet worden toegezonden aan de bij de afdeling Informatisering en Automatisering aanwezige security-officer 

6.  elektronisch ondertekenen Manifest/geleideformulier i.k.v. Wet ruimtelijke ordening

Behandelend ambtenaar

Behandelend ambtenaar

 a. ambtenaar moet zijn opgenomen in een door het betreffende afdelingshoofd ondertekend over- zicht waaruit blijkt dat hij binnen de afdeling is aan-gewezen als behandelend ambtenaar; b. een afschrift van het bij a genoemde overzicht moet worden toege-zonden aan de bij de afdeling Infor-matisering en Automatisering aanwezige security-officer 

7. vaststellen van verweerschriften in het kader van beroeps-procedures bij rechtbank, Raad van State, Centrale Raad van Beroep

Portefeuillehouder

Secretaris en voorzitter GS

 

11. aanvragen – en verantwoorden van subsidies op basis van regelingen van andere overheidsorganen van het Rijk, alsmede het aangaan van uitvoeringsovereen-komsten met andere overheidslichamen ter verkrijging van subsidie door de provincie.  

 

 Portefeuillehouder

Secretaris en voorzitter GS

 

12. aanvragen van vergunningen, ontheffingen en vrijstellingen bij andere overheden  

Afdelingshoofd

 Afdelingshoofd

 

 13.  instellen van bezwaar en beroep door de provincie en voeren rechtsgedingen waarbij de provincie optreedt als eisende partij.

 Portefeuillehouder

 Secretaris en voorzitter GS

 

 14. nemen van besluiten op bezwaar inhoudende ongegrondverklaring of niet-ontvankelijkheid-verklaring  

 vakinhoudelijk portefeuillehouder  

 Secretaris en voorzitter GS

 

15. indienen zienswijzen op grond van de Algemene wet bestuursrecht of andere publiekrechtelijke wet/regelgeving in het kader van door andere bestuursorganen te nemen besluiten.  

 Portefeuillehouder

 Secretaris en voorzitter

 

16. Op grond van artikel 2 van de Natuur- beschermingswet instemmen met door GS van een andere provincie :

a. aan te wijzen landschapsgezichten als beschermd Landschapsgezicht;

b. te nemen besluit op aanvraag om vergunning,

c. vast te stellen beheerplan

 Afdelingshoofd

 Afdelingshoofd

 

 17. nemen definitief besluit nadat:

a. GS ontwerp besluit hebben genomen, dat aan statenleden (betreffende statencommissie of voltallige staten) wordt voorgelegd om hen in de gelegen-heid te stellen wensen en bedenkingen kenbaar te maken (zogenaamde voorhangprocedure) en

b. horen staten niet tot definitief besluit leidt dat afwijkt van het ontwerp besluit .

 Portefeuillehouder

 Secretaris en voorzitter  

 

18. procedurele correspondentie in het kader van terinzage-legging van ontwerp provinciale regelgeving.  

Afdelingshoofd of indien het tot uitvoering bestuursopdracht hoort: programmamanager

Afdelingshoofd of indien het tot uitvoering bestuursopdracht hoort: programmamanager

 

19. Aanwijzen provinciale ambtenaren belast met onttrekken persoonsgegevens uit de basisregistratie personen zoals die zijn opgenomen in de Gemeentelijke basisadministratie.

secretaris

secretaris

a. Ambtenaar moet zijn opgenomen in een door het betreffende afdelingshoofd ondertekend overzicht waaruit blijkt in het kader van welke wettelijke taken onttrekking van de persoonsgegevens nodig zijn;

b. Een afschrift van dit overzicht wordt gezonden aan de bij de afdeling Informatisering en Automatisering aanwezige securityofficer

 B. SUBSIDIEBESLUITEN 2

 

De hieronder vermelde bevoegdheid/het hieronder vermelde besluit

Wordt namens Gedeputeerde Staten uitge-oefend/ genomen door  

En (namens Gedeputeerde State)n onder-tekend door

Onder de volgende randvoorwaarden (N.B. randvoorwaarden die in de regeling zelf zijn opgenomen gelden ook)

1. Procedurele corres-pondentie in het kader van de Algemene wet bestuursrecht en relevante publiek-rechtelijke wet- en regelgeving (hieronder valt ook provinciale regelgeving), op het terrein van subsi-diering. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het sturen van een ontvangst-bevestiging van een aanvraag om subsidie, besluit om aanvraag niet in behandeling te nemen omdat aan-vraag onvolledig is, verzoek om aanvulling van de aanvraag, opschorten/verlengen van de beslistermijn op de aanvraag, inwinnen van advies over de aanvraag , vaststellen ontwerpbesluit en inwinnen van zienswijzen n.a.v. ontwerpbesluit) 

1. Afdelingshoofd, 2. v.w.b. pMJP, IFA en ZZL Afdelingshoofd PME  

1. Afdelingshoofd 2. v.w.b. pMJP,IFA en ZZL afdelingshoofd PME  

 

2. Besluit om gelabelde subsidie toe te kennen (van een gelabelde subsidie is sprake wanneer in de productenraming of uitvoeringsprogramma de subsidie-ontvanger en het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld, is vermeld. ).

Afdelingshoofd Programma-manager pMJP

Afdelingshoofd Programma-manager pMJP

Toekenning mag slechts plaatsvinden voor het jaar waarvoor de productenraming is vastgesteld (meerjarige toezeggingen alleen wanneer dat past binnen het vastgestelde beleid en onder het voorbehoud dat door provinciale staten voor komende jaren voldoende middelen op de begroting beschikbaar worden gesteld). Ingeval het  afdelings-hoofd de steller is van het te nemen besluit en er aan dat besluit financiële consequenties zijn verbonden, is de medeparaaf van de financieel medewerker van de afdeling nodig voordat ondertekening door het afdelingshoofd mag plaatsvinden.  

3. Besluit om subsidie toe te kennen in die gevallen waarin het niet om zogenaamd gelabeld geld gaat .

Betrokken portefeuille-houder(s)

Secretaris en voorzitter GS

Wanneer het gaat om het toekennen van een bijdrage in het kader van het Europees Programma en de daarop gebaseerde regelingen dient een afschrift van het besluit ter kennisneming te worden geagendeerd voor de Commissie Bestuur en de betreffen-de vakcommissie.

4. Besluit om voorschotten te verstrekken  

1. Afdelingshoofd, 2. v.w.b. pMJP, IFA en ZZL Afdelingshoofd PME

1. Afdelingshoofd 2. v.w.b. pMJP,IFA en ZZL afdelingshoofd PME  

moet passen binnen besluit om subsidie toe te kennen. Besluit moet bevoor-schotting mogelijk maken. Ingeval het afdelings-hoofd de steller is van het te nemen besluit en er aan dat besluit financiële consequenties zijn verbonden, is de mede-paraaf van de financieel medewerker van de afdeling nodig voordat ondertekening door het afdelingshoofd mag plaatsvinden.  

5. Definitief vaststellen subsidie

- Afdelingshoofd - v.w.b. pMJP programmamanager PMJP; - v.w.b. IFA: programmamanager IFA; - v.w.b. ZZL: programmamanager ZZL.

- Afdelingshoofd - v.w.b. pMJP programmamanager PMJP; - v.w.b. IFA: programmamanager IFA; - v.w.b. ZZL: programmamanager ZZL

moet passen binnen besluit om subsidie te verlenen

Ingeval het afdelings-hoofd de steller is van het te nemen besluit en er aan dat besluit financiële consequenties zijn verbonden, is de medeparaaf van de financieel medewerker van de afdeling nodig voordat ondertekening door het afdelingshoofd mag plaatsvinden. 

6.Aangaan van overeenkomsten die behoren bij in mandaat door het afdelings-hoofd en voor wat betreft het pMJP, de programmamanager genomen besluit om een subsidie toe te kennen .

Afdelingshoofd Programma-manager pMJP

Afdelingshoofd Programma-manager pMJP

N.b. ondertekening overeenkomst niet namens Gedeputeerde Staten maar namens Commissaris van de Koningin.  

7. Aangaan van uitvoerings- overeenkomsten die behoren bij in mandaat door een portefeuille-houder genomen besluit om een subsi-die toe te kennen. 

Portefeuille- houder  

afdelingshoofd;

v.w.b. pMJP:programmamanager pMJP

 

 

N..B. ondertekening uitvoeringsovereenkomst zelf niet namens Gedeputeerde Staten maar namens de Commissaris van de Koningin.  

8.Besluit om subsidie geheel of gedeeltelijk te weigeren anders dan i.v.m. beleids-wijziging (artikel 4:51 Awb),  

Portefeuille- houder  

Secretaris, voorzitter  

 

9. Besluit om subsidie te weigeren in verband met overschrijding subsidieplafond  

- Afdelingshoofd - v.w.b. pMJP programmamanager PMJP; - v.w.b. IFA: programmamanager IFA; - v.w.b. ZZL: programmamanager ZZL.

- Afdelingshoofd - v.w.b. pMJP programmamanager PMJP; - v.w.b. IFA: programmamanager IFA; - v.w.b. ZZL: programmamanager ZZL

 

 

10.Op verzoek van subsidieaanvrager nemen besluit om subsidie geheel of gedeeltelijk in te trekken of ten nadele van de subsidie-ontvanger wijzigen van de subsidiever-lening of vaststelling en – indien van toepassing - terug-vorderen van een toegekend voorschot/ verleende subsidie  

- Afdelingshoofd - v.w.b. pMJP programmamanager PMJP; - v.w.b. IFA: programmamanager IFA; - v.w.b. ZZL: programmamanager ZZL.

- Afdelingshoofd - v.w.b. pMJP programmamanager PMJP; - v.w.b. IFA: programmamanager IFA; - v.w.b. ZZL: programmamanager ZZL

 

2 onder het begrip subsidie wordt verstaan: de aanpsraak op financiele middelen door Gedeputeerde Saten verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager. Gaat erom dat iets subsidie is, niet of iets subsidie heet.

C. BESLUITEN AANGAANDE VERGUNNING/ONTHEFFING/INGEDIENDE MELDING/VERKLARING VAN GEEN BEZWAAR/HOGERE GRENSWAARDEN/ VRIJSTELLINGEN

De hieronder vermelde bevoegdheid

Wordt namens Gedeputeerde Staten uitge-oefend door

En (namens Gedeputeerde Staten) ondertekend door

Onder de volgende randvoorwaarden (N.B. randvoorwaarden die in de regeling zelf zijn opgenomen gelden ook)

1. Procedurele correspondentie in het kader van de Algemene wet bestuursrecht en relevante publiekrechtelijke wet- en regelgeving (hieronder valt ook provinciale regelgeving), Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het sturen van een ontvangstbevestiging van een aanvraag, besluit om aanvraag niet in behandeling te nemen omdat aanvraag onvolledig is, verzoek om aanvulling van de aanvraag, opschorten/verlengen van de beslistermijn op de aanvraag, inwinnen van advies over de aanvraag , vaststellen ontwerpbesluit en inwinnen van zienswijzen n.a.v. ontwerpbesluit)  

Afdelingshoofd

Afdelingshoofd

 

2. Besluit tot het verlenen van ontheffing: a. voor het leggen van kabels en leidingen; b. voor het aanleggen van een uitweg; c. voor het schutten van schepen met extra lengte; d. in het kader van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en het Voertuigreglement; e. voor wedstrijden conform artikel 10 Wegenverkeerswet 1994; f. voor werkzaamheden door derden op of aan onze wegen; g. op grond van artikel 8a.51 van de Wet luchtvaart voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik van een terrein om met een luchtvaartuig op te stijgen of te landen.  

Afdelingshoofd

Afdelingshoofd

 

3. Alle overige besluiten tot ontheffing, m.u.v. de bij punt 2 genoemde ontheffingen ontheffing  

Portefeuillehouder

Secretaris en voorzitter GS

 

4. Besluit tot verlenen vergunning concessie, vrijstelling  

Portefeuillehouder

Secretaris en voorzitter GS

 

5. besluit inzake melding artikel 8:19 Wet milieu-beheer 

portefeuillehouder

secretaris en voorzitter GS  

 

6. Besluit tot het geheel of gedeeltelijk weigeren van een vergunning/ont-heffing  

Portefeuillehouder

Secretaris en voorzitter GS

 

7. Besluit tot het ambtshalve wijzigen van een vergunning/ ontheffing.

Portefeuillehouder

Secretaris en voorzitter GS

 

 8. Afwijken stort-verboden op grond van Besluit stortverbod afvalstoffen

 Portefeuillehouder

 Hoofd van de afdeling Milieu en Water

 

 9. Nemen van zowel positieve als negatieve beslissingen naar aanleiding van meldingen die op grond van het Besluit Uniforme Saneringen bij Gedeputeerde Staten zijn ingediend

Hoofd van de afdeling Vergunningverlening Toezicht en Handhaving

 Hoofd van de afdeling Vergunningverlening Toezicht en Handhaving

 

 10. Besluit tot het uitoefenen van bestuursdwang in de situaties als genoemd in de "Instructie uitoefening mandaat bij vuurwerk-evenementen"

 1. Commissaris van de Koningin, en bij diens afwezigheid;

2. plaatsver-vangend Commis-saris van de Koningin, wanneer die ook afwezig is;

2. hoofd van de afdeling Vergunningverlening Toezicht en Handhaving en voor het geval die ook afwezig is;

2. het hoofd van het bureau handhaving van de afdeling Vergunningverlening Toezicht en Handhaving

 1. Commis-saris van de Koningin, en bij diens afwezigheid;

2. plaatsver-vangend Commissaris van de Koningin, wanneer die ook afwezig is;

3. hoofd van de afdeling Vergunningverlening Toezicht en Handhaving en voor het geval die ook afwezig is;

4. het hoofd van het bureau handhaving van de afdeling Vergunningverlening Toezicht en Handhaving

 

 11. Afgeven van een ontbrandingstoestemming voor het ontbranden van professioneel vuurwerk tijdens vuurwerkevene-menten

 Hoofd van de afdeling afdeling Vergunningverlening Toezicht en Handhaving

 Hoofd van de afdeling Vergunningverlening Toezicht en Handhaving

 

 12. in eenvoudige gevallen: het opleggen van een dwangsom, toepassen van bestuursdwang

 Portefeuillehouder

Secretaris en voorzitter GS

Hierbij moet gedacht worden aan het verwijderen van illegaal geplaatste borden langs (vaar)wegen en het niet naleven van voorschriften met betrekking tot: 1. vastzetten van gasflessen; 2. schoonmaken van filters; 3. plaatsen van een hok, hek afscheiding; 4. beter schoonmaken, verwijderen van afval; 5. plaatsen van een bord; 6. indienen van een onderzoek; 7. aanschaffen c.q. tijdig keuren van brandblusmiddelen.

 13. Besluit tot beëindiging van een dwangsomproce-dure/bestuursdwang 

 Portefeuillehouder

 Secretaris en voorzitter GS

 

 14. Vaststellen hogere grenswaarde als bedoeld in de Wet geluidshinder 

 Portefeuillehouder

 Secretaris en voorzitter GS

 

 15. Beslissen krachtens artikel 7.8b lid 1 Wet milieubeheer omtrent de vraag of een milieueffect-rapportage moet worden opgemaakt

 Portefeuillehouder

 Secretaris en voorzitter

 

 16. Goedkeuren plannen

 Portefeuillehouder

 Secretaris en voorzitter

 

17. intrekken ontheffing/vergunning op verzoek houder ontheffing/vergunning

afdelingshoofd

afdelingshoofd

.

18. in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht afgeven van een verklaring van geen bedenkingen aan BenW

portefeuillehouder

secretaris, voorzitter

.

19. in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht verstrekken van wettelijk advies aan BenW

portefeuillehouder

secretaris, voorzitter

.

20. in het kader van milieueffectrappor tages uitbrengen van advies aan de initiatiefnemer, bestuursorganen

portefeuillehouder

Secretaris, voorzitter

.

21. intrekken of wijzigen van ontheffing voor het leggen van kabels en leidingen

Afdelingshoofd

Afdelingshoofd

 

D. OVERIGE BESTUUSRECHTELIJKE BESLUITEN

De hieronder vermelde bevoegdheid

Wordt namens Gedeputeerde Staten uitgeoefend door

En (namens Gedeputeerde Staten) ondertekend door

Onder de volgende randvoorwaarden (N.B. randvoorwaarden die in de regeling zelf zijn opgenomen gelden ook)

1. Procedure correspondentie in het kader van de Algemene wet bestuursrecht en relevante publiek-rechtelijke wet- en regelgeving (hieronder valt ook provinciale regelgeving

Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het sturen van een ontvangstbevestiging van een aanvraag om subsidie, besluit om aanvraag niet in behandeling te nemen, omdat aanvraag onvolledig is, verzoek om aanvulling van de aanvraag, opschorten/verlengen van de beslistermijn op de aanvraag, inwinnen van advies over de aanvraag , vaststellen ontwerpbesluit en inwinnen van zienswijzen n.a.v. ontwerpbesluit)

Afdelingshoofd

Afdelingshoofd

 

2. Kennisname bereikt saneringsresultaat en besluit instemming nazorgplan als bedoeld in de Wet bodembescherming

Portefeuillehouder

Secretaris en voorzitter GS

 

3. Verkeersbesluiten op grond van : a. de Wegenverkeerswet juncto het Besluit administra tieve bepalingen inzake het wegverkeer; b.de Scheepvaartverkeerswet juncto het Besluit admini stratieve bepalingen scheepvaartverkeer.

Afdelingshoofd

Afdelingshoofd

 

4. Vaststellen grenzen bebouwde kom

Afdelingshoofd

Afdelingshoofd

 

5. Beslissen op verzoeken waarin een beroep wordt gedaan op de Wet openbaarheid van bestuur.  

Hoofd afdeling KBJZ

Hoofd afdeling KBJZ

Na overleg met portefeuillehouder’ komt te vervallen en wordt vervangen door ‘na overleg met de portefeuillehouder juridische zaken en de inhoudelijk portefeuillehouder. De procedureregels zoals beschreven in de procesbeschrijving Wet openbaarheid van bestuur Flevoland 2012 moeten daarbij in acht worden genomen

6. besluiten met betrekking tot goed te keuren begrotings-wijzigingen van onder preventief toezicht geplaatste begrotingen.

Hoofd afdeling Financien

Hoofd afdeling financiën.

Er mag geen bezwaar tegen bestaan

7. Besluiten met betrekking tot goed te keuren begrotings-wijzigingen van onder preventief toezicht geplaatste begro-tingen waartegen bezwaar bestaat

Portefeuillehouder belast met het financieel toezicht

Secretaris en voorzitter

 

8. benoemen leden van de Programmaraad Omroep

Portefeuillehouder

Secretaris en voorzitter

 

9.instellen zwemverbod en afgeven negatief zwemadvies

portefeuillehouder water

secretaris, voorzitter

.

E. INKOOP/AANBESTEDING

De hieronder vermelde bevoegdheid

Wordt namens Gedeputeerde Staten/de provincie uitgeoefend door

En namens de Commissaris van de Koningin ondertekend door

Onder de volgende randvoorwaarden (N.B. randvoorwaarden die in de regeling zelf zijn opgenomen gelden ook)

1. ALGEMEEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

A. Besluiten tot het middels opdrachtbon, brief of overeenkomst aangaan van verplichtingen met betrekking tot het leveren van zaken, verrichten van diensten en het uitvoeren van werken. (meerwerk en aanvullende opdrachten worden beschouwd als separate opdrachten) (hieronder valt ook de inhuur van personeel).

B. Besluiten tot (voortijdige) beëindiging van verplichtingen met betrekking tot het leveren van zaken, verrichten van diensten en het uitvoeren van werken (hieronder valt ook de inhuur van personeel).  

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot een bedrag van € 10.000,--: Bureauhoofden van de afdeling Infrastructuur en afdeling Services en Middelen.

 

Tot een bedrag van € 50.000,-- Bureauhoofden van de afdeling Infrastructuur en afdeling Services en Middelen.

 

 

tot een bedrag van € 100.000,--: 1.. afdelingshoofd,      met uitzondering       van besluiten tot      inhuur personeel;

2. v.w.b. uitvoering van een programma: programmamanager.

 

Tot een bedrag van € 400.000,--: de directeur.  

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot een bedrag van € 10.000,--: Bureauhoofden van de afdeling Infrastructuur en afdeling Services en Middelen.

 

Tot een bedrag van € 50.000,-- Bureauhoofden van de afdeling Infrastructuur en afdeling Services en Middelen.

 

 

tot een bedrag van € 100.000,-- : 1.. afdelingshoofd;

2. v.w.b. uitvoering van een programma: programmamanager

 

Tot een bedrag van € 400.000,--: de directeur  

Meerjarige verplichtingen mogen worden aangegaan voor zover a.het betreft gebruikelijke contracten in de sfeer van bedrijfsvoering en onderhoud van provinciale eigendommen en b. de daarmee gemoeide jaarlijkse lasten niet groter zijn dan € 250.000,--., tenzij is bepaald dat het mag gaan om een hoger bedrag dan € 250.000,--.,

voor zover het verplichtingen betreft die betrekking hebben op  begrotings-producten waarvoor de functionaris van de betreffende afdeling is aangewezen als budgethouder.

. voor zover het verplichtingen betreft die betrekking hebben op de begrotingsproducten instandhouding landwegen en instandhouding wegen

voor zover het verplichtingen betreft die betrekking hebben op begrotingsproducten waarvoor het hoofd van de betreffende afdeling /programmamanager is aangewezen als budgethouder.

Binnen dit mandaat is voor bedragen hoger dan € 50.000,-- de medeparaaf van de financieel medewerker van de afdeling - of bij het ontbreken daarvan - de afdeling financien , vereist.

C. Paraferen facturen voor levering akkoord behorende bij in mandaat of door Gedeputeerde Staten genomen besluiten tot het aangaan van verplich-tingen met  betrekking tot het leveren van zaken, verrichten van diensten en het uit-voeren van werken.  

tot een bedrag van € 10.000,--: Bureauhoofden van de afdeling Facilitaire Zaken en de afdeling Informatisering en Automatisering;

 

 

 

 

 

Tot een bedrag van € 50.000,-- Bureauhoofden van de afdeling Wegen, Verkeer en Vervoer.

 

Vanaf een bedrag van € 50.000,-- 1. afdelingshoofd 2. v.w.b. uitvoering programma: programmamanager 

tot een bedrag van € 10.000,--: Bureauhoofden van de afdeling Facilitaire Zaken en de afdeling Informatisering en Automatisering;

 

 

 

 

 

Tot een bedrag van € 50.000,-- Bureauhoofden van de afdeling Wegen, Verkeer en Vervoer

 

Vanaf een bedrag van € 50.000,-- 1. afdelingshoofd 2. v.w.b. uitvoering programma: programmamanager

voor zover het verplichtingen betreft die betrekking hebben op begrotingsproducten waarvoor de functionaris van de betreffende afdeling is aangewezen als budgethouder.

 

 

 

 

.voor zover het verplichtingen betreft die betrekking hebben op de begrotingsproducten instandhouding landwegen en instandhouding wegen

2. Afwijken van het bepaalde in artikel 16 van de Algemene inkoopvoorwaarden provincie Flevoland (aansprakelijkheid)

algemeen directeur

algemeen directeur

 

3. UITVOERING PMIT

1 .besluiten over aanbesteding/inkoop van leveringen en diensten, aan/ verkoop gronden, het vestigen van zakelijke rechten, pacht- , huur en gebruiksovereen- komsten met betrekking tot gronden, voor zover passend binnen het door GS vastgesteld PMIT (omvat tevens paraferen facturen voor levering akkoord)

 

1. afdelingshoofd Infrastructuur

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2. Tot een bedrag van € 50.000,-- Bureauhoofden van de afdeling Infrastructuur  

 

1. afdelingshoofd Infrastructuur

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2. Tot een bedrag van € 50.000,-- Bureauhoofden van de afdeling Infrastructuur 

 

Moet passen in de projectraming die in het PMIT is opgenomen voor uitvoeringskosten, inclusief onvoorzien en indexering. Onvoorzien wordt ingezet voor het betalen van meerwerk of verrekenbare hoeveelheden. De procedureregels zoals beschreven in de relevante protocollen die zijn opgenomen in de procesbeschrijving “:Programmamanagement PMIT”, moeten daarbij in acht worden genomen.

 

voor zover het verplichtingen betreft die betrekking hebben op de begrotingsproducten instandhouding landwegen en instandhouding wegen 

ONDERNEMINGSRAAD

Besluiten tot het middels opdrachtbon, brief of overeenkomst aangaan van verplichtingen met betrekking tot het leveren van zaken, verrichten van diensten en het uitvoeren van werken (omvat tevens paraferen facturen voor levering akkoord).  

 

Voorzitter van de ondernemingsraad  

 

 Voorzitter van de ondernemingsraad  

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 voorzover redelijkerwijze noodzakelijk voor de vervulling van de taak van de ondernemingsraad

 

 

 

 

 

 

N .B. Ondertekening van de brief/contract vindt plaats namens de Commissaris van de Koningin

F. PERSONELE AANGELEGENHEDEN

De hieronder vermelde bevoegdheid

Wordt namens Gedeputeerde Staten uitgeoefend door

En namens Gedeputeerde Staten ondertekend door

Onder de volgende randvoorwaarden (N.B. randvoorwaarden die in de regeling zelf zijn opgenomen gelden ook)

1. overhevelen van bedragen binnen een product in de productenraming (zowel programma- als apparaats-kosten)  

1. wanneer geen sprake is van mutaties in het salarisbudget: budgethouder; 2. wanneer sprake is van mutaties in het salarisbudget: twee directeuren gezamenlijk.

1. wanneer geen sprake is van mutaties in het salarisbudget :budgethouder; 2. wanneer sprake is van mutaties in het salarisbudget: twee directeuren gezamenlijk.

Alleen betrekking op de kostensoorten : directe salarissen en sociale lasten (economische categorie 1.o)  

Voor wat betreft de kostensoorten aankoop duurzaam roerende zaken (economische categorie 2.2.), overige goederen en diensten (economische categorie 2.3) en belastingen (economische categorie 3.0) alleen wanneer sprake is van mutaties waarmee een totaalbedrag van minder dan 75.000 euro is gemoeid.

2. overhevelen van bedragen tussen de verschillende uitvoeringskredieten binnen de vast-gestelde raam-kredieten NJO wegen, NJO vaarwegen en Investeringen Wegen.

Afdelingshoofd Wegen, Verkeer en Vervoer

Afdelingshoofd Wegen, Verkeer en Vervoer

• mits het voor het betreffende jaar geplande deel van het PMIT wordt uitgevoerd • Medeparaaf van de financieel medewerker van de afdeling is vereist.  

3. overhevelen van subsidiebudgetten jeugdzorg binnen een produkt in de produktenraming

Portefeuillehouder

Portefeuillehouder

 

 

G. BUDGETBEHEER

De hieronder vermelde bevoegdheid

Wordt namens Gedeputeerde Staten uitgeoefend door

En namens Gedeputeerde Staten ondertekend door

Onder de volgende randvoorwaarden (N.B. randvoorwaarden die in de regeling zelf zijn opgenomen gelden ook)

1. overhevelen van    bedragen binnen een    product in de    productenraming   (zowel programma-    als apparaatskosten)

1. wanneer  geen sprake   is van mutaties in het   salarisbudget:   budgethouder:

1. wanneer  geen sprake   is van mutaties in het   salarisbudget:   budgethouder:

Alleen betrekking op  de kostensoorten :   -directe salarissen   en sociale lasten    (economische     categorie 1.o)

Voor wat betreft de kostensoorten:

-aankoop   duurzaam   roerende zaken   (economische   categorie 2.2.), -overige goederen   en diensten   (economische   categorie 2.3) en   -belastingen   (economische    categorie 3.0) Alleen wanneer sprake is van mutaties waarmee een totaalbedrag van minder dan € 75.000 is gemoeid.

2. overhevelen van      bedragen tussen de     verschillende     uitvoeringskredieten     binnen de     vastgestelde     raamkredieten NJO     wegen,NJO     vaarwegen en     Investeringen    Wegen.

 

 

 

 

 

Afdelingshoofd Wegen, Verkeer en Vervoer

Afdelingshoofd Wegen, Verkeer en Vervoer

·        mits het voor het betreffende jaar geplande deel van  het PMIT wordt uitgevoerd

·        Medeparaaf van de financieel medewerker van de afdeling is vereist.

3. overhevelen van     subsidiebudgetten    jeugdzorg binnen     een produkt in de    produktenraming

Portefeuillehouder

portefeuillehouder

 

H. AANSPRAKELIJKSTELLINGEN

De hieronder vermelde bevoegdheid

Wordt namens Gedeputeerde Staten uitgeoefend door

En namens de Commissaris van de Koningn ondertekend door

Onder de volgende randvoorwaarden (N.B. randvoorwaarden die in de regeling zelf zijn opgenomen gelden ook)

1. Het aansprakelijk stellen van een ander voor de schade die de provincie heeft geleden door toedoen van die ander en het vragen om schadevergoeding aan derden.  

Afdelingshoofd

Afdelingshoofd

In geval niet wordt betaald kan afhandeling worden overgedragen aan de afdeling KBJZ

2. Afhandelen van door  een derde ingediend verzoek waarbij de provincie aansprakelijk wordt gesteld voor geleden schade  

1. afdelingshoofd wanneer sprake is van inwilliging van het verzoek.

2. portefeuillehouder wanneer sprake is van geheel of gedeeltelijke afwijzing van het verzoek.  

1. afdelingshoofd wanneer sprake is van inwilliging van het verzoek.

2. portefeuillehouder wanneer sprake is van geheel of gedeeltelijke afwijzing van het verzoek.  

Als het schadebedrag het eigen risico van € 2.500,-- te boven gaat , wordt de schade afgehandeld door de verzekeraar van de provincie .

ALGEMEEN

Bijna dagelijks moeten er allerlei besluiten door Gedeputeerde Staten worden genomen. Het zou niet werkbaar zijn als die besluiten steeds in de vergadering van Gedeputeerde Staten moeten worden genomen. Daarom bestaat al sinds jaar en dag de mogelijkheid dat Gedeputeerde Staten aan een ander de bevoegdheid toekennen om namens hen besluiten te nemen. Die ander heeft dan mandaat van Gedeputeerde Staten.

In de Algemene wet bestuursrecht is een algemene regeling opgenomen over mandaat, en wel in afdeling 10.1.1. In artikel 10.1 van deze Algemene wet bestuursrecht wordt onder mandaat verstaan: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan (lees in casu: Gedeputeerde Staten) besluiten te nemen. Met andere woorden: degene aan wie mandaat wordt verleend (= de gemandateerde) krijgt de bevoegdheid om een besluit te nemen dat geldt als een besluit van het bestuursorgaan dat het mandaat heeft verleend. Het door de gemandateerde genomen besluit geldt dan ook als een besluit van het bestuursorgaan en heeft dezelfde juridische gevolgen als een door het bestuursorgaan zelf genomen besluit. Mandaat heeft alleen betrekking op het nemen van besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. In deze wet wordt onder besluit verstaan “een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling”. Het gaat hier om typische overheidsbeslissingen, zoals het verlenen van een vergunning/ontheffing, nemen van een besluit op een subsidieaanvraag. Het bestuursorgaan dat mandaat heeft verleend (= de mandaatgever) blijft volledig verantwoordelijk voor het besluit dat in mandaat is genomen. Daarom is in de Algemene wet bestuursrecht de mogelijkheid opgenomen dat de mandaatgever de gemandateerde instructies kan geven waarmee de gemandateerde bij het uitoefenen van het mandaat rekening moet houden. In de praktijk hangt een effectieve toepassing van het mandaatbesluit direct samen met : 1. het vertrouwen dat het bestuursorgaan heeft in de gemandateerde. 2.de competentie van de gemandateerde om in te schatten wanneer een besluit – dat in principe in mandaat mag worden genomen – in verband met politieke gevoeligheid ter besluitvorming aan Gedeputeerde Staten moet worden voorgelegd. Bij het schrijven van onderhavige mandaatregeling is ervan uitgegaan dat dit vertrouwen en de benodigde competentie aanwezig zijn.

 

In onderhavig mandaat/machtigingenbesluit wordt niet alleen over mandaat gesproken maar ook over machtiging. De begrippen mandaat en machtiging hebben gemeen dat namens Gedeputeerde Staten wordt gehandeld. Bij mandaat gaat het om het nemen van besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Het gaat daarbij om het verrichten van publiekrechtelijke rechtshandelingen. Dit zijn typische overheidshandelingen zoals bijvoorbeeld.het nemen van een besluit op een aanvraag om een vergunning, aanvraag om een subsidie en het verlenen van een ontheffing. Het gaat hierbij om rechtshandelingen die een burger niet kan verrichten. Daarnaast is het ook mogelijk om andere handelingen te verrichten, zoals feitelijke handelingen en privaatrechtelijke rechtshandelingen (bijvoorbeeld het kopen van een boek). Dit zijn handelingen die ook burgers kunnen verrichten. Wanneer een ander namens Gedeputeerde Staten deze handelingen verricht, is geen sprake van mandaat maar van machtiging.

Bij het opstellen van een mandaatregeling moet een goede balans worden gevonden tussen rechtszekerheid en doelmatigheid. Uit een oogpunt van rechtszekerheid is het van belang dat zo scherp mogelijk omschreven wordt welke bevoegdheden in mandaat mogen worden uitgeoefend en welke handelingen op grond van een verleende machtiging mogen worden verricht. Doelmatigheid is echter juist meer gediend met ruimere en algemeen geformuleerde mandaten en machtigingen, zodat niet bij voortduring afgevraagd moet worden of een bepaald besluit of handelen nu juist wel of juist niet onder het mandaat of de machtiging valt. In onderhavig mandaat/machtigingenbesluit is getracht deze balans te vinden door hierin een algemeen kader aan te geven waarbinnen kan worden beoordeeld of een besluit in mandaat kan worden genomen of een handeling op grond van een verleende machtiging kan worden verricht. In de bij dit mandaat/machtigingenbesluit behorende bijlage wordt concreet aangegeven op welk soort besluiten het mandaat, betrekking heeft en op welk soort handelingen de machtiging. Of deze besluiten c.q. handelingen inderdaad in mandaat c.q. op grond van de verleende machtiging kunnen worden afgedaan c.q. verricht , kan worden beoordeeld aan de hand van de in artikel 3 genoemde criteria. De in artikel 5 genoemde beperkingen leiden er in feite toe dat alleen routinematige besluiten c.q. handelingen, waarvan onomstotelijk vaststaat dat die passen binnen het vastgestelde beleid en – voor zover van toepassing - het op de begroting beschikbare bedrag in mandaat kunnen worden genomen c.q. verricht.

a. Wanneer mandaat is verleend aan een ambtelijk functionaris.

In onderhavige mandaat/machtigingenbesluit wordt er wanneer mandaat aan een ambtelijk functionaris wordt verleend, vanuit gegaan dat die zowel het besluit neemt als ondertekent. Voor dit uitgangspunt is gekozen uit een oogpunt van :

a. klantgerichtheid: de klant ziet dat er persoonlijk aandacht aan zijn zaak is besteed. b. kenbaarheid: dat wil zeggen dat naar buiten toe duidelijk is wie het besluit in mandaat heeft genomen. c. zorgvuldigheid: wie een handtekening plaatst, staat meer stil bij zijn verantwoordelijkheid.

Gelet op deze uitgangspunten past het niet om gebruik te maken van handtekeningstempels , tenzij een handtekeningstempel wordt gebruikt voor het waarmerken van stukken, (kaart)bijlagen of andere “technische” stukken, zoals bijvoorbeeld bestekstekeningen.

Om te kunnen realiseren dat besluiten die door een ambtelijk functionaris namens Gedeputeerde Staten in mandaat worden afgedaan, ook door deze namens Gedeputeerde Staten worden ondertekend, is het gelet op artikel 59a van de Provinciewet vereist dat de Commissaris van de Koningin ondertekeningsmandaat verleent. In artikel 59a is – voor zover relevant - het volgende bepaald:

De stukken die van gedeputeerde staten uitgaan, worden door de commissaris van de koningin ondertekend. Gedeputeerde Staten kunnen hem toestaan de ondertekening op te dragen aan een ander lid van gedeputeerde staten, aan de commissaris of aan een of meer andere provinciale ambtenaren.

Wil de commissaris de ondertekening opdragen aan een ander lid van gedeputeerde staten of aan een of meer provinciale ambtenaren, dan heeft hij hiervoor toestemming nodig van Gedeputeerde Staten. In artikel 4, tweede lid van onderhavig mandaat/machtigingenbesluit wordt deze toestemming gegeven.

b. wanneer mandaat wordt verleend aan de gedeputeerde als portefeuillehouder

Wanneer de gedeputeerde als portefeuillehouder in mandaat een besluit neemt, vindt ondertekening plaats door de secretaris en voorzitter van Gedeputeerde Staten. Wanneer de secretaris en/of voorzitter van Gedeputeerde Staten afwezig zijn om het door een portefeuillehouder genomen besluit te ondertekenen, gelden de reguliere vervangingsregels.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

In dit artikel wordt aangegeven dat bij dit mandaat/machtigingenbesluit een bijlage hoort.. In deze bijlage zijn categorieën van te nemen besluiten aangeven. Per categorie worden de relevante besluiten opgesomd waarbij wordt aangegeven wie welke bevoegdheid namens Gedeputeerde Staten mag uitoefenen, besluiten mag ondertekenen en welke specifieke randvoorwaarden daarbij gelden.

In dit artikel worden veelgebruikte begrippen uitgelegd.

Dit artikel regelt de verlening van mandaat en machtiging aan de gedeputeerde als portefeuillehouder. Daarbij wordt aangegeven dat het verleende mandaat alleen betrekking heeft op het nemen van besluiten en niet op het ondertekenen ervan. Hiermee wordt recht gedaan aan het bepaalde in artikel 59a van de Provinciewet waarin het volgende is bepaald:

1. De stukken die van gedeputeerde staten uitgaan, worden door de commissaris ondertekend en door de secretaris medeondertekend. 2. Gedeputeerde Staten kunnen de commissaris toestaan de ondertekening op te dragen aan een ander lid van gedeputeerde staten, aan de secretaris of aan een of meer andere provinciale ambtenaren. 3. De medeondertekening door de secretaris is niet van toepassing indien de ondertekening van stukken die van het college uitgaan ingevolge het tweede lid is opgedragen aan de secretaris of een andere provinciale ambtenaar.

Tot slot wordt voorzien in een vervangingsregeling.

Dit artikel regelt de verlening van mandaat en machtiging aan portefeuillehouders of ambtelijk functionarissen die genoemd zijn in de bij deze regeling behorende bijlage.

Het tweede lid regelt dat het aan ambtelijk functionarissen verleende mandaat om besluiten te nemen tevens de bevoegdheid omvat om deze besluiten en alle daarmee voorbereidende correspondentie ter voorbereiding en uitvoering te ondertekenen. Hierbij kan gedacht worden aan; - het sturen van een ontvangstbevestiging van een aanvraag om een vergunning. - het vragen van nadere informatie ter complementering van de aanvraag. - het vragen om wettelijk voorgeschreven advies. - het inwinnen van zienswijzen naar aanleiding van een concept-besluit op de aanvraag. Kortom: hierbij gaat het om het inwinnen van de feitelijke informatie die nodig is om een aanvraag te kunnen beoordelen en de procedurele stappen die op grond van publiekrechtelijke procedures(zoals onder andere neergelegd in de Algemene wet bestuursrecht, Wet milieubeheer) moeten worden gezet om tot een besluit op een aanvraag te komen. Tot slot verlenen Gedeputeerde Staten in het tweede lid aan de Commissaris van de Koningin toestemming om aan deze ambtelijk functionarissen ondertekeningsmandaat te verlenen. Wil een in mandaat genomen besluit inderdaad ook door de gemandateerde ondertekend kunnen worden, dan moet de Commissaris van de Koningin daartoe ondertekeningsmandaat verlenen.

Het gestelde in dit artikel leidt ertoe dat aan de gemandateerde ambtenaren zowel afdoeningsmandaat als ondertekeningsmandaat wordt verleend.

In dit artikel wordt de begrenzing van het verleende mandaat en de verleende machtiging aangegeven. Op basis van de in dit artikel opgesomde criteria is het voor de gemandateerde en gemachtigde mogelijk om te beoordelen of hij een besluit in mandaat kan nemen c.q. een handeling kan verrichten.

Allereerst wordt het mandaat begrensd door artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht. In dit artikel is allereerst bepaald dat mandaat kan worden verleend, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald (dat wil zeggen dat de in de wet is aangegeven dat mandaat niet mogelijk is) of de aard van de bevoegdheid zich tegen mandaat verzet. In het tweede lid van dit artikel is bepaald dat mandaat in ieder geval niet kan worden verleend voor de volgende besluiten:

• Besluiten tot het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften. Mandaat is alleen mogelijk als bij de verlening van de bevoegdheid tot het nemen van zulke besluiten (dus bijvoorbeeld in de wet) uitdrukkelijk is voorzien in mandaatverlening. • Besluiten waarvan is bepaald dat ze genomen moeten worden met een versterkte meerderheid of waarvan de aard van de voorgeschreven besluitvormingsprocedure zich om een andere reden tegen mandaatverlening verzet. • Besluiten tot het beslissen op een beroepschrift. • Besluiten tot het vernietigen van of onthouden van goedkeuring aan een besluit van een ander bestuursorgaan.

Hieronder vallen alle statenvoordrachten, de beantwoording van statenvragen, ingekomen stukken die aan PS zijn geadresseerd etc. Verder vallen hieronder besluiten tot het oprichten van en deelnemen in stichtingen en andere rechtspersonen zoals bedoeld in artikel 158 , lid 2 van de Provinciewet. Hierin is immers bepaald dat PS daarover eerst hun mening moeten geven.

Door toepassing te geven aan een hardheidsclausule , wordt een uitzondering gemaakt op het vastgestelde beleid.

Wanneer besluiten niet passen binnen het beschikbare budget betekent dit dat geld moet worden bijgeraamd. In dat geval dient besluitvorming door Gedeputeerde Staten plaats te vinden. Dit geldt bijvoorbeeld voor garantstellingen. Hiermee wordt in de begroting geen rekening gehouden.

 

Het opleggen van een dwangsom of toepassen van bestuursdwang mag alleen in mandaat worden uitgeoefend wanneer sprake is van eenvoudige gevallen. Hierbij moet gedacht worden aan het niet naleven van voorschriften met betrekking tot : 1. het vastzetten van gasflessen; 2. schoonmaken van filters; 3. plaatsten van een hok, hek of afscheiding; 4. beter schoonmaken dan wel verwijderen van rommel/afval; 5. plaatsen van een bord; 6. indienen van een onderzoek; 7. het aanschaffen c.q. tijdig keuren van brandblusmiddelen etc.

Bij twijfel of een te nemen besluit valt onder deze uitzondering, dient de gemandateerde te overleggen met de portefeuillehouder(s). Dit overleg heeft alleen betrekking op de vraag of een te nemen besluit valt onder de uitzonderingsgronden. De in artikel 5 genoemde beperkingen leiden er in feite toe dat alleen routinematige besluiten c.q. handelingen , waarvan onomstotelijk vaststaat dat die passen binnen het vastgestelde beleid en – voor zover van toepassing - het op de begroting beschikbare bedrag in mandaat kunnen worden genomen c.q. op grond van de verleende machtiging kunnen worden verricht.

Het onderhavige mandaat/machtigingenbesluit gaat ervan uit dat een besluit alleen in mandaat kan worden genomen wanneer er duidelijke beleidskaders zijn waaruit logischerwijs voortvloeit welk besluit moet worden genomen. In feite gaat het hierbij om routinematige besluiten. Is hiervan geen sprake dan is besluitvorming door Gedeputeerde Staten vereist. Hetzelfde geldt voor het verrichten van handelingen waarvoor machtiging is verleend. Verder is in dit artikel bepaald dat degene aan wie mandaat/machtiging is verleend er op toe ziet dat de te nemen besluiten/ te verrichten handelingen integraal worden voorbereid. Dit houdt bijvoorbeeld in dat nagegaan wordt of de financiële, personele, juridische aspecten die aan een te nemen besluit c.q. te verrichten handeling zitten, wel grondig beoordeeld zijn. Wanneer de benodigde kennis niet op de betreffende afdeling aanwezig is, hoort het tot de verantwoordelijkheid van het afdelingshoofd om er voor te zorgen dat deze kennis wordt ingewonnen bij de betreffende afdelingen zoals de afdeling Financiën (voor zover het om financiële aspecten gaat), afdeling PenO (voor wat betreft de personele aspecten) en afdeling KBJZ (voor wat betreft de juridische aspecten).

Omdat Gedeputeerde Staten ook al hebben zij mandaat c.q. machtiging verleend, verantwoordelijk blijven voor het in mandaat genomen besluit c.q. de handelingen waarvoor machtiging is verleend, is het van belang dat zij op de hoogte worden gesteld van die besluiten c.q. handelingen waarvan kennisneming door hen van belang is.