Regeling vervallen per 09-12-2020

Reglement 2009 voor de Provinciale Omgevingscommissie Flevoland (POCF) (POCF)

Geldend van 01-07-2009 t/m 08-12-2020

Intitulé

Reglement 2009 voor de Provinciale Omgevingscommissie Flevoland (POCF) (POCF)

Gedeputeerde Staten van Provincie Flevoland

Artikel 1. Instelling omgevingscommissie

  • 1.

    Er is een Provinciale Omgevingscommissie Flevoland, hierna te noemen de commissie. Deze commissie fungeert tevens als commissie bedoeld in artikel 9.1 van de Wet ruimtelijke ordening, artikel 2.41 van de Wet milieubeheer, artikel 20 van de Grondwaterwet en artikel 8 van de Wet op de waterhuishouding.

  • 2.

    De commissie wordt vooraf door Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten gehoord over plannen, verordeningen en maatregelen die van betekenis zijn voor het provinciale beleid inzake de fysieke leefomgeving.

  • 3.

    De commissie is bevoegd Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten uit eigen beweging van advies te dienen omtrent algemene vraagstukken betreffende het provinciaal beleid inzake de fysieke leefomgeving.

Artikel 2. Samenstelling commissie

  • 1.

    In de commissie hebben naast de voorzitter zitting:

    • a.

      de regionaal inspecteur VROM, regio Noord-West;

    • b.

      de accountmanager Noord-Holland/Flevoland van de Directie Gebiedsontwikkeling van het Directoraat-Generaal Ruimte van het ministerie van VROM;

    • c.

      de hoofdingenieur-directeur van Rijkswaterstaat IJsselmeergebied;

    • d.

      de directeur van de Directie Noordwest van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

    • e.

      het hoofd van de Regio West van de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM);

    • f.

      het hoofd van de Regio Noord-West van het ministerie van Economische Zaken;

    • g.

      de eerstaanwezend Ingenieur directeur van de Directie Noord van de Dienst Vastgoed Defensie;

    • h.

      de dijkgraaf van het Waterschap Zuiderzeeland;

    • i.

      een vertegenwoordiger van de landbouworganisatie;

    • j.

      een vertegenwoordiger van de Kamer van Koophandel;

    • k.

      een vertegenwoordiger van Natuur en Milieu Flevoland;

    • l.

      twee vertegenwoordigers van de Vereniging Nederlandse Gemeenten, afdeling Flevoland;

    • m.

      een vertegenwoordiger van particuliere natuurterreinbeheerders en

    • n.

      een vertegenwoordiger van de Flevolandse woningbouwcorporaties.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten gezamenlijk kunnen, gehoord de commissie, andere organisaties uitnodigen een lid voor te dragen.

  • 3.

    Leden van Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten kunnen geen lid van de commissie zijn.

Artikel 3. Benoeming leden

  • 1.

    De leden van de commissie bedoeld in artikel 2, eerste lid onder a tot en met h zijn uit hoofde van hun ambt lid van de commissie.

  • 2.

    De leden, bedoeld in artikel 2, eerste lid onder i tot en met n, worden op voordracht van de betreffende organisatie(s) benoemd door Gedeputeerde Staten, waartoe Provinciale Staten hen voor zover noodzakelijk door deze hebben gemachtigd.

  • 3.

    De leden, bedoeld in artikel 2, eerste lid onder i tot en met n, kunnen te allen tijde ontslag nemen door een schriftelijke kennisgeving aan Gedeputeerde Staten.

    In bijzondere gevallen kunnen zij door Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten gezamenlijk worden geschorst en ontslagen.

  • 4.

    Gedeputeerde Staten voorzien in het secretariaat van de commissie. De secretaris is geen lid van de commissie.

Artikel 4. De voorzitter

  • 1.

    De commissie wordt voorgezeten door een onafhankelijke voorzitter, die lid is van de commissie.

  • 2.

    De voorzitter wordt benoemd door Gedeputeerde Staten na consultatie van het Seniorenconvent. Voorafgaand aan deze benoeming wordt de commissie gehoord.

  • 3.

    Aan de voorzitter wordt een vergoeding toegekend overeenkomstig artikel 39, tweede lid van de Verordening rechtspositie Gedeputeerden, Staten- en Commissieleden Provincie Flevoland.

  • 4.

    De commissie kiest een van haar leden als plaatsvervangend voorzitter, die overeenkomstig lid 2 van dit artikel door Gedeputeerde Staten wordt benoemd.

  • 5.

    De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter worden benoemd voor een termijn van vier jaar. Herbenoeming is mogelijk.

Artikel 5. Werkwijze commissie

  • 1.

    De commissie vergadert zo vaak de voorzitter dat nodig oordeelt of indien tenminste drie leden van de commissie hem daarom hebben verzocht.

  • 2.

    De vergaderingen van de commissie zijn openbaar.

  • 3.

    Een vergadering of een gedeelte daarvan is niet openbaar in gevallen waarin de in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur genoemde belangen op de in dat artikel bedoelde wijze kunnen worden geschaad.

  • 4.

    Leden van Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten alsmede ambtenaren van de provincie kunnen de vergaderingen van de commissie bijwonen voor het geven van toelichting en het verstrekken van informatie.

  • 5.

    De commissie kan zich doen bijstaan door deskundigen.

Artikel 6. Mogelijkheid nadere regels

De commissie kan, onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten, nadere regels stellen betreffende haar werkwijze.

Artikel 7. Overgangsbepaling

  • 1.

    Het op 9 en 11 mei 2006 vastgestelde Reglement 2006 voor de Provinciale Omgevingscommissie Flevoland wordt ingetrokken.

  • 2.

    De voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de leden van de commissie die zijn benoemd op grond van het Reglement 2006 voor de Provinciale Omgevingscommissie Flevoland, worden geacht te zijn benoemd op grond van het onderhavige Reglement. Voor de voorzitter en plaatsvervangend voorzitter wordt voor de bepaling van de benoemingstermijn de oorspronkelijke datum van hun benoeming aangehouden.

  • 3.

    Ten behoeve van de advisering over gemeentelijke ruimtelijke plannen, waarop de Wet op de ruimtelijke ordening op grond van het overgangsrecht bij de invoering van de Wet ruimtelijke ordening van kracht is gebleven, blijft de subcommissie gemeentelijke plannen gehandhaafd tot

    1 juli 2010. Op die subcommissie blijft het in het in het eerste lid genoemde Reglement en de op basis daarvan geldende regeling van de werkwijze van toepassing.

Artikel 8. Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking op een door Gedeputeerde Staten te bepalen tijdstip.

Ondertekening

voorzitter en secretaris