Regeling vervallen per 25-03-2011

Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van Provinciale Staten van Flevoland 2003

Geldend van 25-03-2011 t/m 24-03-2011

Intitulé

Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van Provinciale Staten van Flevoland 2003

Gedeputeerde Staten van provincie Flevoland

Hoofdstuk I: Algemene bepalingen

Artikel 1 Voorzitter

  • 1 De voorzitter is belast met:

    • a.

      Het schriftelijk oproepen van de Statenleden tot de vergadering;

    • b.

      het leiden van de vergadering;

    • c.

      het handhaven van de orde;

    • d.

      het doen naleven van het reglement van orde;

    • e.

      hetgeen de wet of dit reglement hem verder nog opdraagt.

  • 2 Hij verleent het woord, formuleert de door de vergadering te nemen beslissingen en deelt de uitslag van de stemmingen mede.

Artikel 2 Plaatsvervangend voorzitter

Indien Provinciale Staten overeenkomstig het bepaalde in artikel 75 van de Provinciewet gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid een ander dan het langstzittende lid van Provinciale Staten te belasten met de waarneming van het voorzitterschap bij verhindering of ontstentenis van de Commissaris van de Koningin kunnen zij te allen tijde het terzake genomen besluit herroepen.

Artikel 3 Griffier

  • 1 De griffier der staten is bij elke vergadering van Provinciale Staten tegenwoordig.

  • 2 Bij verhindering of ontstentenis wordt hij vervangen door een door Provinciale Staten daartoe aangewezen ambtenaar.

  • 3 De griffier kan, indien hij daartoe door de voorzitter wordt uitgenodigd, in de vergaderingen aan de beraadslagingen deelnemen.

Artikel 4 Het Presidium

  • 1 Provinciale Staten hebben een Presidium.

  • 2 Het Presidium bestaat uit de voorzitter van Provinciale Staten, een door en uit Provinciale Staten te benoemen plaatsvervangende voorzitter en de voorzitters van de statencommissies.

  • 3 Het Presidium wordt terzijde gestaan door de Statengriffier.

  • 4 Bij afwezigheid van één van de commissievoorzitters kan de plaatsvervangend voorzitter uit de desbetreffende commissie diens plaats innemen.

  • 5 De voorzitter van Provinciale Staten is tevens voorzitter van het Presidium.

  • 6 Het Presidium vergadert zo vaak als nodig.

  • 7 De besluiten van het Presidium zijn openbaar.

Artikel 5

Provinciale Staten stellen met inachtneming van het bepaalde in artikel 4 bij verordening nadere regels omtrent de taken, werkwijze en ondersteuning van het Presidium.

Artikel 6 De Gedeputeerde

  • 1 Het Presidium kan een of meer gedeputeerden uitnodigen om in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

  • 2 Indien een gedeputeerde bij een statenvergadering aanwezig wil zijn en wil deelnemen aan de beraadslagingen, doet hij hiertoe voor de vaststelling van de voorlopige agenda een verzoek aan de voorzitter .

  • 3 Voor de verzending van de schriftelijke oproep beslist het Presidium op het verzoek

Artikel 7 Fracties

  • 1 Leden kunnen zich verenigen tot een groep, fractie genaamd. Zij doen hiervan mededeling aan de voorzitter onder vermelding van:

    • a.

      de namen van degenen die als voorzitter van hun fractie, als diens plaatsvervanger en als fractieassistent(en) optreden;

    • b.

      zo mogelijk de naam van de fractie.

  • 2 Indien één lid zich als een fractie beschouwt doet dit lid hiervan mededeling aan de voorzitter.

Artikel 8 Het Seniorenconvent

  • 1 Het Seniorenconvent bestaat uit de voorzitter van Gedeputeerde Staten/Commissaris van de Koningin en de voorzitters van de in Provinciale Staten vertegenwoordigde fracties.

  • 2 Het Seniorenconvent kan indien daartoe politiek of anderszins aanleiding bestaat bijeen worden geroepen op verzoek van de voorzitter van Gedeputeerde Staten/ Commissaris van de Koningin en/of één van de voorzitters van de in Provinciale Staten vertegenwoordigde fracties.

  • 3 De bijeenkomsten en de besluiten van het Seniorenconvent zijn niet openbaar.

  • 4 In het Seniorenconvent worden geen zaken besproken die behoren tot het takenpakket van het Presidium.

  • 5 De secretaris woont de bijeenkomsten van het Seniorenconvent bij.

Hoofdstuk II: Toelating van de leden

Artikel 9 Onderzoek geloofsbrieven

  • 1 Het onderzoek van de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken van nieuw benoemde leden geschiedt door één of meer commissies, elk bestaande uit ten minste drie leden, daartoe telkenmale door de voorzitter te benoemen.

  • 2 Deze commissies brengen na gedaan onderzoek van de geloofsbrieven, van de andere bij de Kieswet vereiste stukken en van de bezwaarschriften, die mochten zijn ingekomen, schriftelijk of mondeling verslag uit aan de vergadering en doen daarbij een voorstel tot het nemen van een besluit. De geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken worden ter provinciale griffie gedeponeerd.

  • 3 Omtrent de geschillen, die aangaande de geloofsbrieven of de verkiezing zelf rijzen, wordt gehandeld overeenkomstig de Kieswet.

  • 4 De leden, tot wier toelating door Provinciale Staten is besloten, nemen zitting na het afleggen van de eed (verklaring en belofte), bij artikel 14 van de Provinciewet gevorderd.

Hoofdstuk III: Vergadering

Paragraaf 1: Tijd van vergaderen en oproep

Artikel 10 Tijd van vergaderen

  • 1 Zo mogelijk deelt de voorzitter elk jaar in overleg met het Presidium aan de leden van Provinciale Staten mede de dagen, waarop naar verwachting dat jaar de vergaderingen van Provinciale Staten zullen worden gehouden.

  • 2 De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en/of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie tevoren overleg in het Presidium

Artikel 11

Indien op grond van artikel 17 van de Provinciewet een in dat artikel genoemd aantal leden om een vergadering van Provinciale Staten vraagt, wordt deze gehouden binnen drie weken nadat dit verzoek is ontvangen.

Artikel 12 Oproeping tot vergadering

  • 1 De voorzitter zendt uiterlijk tien dagen vóór een vergadering de leden van Provinciale Staten een schriftelijke oproep met vermelding van de dag en het openingsuur der vergadering. Hij brengt deze tevens ter openbare kennis.

  • 2 Indien het bijeenroepen van Provinciale Staten een spoedeisend karakter heeft kan door de voorzitter worden afgeweken van de termijn, genoemd in het eerste lid.

  • 3 De openbare kennisgeving vindt plaats door aankondiging in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huis-bladen alsmede door plaatsing op de website van de provincie Flevoland, tenzij sprake is van een situatie als bedoeld in lid 2, in welk geval een in overeenstemming met het spoedeisend karakter van de vergadering voor de handliggende wijze van bekendmaking plaats vindt.

Artikel 13 Agenda

  • 1 De voorzitter stelt in overleg met het Presidium de voorlopige agenda voor de eerstvolgende vergadering samen. Hierop wordt aangegeven de volgorde waarin de onderwerpen in behandeling zullen komen. Deze agenda wordt uiterlijk tien dagen vóór die vergadering aan de leden toegezonden.

  • 2 In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de voorlopige agenda tot 48 uur voor de aanvang van de vergadering aanvullende agendapunten toevoegen;

  • 3 Bij aanvang van de vergadering stellen Provinciale Staten de agenda definitief vast. Op voorstel van een statenlid of de voorzitter kunnen Provinciale Staten bij de definitieve vaststelling van de agenda onderwerpen op de agenda plaatsen of van de agenda verwijderen.

  • 4 Op voorstel van een statenlid of van de voorzitter kunnen Provinciale Staten de volgorde van de behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 14 Burgerinitiatiefvoorstel

Provinciale Staten stellen bij verordening regels met betrekking tot een burgerinitiatiefvoorstel, waaronder wordt verstaan een voorstel van een kiesgerechtigde ingezetene van de provincie Flevoland, gericht op besluitvorming door Provinciale Staten.

Artikel 15 E-petitie

Provinciale Staten stellen bij verordening regels met betrekking tot het instrument e-petitie. Hieronder wordt verstaan een via de electronische weg ingediend verzoek van ingezetenen van de provincie Flevoland gericht aan Provinciale Staten.

Artikel 16 Toezending voorstellen

De aan Provinciale Staten gerichte voorstellen en eventuele andere stukken worden zo tijdig verzonden, dat zij de leden ten minste tien dagen vóór de vergadering kunnen bereiken. In spoedeisende gevallen kan van deze termijn worden afgeweken.

Artikel 17 Terinzagelegging stukken

  • 1 Niet tevoren aan de leden toegezonden stukken, waarvan zij in verband met de af te handelen agenda kennis moeten kunnen nemen, liggen op de statengriffie voor hen ter inzage. De leden kunnen deze stukken inzien vanaf de dag dat de agenda, waarop die onderwerpen zijn vermeld, is verzonden tot na afloop van de vergadering, waarin de behandeling van de onderwerpen is voltooid.

  • 2 Van de ter inzage legging als bedoeld in het eerste lid wordt melding gemaakt bij de openbare kennisgeving als bedoeld in artikel 12.

  • 3 Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep als bedoeld in artikel 10 alsnog stukken ter inzake worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de Statenleden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 4 Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het provinciehuis gebracht.

  • 5 Indien omtrent stukken op grond van artikel 25 eerste dan wel tweede lid van de Provinciewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze achterliggende stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de statengriffier en verleent deze de Statenleden inzage .

Paragraaf 2: Orde der vergadering

Artikel 18 Presentielijst

Ieder ter vergadering komend lid zet zijn handtekening op de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter gesloten en door hem en de griffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 19 Zitplaatsen

  • 1 De leden van Provinciale Staten nemen de hun door de voorzitter aangewezen plaats in. De plaatsing geschiedt zoveel mogelijk fractiegewijs. Zij wordt bij iedere nieuwe zittings¬periode van Provinciale Staten op voorstel van het Presidium opnieuw geregeld

  • 2 De griffier der Staten neemt ter linkerzijde van de voorzitter plaats.

  • 3 De leden van het College van Gedeputeerde Staten , nemen voorzover zij in verband met de behandeling van één of meer agendapunten ter vergadering zijn uitgenodigd plaats aan een daartoe opgestelde bestuurstafel.

Artikel 20 Opening vergadering

De voorzitter opent de vergadering zodra de medegedeelde aanvangstijd is bereikt en volgens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.

Artikel 21 Quorum

Wanneer een half uur na het tijdstip, waarop de opening van de vergadering is vastgesteld, nog niet meer dan de helft der zitting hebbende leden aanwezig is, laat de voorzitter de namen der afwezige leden voor lezen. De vergadering wordt daarna door de voorzitter tot een nader tijdstip uitgesteld.

Artikel 22 Orde van behandeling

  • 1 De behandeling van de onderwerpen geschiedt in de volgorde, die de agenda aangeeft.

  • 2 Provinciale Staten kunnen besluiten van de in het eerste lid bedoelde volgorde af te wijken of onderwerpen van de agenda af te voeren.

Artikel 23 Ingekomen stukken

  • 1 Bij Provinciale Staten ingekomen stukken, waaronder schriftelijke mededelingen van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten, worden op een lijst geplaatst. Deze lijst wordt aan de Statenleden toegezonden en ter inzage gelegd.

  • 2 Na de vaststelling van de notulen van de vorige vergadering stellen Provinciale Staten op voorstel van de voorzitter de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

Artikel 24 Spreekregels

  • 1 De leden spreken van hun plaats, tenzij de voorzitter heeft goed gevonden dat zij dit van het spreek¬gestoelte doen en richten zich tot de voorzitter.

  • 2 De voorzitter bepaalt wanneer Statenleden vanaf de interruptiebalie spreken.

Artikel 25 Volgorde sprekers

  • 1 Een lid voert slechts het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 2 De voorzitter verleent het woord.

  • 3 Indien een gedeputeerde die in het bijzonder is belast met het in behandeling zijnde onderwerp het woord verlangt, verleent de voorzitter dit niet dan nadat de spreker die aan het woord is zijn rede heeft beëindigd.

  • 4 De volgorde kan worden verbroken wanneer een lid het woord vraagt:

    • a.

      over een persoonlijk feit;

    • b.

      over de vaststelling van het te beslissen vraagpunt;

    • c.

      om een voorstel van orde te doen.

  • 5 over een persoonlijk feit verleent de voorzitter het woord niet dan nadat het feit voorlopig zal zijn aangeduid.

  • 6 De voorzitter kan met instemming der vergadering voor het bepalen van de volgorde der sprekers afwijken van de volgorde van aanmelding.

Artikel 26 Spreektijd

Provinciale Staten kunnen op voorstel van een statenlid, het Presidium of van de voorzitter regels stellen over de spreektijd van de Statenleden en de overige aanwezigen.

Artikel 27 Handhaving orde

  • 1 Een spreker mag in zijn rede niet worden gestoord, tenzij de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren. De voorzitter kan interrupties toelaten.

  • 2 Indien een lid zich beledigende uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het onderwerp in behandeling, een spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien het desbetreffende lid hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter - onverminderd het bepaalde in artikel 26, derde lid van de Provinciewet - hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

Artikel 28

De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en -zo na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord- de vergadering sluiten.

Artikel 29 Aantal spreekbeurten

  • 1 De beraadslaging geschiedt in ten hoogste twee spreektermijnen, tenzij Provinciale Staten anders beslissen.

  • 2 Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3 Een lid mag in een spreektermijn niet meer dan eenmaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp, onderdeel of artikel.

  • 4 Het derde lid is niet van toepassing op:

    • -

      de gedeputeerde, die in het bijzonder is belast met het in behandeling zijnde onderwerp;

    • -

      de rapporteur van een commissie;

    • -

      het statenlid dat een (sub)amendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, voor wat betreft dat amendement, die motie of dat voorstel.

  • 5 Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp, onderdeel of artikel het woord gevoerd heeft wordt niet meegerekend het spreken over een persoonlijk feit of over een voorstel van orde en evenmin het spreken ter toelichting van een motie of van een amendement.

Artikel 30 Beraadslaging

  • 1 Provinciale Staten kunnen op voorstel van de voorzitter of van een statenlid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2 Amendementen, sub-amendementen en voorstellen tot splitsing worden behandeld bij de beraadslaging over het onderdeel of artikel waarop zij betrekking hebben.

  • 3 Indien op hetzelfde onderwerp of voorstel dan wel op hetzelfde onderdeel of artikel daarvan meer dan één amendement, sub-amendement of voorstel tot splitsing wordt ingediend, bepaalt de voorzitter, zo nodig na overleg met de vergadering, de volgorde waarin zij in behandeling zullen komen.

  • 4 Provinciale Staten kunnen echter beslissen dat afzonderlijke beraadslaging over onderdelen of artikelen niet zal plaatshebben.

  • 5 Na raadpleging der vergadering kan de voorzitter de beraadslagingen voor een door hem te bepalen tijd schorsen teneinde Gedeputeerde Staten of de leden de gelegenheid tot onderling nader beraad te geven. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 31 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1 Provinciale Staten kunnen beslissen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige Statenleden of de voorzitter deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2 Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een statenlid genomen voordat met de beraadslaging over het desbetreffende onderwerp of voorstel een aanvang wordt genomen.

Artikel 32 Beslissing

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat tot stemming wordt overgegaan heeft ieder lid het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren.

Artikel 33

Na de beraadslaging en eventuele beslissing over de onderdelen of artikelen wordt over het voorstel in zijn geheel, zoals het dan luidt, een eindbeslissing genomen.

Paragraaf 3: Stemmingen

Artikel 34 Algemeen

De voorzitter kondigt een te houden stemming duidelijk aan. De leden stemmen van de hun op grond van artikel 19 toegewezen zitplaats .

Stemming over zaken.

Artikel 35

  • 1 Nadat de beraadslaging is gesloten of indien niemand het woord verlangt, formuleert de voorzitter het te beslissen vraagpunt.

  • 2 Indien geen stemming wordt gevraagd, stelt de voorzitter dat het besluit zonder hoofdelijke stemming is aangenomen.

  • 3 In de vergadering aanwezige leden kunnen echter aantekening vragen dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd.

Artikel 36

  • 1 Tenzij de voorzitter of één der leden stemming bij hoofdelijke oproeping vraagt, geschiedt stemming over zaken bij handopsteking of electronisch.

  • 2 Voor de hoofdelijke oproeping wordt door het lot beslist bij welk nummer van de presentielijst de stemming een aanvang zal nemen; deze geschiedt dan naar volgorde van de presentielijst.

  • 3 Stemming bij hoofdelijke oproeping vindt eveneens plaats wanneer naar het oordeel van de voorzitter of één of meer leden de uitslag van de stemming bij handopsteking of electronisch niet duidelijk is.

  • 4 Behoudens de bepalingen van artikel 28 van de Provinciewet is ieder lid verplicht bij hoofdelijke oproeping zijn stem uit te brengen en zulks te doen met de woorden "voor" of 'tegen" , zonder enige toevoeging.

Artikel 37

  • 1 Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement en vervolgens over dat artikel, onderdeel of voorstel, waarop het betrekking heeft, gestemd.

  • 2 Indien op een amendement een sub-amendement wordt ingediend, vindt de stemming daarover plaats vóór de stemming over dat amendement.

  • 3 Indien twee of meer amendementen of sub-amendementen zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde, waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende het eerst in stemming wordt gebracht.

Artikel 38

  • 1 Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft, of ingeval van electronisch stemmen voordat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend maakt. Bemerkt het lid zijn vergissing eerst later, dan kan hij na afloop van de stemming wel aantekening vragen dat hij zich vergist heeft; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

  • 2 De voorzitter deelt de uitslag van elke stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen.

Artikel 39

Veranderingen in de volgnummers of in de aanhaling van artikelen, zomede redactieverbeteringen, nodig geworden omdat Provinciale Staten in afwijking van een voorstel hebben beslist, kunnen door Gedeputeerde Staten worden aangebracht.

Stemming over personen.

Artikel 40

  • 1 Wanneer een stemming over personen voor het doen van een benoeming, voordracht of aan¬beveling als bedoeld in artikel 31 van de Provinciewet moet plaatshebben, benoemt de voorzitter drie leden tot stemopnemers.

  • 2 Voorafgaande aan de stemming stelt de voorzitter vast hoeveel leden in de Statenzaal aanwezig zijn en zich op grond van artikel 28 van de Provinciewet niet van stemmen behoeven te onthouden. Deze leden zijn verplicht elk één stembriefje in te leveren.

  • 3 Alvorens de stembriefjes te openen onderzoeken de stemopnemers of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het door de voor¬zitter overeenkomstig het bepaalde in het tweede lid vastgestelde aantal leden.

  • 4 Wanneer er verschil is tussen het aantal ingeleverde stembriefjes en het aantal van de leden, als bedoeld in het tweede lid, wordt de stemming door de voorzitter ongeldig verklaard en worden de nog gesloten stembriefjes door de zorg van de griffier onmiddellijk vernietigd, waarna er een nieuwe stemming wordt gehouden.

  • 5 De inhoud van elk stembriefje wordt indien een of meer leden het verlangt door één van de stem¬opnemers luid voorgelezen, door een ander nagezien en door de derde stemopnemer opgetekend.

Artikel 41

Bij twijfel over het al dan niet behoorlijk ingevuld zijn van een stembriefje beslist de voorzitter na raad¬pleging van de vergadering.

Artikel 42

  • 1 Er hebben zoveel stemmingen plaats als personen te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen zijn.

  • 2 De vergadering kan op voorstel van de voorzitter of ten minste vier leden beslissen, dat van het vorige lid wordt afgeweken.

Artikel 43

  • 1 Indien niemand bij de eerste stemming de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede vrije stemming overgegaan.

  • 2 Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen de twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt over welke twee personen de derde stemming zal lopen.

  • 3 Indien bij de tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Artikel 44

  • 1 Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen, tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door een van de stemopnemers op afzonderlijke, geheel gelijke briefjes geschreven.

  • 2 Deze briefjes worden, nadat zij door de andere stemopnemers zijn gecontroleerd, door een van hen op gelijke wijze naar binnen gevouwen, in een bus gedaan en omgeschud.

  • 3 Vervolgens wordt door de voorzitter één van die briefjes uit de bus genomen. Degene, wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

Artikel 45

Door de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na af loop van de vergadering vernietigd.

Artikel 46 Stemming voor verkiezing leden Eerste Kamer der Staten-Generaal

  • 1 Bij de stemming voor de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer der Staten-Generaal wordt door de leden gebruik gemaakt van het daar voor in de vergaderzaal ingerichte stemhokje.

  • 2 Na het uitbrengen van hun stem leveren de leden hun stembiljet in bij de voorzitter.

Paragraaf 4: Indienen van voorstellen

Artikel 47 Amendementen

  • 1 Ieder in de vergadering aanwezig lid is bevoegd tijdens de beraadslagingen wijzigingen (amendementen) in en splitsing van een aan de orde zijnde voorstel of onderdeel daarvan voor te stellen.

  • 2 Zulk een wijziging (amendement) of voorstel tot splitsing moet schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde - oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan .

  • 3 Een ingediend amendement of voorstel tot splitsing wordt zo spoedig mogelijk vermenigvuldigd en aan de leden rondgedeeld, tenzij de vergadering besluit dat met voorlezing kan worden volstaan.

  • 4 Er kan alleen beraadslaagd worden over (sub)amendementen die zijn ingediend door Statenleden, die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn .

  • 5 Het bepaalde in de voorgaande leden is ook van toepassing op voorstellen tot wijziging van reeds ingediende amendementen (sub-amendementen).

  • 6 Indien een lid een door hem ingediend amendement of gedaan voorstel tot splitsing intrekt, maakt het niet langer onderwerp van beraadslaging uit.

  • 7 Indien echter een der andere leden een zodanig amendement of voorstel tot splitsing weer op¬neemt, blijft het in beraadslaging.

Artikel 48 Moties

  • 1 Een motie is een korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken.

  • 2 Een lid, dat het woord voert kan daarbij moties over het in behandeling zijnde onderwerp indienen.

  • 3 Zulks een motie moet schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 4 Een in behandeling komende motie wordt zo spoedig mogelijk vermenigvuldigd en aan de leden rondgedeeld, tenzij de vergadering besluit dat met voorlezing kan worden volstaan.

  • 5 De behandeling van moties vindt plaats tegelijk met de beraadslaging over het in behandeling zijnde onderwerp, tenzij de vergadering besluit haar later in behandeling te nemen.

Artikel 49 Voorstellen van orde

  • 1 De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen.

  • 2 Een voorstel van orde kan uitsluitend de werkzaamheden van de vergadering betreffen.

  • 3 Over een voorstel van orde beslissen Provinciale Staten terstond.

Artikel 50 Initiatiefvoorstellen

  • 1 Ieder lid heeft het recht voorstellen te doen, die buiten de agenda vallen.

  • 2 Een voorstel als bedoeld in lid 1 moet schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend .

  • 3 Van de indiening van een voorstel als hiervoor bedoeld doet de voorzitter mededeling aan Provinciale Staten.

  • 4 Het Presidium plaatst het voorstel op de agenda van de eerstvolgende vergadering, tenzij de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is. In dit laatste geval wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende vergadering geplaatst.

  • 5 De behandeling van het voorstel vindt plaats voordat alle op de agenda voorkomende onderwerpen of voorstellen worden behandeld, tenzij Provinciale Staten oordelen, dat het voorstel met het oog op de orde van de vergadering tezamen met een ander geagendeerd onderwerp of voorstel wordt behandeld of eerst wordt behandeld in een commissie of voor advies naar Gedeputeerde Staten wordt gezonden, in welk geval Provinciale Staten bepalen in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Paragraaf 5: Vragen en interpellaties

Artikel 51 Mondelinge vragen

  • 1 Aan het begin van elke statenvergadering bestaat de mogelijkheid aan de Commissaris van de Koningin, Gedeputeerde Staten of een lid van dat College mondelinge vragen te stellen.

  • 2 De voorzitter stelt de vragensteller kort in de gelegenheid om vragen te stellen. Degene tot wie de vraag zich richt wordt door de voorzitter in de gelegenheid gesteld om de vragen te beantwoorden.

  • 3 Na de beantwoording stelt de voorzitter de vragensteller kort in de gelegenheid om te reageren. De adressant van de vragen wordt tenslotte in de gelegenheid gesteld te reageren.

  • 4 Voor de toepassing van het bepaalde in de leden 2, 3 en 4 stelt de voorzitter maximaal 15 minuten beschikbaar.

  • 5 Het lid dat vragen wil stellen maakt dit uiterlijk 24 uur, voorafgaande aan de vergadering aan de voorzitter kenbaar, geeft hierbij aan op welk onderwerp de vragen betrekking hebben en - tenzij de vragen betrekking hebben op de taken en bevoegdheden van de Commissaris van de Koningin - welk lid of welke leden van het college van Gedeputeerde Staten ter beantwoording van de vragen voor het bijwonen van de vergadering dient of dienen te worden uitgenodigd.

  • 6 De voorzitter meldt bij aanvang van de vergadering dat er mondelinge vragen zijn, alsmede het onderwerp waarop de vragen betrekking hebben. Hij bepaalt de volgorde waarin de vragen worden gesteld.

  • 7 De vragen kunnen geen betrekking hebben op een onderwerp dat blijkens de agenda van de vergadering in dezelfde vergadering onderwerp van beraadslaging zal zijn.

  • 8 Bij gebruikmaking van dit artikel worden door de voorzitter geen interrupties toegelaten en kunnen geen moties worden ingediend.

Artikel 52 Schriftelijke vragen

  • 1.

    Ieder lid kan aan de Commissaris van de Koningin, Gedeputeerde Staten of een lid van dat College schriftelijk vragen stellen.

  • 2.

    Schriftelijke vragen moeten kort en duidelijk worden geformuleerd en bij de voorzitter worden ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen, tenzij tegen de vorm of inhoud daarvan over¬wegend bezwaar bestaat, zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van Provinciale Staten, de Commissaris van de Koningin en Gedeputeerde Staten worden gebracht.

  • 3. De Commissaris van de Koningin en/of Gedeputeerde Staten beantwoorden de vragen zo mogelijk binnen dertig dagen nadat zij zijn in¬gekomen. Indien beantwoording niet binnen deze termijn kan plaatsvinden, geven de Commissaris van de Koningin en/of Gedeputeerde Staten de vragensteller en Provinciale Staten daarvan gemotiveerd bericht.

De vragen en antwoorden worden gelijktijdig met de lijst van ingekomen stukken, bedoeld in artikel 23, aan de Statenleden toegezonden.

Artikel 53 Interpellaties

  • 1 Een statenlid kan Provinciale Staten verlof vragen om over een onderwerp dat niet vermeld staat op de agenda, bedoeld in artikel 13, eerste lid, inlichtingen aan de Commissaris van de Koningin, Gedeputeerde Staten of een lid van dat College te vragen.

  • 2 Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, ten minste achtenveertig uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.

  • 3 De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige Statenleden, de Commissaris van de Koningin en het College van Gedeputeerde Staten. Bij de behandeling van de ingekomen stukken van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek wordt dit in stemming gebracht. Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt toegestaan indien dit door tenminste 1/4e van het aantal aanwezige Statenleden wordt ondersteund. Bij inwilliging van het verzoek beslissen Provinciale Staten op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.

  • 4 De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord, de overige Statenleden niet meer dan

    eenmaal, tenzij Provinciale Staten hen hiertoe verlof geven.

Artikel 54 Recht van onderzoek (enquête)

  • 1 Provinciale Staten kunnen op voorstel van een statenlid een onderzoek als bedoeld in artikel 151a van de Provinciewet instellen naar het door Gedeputeerde Staten of de Commissaris van de Koningin gevoerde bestuur.

  • 2 Het besluit tot het instellen van een onderzoek omvat een omschrijving van het onderwerp van onderzoek alsmede een toelichting. Deze omschrijving kan hangende het onderzoek door Provinciale Staten worden gewijzigd.

  • 3 Het onderzoek wordt uitgevoerd door een door Provinciale Staten - met inachtneming van het bepaalde in het achtste lid van artikel 151a van de Provinciewet -bij verordening in te stellen onderzoekscommissie. De commissie heeft ten minste drie leden en bestaat uitsluitend uit leden van Provinciale Staten.

  • 4 Bij de samenstelling van een statencommissie zorgen Provinciale Staten voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in Provinciale Staten vertegenwoordigde groeperingen.

  • 5 De bevoegdheden en werkzaamheden van een onderzoekscommissie worden niet geschorst door het aftreden van Provinciale Staten.

  • 6 Provinciale Staten benoemen de leden van die commissies na overleg met de voorzitter van de fracties van de politieke partijen in Provinciale Staten.

Hoofdstuk IV: Voorbereidend onderzoek

Artikel 55 Algemeen

  • 1 Provinciale Staten kunnen besluiten een voorstel, een nota of een plan voor onderzoek voor te leggen aan de commissie ad hoc dan wel aan een andere commissie als bedoeld in artikel 80 van de Provinciewet.

  • 2 Stukken, die tevoren in een dergelijke commissie zijn onderzocht, worden terstond in behandeling genomen.

Artikel 56 Begrotingsbehandeling

Op voorstel van het Presidium regelen Provinciale Staten jaarlijks de wijze waarop worden behandeld de begroting der provinciale inkomsten en uitgaven met de stukken welke tezamen daar¬mede aan de orde worden gesteld.

Artikel 57 Commissies artikelen 80, 81 en 82 Provinciewet

  • 1 De samenstelling, werkwijze en taak van de commissies als bedoeld in de artikelen 80, 81 of 82 van de Provinciewet worden bij afzonderlijke verordening geregeld.

  • 2 Provinciale Staten benoemen de leden van die commissies na overleg met de voorzitters van de fracties van de politieke partijen in Provinciale Staten.

Hoofdstuk V: Notulen

Artikel 58 Notulen

  • 1 Van het verhandelde in een vergadering worden door de zorg van de griffier der Staten notulen opgemaakt.

  • 2 Deze notulen behelzen:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier en de ter vergadering aanwezige leden, alsmede de namen van de leden, die met en die zonder kennisgeving afwezig waren;

    • b.

      de vermelding van de ingekomen stukken, mededelingen en hetgeen door de vergadering is besloten;

    • c.

      de vermelding van de namen der fracties of leden, die aantekening hebben verzocht, dat zij geacht wensen te worden tegen een voordracht te hebben gestemd;

    • d.

      een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemmingen van de namen der leden, die voor en tegen stemden;

    • e.

      een verslag van het door de voorzitter , de leden en - indien toepassing is gegeven aan artikel 6 - de gedeputeerde(n) gesprokene.

  • 3 De opgemaakte notulen worden zo spoedig mogelijk aan de leden toegezonden.

  • 4 Na het openen van de eerste vergadering volgende op de verzending, bedoeld in het derde lid, worden de opgemaakte notulen aan Provinciale Staten ter vaststelling voorgelegd.

Hoofdstuk VI: Besloten vergaderingen

Artikel 59 Algemeen

Op een besloten vergadering als bedoeld in artikel 23 van de Provinciewet zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing, voorzover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 60 Notulen besloten vergadering

  • 1 De notulen van een besloten vergadering worden niet rondgedeeld, maar liggen uitsluitend voor de Statenleden ter inzage of worden per E-mail beschikbaar gesteld.

  • 2 Deze notulen worden zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering nemen Provinciale Staten een beslissing over het al dan niet openbaar maken van deze notulen. De vastgestelde notulen worden door de voorzitter en de statengriffier ondertekend.

Artikel 61 Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslissen Provinciale Staten overeenkomstig artikel 25, lid 1 van de Provinciewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. Provinciale Staten kunnen de geheimhouding opheffen.

Artikel 62 Opheffen geheimhouding

Indien Provinciale Staten op grond van artikel 25, derde en vierde lid, of artikel 55, twee en derde lid, of artikel 91, tweede lid van de Provinciewet, voornemens zijn de geheimhouding op te heffen wordt indien het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd dit verzoekt, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd over de opheffing van die geheimhouding.

Artikel 63 Aanwezigheid ambtenaren en/of notulist

  • 1 Provinciale Staten kunnen besluiten dat in een vergadering met gesloten deuren ambtenaren en/of een notulist aanwezig mogen zijn. In dat geval worden van het verhandelde overeenkomstig artikel 60 notulen gemaakt.

  • 2 Hebben Provinciale Staten besloten dat ambtenaren en/of een notulist niet aanwezig mogen zijn dan maakt de griffier der Staten de notulen. In dat geval wordt in plaats van een woordelijk verslag een beknopte weergave van het gesprokene in de notulen opgenomen.

Hoofdstuk VII Toehoorders en pers

Artikel 64 Publieke tribune

De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen van Provinciale Staten bijwonen.

Artikel 65 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de statenvergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 66 Verbod gebruik mobiele telefoons

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het 'standby houden' van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering, zonder toestemming van de voorzitter, niet toegestaan

Hoofdstuk VIII: Slotbepalingen

Artikel 67

Ingeval van twijfel omtrent de toepassing of de uitleg van enige bepaling van dit reglement, alsmede in gevallen waarin dit reglement niet voorziet, raadpleegt de voorzitter Provinciale Staten die een beslissing nemen.

Artikel 68

Dit reglement treedt in werking op 20 maart 2003.

Met ingang van deze datum vervalt het Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere activiteiten van Provinciale Staten van Flevoland, vastgesteld op 5 juli 2001.

Ondertekening

Voorzitter en secretaris.