Regeling vervallen per 01-01-2020

Rechtspositieregeling chauffeurs personenvervoer Provincie Fryslân

Geldend van 23-01-2016 t/m 31-12-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2016

Intitulé

Rechtspositieregeling chauffeurs personenvervoer Provincie Fryslân

 Rechtspostieregeling chauffeurs personenvervoer Provincie Fryslân

Gedeputeerde Staten van Fryslân, gelet op de Arbeidstijdenwet, het arbeidstijdenbesluit, artikel 125 Ambtenarenwet en artikel C 12 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies, besluiten vast te stellen de Rechtspositieregeling chauffeurs personenvervoer Provincie Fryslân Besluit nr. 1046637 d.d. 5 maart 2013 van Gedeputeerde Staten van Fryslân

Artikel 1 Definities

In deze regeling (en de daarop berustende bepalingen) wordt verstaan onder:

  • a.

    chauffeur: de ambtenaar belast met werkzaamheden die tot de functie van chauffeur personenvervoer behoren;

  • b.

    Arbeidstijdenwet (verder te noemen ATW): de wet van 23 november 1995, Staatsblad 1995, nr. 598, inhoudende regels met betrekking tot arbeids- en rusttijden van werknemers;

  • c.

    volledige arbeidsduur: de voor een ambtenaar met een volledige betrekking in de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies (verder te noemen CAP) vastgestelde arbeidsduur;

  • d.

    dienst: een aaneengesloten tijdsruimte waarin arbeid wordt verricht en die gelegen is tussen twee onafgebroken rusttijden;

  • e.

    bandbreedte werktijden: werktijden vinden plaats tussen 06.00 uur en 24.00 uur;

  • f.

    salarisschaal: een in bijlage 2 bij hoofdstuk C van de CAP vermelde reeks van genummerde salarisbedragen;

  • g.

    standplaats: een woonplaats in de provincie Fryslân is standplaats. Bij een woonplaats buiten de provincie Fryslân wordt de provinciegrens als standplaats aangemerkt;

  • h.

    Overlegregeling: ‘Overlegregeling chauffeurs personenvervoer Provincie Fryslân 2013’, zijnde een op grond van artikel 1:4 ATW met een collectieve regeling als bedoeld artikel 1:3 ATW gelijkgestelde regeling;

  • i.

    Arbeidstijdenbesluit (verder te noemen ATB): Besluiten van 4 december 1995, houdende nadere regels inzake de arbeids- en rusttijden.

Voor begrippen die niet in deze Overlegregeling zijn opgenomen wordt verwezen naar ATW en ATB.

Artikel 2 Rooster

  • 1 De chauffeur werkt volgens een rooster, geldend van maandag t/m vrijdag.

  • 2 Het rooster als bedoeld in lid 1 wordt uiterlijk op de vrijdag voorafgaand aan de roosterperiode aan de chauffeur bekend gemaakt.

  • 3 De diensten van een chauffeur kunnen worden ingeroosterd op 7 dagen per week, van 6.00 uur tot 24.00 uur. De inzet van de chauffeurs is geen verplichting in de weekends maar zal in overleg met hen plaatsvinden.

  • 4 Incidenteel kan een chauffeur worden ingeroosterd voor het verrichten van arbeid tussen 24.00 uur en 6.00 uur.

  • 5 Het is mogelijk dat de planning van het rooster in de loop van de actuele week wordt aangepast in overleg met de chauffeur.

Artikel 3 Arbeidstijden

  • 1 Voor de arbeids- en rusttijden van de chauffeur gelden de bepalingen uit ATW en ATB, voor zover daarvan niet door middel van de Overlegregeling wordt afgeweken binnen de door de ATW en/of ATB bepaalde kaders.

  • 2 Gedeputeerde sluit eens in de vijf jaren, conform artikel 1.5 Arbeidstijdenwet, met het G.O. een overlegregeling vast.

  • 3 Bij dit rechtspositiebesluit is een eerste overlegregeling gevoegd die geldt van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2017.

  • 4 Gedeputeerde kan ook eerder dan in het vorige lid genoemde einddatum een nieuwe overlegregeling afsluiten.

Artikel 4 Overnachtingen

  • 1 Bij een overnachting wordt de ‘slaaptijd’ niet aangemerkt als arbeidstijd of wachttijd en derhalve ook niet uitbetaald.

  • 2 De overnachtingen vinden plaats onder de toepassing van de Arbeidstijdenwet, hetgeen betekent dat in een aaneengesloten periode van 24 uren een onafgebroken rusttijd van ten minste 11 uren wordt voorgeschreven. Eenmaal per aaneengesloten periode van 7 maal 24 uren mag deze rusttijd worden ingekort tot 8 uren. Indien er binnen die periode van 7 maal 24 uren één overnachting staat gepland wordt rekening gehouden met een rusttijd van 8 uren.

Artikel 5 Verlof- en ADV-aanspraken

  • 1 In afwijking van de bij de Provincie Fryslân geldende verlofregeling heeft de chauffeur met een volledige betrekking op jaarbasis recht op 164 uren basisverlof. (41/36 x 144 uren per dag).

    Daarnaast ontvangt de chauffeur 5 uur bovenwettelijk verlof.

  • 2 De chauffeur met een volledige betrekking heeft naast het verlof op basis van lid 1 op jaarbasis tevens recht op 204 uren ADV, naar keuze op te nemen in tijd of geld.

  • 3 De chauffeur die in deeltijd werkt, heeft recht op de in de leden 1 en 2 bedoelde verlofuren naar rato van de omvang van zijn dienstverband.

  • 4 Met betrekking tot het aanwijzen van de collectieve roostervrije dagen door de werkgever, zijn de daartoe geldende regels van de Provincie Fryslân van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6 Opname en registratie verlof en ADV

  • 1 Algemeen verlof en vrij opneembaar ADV-verlof wordt vooraf in overleg met de planner afgesproken en wekelijks geregistreerd in het daarvoor bedoelde systeem;

  • 2 Bij opname van verlof op dag(en) in de periode waarvoor het rooster is vastgesteld, wordt voor een hele verlofdag het aantal uren opgenomen dat de chauffeur feitelijk volgens het dagrooster zou moeten werken, tot maximaal 9 uren. De opgenomen uren worden als “fictieve werktijd” meegerekend bij het bepalen van het aantal gewerkte uren in die week.

  • 3 Bij opname van verlof op dag(en) in de periode waarvoor het rooster nog niet is vastgesteld, wordt voor een hele verlofdag 9 uur opgenomen, tot een maximum van 45 verlof/ADV-uren per week.

  • 4 Gewerkte uren zijn daadwerkelijk gewerkte uren. Fictieve uren tellen niet mee als gewerkte uren in verband met het gemiddeld aantal werkuren per maand (45).

Artikel 7 Registratieformulier

  • 1 De chauffeur registreert in een door de werkgever ter beschikking te stellen digitaal systeem per dienst de volgende gegevens:

    • a.

      naam chauffeur;

    • b.

      Daum;

    • c.

      aanvangstijd dienst;

    • d.

      eindtijd dienst;

    • e.

      rusttijden;

    • f.

      pauzetijden.

  • 2 De chauffeur is verantwoordelijk voor een correcte invoer en daarmee registratie van de bovengenoemde gegevens in het kader van Arbeidstijdenwet en Arbeidstijdenbesluit.

Artikel 8 Registratie ziekteverlof

  • 1 Bij ziekte op dag(en) in de periode waarvoor het rooster is vastgesteld, wordt het aantal uren dat de chauffeur feitelijk volgens het dagrooster zou moeten werken geregistreerd als “fictieve werktijd”.

  • 2 Bij ziekte op dag(en) in de periode waarvoor het rooster nog niet is vastgesteld, wordt per werkdag 9 uur - met een maximum van 45 uren per week - geregistreerd als “fictieve werktijd “.

  • 3 De ziekteregistratie voorziet in het registreren van kalenderdagen.

  • 4 Ten aanzien van opbouw van verlof en ADV tijdens ziekte zijn de algemeen geldende regels van de Provincie Fryslân van toepassing.

Artikel 9 Salaris

Met betrekking tot de vaststelling van het (basis)salaris van de chauffeur is hoofdstuk C van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies onverkort van toepassing.

Artikel 10 Toelage extra gewerkte uren

  • 1 Voor de extra uren die de chauffeur werkt boven 40 uren (volledige arbeidsduur van gemiddeld 36 uren per week plus 4 uren adv) ontvangt hij een vaste toelage op het salaris, overeenkomend met 5 uur per week à 150% van het basisuurloon. Deze toelage wordt bij een chauffeur met een onvolledige betrekking naar evenredigheid berekend.

  • 2 De gemiddelde werkweek bedraagt maximaal 45 uren per week en bestaat uit 36 uren werken (volledige arbeidsduur volgens de CAP) plus 4 ADV uren plus 5 vaste overwerkuren. Voor de uren die de chauffeur meer uren werkt dan gemiddeld 41 uren per week (36 plus 5) krijgt de chauffeur compensatie in vrije tijd. Dit wordt berekend over een tijdvak van 13 weken (een kwartaal). In plaats van compensatie in vrije tijd kunnen op verzoek van de chauffeur per kwartaal maximaal 13 maal 4 uren per week worden uitbetaald met een vaste overwerktoeslag van 50%.

    Het aantal uren dat de medewerker meer mag werken dan de gemiddelde arbeidsduur is begrensd door de bepalingen in de Arbeidstijdenwet.

  • 3 in principe wordt in het weekend en in de periodes dat GS wegens vakantie afwezig zijn niet gewerkt maar is steeds 1 chauffeur beschikbaar. Voor het werken op zaterdag en zondag geldt de gebruikelijke overwerkregeling volgens de rechtspositieregeling;

  • 4 Bij ziekte en verlof wordt de in lid 1 bedoelde toelage doorbetaald.

  • 5 De in lid 1 bedoelde toelage wordt gerekend tot het begrip inkomen in de zin van artikel 3 van het Pensioenreglement van de Stichting pensioenfonds ABP.

Artikel 11 Flexibiliteittoelage

  • 1 De chauffeur met een volledige arbeidsduur ontvangt in verband met:

    • het werken op onregelmatige tijden;

    • als compensatie voor de flexibele inzetbaarheid en tussentijdse verschuivingen in het rooster;

    • het continu beschikbaar moeten zijn voor onderling overleg en onverwachte inzet;

    • het maken van reiskosten ingeval van het soms onvoorzien onregelmatig moeten werken,

  • 2 De beschikbaarheid wordt als volgt gedefinieerd: 5 dagen à 24 uur (minus de minimale werkelijke werktijd) per dag. In het weekend en in de vakanties is steeds 1 chauffeur beschikbaar.

  • 3 De chauffeur is verplicht gehoor te geven aan een oproep. De arbeidstijd vangt aan vanaf de oproep. Indien binnen een half uur na beëindiging van de arbeid die voortvloeit uit een oproep tijdens consignatie, opnieuw een dergelijke oproep wordt gedaan, is de tussenliggende tijd arbeid. Indien binnen een half uur een of meer malen arbeid voortvloeiend uit een oproep tijdens consignatie wordt verricht, wordt de arbeid geacht ten minste een half uur te bedragen.

  • 4 Bij een onvolledige betrekking wordt de toelage naar evenredigheid berekend.

  • 5 Bij ziekte en verlof wordt de in lid 1 bedoelde toelage doorbetaald.

  • 6 De in lid 1 bedoelde toelage wordt gerekend tot het begrip inkomen in de zin van artikel 3an het Pensioenreglement van de Stichting pensioenfonds ABP.

  • 7 Indexering vindt plaats conform de algemene salariswijzigingen, zoals bij CAO wordt overeengekomen.

  • 8 De flexibiliteitstoelage bedraagt € 415,38 bruto per maand. (peil 1-1-2013).

Artikel 12 Afbouwregeling

  • 1 Indien eerdere aanspraken in vaste of variabele toelagen – niet zijnde onkostenvergoedingen - geheel of gedeeltelijk verloren gaan of doordat de chauffeur, anders dan op eigen verzoek, niet meer belast wordt met chauffeurwerkzaamheden, wordt hem een compensatie verleend in de vorm van een afbouwregeling conform artikel C.13 van de CAP.

  • 2 (voor zover van toepassing) worden bestaande garantietoelagen gerespecteerd.

Artikel 13 Onkostenvergoedingen

  • 1 De chauffeur maakt aanspraak op de volgende onkostenvergoedingen:

    • a.

      de chauffeur ontvangt in plaats van een aanspraak op het provinciaal reisbesluit, artikel 13 lid 1 onder a en b (maaltijden en ander verblijfskosten), een vast netto bedrag per maand. De hoogte hiervan wordt jaarlijks door het afdelingshoofd vastgesteld, rekening houdende met de fiscale mogelijkheden;

    • b.

      gemaakte parkeerkosten binnen en buiten de standplaats;

    • c.

      werkgerelateerde kosten als brandstof, wasstraat, kleine autokosten en stomerijkosten;

    • d.

      een jaarlijkse vergoeding van € 150 voor de aanschaf van schoeisel en periodiek een winterjas en een vijfjaarlijkse vergoeding van € 75 voor aanschaf van een zonnebril.

    • e.

      onkosten gemaakt t.b.v. passagiers komen niet voor vergoeding in aanmerking (de passagier ontvangt daarvoor zelf een onkostenvergoeding), evenals persoonlijk gemaakte onkosten anders dan voor maaltijden. Deze laatste onkosten worden geacht te worden bestreden uit de flexibiliteittoelage;

  • 2 Vervallen;

  • 3 Bij de uitbetaling van de tegemoetkoming wordt rekening gehouden met de op het moment van uitbetaling geldende fiscale voorschriften;

  • 4 Declaraties moeten voldoen aan normen van omschrijving, dagtekening, naam etablissement, waar nodig voorzien van bewijsmiddelen (bonnen), met andere woorden, de declaratie moet herkenbaar zijn. Declaraties moeten achteraf worden goedgekeurd, waarbij de verantwoordelijk leidinggevende de mogelijkheid heeft af te wijken en daarbij de geldende regelgeving als toetskader gebruikt. Ter toetsing van de vaste onkostenvergoeding overlegt de chauffeur tenminste eenmaal per jaar over de periode van één maand onderliggende bewijsstukken.

  • 5 Voor reis-en verblijfkosten in het buitenland geldt de Reisregeling Buitenland;

  • 6 Indien gewenst kan een werkinstructie worden gemaakt.

  • 7 Met deze regeling worden alle in het verleden gemaakte afspraken in het kader van onkostenvergoedingen ingetrokken.

Artikel 14 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet - of bij verschil van opvatting over de toepassing van deze regeling - nemen Gedeputeerde Staten een beslissing met instemming van de Commissie voor Georganiseerd Overleg.

Artikel 15 Evaluatie

Een jaar na inwerkingtreding vindt er een evaluatie van deze regeling plaats. Bij de evaluatie worden alle direct belanghebbenden en de Commissie voor Georganiseerd Overleg betrokken.

Gedeputeerde Staten van de Provincie Fryslân nemen binnen 1 maand nadat de resultaten van de eindevaluatie zijn vastgesteld met instemming van het Georganiseerd Overleg een expliciet besluit over het al dan niet overgaan tot wijziging van de nieuwe overlegregeling.

Bij wijziging van de overlegregeling wordt het tijdvak van 5 jaar als bedoeld in artikel 1:5 ATW beëindigd op het tijdstip van inwerkingtreding van de gewijzigde overlegregeling.

Artikel 16 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als “Rechtspositieregeling chauffeurs personenvervoer Provincie Fryslân”.

Artikel 17 Intrekking regelingen

  • 1 De werktijdenregeling personenchauffeurs Provincie Friesland wordt ingetrokken.

  • 2 Het reglement personenchauffeurs Provincie Friesland wordt ingetrokken.

Artikel 18 Datum inwerkingtreding.

Dit besluit treedt in werking op de dag na publicatie in het provincieblad en werkt terug tot 1 april 2013.

Ondertekening

 Leeuwarden, 5 maart 2013
Voorzitter J.A. Jorritsma
Secretaris A.J. van den Berg
 

Bijlage bij rechtspositiebesluit Overlegregeling chauffeurs arbeidstijden op basis van de Rechtspositieregeling chauffeurs personenvervoer Provincie Fryslân

Artikel 1 Arbeidstijden

  • 1 Voor de arbeids- en rusttijden van de chauffeur gelden de bepalingen uit ATW en ATB, voor zover daarvan niet door middel van deze Overlegregeling wordt afgeweken binnen de door de ATW en/of ATB bepaalde kaders.

  • 2 Wachttijd wordt eveneens aangemerkt als arbeidstijd in het kader van de Arbeidstijdenwet, Adv-en compensatie-uren niet. 

  • 3 De maximale arbeidstijd exclusief adv voor de chauffeur bedraagt 12 uren per dienst, 60 uren per week, en gemiddeld 45 uren per week in elke periode van 13 aaneengesloten weken. De minimale arbeidstijd per dienst bedraagt 3 uur.

  • 4 Per periode van 4 weken kan gemiddeld niet meer dan 55 uren per week gewerkt worden (artikel 5.7 lid 3 ATW).

  • 5 Na afloop van iedere aaneengesloten periode van 4 weken wordt aan de hand van het in artikel 7 van de Rechtspositieregeling chauffeurs personenvervoer Provincie Fryslân genoemde registratieformulier bepaald hoeveel uren de chauffeur in die periode heeft gewerkt, waarbij rekening wordt gehouden met de in artikel 7 en 9 bedoelde fictieve uren. De urenregistratie moet aansluiten bij de rittenregistratie, waarbij verlof, ADV en wettelijke pauzes in mindering worden gebracht. (bij een werktijd van 5,5 uur of meer is dat 0,5 uur, boven de 10 uren 0,75 uur).

  • 6 Vervallen

  • 7 Voor zover de uren beneden het gemiddelde van 45 uren (exc. Adv) per week uitkomen, worden plusuren ingepland, zodat de gemiddelde arbeidstijd over een periode van 13 weken maximaal gemiddeld 45 uren (exc. Adv) per week blijft.

  • 8 Bij uitval van ritten in de laatste twee weken van de periode van 13 weken wordt de chauffeur in de gelegenheid gesteld de geplande tijd op de werklocatie te werken dan wel verlof op te nemen;

  • 9 Incidenteel kan een chauffeur arbeid verrichten tussen 24.00 uur en 06.00 uur, met dien verstande dat:

    • a.

      per aaneengesloten periode van 13 weken de chauffeur maximaal 12 keer nachtdienst kan hebben en,

    • b.

      de maximale arbeidstijd per dienst 5 maal per twee weken 12 uur mag duren, met een totaal van 22 keer per 52 weken,

    • c.

      overigens de grenzen van artikel 5.8 ATW gelden.

  • 10 Indien de arbeid geen uitstel gedoogt en door het nemen van andere maatregelen redelijkerwijs niet is te voorkomen, kan een chauffeur ten hoogste eenmaal in elke periode van 2 aaneengesloten weken maximaal 14 uren per dienst onderscheidenlijk per nachtdienst arbeid verrichten.

Artikel 2 Rusttijden en Pauzetijden

  • 1 De rusttijden en pauzetijden zoals opgenomen in de Arbeidstijdenwet en het Arbeidstijdenbesluit zijn onverkort van toepassing.

  • 2 De chauffeur heeft in elke aaneengesloten periode van 24 uren een onafgebroken rusttijd van ten minste 11 uren. Deze rusttijd mag eenmaal in elke aaneengesloten periode van 7 maal 24 uren worden ingekort tot ten minste 8 uren in een periode van 24 uur.

  • 3 De rusttijden worden zodanig vastgesteld dat iedere chauffeur in de periode van maandag t/m vrijdag minimaal één vaste vrije avond heeft. Deze vrije avond begint om uiterlijk 17.00 uur.

  • 4 De chauffeur die meer dan 5,5 uren arbeid per dienst verricht, onderbreekt zijn arbeid voor een pauze van ten minste 30 minuten, die kan worden gesplitst in pauzes van elk ten minste 15 minuten.

  • 5 De chauffeur die meer dan 10 uren arbeid per dienst verricht, onderbreekt zijn arbeid voor een pauze van ten minste 45 minuten, die kan worden gesplitst in pauzes van elk ten minste 15 minuten.