Regeling vervallen per 01-07-2014

Uitvoeringsregeling Wurkje foar Fryslân

Geldend van 01-07-2014 t/m 30-06-2014

Intitulé

Uitvoeringsregeling Wurkje foar Fryslân

Uitvoeringsregeling Wurkje foar Fryslân

Gedeputeerde Staten van Fryslân,

gelet op de Subsidieverordening Wurkje foar Fryslân;

besluiten de Uitvoeringsregeling Wurkje foar Fryslân als volgt vast te stellen:

(laatstelijk gewijzigd op 3 juni 2014)

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Asv: Algemene subsidieverordening Provincie Fryslân 2006;

  • b.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • c.

    de-minimissteun: steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in Verordening (EG) Nr. 1998/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun, met inbegrip van eventueel in de toekomst vast te stellen wijzigingen;

  • d.

    de-minimissteun in de landbouwproductiesector: steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in verordening (EG) Nr. 1535/2007 van de Commissie van 20 december 2007 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de-minimissteun in de landbouwproductiesector, met inbegrip van eventueel in de toekomst vast te stellen wijzigingen;

  • e.

    de-minimissteun in de visserijsector die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in Verordening (EG) Nr. 875/2007 van de commissie van 24 juli 2007 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de-minimissteun in de visserijsector en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1860/2004, met inbegrip van eventueel in de toekomst vast te stellen wijzigingen;

  • f.

    ESF: subsidieregeling ESF 2007–2013 (herzien);

  • g.

    jacht- en passantenhavens: Voor passanten toegankelijke havens met een bedrijfsmatig karakter, waar pleziervaartuigen, al dan niet tegen betaling, aan steigers of kaden kunnen aanleggen, niet zijnde privé aanleghavens en –kaden of verkoophavens;

  • h.

    onderneming: elke eenheid die een economische activiteit uitoefent, ongeacht haar rechtsvorm en de wijze waarop zij wordt gefinancierd;

  • i.

    renovatie: vernieuwing van de woning door veranderingen aan te brengen of de woning te vergroten; 

  • j.

    trainee: natuurlijke persoon die een arbeidsovereenkomst aangaat met een werkgever of door een werkgever wordt ingehuurd;

  • k.

    uitzendovereenkomst: overeenkomst als bedoeld in artikel 690 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;

  • l.

    werkgever: natuurlijke of rechtspersoon die een arbeidsovereenkomst aangaat met een natuurlijk persoon of een natuurlijke persoon inhuurt op grond van een uitzendovereenkomst;

  • m.

    zelfstandige onderneming: onderneming die op grond van Bijlage I van Verordening (EG) Nr. 800/2008 van de Commissie van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van artikelen 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard (“de algemene groepsvrijstellingsverordening”) kwalificeert als zelfstandige onderneming. 

Artikel 2 Algemene subsidieverordening van toepassing

  • 1 Op subsidieverstrekking op grond van deze uitvoeringsregeling is de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006 van toepassing.

  • 2 Op grond van deze uitvoeringsregeling wordt geen subsidie verstrekt:

    • a.

      voor dezelfde of in hoofdzaak dezelfde voortdurende activiteiten, als bedoeld in artikel 4:51 van de Awb;

    • b.

      voor een activiteit waarvoor een periodieke subsidie is verstrekt als bedoeld in hoofdstuk 2 van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006;

    • c.

      voor een activiteit die naar het oordeel van Gedeputeerde Staten overwegend een politiek karakter heeft.

Hoofdstuk 2 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Titel 1 Talint foar Fryslân

Artikel 2.1.1 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor het in dienst nemen of inhuren van een trainee.

Artikel 2.1.2 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan:

  • a.

    werkgevers zonder winstoogmerk;

  • b.

    werkgevers met winstoogmerk.

Artikel 2.1.3 Aanvraagperiode

Een aanvraag voor subsidie kan worden ingediend tot 1 mei 2014.

Artikel 2.1.4 Aanvraagvereisten

Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend met behulp van het daarvoor bestemde formulier en gaat vergezeld van de daarin genoemde bescheiden.

Artikel 2.1.5 Weigeringsgronden

  • 1 Een subsidie wordt geweigerd indien:

    • a.

      de aanvrager een zelfstandige onderneming drijft met minder dan 10 werknemers en reeds voor twee trainees subsidie heeft ontvangen;

    • b.

      de aanvrager een zelfstandige onderneming drijft met minder dan 50 werknemers en reeds voor drie trainees subsidie heeft ontvangen;

    • c.

      de aanvrager een zelfstandige onderneming drijft met meer dan 50 werknemers en reeds voor vijf trainees subsidie heeft ontvangen;

    • d.

      er een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat de aanvrager doelstellingen nastreeft of activiteiten ontplooit die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang, de goede zeden, de volksgezondheid, omgevingsvoorschriften of de openbare orde;

    • e.

      de trainee in de zes maanden voorafgaand aan de indiensttreding of inhuur betaald werk heeft verricht ten behoeve van de aanvrager.

  • 2 Met de aanvrager die een zelfstandige onderneming drijft als bedoeld in het eerste lid onderdeel a, b en c wordt gelijkgesteld de aanvrager die geen onderneming drijft.

Artikel 2.1.6 Toetsingscriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    de werkgever sluit een rechtsgeldige arbeidsovereenkomst met de trainee, die ingaat nadat de subsidie is verleend, of gaat een uitzendovereenkomst aan waarmee de trainee wordt ingehuurd, die ingaat nadat de subsidie is verleend;

  • b.

    de trainee beschikt voor zover dit op grond van zijn nationaliteit vereist is over een geldige werkvergunning;

  • c.

    de trainee is na 1 augustus 2010 afgestudeerd aan een beroepsopleiding in het kader van de Wet educatie en beroepsonderwijs, of een geaccrediteerde opleiding in het kader van de Wet op hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

  • d.

    de trainee wordt voor ten minste 52 aaneengesloten weken in dienst genomen of ingehuurd voor minimaal 32 uur per week;

  • e.

    de trainee voert zijn werkzaamheden uit in de onderneming van de werkgever;

  • f.

    de werkzaamheden die de trainee zal verrichten zijn afgestemd op en in overeenstemming met zijn hoogst genoten opleidingsniveau;

  • g.

    de trainee ontvangt binnen de overeengekomen werktijd minimaal 100 uur scholing of training;

  • h.

    de werkzaamheden van de trainee worden verricht in of vanuit de provincie Fryslân;

  • i.

    de werkgever verklaart dat de trainee geen bestaande en reeds ingevulde arbeidsplaats zal invullen.

Artikel 2.1.7 Subsidiehoogte

  • 1   De hoogte van de subsidie bedraagt:

    • a.

      € 22.724 voor 52 weken voor een trainee die is afgestudeerd aan een beroepsopleiding in het kader van de Wet educatie en beroepsonderwijs (MBO 3, 4);

    • b.

      € 25.935 voor 52 weken voor een trainee die is afgestudeerd aan een hogeschool (HBO); en

    • c.

      € 27.664 voor 52 weken voor een trainee die is afgestudeerd aan een universiteit, de Open Universiteit of een levensbeschouwelijke universiteit (WO).

  • 2 Indien de trainee minder dan 52 weken in dienst blijft, wordt de subsidie naar rato van het aantal gewerkte dagen vastgesteld.

  • 3 Indien de subsidieontvanger gelet op zijn de-minimisverklaring onvoldoende ruimte heeft om subsidie te ontvangen ter hoogte van de in het eerste lid onder a, b en c genoemde bedragen, worden deze bedragen verlaagd tot het bedrag dat op grond van de de-minimissteun is toegestaan.

Artikel 2.1.8 Rangschikking

  • 1 Subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2 Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van het beschikbare bedrag, de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3 Indien door verstrekking van alle subsidies waarvoor de subsidieaanvraag op dezelfde dag zijn ontvangen het subsidieplafond wordt overschreden, vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 2.1.9 Verplichtingen van de subsidie-ontvanger

Aan de subsidie-ontvanger worden de volgende verplichtingen opgelegd:

  • a.

    de subsidie-ontvanger gaat een arbeidsovereenkomst aan met de trainee of gaat een uitzendovereenkomst aan waarmee de trainee wordt ingehuurd, die ingaat binnen 13 weken na de subsidieverlening;

  • b.

    de subsidie-ontvanger stuurt binnen twee weken na het aangaan van de arbeidsovereenkomst met de trainee of het aangaan van de uitzendovereenkomst waarmee de trainee wordt ingehuurd de volgende bescheiden aan Gedeputeerde Staten:

    • 1.

      een afschrift van de arbeidsovereenkomst of uitzendovereenkomst;

    • 2.

      een kopie van het diploma van de hoogst genoten opleiding van de trainee;

    • 3.

      een kopie van het identiteitsbewijs van de trainee;

    • 4.

      een verklaring waaruit blijkt dat hij er mee instemt dat de gegevens die hij in het kader van de subsidieverstrekking aan de provincie verstrekt, worden gebruikt ten behoeve het actieplan jeugdwerkloosheid uit hoofde van het ESF;

    • 5.

      een verklaring waaruit blijkt dat de trainee er mee instemt dat zijn gegevens worden gebruikt ten behoeve het actieplan jeugdwerkloosheid uit hoofde van het Europees Sociaal Fonds;

  • c.

    de subsidie-ontvanger overlegt binnen zes weken na indiensttreding van de trainee of ingangsdatum van de uitzendovereenkomst een schriftelijk opleidings- of trainingsplan aan Gedeputeerde Staten;

  • d.

    de subsidie-ontvanger doet onverwijld schriftelijk melding aan Gedeputeerde Staten, zodra aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan;

  • e.

    de subsidie-ontvanger doet onverwijld schriftelijk mededeling aan Gedeputeerde Staten van de indiening bij de rechtbank van een verzoek tot surseance van betaling, tot faillietverklaring, het voornemen tot ontbinding van de rechtspersoon of van andere omstandigheden die voor de subsidieverlening van belang kunnen zijn;

  • f.

    de subsidie-ontvanger verleent medewerking aan de ondersteuning die de trainee vanuit de provincie ontvangt;

  • g.

    de subsidie-ontvanger verleent medewerking aan een, door of vanwege Gedeputeerde Staten gevorderde controle van de administratie, monitoringstraject of ander onderzoek naar gegevens die in het kader van de subsidieverstrekking van belang kunnen worden geacht en hij verleent daartoe inzage in zijn administratie en verstrekt de inlichtingen die hiervoor belang kunnen zijn.

Artikel 2.1.10 Staatssteun

  • 1 De aanvrager die een onderneming drijft vult een de-minimis verklaring in om te bepalen of de subsidie met toepassing de-minimissteun kan worden verstrekt.

  • 2 Een subsidie met toepassing van de de-minimissteun mag nooit hoger zijn dan € 200.000 over een periode van drie belastingjaren per zelfstandige onderneming en dient ook anderszins te voldoen aan de voorwaarden voor de-minimissteun. Voor de sector transport geldt een drempelbedrag van € 100.000.

  • 3 Een subsidie met toepassing van de de-minimissteun in de landbouwproductiesector mag nooit hoger zijn dan € 7.500 (na 1 januari 2014 € 10.000) over een periode van drie belastingjaren per zelfstandige onderneming en dient ook anderszins te voldoen aan de voorwaarden voor de-minimissteun.

  • 4 Een subsidie met toepassing van de de-minimissteun in de visserijsector mag nooit hoger zijn dan € 30.000 over een periode van drie belastingjaren per zelfstandige onderneming en dient ook anderszins te voldoen aan de voorwaarden voor de-minimissteun.

Artikel 2.1.11 Bevoorschotting en betaling

  • 1 De subsidie-ontvanger ontvangt bij de subsidieverlening een voorschot van 50% van het verleende bedrag.

  • 2 De subsidie-ontvanger ontvangt zes maanden na indiensttreding van de trainee of ingangsdatum van de uitzendovereenkomst een tweede voorschot van 40% van het verleende bedrag.

Paragraaf 2 Tijdelijke renovatiesubsidie

Artikel 2.2.1 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor het renoveren of moderniseren van recent geleverde bestaande koopwoningen tot en met een bedrag van € 150.000.

Artikel 2.2. 2 Doel

De subsidie heeft tot doel het stimuleren van de doorstroming op de woningmarkt en de kwaliteitsverbetering van bestaande woningen.

Artikel 2.2.3 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan natuurlijke personen.

Artikel 2.2.4 Aanvraagperiode

Een aanvraag voor subsidie kan worden ingediend vanaf 17 februari 2014 tot en met 30 april 2014.

Artikel 2.2.5 Aanvraagvereisten

Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend met behulp van een door Gedeputeerde Staten vastgesteld aanvraagformulier en gaat vergezeld van:

  • a.

    het koopcontract of een ander bewijsmiddel waaruit de totstandkoming van de koopovereenkomst tussen de verkoper en de aanvrager blijkt en waarin de hoogte van de koopsom van de woning is genoemd;

  • b.

    een uitvoeringsplan voor de renovatiewerkzaamheden;

  • c.

    een getekende offerte of een begroting voor het geheel de renovatiewerkzaamheden waaruit duidelijk volgt welke kosten voor welke werkzaamheden zijn begroot of geoffreerd.

Artikel 2.2.6 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien de subsidiabele activiteit past binnen een reeds bestaande regeling van de provincie Fryslân.

Artikel 2.2.7 Toetsingscriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het betreft de renovatie of modernisering van een bestaande koopwoning waarbij tenminste 50% van de subsidiabele kosten zien op bouwkundige aanpassingen aan de (gebouw)schil of dragende constructie van de woning;

  • b.

    de koopsom van de woning in het voorlopig koopcontract bedraagt exclusief kosten koper niet meer dan € 150.000;

  • c.

    het voorlopige koopcontract van de woning is aangegaan in de periode vanaf 17 februari 2014 tot 17 maart 2014.

  • d.

    de woning is gelegen in de provincie Fryslân;

  • e.

    de woning is bedoeld voor zelfstandige permanente bewoning door de aanvrager;

Artikel 2.2.8 Niet subsidiabele kosten

  • 1 De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking, kosten voor:

    • a.

      inrichtingsmaterialen, zoals meubels en gordijnen;

    • b.

      verf en verfmaterialen voor renovatiewerkzaamheden binnen het huis;

    • c.

      architect- en advieskosten;

    • d.

      vergunningen en leges;

    • e.

      indien de werkzaamheden zelf worden uitgevoerd, zijn de eigen uren niet subsidiabel. Het gebruikte materiaal is wel subsidiabel.

Artikel 2.2.9 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie bedraagt 25% van de subsidiabele kosten voor renovatie of modernisering met een maximum subsidiebedrag van € 5.000.

Artikel 2.2.10 Verdeelsystematiek

  • 1 Subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2 Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst

  • 3 Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 2.2.11 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Aan de subsidieontvanger worden de volgende verplichtingen opgelegd:

  • a.

    de renovatie of moderniseringswerkzaamheden zijn uiterlijk een jaar na eigendomsverkrijging uitgevoerd en gereed conform de aanvraag en offerte;

  • b.

    de subsidie-ontvanger stuurt een kopie van het bewijs van eigendom zo spoedig mogelijk nadat hij dit heeft ontvangen;

  • c.

    de-subsidie-ontvanger stuurt een bewijsmiddel waaruit blijkt dat de woning gefinancierd kan worden;

Artikel 2.2.12 Bevoorschotting, betaling en vaststelling

  • 1 De subsidie-ontvanger ontvangt bij subsidieverlening een voorschot van 100% van het subsidiebedrag.

  • 2 Subsidie wordt vastgesteld nadat de subsidie-ontvanger op grond van de originele facturen aantoont dat de subsidiabele activiteit heeft plaatsgevonden conform de aanvraag en offerte.

Paragraaf 3 NGA Start-up projecten

Artikel 2.3.1 Begripsbepalingen

In deze titel wordt verstaan onder:

  • a.

    kleinschalig project: een project dat betrekking heeft op een beperkt aantal huishoudens of zakelijke afnemers in de witte gebieden binnen één gemeente;

  • b.

    een Next Generation Access (NGA) netwerk: een aansluitnetwerk dat volledig of gedeeltelijk gebruikmaakt van optische elementen en dat breedband-toegangsdiensten kan leveren met betere kenmerken dan bestaande basisbreedbandnetwerken;

  • c.

    passief NGA Netwerk: het passieve deel van een NGA Netwerk, dat geen actieve component bevat en dat gewoonlijk civieltechnische infrastructuur, buizen, dark fiber en straatkasten omvat;

  • d.

    wit gebied: een gebied waar geen NGA breedbandinfrastructuur aanwezig is en binnen een termijn van drie jaar waarschijnlijk ook niet zal worden ontwikkeld;

  • e.

    openheid: toegang tot het NGA netwerk door derden voor het kunnen aanbieden van diensten zoals internettoegang, telefonie en televisie;

  • f.

    toegang: technische koppeling met het NGA netwerk middels aansluiting van actieve apparatuur;

  • g.

    local loop: het te ontbundelen laatste deel van het NGA netwerk vanaf een Point-of-Presence (PoP) tot aan de eindgebruiker (aansluitnetwerk);

  • h.

    wholesaletoegang: toegang waarmee een exploitant de faciliteiten van een andere exploitant kan gebruiken. De volgende wholesaletoegangsproducten kunnen via het gesubsidieerde netwerk worden aangeboden:

    • FTTH/FTTB-netwerk: toegang tot buizen, toegang tot dark fiber, ontbundelde toegang tot de local loop (WDM-PON of Optical Distribution Frame (ODF) ontbundeling), en bitstroomtoegang;

    • kabelnetwerken: toegang tot buizen en bitstroomtoegang;

  • i.

    bitstroomtoegang: de aanbieder van wholesaletoegang installeert een geactiveerde snelle-toegangsverbinding met de locaties van de klant en stelt deze toegangsverbinding ter beschikking van derden;

  • j.

    homes activated: het aantal op het NGA Netwerk aangesloten verblijfseenheden met een actieve verbinding, waarbij over het algemeen ten minste één (1) dienst wordt afgenomen;

  • k.

    homes connected: het aantal verblijfseenheden dat aangesloten is op het NGA Netwerk, waarbij geldt dat het NGA Netwerk is aangelegd tot in de meterkast, maar waarover nog geen diensten worden afgenomen;

  • l.

    homes passed: het aantal verblijfseenheden dat aangesloten kan worden op het NGA Netwerk, waarbij geldt dat het NGA Netwerk is aangelegd tot minimaal de straatkast maar afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden tot aan de erfgrens of de gevel.

Artikel 2.3.2 Doel

De subsidie heeft als doel het financieel ondersteunen van kleinschalige projecten die al in voorbereiding zijn, waarbij een Next Generation Access (NGA)-netwerk wordt gerealiseerd naar huishoudens, bedrijven en organisaties in de witte gebieden in de provincie Fryslân. 

Artikel 2.3.3 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor de realisatie van een NGA-netwerk in een wit gebied in de provincie Fryslân. 

Artikel 2.3.4 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan publiekrechtelijke- of privaatrechtelijke rechtspersonen. 

Artikel 2.3.5 Aanvraagperiode

Aanvragen voor subsidie kunnen worden ingediend tot 1 juni 2014. 

Artikel 2.3.6 Aanvraagvereisten

Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend middels het door Gedeputeerde Staten op 25 maart 2014 vastgestelde aanvraagformulier en gaat vergezeld van de in dat formulier aangegeven bescheiden.

Artikel 2.3.7 Toetsingscriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen dient:

  • 1.

    uit het bij de aanvraag gevoegde projectplan te blijken dat het project financieel haalbaar is en zal leiden tot het realiseren van een NGA-netwerk;

  • 2.

    uit de business case van het project te blijken dat het project een positieve kaspositie kent vanaf jaar één;

  • 3.

    uit de opgehaalde intentieverklaringen of aansluitcontracten te blijken dat er voldoende draagvlak bestaat onder eindgebruikers en dat de startpenetratie hoog genoeg is om de aanleg van het NGA-netwerk te kunnen starten.

Artikel 2.3.8 Weigeringsgronden

Een subsidie voor een project wordt geweigerd indien:

  • a.

    de aan te sluiten percelen niet in een wit gebied liggen;

  • b.

    het aan te leggen netwerk géén passief NGA Netwerk betreft, bestaande uit een vaste verbinding van glasvezel of HFC DOCSIS 3.0 of een combinatie van vaste en draadloze verbindingen zoals straalverbindingen, met een te verwachten economische levensduur van nog ten minste twintig jaar;

  • c.

    het netwerk géén verbindingen van tenminste 100 Mbps download en tenminste 20 Mbps upload per eindgebruiker kan garanderen;

  • d.

    het aan te leggen NGA-netwerk géén openheid biedt aan derden-exploitanten via daadwerkelijk wholesaletoegang in de vorm van tenminste bitstroom toegang of ontbundelde toegang tot de local loop.

Artikel 2.3.9 Subsidiabele kosten

Als subsidiabele kosten worden uitsluitend aangemerkt de noodzakelijke en rechtstreeks aan de uitvoering van dat project en de in het projectplan beschreven projectactiviteiten toe te rekenen kosten. 

Artikel 2.3.10 Niet subsidiabele kosten

Niet tot de subsidiabele kosten worden gerekend:

  • a.

    kosten gemaakt vóór de datum van de indiening van de subsidie-aanvraag;

  • b.

    kosten gemaakt na het verstrijken van het tijdvak waarvoor subsidie is verleend;

  • c.

    verrekenbare kosten en belastingen, accijnzen en andere heffingen;

  • d.

    boetes, financiële sancties en hiermee samenhangende kosten.

Artikel 2.3.11 Subsidiehoogte

De subsidie bedraagt 50% van de totale subsidiabele kosten, met een maximum van € 200.000. 

Artikel 2.3.12 Verdeelsystematiek

  • 1.

    Gedeputeerde Staten besluiten na 1 juni 2014 op alle ingekomen aanvragen voor een subsidie.

  • 2.

    Indien aanvragen, die voor subsidie in aanmerking komen, geheel of deels betrekking hebben op hetzelfde witte gebied, of indien door de ingediende aanvragen het subsidieplafond wordt overschreden, rangschikken Gedeputeerde Staten de voor subsidieverlening in aanmerking komende aanvragen zodanig dat een aanvraag hoger gerangschikt wordt naarmate die meer voldoet aan de volgende toetsingscriteria:

    • a.

      Het aantal te realiseren vaste verbindingen Homes en Offices Passed, Connected en Activated in het doelgebied;

    • b.

      De duurzaamheid van de business case, inclusief de kosten voor de eindgebruiker en de Provincie;

    • c.

      De gekozen NGA-technologie en netwerktopologie;

    • d.

      De mate van openheid in termen van tarieven en condities voor dienstenaanbieders en actieve maatschappelijke operators;

    • e.

      De professionaliteit van de organisatie van het project;

    • f.

      De mate van draagvlak onder eindgebruikers c.q. de participatie-bereidheid van eindgebruikers.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten kennen voor de rangschikking bedoeld in het tweede lid aan de criteria de volgende wegingsfactoren toe en hanteren daarbij het volgende afwegingskader:

    • a.

      Schaalgrootte maximaal 10 punten: naarmate een project meer percelen aansluit (Homes en Offices Connected) krijgt het meer punten;

    • b.

      Businesscase maximaal 30 punten: naarmate de businesscase sterker en duurzamer is, krijgt het project meer punten. Aandachtspunten hierbij zijn de hoogte van de jaarlijkse kaspositie, meerkosten voor de eindgebruiker, verhouding tussen vreemd en eigen vermogen, en de hoeveelheid subsidie ten opzichte van de totale subsidiabele kosten;

    • c.

      Technologie maximaal 20 punten: Glasvezel voorzien van een point-to-point topologie verdient de meeste voorkeur, boven andere bekabelde NGA-oplossingen zoals glasvezel WDM-PON (Point-to-Multipoint) of HFC-DOCSIS 3.0 (kabel). Bekabelde NGA-oplossingen hebben de voorkeur boven draadloze NGA-oplossingen zoals straalverbindingen;

    • d.

      Openheid maximaal 15 punten: volledig ontbundelde toegang (ODF-toegang) of bitstroom toegang hebben de voorkeur boven toegang tot enkel ducts of buizen. Naar mate de toegangstarieven voor derden dienstenaanbieders lager zijn, ontvangt het project meer punten;

    • e.

      Professionaliteit maximaal 10 punten: een formele rechtspersoon, voor-zien van een bestuur en een operationeel projectleider, ondersteund door werkgroepen voor specifieke taken zoals technologie en diensten, vraagbundeling, marketingcommunicatie, financiële en juridische zaken, verdient de voorkeur boven minder goed georganiseerde initiatiefnemers bestaande uit enkele vrijwilligers;

    • f.

      Draagvlak maximaal 15 punten: naarmate het percentage startpenetratie (zijnde het aantal deelnemers bij aanvang ten opzichte van het totaal beoogde aantal aan te sluiten percelen) hoger is, ontvangt een aanvraag voor dit onderwerp meer punten.

Bij een gelijke score over alle criteria van meerdere aanvragen, zal de hoogste score voor het onderdeel businesscase doorslaggevend zijn. 

Artikel 2.3.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Aan de ontvanger van een subsidie worden de volgende verplichtingen opgelegd:

  • a.

    met de daadwerkelijke aanleg van het in het project beoogde NGA-netwerk dient uiterlijk 3 maanden nadat de beschikking tot subsidieverlening is afgegeven, gestart te worden;

  • b.

    het NGA-netwerk en alle daarbij behorende geactiveerde aansluitingen dienen operationeel te zijn op het tijdstip dat in de beschikking waarbij subsidie is verleend is bepaald;

  • c.

    het project moet worden uitgevoerd overeenkomstig het bij de aanvraag behorende projectplan;

  • d.

    de subsidieontvanger doet onverwijld mededeling aan Gedeputeerde Staten van omstandigheden die de voortgang van het project belemmeren of die anderszins gevolgen kunnen hebben voor de aanspraak op subsidie;

  • e.

    de subsidieontvanger doet onverwijld mededeling aan Gedeputeerde Staten van de indiening bij de rechtbank van een verzoek tot verlenen van surseance van betaling aan hem of tot faillietverklaring van hem;

  • f.

    Gedeputeerde Staten verzoeken de subsidieontvanger in alle externe communicatie omtrent het project kenbaar te maken dat het mede mogelijk is gemaakt door een subsidie van de provincie Fryslân.

Artikel 2.3.14 Prestatieverantwoording

De ontvanger van een subsidie toont bij de aanvraag tot subsidie vaststelling aan dat het project is gerealiseerd door middel van:

  • a.

    een uitgebreide inhoudelijke rapportage van de realisatie van het project en de uitgevoerde werkzaamheden, waarbij wordt aangesloten bij het projectplan en waarin de ervaringen met het proces, de aanpak en de realisatie worden beschreven;

  • b.

    een financiële verantwoording van de uitgaven en de ontvangen bijdragen;

  • c.

    een verklaring van een accountant, als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 2.3.15 Staatssteun

Een subsidie wordt verstrekt met toepassing van:

  • a.

    de voorwaarden, zoals opgenomen in de Verordening (EU) Nr. 1407/2013 van de commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun;

  • b.

    de voorwaarden, zoals opgenomen in de Mededeling van de commissie van 26 januari 2013 inzake “EU-richtsnoeren voor de toepassing van de staatssteunregels in het kader van de snelle uitrol van breedbandnetwerken”.

Artikel 2.3.16 Vaststelling

De ontvanger van een subsidie dient binnen 6 weken na oplevering van het netwerk en alle daarbij behorende geactiveerde aansluitingen een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.

Paragraaf 4 Subsidieregeling voor vuilwaterinnamevoorzieningen

Artikel 2.4.1 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor het aanleggen van een vuilwaterinnamevoorziening in jacht- en passantenhavens.

Artikel 2.4.2 Doel

De subsidie heeft tot doel de kwaliteit van het zwemwater in Fryslân te verbeteren.

Artikel 2.4.3 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan gemeenten en privaatrechtelijke rechtspersonen.

Artikel 2.4.4 Aanvraagperiode

Een aanvraag voor subsidie kan worden ingediend vanaf 4 april 2014 tot en met 30 juni 2014.

Artikel 2.4.5 Aanvraag

Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend met behulp van een door Gedeputeerde Staten vastgesteld aanvraagformulier en gaat vergezeld van:

  • a.

    een projectplan waarin beschreven is welke activiteiten worden gerealiseerd;

  • b.

    een begroting van de kosten en te maken manuren die aansluit bij het projectplan waaruit eenduidig is af te leiden welke kosten worden gemaakt voor de subsidiabele activiteit en hoeveel manuren worden begroot voor de subsidiabele activiteit;

  • c.

    een onderhoudsplan voor het onderhoud van de vuilwaterinnamevoorziening;

  • d.

    een offerte voor de installatie van de vuilwaterinnamevoorziening;

  • e.

    een offerte voor het onderhoud van de vuilwaterinnamevoorziening.

Artikel 2.4.6 Weigeringsgronden

Een subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    het aangevraagde subsidiebedrag minder dan € 5.000 bedraagt;

  • b.

    de subsidieaanvrager reeds voor het plaatsen van twee vuilwaterinnamevoorzieningen subsidie heeft ontvangen op grond van deze regeling;

  • c.

    indien de subsidie-ontvanger op grond van artikel 3.26i van het Activiteitenbesluit Milieubeheer, verplicht is een dergelijk vuilwaterinnamevoorziening in het bezit te hebben en deze nog niet heeft.

Artikel 2.4.7 Toetsingscriteria

  • 1 Om voor subsidie in aanmerking te komen, voldoet het vuilwaterinnamevoorziening aan de volgende criteria:

    • a.

      de vuilwaterinnamevoorziening bestaat uit een aan- en uitschakelbaar innamepunt voor vloeibare afvalstoffen uit de recreatie- of beroepsvaart, met een registratie van het aantal keren dat het systeem wordt gebruikt;

    • b.

      de vuilwaterinnamevoorziening is direct toegankelijk vanaf het vaarwater in de provincie Fryslân;

    • c.

      de vuilwaterinnamevoorziening is voorzien van de in de watersport gebruikelijke standaard aansluitingen en voldoet aan de geldende technische specificaties en veiligheidsvoorschriften;

    • d.

      indien het aanleggen of het in gebruik hebben van de vuilwaterinnamevoorziening vergunningplichtig is, dient deze vergunning verleend te zijn;

    • e.

      zowel de boordkoppeling als het afvoersysteem van de vuilwaterinnamevoorziening is lekvrij uitgevoerd;

    • f.

      elke vertakking naar een individuele lig- of passantenplaats is af te sluiten van de centrale afvoerleiding.

  • 1 Onverminderd het bepaalde in het eerste lid voldoet een individuele vuilwaterinnamevoorziening aan de volgende criteria:

    • aa.

      de vuilwaterinnamevoorziening staat constant stand-by onder lichte onderdruk;

    • ab.

      de vuilwaterinnamevoorziening kan op elk moment op meerdere plaatsen in de haven gelijktijdig op lig- en passantenplaatsen worden gebruikt;

    • ac.

      de vuilwaterinnamevoorziening bestaat uit een stelsel van afvoerleidingen onder de steiger of langs de oever met een aansluitpunt bij de individuele lig- of passantenplaatsen;

    • ad.

      het aansluitpunt van de vuilwaterinnamevoorziening bestaat uit een passende koppeling, een flexibele slang en een luikje waaronder de slang en de koppeling kan worden opgeborgen;

    • ae.

      het afvalwater wordt via een centraal geplaatste afzuigunit afgevoerd naar de riolering, met een registratie van het aantal keren dat het systeem wordt gebruikt.

  • 2 de vuilwaterinnamevoorziening wordt minimaal voor een periode van drie jaar zodanig onderhouden dat het functioneert.

  • 3 de haven of kade waarin de subsidiabele activiteit plaatsvindt ligt gelegen in Fryslân aan een vaarwegennetwerk met de classificering A tot en met E zoals vastgelegd in het Provinciaal verkeer en vervoerplan (2008, herzien in 2011).

Artikel 2.4.8 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten ten behoeve van de aanschaf van de vuilwaterinnamevoorziening en de installatie daarvan;

  • b.

    kosten ten behoeve van de promotie van de aanwezigheid van een vuilwaterinnamevoorziening tot een maximum van 5% van de totale grootte van de subsidiabele kosten;

  • c.

    onderhoudskosten van het systeem voor de duur van drie jaren;

  • d.

    kosten voor het aanvragen van de blauwe vlag.

Artikel 2.4.9 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie bedraagt 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 50.000.

Artikel 2.4.10 Verdeelsystematiek

  • 1 Subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van de subsidieaanvragen waarbij de datum waarop de aanvraag volledig is, geldt als datum van binnenkomst.

  • 2 Voor zover door verstrekking van subsidie voor volledige aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 2.4.11 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1 Aan de subsidieontvanger worden de volgende verplichtingen opgelegd:

    • a.

      de subsidie-ontvanger voert de subsidiabele activiteit uiterlijk 18 maanden na datum van de beschikking tot subsidieverlening uit conform het ingediende projectplan;

    • b.

      de subsidie-ontvanger doet onverwijld schriftelijk melding aan gedeputeerde staten, zodra aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

    • c.

      de subsidie-ontvanger biedt aan een ieder de mogelijkheid om gebruik te maken van de vuilwaterinnamevoorziening en brengt hiervoor geen kosten in rekening;

    • d.

      de subsidie-ontvanger is verplicht om ten behoeve van de promotie voor het gebruik van de vuilwaterinnamevoorziening zowel een mondelinge als schriftelijk instructie te geven aan hun gasten in de vorm van een folder en een goed zichtbaar informatiebord. Tevens maakt de subsidie-ontvanger melding van de voorziening op zijn website.

  • 2 Gedeputeerde Staten kunnen op schriftelijke aanvraag, ontheffing verlenen van het in het eerste lid, onder a bedoelde tijdstip. Aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.

Artikel 2.4.12 Staatssteun

  • 1 De aanvrager die een onderneming drijft vult een de-minimis verklaring in om te bepalen of de subsidie met toepassing de-minimissteun kan worden verstrekt.

  • 2 Een subsidie met toepassing van de de-minimissteun mag nooit hoger zijn dan € 200.000 over een periode van drie belastingjaren per zelfstandige onderneming en dient ook anderszins te voldoen aan de voorwaarden voor de-minimissteun. Voor de sector transport geldt een drempelbedrag van € 100.000.

  • 3 Een subsidie met toepassing van de de-minimissteun in de landbouwproductiesector mag nooit hoger zijn dan € 15.000) over een periode van drie belastingjaren per zelfstandige onderneming en dient ook anderszins te voldoen aan de voorwaarden voor de-minimissteun.

  • 4 Een subsidie met toepassing van de de-minimissteun in de visserijsector mag nooit hoger zijn dan € 30.000 over een periode van drie belastingjaren per zelfstandige onderneming en dient ook anderszins te voldoen aan de voorwaarden voor de-minimissteun.

Artikel 2.4.13 Bevoorschotting en betaling

Het voorschot voor de subsidie bedraagt 90% van het verleende bedrag.

Paragraaf 5 Friese Energiepremie 2013-2015

Artikel 2.5.1 Doel

De subsidieregeling heeft als doel het stimuleren van energiebesparende of energieproducerende maatregelen in de bestaande woningvoorraad in de provincie Fryslân.

Artikel 2.5.2 Doelgroep

  • 1 Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan natuurlijke personen, collectieven van natuurlijke personen en Verenigingen van Eigenaars of Eigenaren als bedoeld in afdeling 2, titel 9, van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek, waarvan uitsluitend natuurlijke personen lid zijn en die zijn ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

  • 2 Een aanvraag van een collectief als bedoeld in het eerste lid omvat een individuele aanvraag van een particuliere woningbezitter voor drie of meer dezelfde energiebesparende maatregelen, die in samenwerking met ten minste twee andere particuliere woningbezitters kan worden uitgevoerd door dezelfde installateur of aannemer, waarbij één particuliere woningbezitter de hoofdaanvrager is en ten minste twee particuliere woningbezitters uit hetzelfde postcodegebied, geografisch deel van een gemeente dat hetzelfde postcodenummer van vier cijfers heeft, als de hoofdaanvrager in hun aanvraag naar de aanvraag van de hoofdaanvrager verwijzen en waarbij tussen de datum van ontvangst van de eerste aanvraag en de laatste aanvraag niet meer dan twee weken zit.

Artikel 2.5.3 Aanvraagperiode

Een aanvraag kan het gehele jaar worden ingediend.

Artikel 2.5.4 Aanvraag

Een aanvraag wordt ingediend met behulp van een door Gedeputeerde Staten vastgesteld aanvraagformulier en de daarin genoemde bescheiden.

Artikel 2.5.5 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor aanschaf en installatie van de navolgende energiebesparende of energieproducerende maatregelen:

  • a.

    gevelisolatie met een hoge isolatiewaarde (R≥3,5) of isolerende gevelplaten (U≥ 0,7) ;

  • b.

    dakisolatie met een hoge isolatiewaarde- (R≥3,5);

  • c.

    vloerisolatie met een hoge isolatiewaarde (R ≥ 2.5);

  • d.

    spouwmuurisolatie met een hoge isolatiewaarde (R ≥ 1.3);

  • e.

    HR++ glas inclusief kozijnen (U ≤ 1,2 of een spouw ≥ 15 mm.);

  • f.

    zonneboiler met collector;

  • g.

    warmtepompboiler voor het verwarmen van tapwater, bestaande uit een warmtepomp en warmteopslagvat;

  • h.

    elektrische warmtepomp voor ruimteverwarming, in combinatie met i.;

  • i.

    lage temperatuur centraal verwarmingssysteem (LTV-systeem) waarvan de ontwerp aanvoertemperatuur maximaal 55 oC bedraagt.

Artikel 2.5.6 Weigeringsgrond

Een subsidie wordt geweigerd indien voor het aanschaffen en installeren van de maatregelen als bedoeld in artikel 2.5.5, subsidie is verleend op grond van artikel 65, eerste lid, onder d van de Uitvoeringsregeling projectsubsidies ruimte.

Artikel 2.5.7 Toetsingscriteria

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.5.5 in aanmerking te komen, moet een aanvraag voldoen aan de volgende criteria:

  • a.

    de woning waarvoor de subsidie wordt aangevraagd is eigendom van de aanvrager en moet als hoofdverblijf van de aanvrager dienen, met uitzondering van een VVE, en

  • b.

    de aanvraag heeft betrekking op een bestaande woning, in de provincie Fryslân die op het moment van aanvraag van de subsidie minimaal één jaar daarvoor is opgeleverd;

  • c.

    de maatregelen als bedoeld in artikel 2.5.5, onderdeel a tot en met h voldoen aan de kwantiteitseisen als gesteld in tabel A behorende bij deze paragraaf;

  • d.

    een zonneboiler als bedoeld in artikel 2.5.5, onderdeel f is voorzien van een Solar Keymark certificaat;

  • e.

    een warmtepomp als bedoeld in artikel 2.5.5, onderdeel g en h is voorzien van het keurmerk Warmtepompkeur;

  • f.

    een aanvraag ingediend door een Vereniging van Eigenaars of Eigenaren bevat een positief besluit van de vergadering van eigenaren en moet betrekking hebben op de uitvoering van minimaal drie dezelfde energiebesparende maatregelen voor ten minste drie woningen.

Artikel 2.5.8 Subsidiabele kosten

  • 1 Als subsidiabele kosten worden in aanmerking genomen de in redelijkheid te maken kosten voor het aanschaffen en installeren van de maatregelen genoemd in artikel 2.5.5;

  • 2 Niet subsidiabel zijn in elk geval kosten waartoe verplichtingen zijn aangegaan vóór de ontvangst van de aanvraag.

Artikel 2.5.9 Hoogte van de subsidie

  • 1 De subsidie voor maatregelen als bedoeld in artikel 2.5.5 bedraagt per maatregel € 350,- ;

  • 2 Bij aanschaf en installatie van 2 maatregelen als bedoeld in artikel 2.5.5 bedraagt de totale subsidie € 800,-;

  • 3 Bij aanschaf en installatie van 3 maatregelen als bedoeld in artikel 2.5.5 bedraagt de totale subsidie € 2.000,-;

  • 4 Bij aanschaf en installatie van 4 of meer maatregelen als bedoeld in artikel 2.5.5 bedraagt de totale subsidie € 2.800,-;

  • 5 De aanvullende subsidie voor een aanvraag van een collectief bedraagt € 250,-;

  • 6 De aanvullende subsidie voor een aanvraag van een Vereniging van Eigenaars of Eigenaren bedraagt € 250,- per appartement;

  • 7 De maximale subsidie per woning bedraagt € 3.050,-;

  • 8 De maximale subsidie per Vereniging van Eigenaars of Eigenaren bedraagt € 9.050,-.

Artikel 2.5.10 Verdeelsystematiek

  • 1 Gedeputeerde Staten beslissen op volgorde van binnenkomst, met dien verstande dat wanneer de aanvrager met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid is gesteld zijn aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvulling is ontvangen, met betrekking tot de verdeling als datum van ontvangst geldt;

  • 2 Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 2.5.11 Verplichtingen van de subsidieontvanger

De subsidieontvanger is verplicht om de activiteit binnen 6 maanden na het besluit tot subsidieverlening te realiseren.

Artikel 2.5.12 Voorschotten

Gedeputeerde Staten verstrekken geen voorschot.

Artikel 2.5.13 Subsidievaststelling

  • 1 Subsidieontvanger dient binnen acht weken na voltooiing van de subsidiabele activiteiten een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in;

  • 2 Gedeputeerde Staten beslissen binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.

Artikel 2.5.14 Afwijken van de ASV

Op grond van het bepaalde in artikel 47 ASV, eerste lid, kunnen Gedeputeerde Staten afwijken van de ASV in verband met cofinanciering.

Tabel A    Kwantiteitseisen (t.a.v. oppervlakte / gasverbruik) per maatregel per type woning

 

Vrijstaand

Twee onder één kap

Rijwoning-hoek

Rijwoning-tussen

Appartement

Gevelisolatie

opp. ≥ 60 m2

opp. ≥ 50 m2

opp. ≥ 30 m2

opp. ≥ 15 m2

opp. ≥ 15 m2

Dakisolatie

opp. ≥ 35 m2

opp. ≥ 30 m2

opp. ≥ 30 m2

opp. ≥ 25 m2

opp. ≥ 25 m2 *)

Vloerisolatie

opp. ≥ 35 m2

opp. ≥ 28 m2

opp. ≥ 25 m2

opp. ≥ 25 m2

opp. ≥ 25 m2 *)

LTV

opp. ≥ 35 m2

opp. ≥ 28 m2  

opp. ≥ 25 m2

opp. ≥ 25 m2

opp. ≥ 25 m2

HR++glas

 

 

 

 

 

Spouwmuurisolatie

 

 

 

 

 

*) bij aanvraag door VVE: dak- of vloeroppervlak van volledig appartementencomplex

Paragraaf 6 Herbestemmingsregeling bestaande panden

Artikel 2.6.1 Doel

De subsidie heeft tot doel het versnellen van de herbestemming, functiewijziging en verbouwing van bestaande ruimten naar een woonfunctie in de geliberaliseerde huur of voor huurprojecten ten behoeve van bijzondere doelgroepen. 

Artikel 2.6.2 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor het verbouwen van bestaande ruimten tot een woonfunctie in de geliberaliseerde huursector of voor huurprojecten ten behoeve van bijzondere doelgroepen. 

Artikel 2.6.3 Doelgroep

  • 1 Subsidie wordt verstrekt aan publiekrechtelijke rechtspersonen, privaatrechtelijke rechtspersonen, natuurlijke personen of samenwerkingsverbanden hiervan.

  • 2 Indien de subsidie wordt verleend aan een samenwerkingsverband dient de penvoerder de subsidieaanvraag namens het samenwerkingsverband in. De penvoerder is bij toekenning van de subsidie aanspreekpunt voor de uitvoering en eindverantwoordelijke voor het nakomen van alle opgelegde verplichtingen. De penvoerder ontvangt de voorschotten en dient het verzoek tot vaststelling in.

Artikel 2.6.4 Aanvraagperiode

Een aanvraag voor subsidie kan worden ingediend vanaf 15 september 2014 tot en met 31 december 2014. 

Artikel 2.6.5 Aanvraagvereisten

Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend met behulp van een door Gedeputeerde Staten vastgesteld aanvraagformulier. 

Artikel 2.6.6 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 4:25 en 4:35 Awb en artikel 2.7 ASV wordt geweigerd indien:

  • a.

    de subsidiabele activiteiten in aanmerking komen voor subsidie op grond van de stimuleringsregeling monumenten 2014 van de Provincie Fryslân;

  • b.

    de ruimte waar de aanvraag zich op richt reeds voor de uitvoering van de subsidiabele activiteiten een woonfunctie heeft;

  • c.

    het aangevraagde subsidiebedrag minder dan € 25.000 bedraagt;

  • d.

    de aanvrager of een aan de aanvrager gelieerde partij op grond van deze regeling reeds voor €200.000 subsidie heeft ontvangen;

  • e.

    als gelieerde partij als bedoeld onder d wordt in dit verband beschouwd een partij die direct of indirect een belang heeft van 25% of meer in de betreffende projecten. Verplichtingen in dit kader tellen volledig mee bij een hoger belang.

Artikel 2.6.7 Toetsingscriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het huurproject betreft de verbouw en herbestemming van een bestaande ruimte zonder woonfunctie tot tenminste 3 wooneenheden binnen het geliberaliseerde huursegment of voor bijzondere doelgroepen;

  • b.

    indien bij een herbestemming van deze bestaande ruimte naar een woonbestemming sprake is van een combinatie met andere functies, bedraagt de minimale oppervlakte voor de woonbestemming 70% van de totale bruto vloeroppervlak van de ruimte, op grond van de Nederlandse Norm voor oppervlakte van terreinen en gebouwen met bouwbestemming NEN2580;

  • c.

    het huurproject is geografisch en organisatorisch locatie gebonden.

  • d.

    het huurproject betreft de realisatie van wooneenheden in de geliberaliseerde huursector of voor bijzondere doelgroepen in de provincie Fryslân.

Artikel 2.6.8 Opschortende voorwaarde

Subsidie wordt slechts verstrekt onder de opschortende voorwaarde dat de benodigde omgevingsvergunning binnen 52 weken na het indienen van de subsidieaanvraag wordt verleend aan de aanvrager. 

Artikel 2.6.9 Niet subsidiabele kosten

De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    leges, vergunningen etc;

  • b.

    verwervingskosten van grond en gebouwen;

  • c.

    advieskosten welke niet direct betrekking hebben op de verbouwing van de ruimte; 

  • d.

    kosten die gemaakt zijn voor de indiening van de subsidieaanvraag;

Artikel 2.6.10 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal 20% van de subsidiabele kosten met een maximum € 200.000 per project en een minimum van € 25.000 per project. 

Artikel 2.6.11 Verdeelsystematiek

  • 1 Subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2 Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3 Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 2.6.12 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Aan de subsidieontvanger worden de volgende verplichtingen opgelegd:

  • a.

    de subsidieontvanger biedt met het huurproject minimaal 0,2 opleidingsplaats aan per van de provincie ontvangen € 100.000,- of gedeelte daarvan gedurende de realisatieperiode van het project. Een volledige opleidingsplaats wordt hier opgevat als 1.200 opleidingsuren;

  • b.

    de subsidieontvanger start uiterlijk binnen 1 jaar na subsidieverlening met het project;

  • c.

    de subsidieontvanger levert het project uiterlijk 2 jaar na start bouw op; 

  • d.

    de subsidieontvanger toont bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten zijn verricht door middel van een activiteitenverslag;

  • e.

    bij een subsidie van € 125.000 of meer gaat de aanvraag tot subsidievaststelling vergezeld van een controleverklaring;

  • f.

    de subsidieontvanger verschaft desgevraagd inzicht in de stukken waaruit de haalbaarheid van het project, de planologische haalbaarheid, de marktconformiteit van de begroting en de kredietwaardigheid van de subsidieontvanger kunnen worden afgeleid;

  • g.

    indien zich in de periode tussen de subsidieverlening en de oplevering van het project wijzigingen voordoen, is de ontvanger verplicht hiervoor toestemming te vragen aan de subsidieverlener. Wijzigingen kunnen nimmer leiden tot een hogere provinciale financiering noch in absolute, noch in relatieve zin;

  • h.

    de subsidieontvanger wordt verzocht in communicatieuitingen melding te maken van ontvangen steun in het kader van WurkjeFoar Fryslân.

Artikel 2.6.13 Staatssteun

  • 1 De aanvrager die een onderneming drijft vult een de-minimis verklaring in om te bepalen of de subsidie met toepassing van de-minimissteun kan worden verstrekt.

  • 2 Het voordeel met toepassing van de de-minimissteun mag nooit hoger zijn dan € 200.000 over een periode van drie belastingjaren per zelfstandige onderneming en dient ook anderszins te voldoen aan de voorwaarden voor de-minimissteun. Voor de sector transport geldt een drempelbedrag van € 100.000.

  • 3 De in dit artikel genoemde de-minimissteun betreft het bruto subsidie-equivalent zoals omschreven in de-minimisverordening.

Artikel 2.6.14 Bevoorschotting en betaling

  • 1 De subsidieontvanger ontvangt bij subsidieverlening een voorschot van 80% van het subsidiebedrag

  • 2 De resterende 20% wordt uitgekeerd na oplevering van het project.

Paragraaf 7 Participatieregeling bijzondere huurprojecten

Artikel 2.7.1 Doel

De subsidie heeft tot doel het versnellen van de realisatie van rendabele bouwprojecten in de geliberaliseerde huursector en voor bijzondere doelgroepen. 

Artikel 2.7.2 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken in de vorm van een lening of een garantie voor de realisatie van huurprojecten in de geliberaliseerde huursector of voor huurprojecten ten behoeve van bijzondere doelgroepen. 

Artikel 2.7.3 Doelgroep

  • 1 Subsidie in de vorm van een lening of garantie wordt uitsluitend verstrekt aan privaatrechtelijke rechtspersonen, natuurlijke personen of samenwerkingsverbanden hiervan.

  • 2 Indien de subsidie wordt verleend aan een samenwerkingsverband dient de penvoerder de subsidieaanvraag namens het samenwerkingsverband in. De penvoerder is bij toekenning van de subsidie aanspreekpunt voor de uitvoering en eindverantwoordelijke voor het nakomen van alle opgelegde verplichtingen. De penvoerder ontvangt de termijnbetalingen en dient het verzoek tot vaststelling in.

Artikel 2.7.4 Aanvraagperiode

Een aanvraag voor subsidie in de vorm van een lening of garantie kan worden ingediend vanaf 15 september 2014 tot en met 30 september 2014. 

Artikel 2.7.5 Aanvraagvereisten

Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend met behulp van een door Gedeputeerde Staten vastgesteld aanvraagformulier. 

Artikel 2.7.6 Weigeringsgronden

  • 1 In aanvulling op artikel 4:25 en 4:35 Awb en artikel 2.7 ASV wordt geweigerd indien:

    • a.

      het aangevraagde subsidiebedrag minder dan € 125.000 bedraagt;

    • b.

      de aanvrager of een aan de aanvrager gelieerde partij op grond van deze regeling reeds voor € 2.500.000 subsidie in het kader van deze regeling heeft ontvangen.

  • 2 Als gelieerde partij als bedoeld in het eerste lid onder b wordt in dit verband beschouwd een partij die direct of indirect een belang heeft van meer dan 25% in de betreffende projecten. Verplichtingen in dit kader tellen volledig mee bij een hoger belang.

Artikel 2.7.7 Toetsingscriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het huurproject betreft minimaal 10 wooneenheden per project of het project heeft een omvang van meer dan €1.000.000 aan subsidiabele kosten;

  • b.

    met de projectinformatie en de bijbehorende begrotingen van het gehele project wordt aangetoond dat het project rendabel is, een dekkend financieringsplan heeft en dat de aanvrager kan voldoen aan de financieringsverplichtingen welke samenhangen met het ingediende project; 

  • c.

    het huurproject is geografisch en organisatorisch locatiegebonden;

  • d.

    het huurproject betreft de realisatie van wooneenheden in de geliberaliseerde huursector of voor bijzondere doelgroepen. in de provincie Fryslân.

Artikel 2.7.8 Niet subsidiabele kosten

De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    leges, vergunningen etc.;

  • b.

    verwervingskosten, grondkosten;

  • c.

    advieskosten welke niet direct betrekking hebben op de bouw van het huurproject; 

  • d.

    kosten die gemaakt zijn voor de indiening van de aanvraag.

Artikel 2.7.9 Subsidiehoogte

  • 1 een lening bedraagt maximaal 25% van de subsidiabele projectkosten tot een maximum van € 2.500.000.

  • 2 een garantie bedraagt maximaal 80% van de gegarandeerde lening tot een maximum van € 2.500.000.

Artikel 2.7.10 Verdeelsystematiek

  • 1 Indien de binnen de aanvraagperiode ingediende volledige subsidieaanvragen het vastge-stelde subsidieplafond te boven gaan, maken Gedeputeerde Staten voor het bepalen van de volgorde van behandeling een afweging tussen de verschillende aanvragen op basis van het volgende criterium:

    • a.

      Het aandeel provinciale financiering/garantie op grond van deze regeling in de totale subsidiabele projectkosten;

  • 2 Bij rangschikking gaat een project met een lager aandeel provinciale financiering/garantie voor op een project met een hoger aandeel.

  • 3 Als twee of meer aanvragen een gelijk aandeel provinciale financiering/garantie hebben en hun plaats in de rangschikking zodanig is dat de som van de toe te kennen maximale subsidiebedragen het subsidieplafond overstijgt, wordt met inachtneming van het subsidieplafond subsidie verleend voor het project met het hoogste absolute aangevraagde bedrag aan provinciale financiering.

Artikel 2.7.11 Condities voor een lening

  • 1 Gedeputeerde Staten bepalen de hoogte van de rente voor een lening aan de hand van:

    • a.

      de mededeling van de Commissie over de herziening van de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld (2008/C/14/02);

    • b.

      de zekerheidsstelling en creditrating van de aanvrager.

  • 2 De door Gedeputeerde Staten te hanteren rentepercentage zijn nooit lager dan door de hoofdfinancier te hanteren rente bij een vergelijkbare looptijd.

  • 3 Gedeputeerde Staten bepalen de looptijd van de lening aan de hand van de te overleggen businesscase met een minimum looptijd van 5 jaar en een maximum looptijd van 15 jaar.

  • 4 De subsidie-ontvanger verschaft zekerheid voor de lening door middel van:

    • a.

      hypotheekstelling

    • b.

      borgstelling

    • c.

      verpanding of

    • d.

      overige zekerheidsstelling

  • 5 De aanvrager overlegt taxatierapporten voor de zekerheidstelling als bedoeld in het vierde lid.

  • 6 Aflossing van de provinciale lening dient plaats te vinden in maximaal 15 jaar.

  • 7 Vervroegde aflossing is te allen tijde mogelijk zonder dat daar een boete over verschuldigd is.

Artikel 2.7.12 Condities voor een garantiestelling

  • 1 Gedeputeerde staten kunnen een garantie afgeven aan een externe financier voor betaling van rente en aflossing. Deze garantie kan door de betreffende financier worden ingeroepen indien de subsidieontvanger niet voldoet aan de contractuele betalingsverplichting jegens de externe financier.

  • 2 Voor het afgeven van een garantie is de subsidie-ontvanger een garantieprovisie verschuldigd.

  • 3 Gedeputeerde Staten bepalen de hoogte van de garantiestelling aan de hand van:

    • a.

      Mededeling van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun in de vorm van garanties (2008/C/155/02) 

    • b.

      de zekerheidsstelling en creditrating van de aanvrager

  • 4 De garantiestelling loopt evenredig terug met de aflossing op de lening waarvoor de garantie is afgegeven.

Artikel 2.7.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Aan de subsidieontvanger worden de volgende verplichtingen opgelegd:

  • a.

    de subsidie-ontvanger sluit een subsidieovereenkomst met de provincie;

  • b.

    de subsidie-ontvanger biedt met het huurproject minimaal 1 opleidingsplaatsen aan per van de provincie ontvangen €500.000 of gedeelte daarvan gedurende de realisatieperiode van het project. Een volledige opleidingsplaats wordt hier opgevat als 1.200 opleidingsuren;

  • c.

    de subsidieontvanger start uiterlijk binnen 1 jaar na subsidieverlening met het project;

  • d.

    de subsidie-ontvanger levert het project op uiterlijk 2 jaar na start bouw;

  • e.

    de subsidie-ontvanger overlegt tenminste jaarlijks een voortgangsrapportage die bestaat uit een activiteitenverslag en een financieel verslag; 

  • f.

    de subsidie-ontvanger verschaft desgevraagd inzicht in de stukken waaruit de haalbaarheid van het project en de kredietwaardigheid van de subsidie-ontvanger kunnen worden afgeleid; 

  • g.

    indien zich in de periode tussen de subsidieverlening en de oplevering van het project wijzigingen voordoen, is de subsidieontvanger verplicht hiervoor toestemming te vragen aan de subsidieverlener. wijzigingen kunnen nimmer leiden tot een hogere provinciale financiering noch in absolute, noch in relatieve zin;

  • h.

    de subsidie-ontvanger wordt verzocht in communicatieuitingen melding te maken van ontvangen steun in het kader van Wurkje Foar Fryslân.

Artikel 2.7.14 Staatssteun

  • 1 De aanvrager die een onderneming drijft vult een de-minimisverklaring in om te bepalen of de subsidie met toepassing van de-minimissteun kan worden verstrekt.

  • 2 Het voordeel met toepassing van de de-minimissteun mag nooit hoger zijn dan € 200.000 over een periode van drie belastingjaren per zelfstandige onderneming en dient ook anderszins te voldoen aan de voorwaarden voor de-minimissteun. Voor de sector transport geldt een drempelbedrag van € 100.000.

  • 5 De in dit artikel genoemde de-minimissteun betreft het bruto subsidie-equivalent zoals omschreven in de-minimisverordening.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 3.1 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 4 december 2013.

Artikel 3.2 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling Wurkje foar Fryslân.

Ondertekening

Leeuwarden, 26 november 2013
Voorzitter J.A. Jorritsma
Secretaris A.J. van den Berg
 

Toelichting

Algemeen

Door middel van deze subsidieregeling wil de provincie Fryslân pas afgestudeerde MBO’ers (niveau 3 en 4), HBO’ers en WO’ers, voor één jaar werkervaringsplaatsen aanbieden bij bedrijven, organisaties en ondernemingen in Fryslân. De provincie Fryslân bekostigt de loonkosten, op basis van 32 uur per week, voor een periode van 52 aaneengesloten weken. De werkgever wordt geacht de verstrekte subsidie volledig in te zetten ten behoeve van de loonkosten voor de trainee en moet op zijn beurt de trainee minimaal 100 uur opleiding aanbieden op zijn eigen kosten. Het doel van de regeling is jongeren steviger in de arbeidsmarkt te zetten en hun kansen op werk te vergroten.

Artikelsgewijs

Onderneming: het begrip onderneming sluit aan bij de definitie die gebruikt wordt door de Europese Commissie. Werkgever: voor het doel van deze regeling wordt onder dit begrip zowel de werkgever begrepen die zelf een trainee in dienst neemt als ook de werkgever die een trainee inhuurt op grond van een uitzend- of payrollcontract.

Met dit artikel wordt beoogd de reikwijdte van de regeling te bepalen. De Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006 is volledig van toepassing. Met het tweede lid wordt beoogd samenloop van subsidies tegen te gaan.

Hoofdstuk 2 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Titel 1 Talint foar Fryslân

Dit artikel bepaalt dat het in dienst nemen of inhuren en houden van een trainee wordt gezien als de subsidiabele activiteit. Indien de arbeids- of uitzendovereenkomst tussentijds wordt beëindigd, wordt de subsidie naar rato van het aantal gewerkte dagen vastgesteld. De trainee heeft dan geen recht op een vervangende traineeplek. Tevens heeft de werkgever geen recht op een andere trainee,

Uit dit artikel volgt dat de regeling openstaat voor alle soorten werkgevers: overheden, instellingen en bedrijfsleven. Het onderscheid dat gemaakt wordt tussen profit en non-profit biedt de mogelijkheid om voor beide categorieën aparte subsidieplafonds in te stellen.

De onder a, b en c genoemde weigeringsgronden zijn opgenomen om te voorkomen dat een organisatie met een beperkte omvang onevenredig veel trainees in dienst neemt. Het aantal trainees is op deze manier beperkt om te bewerkstelligen dat de betreffende organisatie kan voorzien in voldoende begeleiding en opleiding van de trainee, zonder dat dit te belastend is voor de organisatie. Om de grootte van de organisatie te bepalen is aangesloten bij de Europese definitie voor kleine- en middelgrote ondernemingen. De grootte van een onderneming wordt bepaald door het aantal werknemers. Eventuele belangen in, of van partner- en/of verbonden ondernemingen spelen daarbij een rol. Organisaties met minder dan 10 medewerkers mogen maximaal twee trainees aanvragen. Organisaties met minder dan 50 werknemers mogen maximaal drie trainees aanvragen. Organisaties met meer dan 50 werknemers mogen maximaal vijf trainees ontvangen. Het quotum met het aantal werknemers geldt ook voor aanvragers die geen onderneming drijven zoals gemeenten en andere publieke instellingen. De weigeringsgrond onder e bepaalt dat een trainee in de zes maanden voorafgaand aan de indiensttreding geen betaald werk heeft verricht ten behoeve van de werkgever. Het maakt hierbij niet uit of sprake is van een dienstverband op grond van een arbeidsovereenkomst of inhuur (uitzendovereenkomst). Stagiaires kunnen wel in aanmerking komen nu zij geen betaald werk verrichten. Het maakt niet uit of zij eventueel stagevergoeding hebben ontvangen. De ratio achter deze bepaling is om te voorkomen dat iemand die reeds werknemer is geweest, direct terugkeert bij de werkgever waarbij gebruik gemaakt kan worden van deze subsidie.

Met de bepaling onder a wordt beoogd stimulerend effect te bereiken om een trainee die nog geen baan heeft aan een baan te helpen. De regeling is niet bedoeld om arbeidsovereenkomsten of uitzendconstructies te verlengen en om zodoende bestaande arbeidsrelaties gesubsidieerd voort te zetten. De bepaling onder c maakt duidelijk dat de regeling is bedoeld voor trainees die recent zijn afgestudeerd. De opleidingseisen hebben betrekking op algemeen aanvaarde en erkende opleidingen op het gebied van mbo, hbo of wo. De bepaling onder d heeft betrekking op het tegengaan van seizoensarbeid. Daarnaast biedt het de trainee voldoende zekerheid op een substantiële start van de arbeidscarrière. Met de bepaling onder e is beoogd te bewerkstelligen dat de werkgever zelf zorgt voor het verschaffen van werk van de trainee. Het is niet de bedoeling dat de trainee elders wordt gedetacheerd of als uitzendkracht wordt ingezet door de subsidieontvanger. Met de criteria onder f is beoogd om de trainee niet in te zetten voor werkzaamheden onder zijn opleidingsniveau. Dit mede in verband met de verdringing die dat met zich meebrengt. Denk bijvoorbeeld aan het laten doen van werkzaamheden voor ongeschoolden door MBO-ers etc. Tevens biedt het voor de trainee de mogelijkheid zich te ontplooien en te ontwikkelen op zijn eigen niveau. De bepaling onder g zorgt er voor dat de trainee in voldoende mate in de gelegenheid wordt gesteld zich te ontwikkelen en te bekwamen op zijn vakgebied. Met de bepaling onder h is beoogd om het Friese belang bij het creëren van de werkplek voldoende te waarborgen. Dit kan enerzijds doordat de werkplek zich daadwerkelijk bevindt in Fryslân of doordat de organisatie van de werkgever is gevestigd in Fryslân.

De hoogte van de subsidie is een vast bedrag voor de subsidiabele activiteit. Indien op grond van de de-minimisverklaring volgt dat er geen ruimte is voor de volledige bekostiging van een trainee, wordt het subsidiebedrag uitgekeerd tot het toegestane maximum. Echter, het is niet de bedoeling om het toegestane maximum te verdelen over meerdere trainees.

De verplichtingen uit dit artikel bieden Gedeputeerde Staten de mogelijkheid te controleren en te waarborgen dat er wordt voldaan aan de doelstellingen die voortvloeien uit de regeling. De verplichting onder f beoogt begeleiding van de trainee mogelijk te maken door een door de provincie gekozen jobcoach. De begeleiding tijdens het traineeship heeft als doel de trainee steviger in de arbeidsmarkt te plaatsen. De begeleiding is deels gericht op reflectie van eigen functioneren van de trainee, deels gericht op de te maken vervolgstappen en beslissingen ten behoeve van hun verdere loopbaan, na het traineeship. De begeleiding bestaat uit maximaal 15 uur, waarvan 3 bijeenkomsten van een uur: start- voortgangs- en eindgesprek waarbij u als werkgever kan worden uitgenodigd. De bedragen die in het tweede, derde en vierde lid van dit artikel zijn genoemd komen overeen met de drempelbedragen die de Europese Commissie heeft vastgesteld ten aanzien van de-minimissteun. Het bedrag geldt per onderneming over een periode van drie belastingjaren. Steun onder deze drempel hoeft niet te worden aangemeld. In deze regeling is er voor gekozen om bij de subsidieverlening dit bedrag niet te overschrijden. Het kan echter in de praktijk voorkomen dat een door ons begunstigde onderneming in de afgelopen drie jaar al eens subsidie of een andere vorm van steun van een overheidsorgaan heeft ontvangen. Dit moet blijken uit de Verklaring de-minimissteun. Indien de te verlenen subsidie tezamen met de reeds ontvangen steun het drempelbedrag overschrijdt, zal in dat specifieke geval de onderhavige subsidie niet verleend worden.

Algemene toelichting bij paragraaf 2 Tijdelijke renovatiesubsidie

Deze tijdelijke renovatiesubsidie is een van de maatregelen die genoemd is in het aanvalsplan woningmarkt uit de investeringsagenda van Wurkje foar Fryslan. De tijdelijke renovatiesubsidie heeft tot doel renovatie en modernisering van goedkope bestaande koopwoningen ten behoeve van potentiele kopers mogelijk te maken. Het doel is de kwaliteitsverbetering van goedkope koopwoningen waardoor deze aantrekkelijker worden voor potentiele kopers. Dit bevordert doorstroming vanuit de huursector en brengt daarmee de verhuisketen op gang.

Artikelsgewijs

De subsidiabele activiteit betreft het moderniseren dan wel het renoveren van een relatief goedkope bestaande koopwoning. Het bedrag is door Gedeputeerde Staten vastgesteld op het bedrag van € 150.000.

De subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan natuurlijke personen die een huis willen kopen om er zelf in te wonen. Stichtingen, corporaties verenigen etc vallen buiten de doelgroep van de subsidie.

Een aanvraag voor subsidie kan worden ingediend vanaf 17 februari 2014 tot en met 30 april 2014. Let wel, de periode voor het aangaan van de voorlopige koop is korter; 17 februari tot 17 maart. Dit ten behoeve van het stimulerend effect. Er is gekozen voor een langere aanvraagperiode in verband met het opvragen van een offerte en andere administratieve handelingen die wellicht niet binnen één maand kunnen worden verricht.

Met dit artikel is beoogd om bij de aanvraag van de subsidie een goed beeld te krijgen van de subsidiabele activiteit en de bescheiden om de aanvraag te kunnen beoordelen. Een voorlopig koopcontract wordt niet altijd afgesloten, vaak wordt de koop bevestigd door een mail van de makelaar. Een afschrift van een dergelijke mail voldoet in dit geval. Een uitvoeringsplan voor de renovatiewerkzaamheden en een getekende offerte of een gedetailleerde begroting van de renovatiewerkzaamheden maken integraal onderdeel uit van de aanvraag. Op deze manier kan worden nagegaan of er voor de renovatie wordt voldaan aan de toetsingscriteria. Dit betekent dat bij vaststelling wordt gekeken of de activiteiten zijn uitgevoerd conform de ingediende bescheiden.

Deze bepaling ziet er op dat andere regelingen zoals duurzaamheid of energiebesparing niet worden benadeeld (uitgehold) met de komst van deze regeling. Indien een subsidiabele activiteit zoals bijvoorbeeld isolatie reeds op grond van een andere regeling in aanmerking kan komen voor subsidie, wordt het geweigerd onder deze regeling. Let wel, de subsidie hoeft niet te zijn verleend. Het gaat hier louter om de subsidiabele activiteit die eventueel onder een andere regeling kan vallen.

Met bouwkundige aanpassingen in dit onderdeel worden aanpassingen aan de (gebouw)schil en/of dragende constructie van de woning waaronder wordt verstaan het dak, gevels, fundering, openingsprofielen en beglazing bedoeld. Overige investeringen mogen aard- en nagelvaste comfortmaatregelen zijn zoals keuken, badkamer, WC. Het gaat niet om inrichtingsmaatregelen zoals meubels en gordijnen (zie niet subsidiabele kosten).

Niet subsidiabel zijn de kosten die niet aard- en nagelvast zijn. Denk bijvoorbeeld aan interieur, meubels en gordijnen. Ook is het niet de bedoeling dat verven of behangen binnen het huis wordt gesubsidieerd. Het verven van de buitenkant van het huis kan zeker wel bijdragen aan de kwaliteitsverbetering van het huis en is derhalve wel subsidiabel. Indien de werkzaamheden zelf worden uitgevoerd, zijn de eigen uren niet subsidiabel. Het gebruikte materiaal is wel subsidiabel.

De bepalingen in dit artikel zijn bedoeld om zekerheid te kunnen krijgen rondom het plaatsvinden van de subsidiabele activiteit door de aanvrager.