Regeling vervallen per 17-11-2022

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân houdende regels omtrent de voucherregeling (Voucherregeling MKB Fryslân 2020)

Geldend van 02-04-2020 t/m 16-11-2022

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân houdende regels omtrent de voucherregeling (Voucherregeling MKB Fryslân 2020)

Gelet op het bepaalde in art. 1.3 van de Algemene Subsidieverordening 2013 van de provincie Fryslân;

gelet op de verordening (EU) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van Europese Unie op de-minimissteun.

Stellen Gedeputeerde Staten van Fryslân de volgende regeling vast:

Voucherregeling MKB Fryslân

Artikel 1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    bijscholing: een of meer medewerkers van de aanvrager worden opgeleid om hun kennis te vergroten binnen hun huidige functie of vakgebied. Dit door deelname aan een opleiding, training seminar of cursus;

  • b.

    de-minimis: steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in Verordening (EU) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun;

  • c.

    deskundige: iemand die op grond van opleiding of ervaring gekwalificeerd moet worden geacht om een opdracht uit te voeren in het kader van een op grond van deze regeling gesubsidieerde activiteit. De deskundige is onafhankelijk en ingeschreven in het handelsregister;

  • d.

    HR taken: taken die gericht zijn op de werving en selectie, belonen, beoordelen en opleiden van werknemers binnen een organisatie;

  • e.

    minimaster ondernemersontwikkeling: meerdaags programma of meerdaagse opleiding waarin wezenlijke aspecten van ondernemerschap worden behandeld die al dan niet een direct raakvlak hebben met een of meer in het doel van de regeling beschreven ondernemersthema’s. Gedurende het programma of de opleiding krijgen deelnemende MKB-ondernemers handvatten aangereikt die essentieel zijn voor het succesvol uitvoeren van hun ondernemingsactiviteiten;

  • f.

    Mkb onderneming: een onderneming zoals is opgenomen in bijlage I van de verordening (EU) Nr. 651/2014 van de commissie van 17 juni 2014, waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard;

  • g.

    omscholing: een of meer medewerkers van de aanvrager worden opgeleid voor een andere functie binnen de organisatie van de aanvrager dan de huidige functie die de medewerkers hebben. Dit door deelname aan een opleiding, training, seminar of cursus.

  • h.

    PE-punten/PE-uren: Permanente Educatie punten of uren. Voor diverse functies in het mkb is het van belang dat medewerkers die deze functies vervullen hun vakkennis up-to-date houden en hiervoor periodiek een voorgeschreven aantal PE-punten moeten behalen. Deze punten kunnen behaald worden door het volgen van opleidingen, trainingen, seminars of cursussen, bij PE-erkende instellingen, die voor de deelname hieraan PE-punten toekennen.

  • i.

    SNN: Samenwerkingsverband Noord-Nederland.

Artikel 2. Doel van de regeling

De subsidieregeling heeft als doel Friese MKB-ondernemingsactiviteiten op het gebied van innovatie, bedrijfsontwikkeling of strategisch HR te stimuleren. Hiermee beogen Gedeputeerde Staten een impuls te geven aan diverse actuele ondernemersthema’s die met voornoemde activiteiten verband houden, zoals vergroting van de circulaire economie, verbetering van de vitaliteit van medewerkers, inspelen op de krapte op de arbeidsmarkt, het digitaliseren van de organisatie of het continueren van de organisatie.

Artikel 3. Doelgroep

Subsidie wordt verstrekt aan een mkb-onderneming die op het moment van ontvangst van de aanvraag een vestiging heeft in de provincie Fryslân en vanuit deze vestiging ondernemingsactiviteiten uitvoert.

Artikel 4. Subsidiabele activiteit

Subsidie wordt verstrekt voor activiteiten die zien op:

  • a.

    bedrijfsontwikkeling: het opstellen van een financieringsplan, procesoptimalisatieplan of bedrijfsplan;

  • b.

    innovatie-advies: het inwinnen van advies ten behoeve van voor de onderneming nieuwe kennis met betrekking tot nieuwe producten, productieprocessen of diensten, of de vernieuwing daarvan;

  • c.

    het opstellen van een strategisch HR beleidsplan en/of de implementatie hiervan;

  • d.

    deskundigheidsbevordering bij medewerkers met HR taken en/of medewerkers die HR taken gaan uitvoeren, niet zijnde professionele HR functionarissen;

  • e.

    deelname aan een minimaster ondernemersontwikkeling waarin het onderwerp HR onderdeel uitmaakt van het programma of de opleiding.

  • f.

    omscholing of bijscholing van medewerkers die gericht is op het versterken of vergroten van de inzetbaarheid van deze medewerkers, anders dan bedoeld onder sub d, binnen de organisatie van de aanvrager. Daarbij worden nieuwe vaardigheden en taken aangeleerd die ingezet kunnen worden binnen de huidige functie of binnen een andere functie.

Artikel 5. Openstelling

  • 1. Gedeputeerde Staten stellen een openstellingsbesluit vast.

  • 2. Het openstellingsbesluit bevat ten minste een aanvraagperiode en een subsidieplafond.

  • 3. In het openstellingsbesluit kunnen nadere regels gesteld worden met betrekking tot:

    • a.

      de subsidiabele activiteiten;

    • b.

      het indienen van een aanvraag;

    • c.

      de kring van subsidieontvangers;

    • d.

      toetsingscriteria;

    • e.

      de hoogte of berekeningswijze van de subsidie;

    • f.

      de subsidiabele kosten

  • 4. Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.

  • 5. Aanvragen worden elektronisch ingediend in het subsidieloket van het SNN.

Artikel 6. Weigeringsgronden

De subsidie wordt, onverminderd het bepaalde in artikel 2.7 van de Algemene Subsidieverordening provincie Fryslân 2013, in ieder geval geweigerd indien:

  • a.

    het project niet voldoet aan het bepaalde in deze regeling;

  • b.

    het project niet in overeenstemming is met het doel van deze regeling;

  • c.

    één onderneming reeds tweemaal subsidie heeft gekregen op grond van deze regeling, waarbij voor de toepassing van dit artikelonderdeel één onderneming alle rechtspersonen omvat die de volgende band met elkaar onderhouden:

    • 1°.

      de meerderheid van de stemrechten van de aandeelhouders; of

    • 2°.

      de meerderheid van vennoten van een andere onderneming;

  • d.

    niet wordt voldaan aan de voorwaarden van de De-minimisverordening;

  • e.

    ter zake van de subsidiabele kosten verplichtingen zijn aangegaan vóór ontvangst van de aanvraag;

  • f.

    de aanvrager actief is in de sector van de primaire landbouw;

  • g.

    een aanvraag wordt ontvangen buiten het tijdvak van openstelling zoals is bepaald in een openstellingsbesluit;

  • h.

    indien de aanvrager voor de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd reeds een subsidie heeft ontvangen op grond van deze regeling.;

  • i.

    in het geval dat subsidie is aangevraagd voor een activiteit zoals beschreven in artikel 4 sub d, e of f: de aanvrager in zijn aanvraag desgevraagd niet aannemelijk kan maken dat de medewerkers die deelnemen aan de activiteit in kwestie op het moment van ontvangst van de aanvraag bij haar in loondienst zijn.

  • j.

    in het geval dat de subsidie is aangevraagd voor een activiteit zoals beschreven in artikel 4 sub f: de medewerkers die deelnemen aan de activiteit in kwestie dit doen in het kader van het periodiek te behalen voorgeschreven aantal PE-punten dat nodig is voor de uitoefening van hun functie.

Artikel 7. Minimale subsidiabele kosten, subsidiepercentage en maximale subsidie

  • 1. Het bedrag aan subsidiabele kosten per project bedraagt minimaal € 500,00 exclusief BTW.

  • 2. De subsidie bedraagt 50% van de subsidiabele kosten.

  • 3. De subsidie per project bedraagt maximaal € 2.500,00.

Artikel 8. Subsidiabele kosten

De volgende kosten zijn subsidiabel:

  • a)

    in geval van een activiteit, zoals beschreven in artikel 4 sub a t/m c: de kosten voor het inschakelen van een deskundige.

  • b)

    in geval van een activiteit, zoals beschreven in artikel 4 sub d: de kosten voor het deelnemen aan een (in company) opleiding, training, seminar of cursus. De (in company) opleiding, training of cursus wordt gegeven door een deskundige.

  • c)

    in geval van een activiteit, zoals beschreven in artikel 4 sub e: de kosten voor het deelnemen aan de minimaster ondernemingsontwikkeling die wordt gegeven dan wel verzorgd door een deskundige.

  • d)

    in geval van een activiteit, zoals beschreven in artikel 4 sub f: de kosten voor het deelnemen aan een (in company) opleiding, training, seminar of cursus door medewerkers van de aanvrager, die gericht is op omscholing dan wel bijscholing van de desbetreffende medewerkers. De (in company) opleiding, training of cursus wordt gegeven door een deskundige.

Artikel 9. Niet subsidiabele kosten

In aanvulling op artikel 1.10 van de Algemene Subsidieverordening provincie Fryslân 2013 zijn de volgende kosten niet subsidiabel: kosten die worden gefinancierd met andere subsidies dan op grond van deze regeling en loonkosten van medewerkers.

Artikel 10. Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. bij de subsidieverlening wordt in elk geval de verplichting opgelegd dat het het project binnen een termijn van 6 maanden vanaf de datum van de subsidieverlening wordt gerealiseerd;

  • 2. de subsidieontvanger dient feiten en omstandigheden die moeten worden gemeld of medegedeeld op grond van artikel 2.13 van de Algemene Subsidieverordening provincie Fryslân 2013 te melden aan het SNN;

  • 3. de subsidieontvanger is verplicht om desgevraagd na afloop van de realisatietermijn van de gesubsidieerde activiteit aan te tonen dat de deze activiteit is verricht en dat aan alle aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen is voldaan. Hiervoor dienen kopieën van facturen en betaalbewijzen ter zake van de gemaakte en betaalde kosten van de gesubsidieerde activiteit te worden overgelegd als ook een kopie van het adviesrapport dan wel beleidsplan dat door de deskundige is opgesteld. Of, indien de gesubsidieerde activiteit niet leidt tot het opstellen van een adviesrapport dan wel beleidsplan, een kopie van een behaald certificaat of diploma alsmede een verslag van de gerealiseerde activiteit;

  • 4. de subsidieontvanger is verplicht ervoor te zorgen dat de subsidie gedurende de realisatietermijn van de gesubsidieerde activiteit niet wordt overgedragen aan een andere onderneming die deel uitmaakt van haar verband van ondernemingen dan wel aan een derde onderneming.

Artikel 11. Bevoorschotting en vaststelling

  • 1. Binnen drie weken na de verleningsbeschikking wordt de subsidie voor 100% bevoorschot. De subsidie wordt zes maanden na subsidieverlening ambtshalve vastgesteld.

  • 2. De termijn van zes maanden als vermeld in het eerste lid kan worden opgeschort indien de subsidieontvanger in verzuim is ten aanzien van het overleggen van informatie als vermeldt in artikel 10, derde lid.

Artikel 12. Wijzigings- of intrekkingsgronden

De subsidie kan onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:48 en 4:50 van de Algemene wet bestuursrecht worden ingetrokken of ten nadele van de subsidieontvanger worden gewijzigd, indien:

  • a.

    het project niet wordt uitgevoerd in overeenstemming met het doel of de voorschriften van deze regeling;

  • b.

    de aanvrager niet de minimale subsidiabele kosten per project heeft gemaakt en betaald, die zijn bepaald conform artikel 7 lid 1;

  • c.

    tegen de uitvoering van het project overwegende bezwaren bestaan.

Artikel 13. Staatssteun

  • 1. Subsidies in het kader van deze regeling worden verstrekt met toepassing van de de-minimisverordening.

  • 2. De aanvrager vult bij het indienen van de aanvraag een de-minimisverklaring in om te bepalen of de subsidie met toepassing van de-minimissteun kan worden verstrekt.

  • 3. Het voordeel met toepassing van de de-minimissteun mag nooit hoger zijn dan € 200.000,- over een periode van drie belastingjaren per zelfstandige onderneming en dient ook anderszins te voldoen aan de voorwaarden voor de de-minimissteun.

  • 4. De in dit artikel genoemde de-minimissteun betreft het bruto subsidie-equivalent, zoals omschreven in de de-minimisverordening.

Artikel 14. Inwerkingtreding en overgangsrecht 

  • 1. Deze regeling wordt in het provinciaal blad bekendgemaakt en treedt in werking op 20 maart 2018.

  • 2. Op aanvragen die zijn ontvangen voor 3 februari 2020 is de regeling van toepassing zoals die luidde op 20 maart 2018.

Artikel 15. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Voucherregeling MKB Fryslân 2020.

Ondertekening

Toelichting Voucherregeling MKB Fryslân

Met de regeling wordt beoogd het kennisniveau op het gebied van bedrijfsontwikkeling, innovatie en strategisch HR van het MKB in de provincie Fryslân te stimuleren waardoor op de korte en lange termijn een bijdrage wordt geleverd aan de versterking van de economische structuur binnen de provincie Fryslân.

Bij bedrijfsontwikkeling gaat het om activiteiten die gericht zijn op (door)ontwikkeling van een MKB-onderneming op de lange termijn.

Artikel 1 sub c Deskundige

De deskundige dient op grond van opleiding en ervaring gekwalificeerd te zijn de opdracht uit te voeren of de (incompany) opleiding, training, seminar of cursus te geven.

Voor de beoordeling kan worden gekeken naar de ondernemingsactiviteiten van het bedrijf dat wordt ingehuurd en/of de aantoonbare kennis en ervaring van de persoon die de opdracht uitvoert of de (incompany) opleiding, training, seminar of cursus geeft.

De deskundige die ingehuurd wordt moet ingeschreven zijn bij het Handelsregister van de Kamer van Koophandel, of vergelijkbare handelsregisters in andere staten. Particulieren kunnen daarmee niet optreden als onafhankelijke deskundige.

Een kennisinstelling kan overigens wel optreden als onafhankelijke deskundige.

Een deskundige dient tevens onafhankelijk te zijn. Dit houdt in dat de deskundige onafhankelijk de gegeven opdracht dient uit te kunnen voeren of de (incompany) opleiding, training, seminar of cursus te kunnen geven. Waarbij er geen sprake mag zijn van enige vorm van belangenverstrengeling. Het gaat er ook om dat de schijn van belangenverstrengeling moet worden vermeden. In dit kader wordt onder andere in de volgende situaties geoordeeld dat er geen sprake is van onafhankelijkheid:

  • de deskundige heeft een (financieel) belang in de onderneming van de aanvrager;

  • de aanvrager heeft een (financieel) belang in de onderneming van de deskundige;

  • een bestuurder of directeur van de onderneming van de aanvrager is ook bestuurder of directeur van de onderneming van de deskundige;

  • de onderneming van de aanvrager heeft met de deskundige samen een ander bedrijf, zijn vennoten in dat bedrijf, zijn collega’s in een ander bedrijf, zijn getrouwd/levenspartners en/of zijn tegelijkertijd in een andere setting gelijkwaardige zakenpartners;

  • in het geval er sprake is van familierelaties in de eerste en tweede graad (ouder/kind/broer/zuster) of een gezinsrelatie aanwezig is. 

Deze opsomming is niet limitatief.

 

Artikel 4 sub a Bedrijfsplan

Een bedrijfsplan, ook wel ondernemingsplan of businessplan genoemd, brengt de haalbaarheid van de plannen van de onderneming van de aanvrager in kaart. Het ondernemingsplan is een essentiële routekaart voor succes. Het levende document plant in de regel 3 jaar vooruit en beschrijft de route die de onderneming wil nemen om de visie te realiseren. Bij de inhoud van een bedrijfsplan kan gedacht worden aan: 1. De ondernemer, 2. De onderneming, 3. Marktanalyse, 4. Marketingplan, 5. Financieel plan. Deze opsomming is niet limitatief.

 

Artikel 4 sub a Financieringsplan

Het financieel plan is een hulpmiddel om te bepalen of uw bedrijfsplan financieel haalbaar is. Ook heeft u het plan nodig om potentiële financiers te overtuigen om geld in uw bedrijf te investeren. Het levende document plant in de regel 3 tot 5 jaar vooruit en laat de financiële haalbaarheid zien voor de onderneming inzake de te realiseren visie. Bij de inhoud van een financieringsplan kan gedacht worden aan: 1. Investeringsplan, 2. Balans, 3. Solvabiliteit, 4. Exploitatiebegroting, 5. Kasritme 6. Liquiditeitsbegroting.

Deze opsomming is niet limitatief.

 

Artikel 4 sub a Procesoptimalisatieplan

Onder procesoptimalisatie wordt alles verstaan wat nodig is om processen/werkwijze van de organisatie efficiënter te laten werken, te verbeteren.

Door processen/werkwijze zoveel mogelijk te optimaliseren, te verbeteren kan een financieel voordeel worden behaald en daarmee een concurrentievoordeel. Voorbeelden zijn:

  • een plan met een advies voor nieuwe of sterk verbeterde methoden voor de productie van goederen of diensten;

  • een plan met een advies voor nieuwe of sterk verbeterde logistiek of leverings-of distributiemethoden;

  • een plan met een advies over supply chain management;

  • een plan met een advies over kwaliteitsmanagement;

  • een plan met een advies voor een nieuw systeem voor werknemersverantwoordelijkheden;

  • een plan met een advies om een keten gesloten te krijgen in het kader van Circulaire Economie.  

Bij de inhoud van een procesoptimalisatieplan kan gedacht worden aan: 1. Huidige procesomschrijving, 2. Analyse en inventarisatie, 3. Voorstel procesomschrijving 4. Bedrijfseconomische voordelen bedrijf.

 

Deze opsomming is niet limitatief.

 

Artikel 4 sub b Innovatieadvies

Inzake innovatieadvies kan gedacht worden aan (niet limitatief):

  • 1.

    het in kaart brengen van de technische en/of economische haalbaarheid van een voorgenomen ontwikkeling van een product, dienst of proces;

  • 2.

    advies inzake de certificering van een nieuw product, dienst of proces;

  • 3.

    testen van een nieuw of verbeterd product, dienst of proces inclusief een advies met aanbevelingen.  

Artikel 4 sub c Strategisch HR beleidsplan

Het HR beleidsplan is toegespitst op de strategische ontwikkelingen binnen het bedrijf, die gericht zijn op de lange termijn. Daarbij is er bijvoorbeeld aandacht voor de benodigde kennis en vaardigheden bij (toekomstige) werknemers gekoppeld aan scholing en ontwikkeling. Daarnaast kan het gaan over functievorming, belonen en beoordelen van personeel en werving/selectie

 

Artikel 4 sub d Deskundigheidsbevordering HR

Deelname aan een (incompany) opleiding, training, seminar of cursus mag geschieden voor 1 (of meer) medewerkers van de onderneming van de aanvrager. In geval van deelname door meer medewerkers kunnen de totale kosten van de deelname subsidiabel worden gesteld.

 

Zowel medewerkers die al HR taken uitvoeren als medewerkers die HR taken gaan uitvoeren kunnen deelnemen aan een (incompany) opleiding, training, seminar of cursus.

 

De (incompany) opleiding, training, seminar of cursus moet aantoonbaar gericht zijn op HR. HR taken zijn die taken gericht op de werving en selectie, belonen, beoordelen en opleiden van werknemers binnen een organisatie. Een (incompany) opleiding, training, seminar of cursus gericht op personeels- / salarisadministratie zijn hierop uitgezonderd.

Artikel 4 sub f Omscholing of bijscholing van medewerkers

De subsidieaanvrager dient in haar aanvraag duidelijk aan te geven of zij subsidie aanvraagt voor omscholing óf bijscholing van één of meer van haar medewerkers die in loondienst zijn bij haar onderneming. De opleiding, seminar of cursus die in dit kader wordt gevolgd, kan eventueel (deels) digitaal worden verzorgd door de deskundige, zolang dit uiteindelijk een fysiek certificaat of diploma oplevert voor de deelnemers.

Een aantal voorbeeldprojecten die vallen onder de omschrijving van de activiteit zoals beschreven in dit artikel zijn:

1) B.V. A beschikt over meerdere productielijnen. De omzet die gegenereerd wordt met een bepaalde productielijn is tot stilstand gekomen. Een andere productielijn genereert echter nog wel omzet en ziet zelfs de vraag naar het product/dienst dat vervaardigd/aangeboden wordt middels deze productielijn toenemen. Hierdoor kan deze productielijn extra medewerkers goed gebruiken, hetgeen mogelijk is wanneer medewerkers die een functie hebben die verbonden is met de getroffen productielijn worden omgeschoold naar een andere functie.

2) B.V. B vindt het wenselijk dat de vaktechnische kennis van een aantal van haar medewerkers wordt vergroot binnen hun huidige functies. Als gevolg van een tijdelijke terugval van ontvangen orders, zijn deze medewerkers op dit moment minder werk te doen hebben dan gebruikelijk is, waardoor laatstgenoemde er in deze periode voor kiest om de medewerkers bij te scholen door ze een opleiding of training te laten volgen, waardoor ze straks breder en efficiënter inzetbaar zijn in hun functies doordat ze over nieuwe vaardigheden beschikken.

3) Eenmanszaak C, zijnde een klein detacheringsbureau dat zeven medewerkers in loondienst heeft, boekt goede omzetresultaten en heeft de laatste twee jaren een redelijke groei doorgemaakt. De onderneming is echter terughoudend voor wat betreft het aannemen van nieuwe medewerkers en kiest er liever voor om de medewerkers die zij uitleent aan opdrachtgevers bij te scholen, met als doel dat ze op meer diverse opdrachten kunnen worden ingezet. Daarvoor is het nodig dat ze nieuwe taken aanleren en dat kan worden gerealiseerd door de medewerkers cursus te laten volgen.

 

Artikel 6 sub c Weigeringsgronden

Eén onderneming kan maximaal tweemaal subsidie ontvangen tijdens de gehele looptijd van de regeling.

 

Artikel 6 sub e Weigeringsgronden

Om voor subsidie in aanmerking te komen, mogen ter zake van de subsidiabele kosten van de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd, nog geen verplichtingen zijn aangegaan vóórdat de subsidieaanvraag is ontvangen. Dit is bepaald om de stimulerende werking van de regeling te waarborgen.

 

Onder het aangaan van verplichtingen wordt bijvoorbeeld verstaan het voor akkoord ondertekenen van een offerte van een deskundige of het (mondeling) bevestigen van een opdracht aan een deskundige. Indien vóór de ontvangst van de aanvraag is gestart met werkzaamheden ten behoeve van de te subsidiëren activiteit dan wordt ervan uitgegaan dat er te vroeg een verplichting is aangegaan. In het geval dat er voor een deel van de begrote kosten van de te subsidiëren activiteit een verplichting is aangegaan vóór ontvangst van de aanvraag, wordt de gehele aanvraag geweigerd.

 

Gelet op het bovenstaande wordt bij het uitvoeren van deze regeling op grond van artikel 1.10, vierde lid, van de Algemene Subsidieverordening provincie Fryslân 2013 (hierna: Asv 2013) afgeweken van artikel 1.10, eerste lid, aanhef en onderdeel h, van de Asv 2013, waarin slechts is bepaald dat kosten waarvoor reeds verplichtingen zijn aangegaan voordat de aanvraag is ontvangen niet subsidiabel zijn.

 

Artikel 8 sub b en c Subsidiabele kosten

In het geval dat er meerdere medewerkers van de onderneming van de aanvrager deelnemen aan de subsidiabele activiteit dan komen de deelnamekosten van al deze medewerkers voor subsidie in aanmerking, met dien verstande dat het maximale te verlenen subsidiebedrag voor alle deelnemers gezamenlijk nooit meer dan € 2.500,00 bedraagt.

 

Artikel 10 lid 3 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Subsidie die verleend wordt voor een activiteit als omschreven in artikel 4 van de regeling wordt op een in de subsidieverleningsbeschikking vermelde datum ambtshalve vastgesteld (dit volgt uit artikel 11 eerste lid). Dit betekent dat de subsidieontvanger na realisatie van de gesubsidieerde activiteit geen vaststellingsverzoek hoeft in te dienen waarmee zij (financiële) verantwoording aflegt aan Gedeputeerde Staten.

Evenwel kunnen Gedeputeerde Staten de in het kader van de regeling verleende subsidies controleren al dan niet steekproefsgewijs. Indien een dergelijke controle plaatsvindt, is de subsidieontvanger verplicht om aan te tonen dat de gesubsidieerde activiteit is verricht en dat aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen is voldaan. Dit kan worden aangetoond door minimaal de in artikel 10 derde lid voorgeschreven bewijsstukken te overleggen.

 

Als uit de controle onregelmatigheden blijken, dan kan dat gevolgen hebben voor de subsidieverlening. Een subsidieverlening kan worden ingetrokken, ten nadele van de subsidieontvanger worden gewijzigd of ambtshalve lager (tot op nihil) worden vastgesteld. Bovenstaande kan ertoe leiden dat het uitbetaalde subsidiebedrag in de vorm van een voorschot, wordt teruggevorderd.

 

Artikel 13 staatssteun

Het steunkader waarbinnen subsidie wordt verstrekt in het kader van deze regeling is de de-minimissteunen is geregeld in Verordening (EG) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013. Op grond van deze verordening kan Gedeputeerde Staten aan MKB-ondernemingen over een periode van drie belastingjaren tot € 200.000,- aan voordeel verstrekken zonder dat dit staatssteun oplevert. Om te kunnen beoordelen dat het plafondbedrag niet wordt overschreden met de subsidieverstrekking in het kader van deze regeling, dient bij de aanvraag een ingevulde de-minimisverklaring te worden overgelegd.