Regeling vervallen per 01-01-2020

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân houdende regels omtrent extra doelen voor aanwending IKB Ikap-plusregeling

Geldend van 29-05-2018 t/m 31-12-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2018

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân houdende regels omtrent extra doelen voor aanwending IKB Ikap-plusregeling

Gedeputeerde Staten van Fryslân, gelet op artikel 125 Ambtenarenwet en de artikelen 3.5.3 sub g van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling provincies besluiten vast te stellen een aantal extra doelen voor aanwending van IKB.

Artikel 1

Aan de doelen voor aanwending van het IKB zoals bepaald in artikel 3.5.4 worden toegevoegd, binnen de fiscale voorwaarden zoals die golden direct vóór invoering van de werkkostenregeling:

  • a.

    bedrijfsfitness via bedrijfsfitness Nederland;

  • b.

    een fiets voor het woon-werkverkeer met de daarmee samenhangende zaken en een fietsverzekering;

  • c.

    de inrichting van een telewerkruimte;

  • d.

    openbaar vervoerbewijzen die mede voor het werk worden gebruikt;

  • e.

    Tevens geldt als doel de door de directie bepaalde gezondheid bevorderende activiteiten, georganiseerd door de provincie in het provinciehuis. Deze activiteiten worden jaarlijks aangewezen door de directie.

Alle doelen worden door de werkgever onder de werkkostenregeling gebracht.

Artikel 2 ikapplus regeling

  • 1. De ambtenaar in de zin van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling Provincies, hierna te noemen medewerker, kan een aanvraag indienen om, in ruil voor een (aanvullende) belastingvrije maandelijkse kilometervergoeding voor het woon-werkverkeer, af te zien van een deel van het maandsalaris. Deze vergoeding is aanvullend voor zover reeds op grond van het Provinciaal Reisbesluit een vergoeding voor woon-werkverkeer wordt ontvangen.

  • 2. De (aanvullende) maandelijkse kilometervergoeding woon-werkverkeer wordt berekend per maand en over een periode van drie kalendermaanden, als een bedrag ineens uitbetaald, en wel in de maanden april, juli, oktober en januari. Alleen bij het einde van het dienstverband kan van het betaalmoment worden afgeweken.

  • 3. Niet in aanmerking voor de (aanvullende) maandelijkse kilometervergoeding woon-werkverkeer komt de medewerker die met het openbaar vervoer reist en vanwege de werkgever vervoersbewijzen krijgt verstrekt dan wel vergoed, behoudens voor de kilometers die gereisd worden van het woonadres naar de opstapplaats voor het openbaar vervoer, ook wel genoemd de aanreiskilometers.

  • 4. De medewerker kan alléén voorafgaande aan elke nieuwe maand schriftelijk verzoeken om niet langer in aanmerking te komen voor de in lid 1 bedoelde kilometervergoeding. Herziening met terugwerkende kracht is niet mogelijk.

  • 5. De maandelijkse kilometervergoeding woon-werkverkeer is begrensd op de maximaal fiscaal vrijgestelde vaste maandelijkse kilometervergoeding berekend op basis van het door de medewerker middels een aanvraagformulier aangegeven werkelijk gereisde afstand van de woning naar het werk of naar het opstappunt openbaar vervoer. Deze afstand is, om voor de onderhavige regeling in aanmerking te komen, gemaximeerd op 75 km enkele reis. Voor de bepaling van de reisafstand wordt gebruikgemaakt van de snelste route volgens ANWB-routeplanner bij vervoer per auto en de fietsrouteplanner van de fietsersbond (kies optie makkelijk doorfietsen).

  • 6. De reisafstand van de woning naar het opstappunt openbaar vervoer dient minimaal 1,0 kilometer te zijn om voor vergoeding in aanmerking te komen.

  • 7. Bij de berekening van de maximaal fiscaal vrijgestelde maandelijkse kilometervergoeding wordt uitgegaan van 206 reisdagen per jaar bij een full-time dienstverband. Op deze maandelijkse kilometervergoeding wordt de vergoeding in mindering gebracht waarop op basis van het Provinciaal Reisbesluit Fryslân maandelijks recht bestaat.

  • 8. De berekening van de vergoeding is gebaseerd op de gereisde afstand en het aantal reisdagen per week.

  • 9. De medewerker kan alleen in aanmerking komen voor de vaste aanvullende maandelijkse kilometervergoeding als de werknemer naar verwachting op ten minste 128 dagen per jaar naar een vaste arbeidsplaats reist. Voor deeltijdmedewerkers geldt een evenredig deel van dit aantal dagen. Een aanvraag voor een vaste vergoeding wordt niet geaccepteerd als niet aan deze voorwaarde wordt voldaan. De medewerker die niet voldoet aan de 128 dagen eis of anderszins niet in aanmerking komt voor een vaste kilometervergoeding, kan per maand in aanmerking komen voor de maximaal fiscaal vrijgestelde kilometervergoeding na een schriftelijk verzoek onder opgave van het werkelijk gereisde dagen met de reisafstand.

  • 10. Bij langdurige afwezigheid wegens ziekte, behoudt de medewerker de aanspraak op de vergoeding in de maand waarin hij zich ziek meldt, alsmede over de eerstvolgende maand. Indien de ziekte voortduurt, bestaat vanaf de daaropvolgende maand geen aanspraak op een kilometervergoeding. De aanspraak op een maandelijkse vergoeding wordt weer toegekend in de maand waarin de werknemer zijn werkzaamheden hervat.

  • 11. De medewerker die vanwege een sanctie geen aanspraken meer kan ontlenen aan het Provinciaal reisbesluit, kan door ons van onderhavige regeling worden uitgesloten.

Artikel 3

Voor toepassing van artikel 3.5.2 (opbouw IKB) van de collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies wordt uitgegaan van het loon als ware artikel 2 niet toegepast.

Artikel 4

  • 1. Dit besluit wordt aangehaald als "ikap-plusregeling”.

  • 2. Dit besluit treedt in werking na publicatie in het provincieblad en werkt terug tot 1 januari 2018.

Ondertekening