Verordening van Provinciale Staten van de provincie Fryslân houdende regels omtrent rechtspositie staten- en commissieleden Verordening rechtspositie staten- en commissieleden provincie Fryslân 2019

Geldend van 06-04-2019 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 28-03-2019

Intitulé

Verordening van Provinciale Staten van de provincie Fryslân houdende regels omtrent rechtspositie staten- en commissieleden Verordening rechtspositie staten- en commissieleden provincie Fryslân 2019

Provinciale Staten van de provincie Fryslân,

Gelet op de artikelen 93, 94 en 143 Provinciewet, de artikelen 2:1.9 lid 1, en 2:3.3 lid 2, 2 van het Besluit rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers en de artikelen 2.1 lid 5 en 2.6 lid 5 van de Regeling rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers;

Besluiten vast te stellen de Verordening rechtspositie staten- en commissieleden provincie Fryslân 2019

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Besluit: het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers;

  • b.

    Regeling: de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers;

  • c.

    Commissielid: lid van een commissie als bedoeld in de artikelen 80, 81, en 82 van de Provinciewet, dat niet tevens statenlid is of ambtenaar die als zodanig tot lid van een commissie is benoemd;

  • d.

    Statenlid: lid van provinciale staten;

Artikel 2 staten- en commissieleden

  • 1. De leden van een door provinciale staten of gedeputeerde staten ingestelde commissie ontvangen, voor zover zij geen lid zijn van provinciale staten of gedeputeerde staten, een vergoeding zoals vastgesteld in de Regeling rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers :

    • o

      a. voor het bijwonen van vergaderingen van de commissie en

    • o

      b. van reis- en verblijfskosten in verband met reizen binnen de provincie.

  • 2. De leden van provinciale staten en de leden van provinciale staten aan wie ingevolge artikel X 10 van de Kieswet ontslag is verleend wegens zwangerschap en bevalling of ziekte ontvangen een vergoeding voor hun werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten, waarvan de hoogte is vastgesteld in de Regeling rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers.

Artikel 3 Verzekering arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden

Jaarlijks ontvangt het statenlid een bedrag, gelijk aan de maximale maandelijkse vergoeding voor de werkzaamheden, genoemd in artikel 2:1.1, eerste lid, van het Besluit, om voorzieningen te kunnen treffen ter zake van arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden.

Artikel 4 Vergoeding kosten scholing

  • 1. Van scholing als bedoeld in dit artikel is sprake als de scholing niet-partijpolitiek georiënteerd is en gericht is op de vervulling van de functie van het staten- of het commissielid.

  • 2. De kosten van scholing die door of namens de provincie wordt verzorgd of aangeboden aan het statenlid of het commissielid, komen voor rekening van de provincie.

  • 3. Het statenlid, die of het commissielid dat scholing wenst die niet door of namens de provincie wordt verzorgd of aangeboden, dient daartoe vooraf een gemotiveerde aanvraag in bij de griffier.

  • 4. De aanvraag bedoeld in het derde lid gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie.

  • 5. De kosten komen voor rekening van de provincie als deelname naar het oordeel van de griffier van belang is in verband met de vervulling van de functie van het statenlid of het commissielid en daarmee een budget, eventueel geregeld in een scholingsplan, niet overschrijdt.

  • 6. Provinciale Staten kunnen een scholingsplan opstellen dat nadere regels bevat ten aanzien van de scholingsmogelijkheden en de wijze van vergoeden.

Artikel 5 Informatie- en communicatievoorzieningen

Voor de informatie- en communicatiemiddelen die door provinciale staten ter beschikking worden gesteld, ondertekent het statenlid of het commissielid een door het Presidium vastgestelde bruikleenovereenkomst.

Artikel 6 Geschikte vervoersvoorziening

  • 1. Het statenlid of het commissielid dat tijdelijke functionele beperking heeft en niet in staat is met het openbaar vervoer of met eigen vervoer te reizen voor woon- werkverkeer of voor de uitoefening van de functie, kan op kosten van de provincie gebruik maken van een voor de beperking geschikte vervoersvoorziening.

  • 2. Het is aan de voorzitter van Provinciale Staten om te beoordelen of de gewenste vervoersvoorziening, bijvoorbeeld een taxi of een dienstauto, geschikt geacht kan worden en door de provincie kan worden vergoed of ter beschikking gesteld.

Artikel 7 Rechtstreekse facturering aan de provincie

  • 1. Het statenlid of het commissielid draagt ten behoeve van het vergoeden van kosten, die voor vergoeding of tegemoetkoming ten laste van de provincie in aanmerking komen, zo veel als mogelijk zorg voor rechtstreekse toezending van de factuur aan de provincie.

  • 2. Verantwoording van de vergoeding door het statenlid of het commissielid vindt plaats door een door het Presidium vastgesteld formulier volledig in te vullen en te ondertekenen.

  • 3. Het statenlid of het commissielid dienen het formulier binnen twee maanden na de factuurdatum in bij de griffier, onderscheidenlijk de door hem aangewezen ambtenaar.

Artikel 8 Declaratie van vooruitbetaalde kosten

  • 1. Het statenlid of het commissielid voldoen kosten alleen uit eigen middelen als rechtstreekse facturering aan de provincie niet mogelijk is.

  • 2. Declaratie van de kosten die uit eigen middelen vooruit zijn betaald en de vergoeding van de reiskosten met de eigen auto vindt plaats door gebruikmaking van een door het Presidium vastgestelde formulier.

  • 3. Het statenlid of het commissielid levert het formulier volledig ingevuld en ondertekend binnen twee maanden na de betaling c.q. de datum van de gemaakte rit in bij de griffier of een door hem aangewezen ambtenaar, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken.

Artikel 9 Publicatie

Na elk kwartaal worden per statenlid de gedeclareerde reiskosten gepubliceerd op de provinciale website.

Slotbepalingen

Artikel 10 Intrekking eerdere verordening

De verordening rechtspositie gedeputeerden, staten- en commissieleden Fryslân 2015 wordt ingetrokken op hetzelfde moment dat deze verordening in werking treedt.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking na publicatie in het Provincieblad en werkt terug tot 28 maart 2019.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening rechtspositie staten- en commissieleden provincie Fryslân 2019”

Ondertekening

Toelichting bij de Verordening rechtspositie Provinciale Staten Fryslân 2019

ALGEMENE TOELICHTING

Uniformering van de landelijke regelingen

Tot 28 maart 2019 is de rechtspositie van de decentrale politieke ambtsdragers in allerlei verschillende AMvB’s en ministeriële regelingen vastgelegd. Met ingang van 28 maart 2019 worden het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden, het Rechtspositiebesluit commissaris van de Koning en het Rechtspositiebesluit gedeputeerden vervangen door één nieuw besluit: het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdrager (hierna: het Besluit).

Ook de ministeriële regelingen waarin een aantal rechtspositionele zaken verder wordt uitgewerkt, worden gebundeld in één nieuwe regeling. De Regeling rechtspositie staten- en commissieleden en de Regeling rechtspositie gedeputeerden worden vervangen door de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers (hierna: de Regeling).

In het Besluit en de Regeling zijn veel elementen van de rechtspositie van decentrale politieke ambtsdragers al uitputtend geregeld. Ook is de herziening gebruikt om de rechtspositie van alle decentrale politieke ambtsdragers, dus ook die van gemeenten en waterschappen, te uniformeren.

Op enkele onderdelen geven het Besluit en de Regeling nog ruimte om op provinciaal niveau bepaalde keuzes te maken of nadere regels te stellen. De ruimte om onderwerpen bij provinciale verordening naar eigen inzicht te regelen, neemt af na de inwerkingtreding van het Besluit en de Regeling.

Het volgende overzicht geeft een beeld van de belangrijkste onderwerpen die in het Besluit en de Regeling al uitputtend zijn geregeld:

  • De hoogte van de bezoldiging of de vergoeding voor de werkzaamheden;

  • De reiskostenvergoeding, inclusief het woon – werkverkeer;

  • De vaste onkostenvergoeding;

  • De toelage voor een lid van een vertrouwenscommissie, de rekenkamerfunctie en de fractievoorzitter;

  • De tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering voor de statenleden;

  • De financiële bijdrage van de commissaris of een gedeputeerde voor een ter beschikking gestelde woning;

  • De vergoeding aan een statenlid, de commissaris of een gedeputeerde in verband met beroepsziekte of dienstongeval;

  • De uitkering bij overlijden van de commissaris of een gedeputeerde;

  • Vergoeding van kosten van loopbaanoriëntatie door de commissaris of gedeputeerden;

  • De verhuiskostenvergoeding voor de commissaris bij verhuizing vanwege ontslag of niet-herbenoeming;

  • De vergoedingen voor waarneming en vervanging;

  • De kosten van bewaking en beveiliging;

  • De kosten van lidmaatschap van een beroepsvereniging;

  • Welke vergoedingen en toelagen worden aangemerkt als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in de Wet op de loonbelasting 1964.

In de Verordening rechtspositie Provinciale Staten Fryslân 2019 is ervoor gekozen om onderwerpen die al uitputtend zijn geregeld in het Besluit en/of de Regeling, niet ook op te nemen in de verordening. Voor een compleet beeld van de rechtspositie van staten- en commissieleden zullen het Besluit en de Regeling alsook de provinciale verordening geraadpleegd moeten worden.

Voor de volgende onderwerpen geldt dat er nog ruimte is voor Gedeputeerde Staten of Provinciale Staten om nadere regels te stellen of keuzes te maken:

  • Een deel van de vaste vergoeding voor de werkzaamheden van het statenlid afhankelijk maken van het aantal staten vergaderingen dat is bijgewoond (bevoegdheid Provinciale Staten);

  • De hoogte van de toelage van een lid van een onderzoekscommissie of van een bijzondere commissie (bevoegdheid Provinciale Staten);

  • Een financiële bijdrage aan de statenleden voor voorzieningen voor arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden(bevoegdheid Provinciale Staten);

  • Het ter beschikking stellen van een auto aan de commissaris of de gedeputeerde en de wijze van gebruik (bevoegdheid Gedeputeerde Staten);

  • De kosten van scholing;

  • De bedrijfsgeneeskundige zorg (bevoegdheid Gedeputeerde Staten);

  • Een hogere vergoeding voor bepaalde commissieleden (bevoegdheid Provinciale Staten);

Gedeputeerde Staten zal de eigen bevoegdheden in besluiten regelen. Deze kunnen niet in een gezamenlijke verordening met Provinciale Staten worden opgenomen.

In de verordening is een hoofdstuk opgenomen over de procedures voor het indienen van declaraties en het doen van betalingen.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1 Begripsbepalingen

Een groot deel van de definities in dit artikel is overgenomen uit het Besluit en de Regeling. Vanwege de leesbaarheid is niet verwezen naar de definities in het Besluit en de Regeling, maar zijn de definities in de verordening herhaald.

Artikel 2 Staten- en Commissieleden

In de artikelen 93 en 94 van de Provinciewet staat dat de vergoeding en kostenvergoeding als genoemd in artikel 1 bij provinciale verordening moeten worden vastgesteld, ondanks het feit dat de hoogte van de vergoeding en de kostenvergoeding bij hogere regelgeving (Regeling rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers 2.1.1. en 2.1.13) is vastgesteld.

Artikel 3 Verzekering arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden

Dit is een facultatief artikel.

Artikel 2:1.9 van het Besluit biedt de ruimte om te bepalen dat statenleden jaarlijks een bedrag ontvangen waarmee zij een voorziening kunnen treffen voor arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden. In het Besluit is bepaald dat het jaarbedrag maximaal gelijk is aan de maandelijkse vergoeding voor de werkzaamheden als statenlid. Provinciale Staten hebben dus ruimte om het jaarbedrag vast te stellen op een lager bedrag.

In dit verband is artikel 5:1 lid 3 van het Besluit nog van belang. Daarin staat het volgende:

“Artikel 9, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden, zoals dat luidde op de dag voor de datum van inwerkingtreding van hoofdstuk 2 van dit besluit, blijft van toepassing ten aanzien van de statenleden ten behoeve waarvan gedeputeerde staten op de dag voor de datum van inwerkingtreding van hoofdstuk 2 van dit besluit een of meer collectieve verzekeringen hebben afgesloten.”

Een provincie kan op dit moment een of meer collectieve verzekeringen afgesloten hebben voor statenleden waarmee financiële risico’s van zaken als arbeidsongeschiktheid overlijden en ouderdom (deels) zijn afgedekt. De provincie Fryslân heeft in de huidige verordening alleen een collectieve ongevallenverzekering opgenomen. Deze is echter nooit geëffectueerd. Het gestelde in artikel 9 zoals hiervoor beschreven is daarom niet van toepassing.

Het Besluit en de Regeling bevatten geen juridische basis om in de nieuwe verordening aanvullende voorzieningen, zoals een collectieve ongevallen verzekering, op te nemen.

Artikel 4 Vergoeding kosten scholing

Het artikelen 2:3.3 lid 2 van het Besluit geeft aan Provinciale Staten de mogelijkheid om nadere regels te stellen over de scholing van staten- en commissieleden.

Een onderscheid is gemaakt tussen scholing die door of vanwege de provincie in het provinciaal belang is georganiseerd en scholing waaraan een individueel staten- of commissielid in verband met de vervulling van de functie op eigen initiatief wil deelnemen. In het laatste geval zijn er aanvullende voorwaarden gesteld (inhoudelijke informatie over de cursus, congres etc. en een kostenspecificatie).

Gezien de aard en duur van het ambt liggen voor staten- en commissieleden opleidingen voor de hand die gericht zijn op het persoonlijk functioneren in het ambt en niet opleidingen die gericht zijn op loopbaanontwikkeling.

Scholing is functiegericht als zij beoogt de voor de functie benodigde vakkennis en vaardigheden te verwerven dan wel actueel te houden. Onder deze scholingskosten worden verstaan de cursus- en lesgelden, de kosten van het studiemateriaal, examen- en diplomakosten en de aanschafkosten van verplicht gesteld studiemateriaal. De reis- en verblijfkosten ontbreken in deze opsomming die al voor vergoeding in aanmerking komen op grond van 2:1.7 en 2:4.3 van het Besluit. Het betreft hier immers een zakelijke reis.

Artikel 5 Informatie- en communicatievoorzieningen

Artikel 2:3.2 van het Besluit schrijft helder voor dat de informatie- en communicatieapparatuur, inclusief de benodigde abonnementen, ter beschikking worden gesteld van het statenlid, de commissaris of de gedeputeerde. Artikel 2:4.4 maakt dit artikel ook van toepassing op commissieleden.

Voor de administratie is het nog wel nodig om vast te leggen welke faciliteiten ter beschikking zijn gesteld. Voor die vastlegging is de bruikleenovereenkomst zeer geschikt. Om die reden is dit artikel 9 opgenomen.

Artikel 6 Geschikte vervoersvoorziening

Artikel 2.1 van de Regeling maakt het mogelijk om een geschikte vervoersvoorziening te vergoeden of ter beschikking te stellen aan een staten- of commissielid, met een functionele beperking.

In dit artikel is geregeld dat de voorzitter van Provinciale Staten kan beoordelen of de gewenste vervoersvoorziening geschikt is en dus verstrekt of vergoed kan worden.

Artikel 7 Procedure van declaratie en betaling

De voorkeursvariant is rechtstreekse facturering aan de provincie. Alleen als de betaling niet op die manier kan gebeuren, kan de ambtsdrager of het commissielid de betaling uit eigen middelen doen en vervolgens declareren bij de provincie.

Deze bepalingen zijn nagenoeg volledig overgenomen uit de verordening rechtspositie gedeputeerden, staten- en commissieleden 2015. Deze wordt nu ingetrokken.