Regeling vervallen per 17-11-2022

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân houdende regels omtrent de vaststelling van het openstellingsbesluit op grond van de Regeling POP 3 sub-sidies provincie Fryslân voor paragraaf 2.5 niet-productieve investeringen voor biodiversiteit, natuur en landschap (Openstellingsbesluit niet-productieve investeringen voor herstel- of inrichtingsmaatregelen voor landschap en natuur 2019)

Geldend van 20-09-2019 t/m 16-11-2022 met terugwerkende kracht vanaf 28-06-2019

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân houdende regels omtrent de vaststelling van het openstellingsbesluit op grond van de Regeling POP 3 sub-sidies provincie Fryslân voor paragraaf 2.5 niet-productieve investeringen voor biodiversiteit, natuur en landschap (Openstellingsbesluit niet-productieve investeringen voor herstel- of inrichtingsmaatregelen voor landschap en natuur 2019)

Gedeputeerde Staten van Fryslân,

gelet op artikel 1.3 van de Subsidieregeling Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3) Fryslân 2014-2020 (Regeling POP 3 subsidies provincie Fryslân), hierna te noemen: de Subsidieregeling;

BESLUITEN

De volgende nadere regels vast te stellen:

Artikel 1 Openstelling en subsidieplafond

  • a. De maatregel niet-productieve investeringen voor biodiversiteit, natuur en landschap (paragraaf 2.5 van de Regeling POP3 subsidies), voor de periode van 1 juli 2019 9.00 uur tot en met 30 augustus 2019, 17.00 uur open te stellen voor aanvragen.

  • b. Het subsidieplafond voor aanvragen die op grond van dit besluit worden ontvangen binnen het onder artikel 1, onder a genoemde tijdvak vast te stellen op:

    • 1.

      € 555.000,--, bestaande uit € 277.500 provinciale middelen en € 277.500,-- Europese middelen (ELFPO) voor inrichtingsmaatregelen voor aanleg duikers in leefgebied open akkers en natte dooradering genoemd in bijlage 1;

    • 2.

      € 555.000,--, bestaande uit € 277.500 provinciale middelen en € 277.500,-- Europese middelen (ELFPO) voor inrichtingsmaatregelen voor herstel agrarische historische erven genoemd in bijlage 1;

    • 3.

      € 555.000, bestaande uit € 277.500 provinciale middelen en € 277.500,-- Europese middelen (ELFPO) voor inrichtingsmaatregelen voor landschapselementen genoemd in bijlage 1 voor zover deze niet vallen onder het subsidieplafond van sub 1 en 2 van dit artikellid.

  • c. Mocht het subsidieplafond genoemd in artikel 1 sub b onder 1 en/of onder 2 niet volledig benut worden, dan kan dit resterende deel worden benut bij het subsidieplafond genoemd in artikel 1 sub b onder 3.

Artikel 2 Definities.

In aanvulling op de definities in artikel 1.1 van de Subsidieregeling wordt in dit besluit verstaan onder:

Artikel 3 Doelgroep en aanvraag

  • 1. Op grond van artikel 1.3en artikel 2.5.2 van de Subsidieregeling kan subsidie alleen worden aangevraagd door:

    • a.

      agrarische collectieven

    • b.

      samenwerkingsverbanden van agrarische collectieven met natuur-, landschaps- en erfgoedorganisaties.

  • 2. Een subsidieaanvraag wordt ingediend bij Gedeputeerde Staten via het SNN door middel van een daarvoor ontwikkeld webportal dat bereikbaar is via www.snn.nl/pop3.

  • 3. Een subsidieaanvraag gaat in ieder geval vergezeld van:

    • a.

      een projectplan conform format SNN;

    • b.

      een begroting van de kosten van het project conform format SNN;

    • c.

      een toelichting op de begroting;

    • d.

      een sluitend financieringsplan van de kosten van de activiteiten, met inbegrip van een opgave van subsidies of vergoedingen die voor dezelfde activiteiten bij andere bestuursorganen, private organisaties of personen zijn aangevraagd, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

    • e.

      een kaart met daarop aangegeven de locatie of locaties waar maatregelen worden uitgevoerd of, indien deze locatie of locaties nog niet exact bekend is, een zoekgebiedenkaart voor de maatregelen;

    • f.

      een omschrijving hoe de ecologische en landschappelijke kwaliteit van de in bijlage 1 omschreven inrichtingsmaatregelen in de uitvoering is geborgd door de inzet van een adviesgroep met deskundigen uit de disciplines landbouw, natuur en landschap;

    • g.

      indien de investering naar waarschijnlijkheid leidt tot negatieve omgevingseffecten, bevat de aanvraag om subsidie een omschrijving van de benodigde vergunningen. waarin deze omgevingseffecten worden getoetst die voor de uitvoering dienen te zijn verkregen.

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor de niet-productieve investeringen voor herstel- of inrichtingsmaatregelen voor landschap en natuur die vermeld staan in bijlage 1 en integraal deel uitmaakt van dit openstellingsbesluit.

Artikel 5 Toetsingscriteria

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 4 in aanmerking te komen wordt voldaan aan de volgende criteria:

  • a.

    Subsidie wordt alleen verstrekt voor kosten voor zover noodzakelijk en redelijk in relatie tot het doel van het project;

  • b.

    Er is voor de activiteit geen andere subsidie ontvangen of aangevraagd;

  • c.

    De investering heeft een aangetoonde directe link met de landbouw waarbij in ieder geval:

    • 1.

      de uitvoering plaatsvindt op gronden die beroepsmatig, als nevenactiviteit of hobbymatig voor agrarische activiteiten worden gebruikt;

    • 2.

      de gronden niet als Natuur in het bestemmingsplan zijn bestemd;

  • d.

    De activiteiten staan vermeld in de investeringslijst van bijlage 1 en vinden plaats in het gebied dat bij de betreffende investeringsmaatregel is aangegeven;

  • e.

    In de aanvraag wordt geborgd dat de investeringen na oplevering tenminste 10 jaar in stand blijven tenzij er sprake is van de aanleg van een akkerrand, vogelakker of winter-voedselakker, in welk geval de instandhoudingsverplichting tenminste drie jaar bedraagt.

Artikel 6 Subsidiabele kosten

  • 1. Subsidie wordt verstrekt voor de volgende kosten, voor zover de kosten direct samenhangen met de investering:

    • a.

      de kosten van de bouw of verbetering van onroerende zaken;

    • b.

      de kosten van verwerving of leasing van onroerende zaken;

    • c.

      algemene kosten als bedoeld in artikel 1.12a van de Subsidieregeling;

    • d.

      de kosten van projectmanagement en projectadministratie;

    • e.

      voorbereidingskosten als bedoeld in artikel 1.12 lid 3 en 4 van de Subsidieregeling; en

    • f.

      legeskosten;

  • 2. De in het eerste lid onder c, d, e en f genoemde kosten zijn subsidiabel met een totaal maximum percentage van 40% van de totale subsidiabele kosten inclusief bijbehorende niet verrekenbare of niet compensabele BTW.

  • 3. In afwijking van artikel 1.12 van de Subsidieregeling kunnen de subsidiabele kosten genoemd in het eerste lid slechts bestaan uit de volgende kostentypen:

    • a.

      personeelskosten voor zover zij zijn berekend overeenkomst artikel 1.9 van de Subsidieregeling;

    • b.

      kosten derden: kosten waarvoor een factuur of document met gelijkwaardige bewijskracht kan worden overgelegd.

Artikel 7 Hoogte subsidie

  • 1. De subsidie bedraagt 100% van de subsidiabele kosten.

  • 2. Geen subsidie wordt verstrekt indien in een subsidieaanvraag de subsidiabele kosten na beoordeling minder bedragen dan € 300.000,--;

Artikel 8 Rangschikking

Aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen worden op grond van artikel 1.15 en 2.5.5 van de Subsidieregeling door Gedeputeerde Staten gerangschikt aan de hand van het geografisch criterium waarbij de activiteiten dienen plaats te vinden binnen de gebieden die per activiteit zijn aangegeven op de investeringslijst in bijlage 1.

Artikel 9 Weigeringsgronden

Onverminderd artikel 1.8 van de Subsidieregeling wordt subsidie geweigerd indien niet wordt voldaan aan de indieningsvereisten genoemd in artikel 3 en de toetsingscriteria genoemd in artikel 5.

Artikel 10 Bevoorschotting

In aanvulling op artikel 1.23 van de Subsidieregeling kan maximaal één keer per kwartaal een aanvraag om een voorschot worden ingediend op basis van realisatie.

Artikel 11 Citeertitel en inwerkingtreding

Dit besluit wordt aangehaald als Openstellingsbesluit niet-productieve investeringen voor herstel- of inrichtingsmaatregelen voor landschap en natuur 2019 en treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin het wordt geplaatst.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van Fryslân van 25 juni 2019

Voorzitter drs. A.A.M. Brok

Secretaris R.E. Bouius_Riemersma, MBA MCM 

Bijlage 1 Investeringslijst met geografisch criterium

Inrichtingsmaatregel

Geografisch criterium

definitie

1. aanleg en herstel akkerranden, struweelranden, vogelakkers en wintervoedselakkers in leefgebied open akkers

Leefgebied open akkers.

De aanleg van akkerranden, vogelakkers en wintervoedselakkers betreft de fysieke inrichting waaronder valt het ploegen, herprofileren of spitten, frezen, inzaaien en rollen van de akkerrand of vogelakker. Daarbij hoort het inzaaien van een meerjarig akkermengsel inclusief het instandhouden van de akkerrand, vogelakker of wintervoedselakker gedurende minimaal 3 jaar.

Inrichtingsmaatregelen en kosten overeenkomstig Handboek Catalogus Groen Blauwe Diensten.

Alleen gebruik van streekeigen soorten.

Onder de subsidiabele activiteit voor akkerranden, vogelakkers of wintervoedselakkers valt ook een doorzaai of een verplaatsing binnen de projectperiode.

Akkerranden, vogelakkers en wintervoedselakkers worden bij voorkeur uitgevoerd in combinatie met struweelranden.

2. aanleg natuurvriendelijke oevers in leefgebied open akkers en natte dooradering

Leefgebieden open akkers en natte dooradering. Hoofdwatergangen zijn uitgesloten voor zover deze aangewezen zijn op de KRW-Opgavekaart POP3 2018 behorende bij het openstellingsbesluit niet-productieve inrichtingsmaatregelen water.

Natuurvriendelijke oevers:

- inrichtingsmaatregelen en kosten overeenkomstig Handboek Catalogus Groen Blauwe Diensten.

- In veengebied overal.

- In kleigebied alleen bij watergangen in voormalige slenken/prielen zoals aangegeven op de kaartlaag geomorfologie van de Cultuurhistorische Kaart.

3. Aanleg duikers in leefgebied open akkers en natte dooradering

Leefgebieden open akkers en natte dooradering. Hoofdwatergangen zijn uitgesloten voor zover deze aangewezen zijn op de KRW-Opgavekaart POP3 2018 behorende bij het openstellingsbesluit niet-productieve inrichtingsmaatregelen water.

Duikers: doorsnee tussen de 50 en 70 cm waarvan tenminste 2/3 water onder de waterspiegel ligt waarbij uitgegaan wordt van het ter plaatse geldende winterpeil van Wetterskip Fryslân.

In de aanvraag wordt aangegeven wat er met de vrijkomende grond gebeurt waarbij dit in ieder geval niet mag leiden tot demping van sloten of greppels elders.

4 Aanleg en herstel drenkpoelen in kleigebied

Kweldervlakte, kwelderwal, oude zeepolders, jonge zeekleipolders zoals aangegeven op de Landschapstypenkaart

Ligging overeenkomstig topografische of kadastrale kaart van voor 1950 of op een ruimtelijk vergelijkbare plaats.

Profiel dient tussen de 10 en 20 meter te bedragen en de dimensionering dient aan te sluiten op nog bestaande drenkpoelen.

In de aanvraag wordt aangegeven wat er met de vrijkomende grond gebeurt waarbij dit in ieder geval niet mag leiden tot demping van sloten of greppels elders.

5. Herstel agrarische historische erven

Erven en opvaarten die aan alle volgende geografische kenmerken voldoen:

- Ligging in Kweldervlakte, kwelderwal, oude zeepolders, jonge zeekleipolders, droogmakerij, laagveengebied, veenweidegebied, kleiterpenlandschap of klei- op veengebied zoals aangegeven op de Landschapstypenkaart

- aanwezigheid van historische agrarische bebouwing op grond van kaarten rijksmonumentenregister, Cultuurhistorische kaart of het bestemmingsplan

Erf is in agrarisch gebruik.

Herstel omgrachting, erfbeplantingen, of boomgaard van het historisch erf.

Gebruik historisch passende en streekeigen beplanting.

Begrenzingen erven overeenkomstig historische topografische of kadastrale kaarten

Maximale subsidiabele kosten herstel erf maximaal € 15.000 per erf.

In de aanvraag wordt aangegeven wat er met de vrijkomende grond gebeurt waarbij dit in ieder geval niet mag leiden tot demping van sloten of greppels elders.

6. Herstel opvaarten naar historische agrarische erven

Zie onder 5.

Herstel oorspronkelijk historisch profiel opvaarten naar de historische erven.

Ligging opvaarten overeenkomstig historische topografische of kadastrale kaarten

In de aanvraag wordt aangegeven wat er met de vrijkomende grond gebeurt waarbij dit in ieder geval niet mag leiden tot demping van sloten of greppels elders.

7. Herstel sloten of greppels rond kruinige percelen en terpen i.c.m. herstel kruinigheid en terp

Kwelderwallen zoals aangegeven op de Landschapstypenkaart

Herstel oude sloten of greppels om kruinige percelen en terpen beter te beschermen. Situering aantoonbaar overeenkomstig hoogtekaart en topografische of kadastrale kaarten van voor 1950.

Vrijkomende grond gebruiken voor versterking kruinigheid/terp.

Geen aanvoer van grond van elders.

In de aanvraag wordt aangegeven wat er met de vrijkomende grond gebeurt waarbij dit in ieder geval niet mag leiden tot demping van sloten of greppels elders.

8. Aanleg en herstel akkerranden, vogelakkers, wintervoedselakkers, struweelranden

Hoogveenontginning en heideontginning zoals aangegeven op de Landschapstypenkaart die grenzen aan het leefgebied open akkers in de provincie Drenthe

De aanleg van akkerranden, vogelakkers en wintervoedselakkers betreft de fysieke inrichting waaronder valt het ploegen, herprofileren of spitten, frezen, inzaaien en rollen van de akkerrand of vogelakker. Daarbij hoort het inzaaien van een meerjarig akkermengsel inclusief het instandhouden van de akkerrand, vogelakker of wintervoedselakker gedurende minimaal 3 jaar.

Inrichtingsmaatregelen en kosten overeenkomstig Handboek Catalogus Groen Blauwe Diensten.

Alleen gebruik van streekeigen soorten.

Onder de subsidiabele activiteit voor akkerranden, vogelakkers of wintervoedselakkers valt ook een doorzaai of een verplaatsing binnen de projectperiode.

Akkerranden, vogelakkers en wintervoedselakkers worden bij voorkeur uitgevoerd in combinatie met struweelranden.

9. Aanleg en herstel beplanting of omgrachting state- of kloosterterreinen

State- of kloosterterreinen die aangegeven staan op de Cultuurhistorische kaart

Begrenzingen aantoonbaar overeenkomstig de Cultuurhistorische kaart of andere historische kaarten.

Gebruik historisch passende en streekeigen beplanting.

In de aanvraag wordt aangegeven wat er met de vrijkomende grond gebeurt waarbij dit in ieder geval niet mag leiden tot demping van sloten of greppels elders.

10. Herstel historische dijkbiotoop: dijklichaam, grenssloot, struweel, kolken, dijkcoupures, dijkdoorgangen, beplanting

Historische dijken zoals aangegeven op de Cultuurhistorische kaart met een randstrook van 25 m

Begrenzing overeenkomstig historische kaart. Profilering overeenkomstig nog bestaande dijkrestanten.

Gebruik historisch passende en streekeigen beplanting

11. Herstel elzensingels in het kleigebied

Ligging op Kwelderwal zoals aangegeven op de Landschapstypenkaart voorzover gelegen ten noorden van het Van Harinxmakanaal en Prinses Margrietkanaal

Aantoonbaar overeenkomstig topografische kaart van voor 1950.

12. Herstel cultuurlandschappelijke begreppeling of bolle graslandakkers

Alleen in leefgebied open grasland zoals aangegeven in het Natuurbeheerplan

Profilering overeenkomstig nog bestaande historische begreppeling of bolle grasland akkers.

In de aanvraag wordt aangegeven wat er met de vrijkomende grond gebeurt waarbij dit in ieder geval niet mag leiden tot demping van sloten of greppels elders.

Toelichting

Algemeen

In het kader van het Europese plattelandsontwikkelingsprogramma POP3 is er geld voor landschap en natuur beschikbaar. Dit openstellingsbesluit richt zich op de zogenaamde niet-productieve investeringen voor herstel- of inrichtingsmaatregelen voor landschap en natuur in het agrarische gebied. Europees is er € 1 mln. beschikbaar t/m 2022 en aan provinciale middelen is er ook € 1 mln. beschikbaar. Daarmee wordt gezamenlijk gewerkt aan beleid zoals vastgelegd voor landschap in de thematische structuurvisie Grutsk op ‘e Romte ( Grutsk ) en het Provinciale Natuurbeheerplan 2019.

Primair doel van de openstelling is om de landschappelijke structuur te versterken zoals die in Grutsk beschreven is en op de Cultuurhistorische Kaart en Landschapstypenkaart nader is gedetailleerd. In samenhang hiermee is het secundaire doel om natuurdoelen in het agrarische gebied te versterken. Deels sluit dit aan op het Agrarisch natuur- en landschapsbeheer (Anlb) zoals omschreven in het Natuurbeheerplan 2019. In dit stelsel wordt gewerkt met de zogenaamde leefgebieden.

Een vorige openstelling richtte zich op het leefgebied Droge Dooradering op de zandgronden. Deze openstelling richt zich vooral op de klei- en veengronden. Daarom wordt zoveel mogelijk aangesloten op de natuurdoelen van de leefgebieden Open akkers en Natte dooradering. Mogelijk dat inrichtingsmaatregelen afhankelijk van de (beperkte) financiële ruimte tijdens de jaarlijkse openstellingen voor het Anlb opgevolgd kunnen worden door een beheercontract pakket op grond van het Anlb. Het leefgebied Open grasland wordt bediend door openstellingen voor inrichtingsmaatregelen die gericht zijn op weidevogels.

De agrarische collectieven die verantwoordelijk zijn voor het Anlb worden met deze regeling in de gelegenheid gesteld om landschappelijke en ecologische kwaliteit te verbeteren al of niet in een samenwerkingsverband.

Dit openstellingsbesluit richt zich puur op herstel en inrichting en heeft geen invloed op de beschikbare budgetten voor het agrarisch natuur- en landschapsbeheer.

Voor de subsidies die onder het POP3 regime worden verleend is de Regeling subsidies Plattelandsontwikkeling 2014-2020 van toepassing. Per categorie subsidie is telkens een afzonderlijk openstellingsbesluit nodig. Nadere toelichting over de POP3 regeling kan worden verkregen via de provinciale website.

Artikelsgewijs

Artikel 1: Openstelling en subsidieplafond:

Met de term niet-productieve investeringen wordt binnen het POP3 programma investeringen bedoeld die geen aanmerkelijke stijging van de waarde of rentabiliteit tot gevolg hebben.

Binnen de investeringslijst zijn een aantal maatregelen waar potentieel veel aanvragen voor kunnen komen. Om te voorkomen dat er onevenredig veel subsidie aan deze maatregelen wordt besteed, zijn deze aan een subsidieplafond gebonden. Dit geldt voor duikers (uit investeringscategorie 3 van bijlage 1) en agrarische erven (uit investeringscategorie 5 van bijlage 1), beide voor een maximum van € 555.000,--. Naast het subsidieplafond van € 555.000,-- voor de overige investeringsmaatregelen uit bijlage 1, zijn er dan drie subsidieplafonds.

Artikel 3: Doelgroep en aanvraag

Vanwege de koppeling tussen landbouw, landschap en natuur en de relatie met het Anlb is er voor gekozen om de doelgroep te beperken tot de agrarische collectieven en samenwerkingsverbanden met natuur- en landschapsorganisaties. De collectieven zijn bij uitstek toegerust om deze combinatie van belangen tot uitvoering te brengen. Natuur- en landschapsorganisaties kunnen, door de inbreng van specifieke kennis en kunde, van meerwaarde zijn binnen dit type projecten.

Deelnemers kunnen zowel leden als niet-leden van de collectieven zijn, binnen en buiten de leefgebieden. Dit kan zowel agrariërs als particulieren betreffen mits er wordt voldaan aan de link met landbouw zoals beschreven in artikel 5. De projectaanvrager, een collectief of samenwerkingsverband van collectieven met natuur-, landschaps- en erfgoedorganisaties, is verantwoordelijk voor het verlenen van opdrachten en betalingen voor de uitvoeringsmaatregelen op de gronden van de deelnemende grondeigenaren/-gebruikers. Grondeigenaren/-gebruikers geven daarvoor toestemming en dragen zorg voor instandhouding.

Verder wordt aangegeven welke stukken bij de aanvraag dienen te worden ingediend.

Voor de kwaliteitsborging wordt een omschrijving gevraagd hoe de ecologische en landschappelijke kwaliteit van de in bijlage 1 omschreven inrichtingsmaatregelen in de uitvoering is geborgd door de inzet van een adviesgroep met deskundigen uit de disciplines landbouw, natuur en landschap. Een dergelijke adviesgroep functioneert ook voor het project droge dooradering. Deze adviesgroep moet niet verward worden met een adviescommissie die adviseert over de rangschikking van aanvragen. Deze laatste adviescommissie functioneert overigens niet voor deze openstelling omdat er voor het geografisch criterium is gekozen (zie toelichting artikel 8).

Artikel 4: Subsidiabele activiteit

In dit artikel worden de niet-productieve investeringen als bedoeld in artikel 2.5.1 van de subsidieregeling beperkt tot herstel- en inrichtingsmaatregelen die vermeld staan in bijlage 1.

Er is voor deze inrichtingsmaatregelen gekozen omdat die het meest effectief zijn uit oogpunt van zowel het herstel van landschap en natuur als de kosten. In bijlage 1 worden per maatregel nadere definities gegeven voor de activiteiten wanneer dit beleidsmatig of voor de benodigde kwaliteit nodig is. Voor maatregelen die samenhangen met de leefgebieden zijn onder andere de richtlijnen en bepalingen uit de Catalogus Groenblauwe Diensten van toepassing.

Hiermee wordt gewaarborgd dat de inrichtingsmaatregelen in kwalitatief opzicht geschikt zijn voor eventuele opname in de beheerpakketten op grond van het Natuurbeheerplan.

Artikel 5: Toetsingscriteria

Dit betreffen algemene subsidiecriteria.

De link met de landbouw is noodzakelijk vanwege de doelstelling van het Europese Land-bouwfonds voor Plattelandsontwikkeling.

Voor het borgen van de instandhouding van de investeringen van tenminste 10 jaar is gekozen om een minimaal rendement van de overheidsinvestering te garanderen. Voor de uitzondering van drie jaar, die geldt voor de aanleg van een akkerrand, vogelakker of wintervoedselakker, is gekozen omdat een langere periode op uitvoeringsproblemen stuit.

Artikel 6: Subsidiabele kosten

In dit artikel worden de soorten subsidiabele kosten benoemd.

Op grond van de definitie van de investeringsmaatregelen zijn in bijlage 1 voor een aantal maatregelen die direct met het Anlb samenhangen de maximale tarieven en kwaliteitscriteria uit de Catalogus Groenblauwe Diensten van belang.

De proceskosten voor voorbereiding van een project en voor de begeleiding van de uitvoering van een project zijn onder voorwaarden subsidiabel. De provincie streeft ernaar dat een groot deel van de subsidie besteed wordt aan fysieke maatregelen. Om die reden is er een grens gesteld aan het totaal aan proceskosten van maximaal 40% van de subsidiabele kosten. Deze 40% wordt berekend als gemiddelde van de totale aanvraag. Het percentage mag voor individuele maatregelen hoger zijn indien het gemiddelde van de totale aanvraag niet meer dan 40% is.

In het geval BTW aantoonbaar niet verrekenbaar of niet compensabele is, mag dit meegenomen worden bij de berekening van de hoogte van de subsidiabele kosten.

Gelet op het karakter van de maatregelen en de kosteneffectiviteit is de aankoop van grond niet subsidiabel gesteld.

Op grond van de subsidieregeling is grondafwaardering niet subsidiabel.

Artikel 7: Hoogte subsidie

Bij deze openstelling richt de provincie Fryslân zich op robuuste projecten, waarmee een grote kosteneffectiviteit bereikt wordt in de uitvoering. Dit wordt bereikt doordat er vanwege omvang van het subsidiebedrag in combinatie met de overige voorwaarden, een samenhangend pakket aan maatregelen kan worden ontwikkeld. Daarom is er voor een drempel van € 300.000,-- gekozen.

Artikel 8: Rangschikking

Er is voor de inrichtingsmaatregelen uit bijlage 1 gekozen die het meest effectief zijn uit oogpunt van zowel het herstel van landschap en natuur als de kosten. Deze maatregelen zijn goed geografisch te duiden gelet op de samenhang met Anlb-leefgebieden en de gedetailleerde geografische ligging van belangrijke landschappelijke elementen in het agrarisch gebied op grond van de provinciale Cultuurhistorische kaart en Landschapstypenkaart. Daarom is voor de rangschikking het geografisch criterium gekozen als enig criterium.

Artikel 10: Bevoorschotting

In aanvulling op artikel 1.23 van de Subsidieregeling kan één keer per kwartaal een aanvraag om een voorschot worden ingediend op basis van realisatie en gemaakte kosten.