Besluit van Provinciale staten van de provincie Fryslân houdende regels omtrent het reglement van orde voor de steatemerk en de vergaderingen van de Statencommissies (Reglement van orde voor de steatemerk en de vergaderingen van de statencommissies van de provincie Fryslân 2021)

Geldend van 25-12-2020 t/m heden

Intitulé

Besluit van Provinciale staten van de provincie Fryslân houdende regels omtrent het reglement van orde voor de steatemerk en de vergaderingen van de Statencommissies (Reglement van orde voor de steatemerk en de vergaderingen van de statencommissies van de provincie Fryslân 2021)

Provinciale staten fan Fryslân,

gelezen het voorstel van het presidium van 9 december 2020

gelet op artikel 80 van de Provinciewet

overwegende dat

  • -

    het reglement van orde voor de vergaderingen van de steatemerk en de vergaderingen van de statencommissies 2017 dient te worden geactualiseerd naar aanleiding van de werkwijze in de praktijk;

  • -

    het presidium voorstelt om het reglement van orde voor de vergaderingen van de steatemerk en de vergaderingen van de statencommissies in zijn geheel opnieuw vast te stellen

Besluiten

het reglement van orde voor de steatemerk en de vergaderingen van de statencommissies van de provincie Fryslân 2021 en de daarbij behorende toelichting vast te stellen

Hoofdstuk I begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

Lid

Lid van een statencommissie of diens vervanger.

Voorzitter

Voorzitter van een statencommissie.

Statenadviseur

Secretaris van een statencommissie of diens vervanger.

Griffier

Statengriffier of diens vervanger.

Vergadering

Vergadering van een statencommissie.

Agendacommissie

Het in artikel 6 van het reglement van orde van provinciale staten bedoelde orgaan.

Statencommissie

Commissie als bedoeld in artikel 80 van de Provinciewet. Voorafgaand aan een statenvergadering kan er een beeldvormende en/of oordeelvormende commissievergadering plaatsvinden. De agendacommissie beslist hierover.

Steatemerk

De steatemerk is de plek waar burgers, organisaties, ambtenaren en statenleden een gesprek kunnen voeren over onderwerpen die in een volgende statenvergadering aan de orde komen. Het is ook de plek waar technische informatie wordt uitgewisseld over geagendeerde onderwerpen. Tijdens de steatemerk kunnen burgers/instellingen ook zelf een voorstel onder de aandacht brengen van provinciale staten.

Rondvraag

Een informatieve vraag van een lid aan de commissie of aan het college van gedeputeerde staten.

Hoofdstuk II Taken en samenstelling

Artikel 2 Instelling statencommissies

  • 1. Provinciale staten kunnen één of meer statencommissies instellen.

  • 2. De werkzaamheden van de statencommissies zijn beeldvormend of oordeelvormend.

Artikel 3 Taken

  • 1. Een statencommissie heeft de volgende taken:

    • a.

      Voorbereiden van besluitvorming van provinciale staten met betrekking tot:

      • -

        een voorstel van gedeputeerde staten

      • -

        een voorstel van het presidium

      • -

        een initiatiefvoorstel

      • -

        een burgerinitiatief

    • b.

      Uitbrengen van advies aan provinciale staten;

    • c.

      Voeren van overleg met gedeputeerden over door het college van gedeputeerde staten verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur;

Artikel 4 Indeling statencommissies

  • 1. De beeldvormende commissie heeft als doel:

    • a.

      Bevorderen van het gesprek tussen burgers of instellingen, leden van het college van gedeputeerde staten en statenleden. Burgers of instellingen krijgen bij de start van het gesprek de mogelijkheid om een korte toelichting te geven op hun standpunt en vervolgens vindt een gedachtewisseling plaats waar burgers/instellingen, statenleden en leden van het college van gedeputeerde staten aan mee kunnen doen.

    • b.

      Ruimte te bieden om leden van het college van gedeputeerde staten een toelichting te laten geven.

    • c.

      Gedeputeerden of statenleden, die lid zijn van gemeenschappelijke regelingen waarin de provincie is vertegenwoordigd, in de gelegenheid te stellen om de Staten te informeren.

    • d.

      Op verzoek van statenleden of het college van gedeputeerde staten een opiniërende discussie te voeren over een onderwerp op basis van een notitie.

  • 2. De oordeelvormende commissie heeft als doel:

    • a.

      Onderling debat tussen de statenleden mogelijk te maken.

    • b.

      Ruimte te bieden om, op verzoek van de agendacommissie, gedeputeerden een toelichting te laten geven.

  • 3. De agendacommissie besluit over de deelname van leden van het college van gedeputeerde staten aan een oordeelvormende commissie.

  • 4. De agendacommissie bepaalt of een onderwerp in een beeldvormende en/of oordeelvormende commissie wordt besproken.

Artikel 5 Samenstelling

  • 1. Elk statenlid kan aan een vergadering van een commissie deelnemen mits hij daartoe is aangewezen door de fractie. Het maximaal aantal aan te wijzen deelnemers per vergadering aan een commissievergadering bedraagt voor:

    fracties met 1 zetel: 1 statenlid en of 1 commissielid (1 x stemrecht)

    fracties met 2 tot en met 4 zetels: 2 staten- c.q. commissieleden

    fracties met 5 tot en met 11 zetels: 3 staten- c.q. commissieleden

    fracties met 12 of meer zetels: 4 staten- c.q. commissieleden

  • 2. Tot lid van een commissie kunnen tevens niet-statenleden worden benoemd die voorkomen op de kandidatenlijst van de fractie die hen voordraagt. Bij gebruik van deze mogelijkheid wordt de eerstvolgende op de kandidatenlijst van de betreffende partij voorgedragen. De benoeming van deze leden geschiedt door de voorzitter van provinciale staten.

  • 3. Deze niet-statenleden kunnen eerst na benoeming en het afleggen van de eed of de verklaring en belofte, zoals die voor statenleden bij artikel 14 van de Provinciewet wordt gevorderd, deelnemen aan de beraadslagingen van de statencommissie.

  • 4.

    De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Provinciewet zijn van overeenkomstige toepassing op een lid van een statencommissie niet zijnde een statenlid.

Artikel 6 Voorzitters

  • 1. De voorzitters worden door provinciale staten uit hun midden benoemd.

  • 2. De voorzitter is geen lid van de statencommissie.

  • 3. De voorzitter is belast met:

    • a.

      Het leiden van de vergadering.

    • b.

      Handhaven van de orde.

    • c.

      Naleving van dit reglement.

Artikel 7 Zittingsduur

  • 1. De zittingsperiode van de voorzitters en de leden eindigt aan het einde van de zittingsperiode of bij tussentijdse beëindiging van het lidmaatschap van provinciale staten.

  • 2. De voorzitters en de leden oefenen hun functie niet uit indien zij niet meer voldoen aan de in artikel 5, derde lid, gestelde eisen.

  • 3. Provinciale staten kunnen de voorzitters ontslaan.

  • 4. Een voorzitter kan te allen tijde ontslag nemen. Zij doet daarvan schriftelijk mededeling aan provinciale staten. Het ontslag gaat in uiterlijk een maand na de schriftelijke mededeling.

Artikel 8 Griffier en statenadviseur

Een statenadviseur ondersteunt de statencommissie en de voorzitter.

  • 1.

    Bij iedere vergadering is een statenadviseur aanwezig.

  • 2.

    De griffier en de statenadviseur kunnen de commissie gevraagd en ongevraagd van advies dienen.

  • 3.

    Bij verhindering of afwezigheid van een statenadviseur wordt deze vervangen door een daartoe door de griffier aangewezen griffiemedewerker.

  • 4.

    De griffier is bevoegd om bij iedere vergadering aanwezig te zijn.

Hoofdstuk III Aanwezigheid leden van het college van gedeputeerde staten

Artikel 9 Aanwezigheid leden van het college van gedeputeerde staten

  • 1. Leden van het college van gedeputeerde staten zijn bij de beeldvormende commissie in beginsel aanwezig bij agendapunten die hun portefeuille betreffen, tenzij door de agendacommissie anders is bepaald.

  • 2. Wanneer ten minste twee fracties de agendacommissie verzoeken om gedeputeerden uit te nodigen voor een oordeelvormende commissie, wordt het verzoek gehonoreerd. In overige gevallen besluit de agendacommissie over de aanwezigheid van gedeputeerden.

  • 3. Een verzoek zoals bedoeld in lid 2, dient uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering te worden ingediend bij de voorzitter.

  • 4. Gedeputeerde staten worden tijdig en expliciet uitgenodigd door de griffier.

Hoofdstuk IV Vergaderingen

Artikel 10 Vergaderfrequentie

  • 1. De agendacommissie stelt een vergaderschema voor de vergaderingen van de statencommissies vast.

  • 2. In de regel vinden de vergaderingen van de statencommissie op een woensdag plaats.

  • 3. Een statencommissie vergadert extra indien de agendacommissie dit nodig acht.

  • 4. De agendacommissie kan in bijzondere gevallen een ander tijdstip bepalen of de vergadering laten vervallen. De leden worden hierover uiterlijk zeven dagen voor de dag waarop de vergadering zou worden gehouden geïnformeerd.

Artikel 11 Oproep en verspreiding vergaderstukken

  • 1. De griffie plaatst ten minste twee weekenden voor een vergadering de stukken en agenda onder vermelding van de dag, de aanvangstijd en de plaats van de vergadering.

  • 2. De agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid, en artikel 91, eerste en tweede lid, van de Provinciewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden in de digitale omgeving en op de provinciale website geplaatst.

  • 3. Aanvullende documenten en voorstellen worden zo spoedig mogelijk in de digitale omgeving en op de provinciale website geplaatst.

Artikel 12 De agenda

  • 1. Voordat de uitnodiging wordt gepubliceerd, stelt de agendacommissie de voorlopige agenda van de vergadering van de steatemerk, beeldvormende en oordeelvormende statencommissie en andere ontmoetingen vast.

  • 2. In spoedeisende gevallen kan de agendacommissie na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen.

  • 3. De commissie kan, op voorstel van leden, bij de vaststelling van de agenda de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

  • 4. Wanneer de statencommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voorbereid acht, kan zij aan gedeputeerde staten nadere inlichtingen of advies vragen.

  • 5. De statencommissie kan provinciale staten adviseren om een voorstel af te voeren van de agenda voor provinciale staten.

Artikel 13 Onderwerpen op agenda plaatsen of aan voorlopige agenda toevoegen

  • 1. Elk lid heeft het recht de agendacommissie te verzoeken een punt op de agenda te doen plaatsen of daaraan te doen toevoegen.

  • 2. Een verzoek om een punt op de agenda te plaatsen moet schriftelijk, voorzien van een toelichting, 48 uur voor de vergadering van de agendacommissie worden ingediend bij de griffier.

  • 3. Een met inachtneming van het tweede lid aangemeld punt wordt, indien de agendacommissie hiermee instemt, geplaatst op de agenda van de eerstvolgende commissievergadering.

  • 4. Een lid kan de agendacommissie schriftelijk en gemotiveerd verzoeken toe te staan dat een punt wordt toegevoegd aan een reeds verzonden voorlopige agenda. De agendacommissie staat dit slechts toe als zij van mening is dat behandeling ervan een spoedeisend karakter draagt. Het verzoek moet uiterlijk 72 uur voor de aanvang van de vergadering bij de griffier worden ingediend. De agendacommissie beslist over de plaats op de agenda.

Artikel 14 Ter inzage leggen van stukken

  • 1. De daarvoor in aanmerking komende stukken die betrekking hebben op een in de vergadering aan de orde komend onderwerp, kunnen onmiddellijk na de publicatie van de desbetreffende stukken op de internetsite van de provincie worden ingezien, op verzoek kunnen de stukken ook worden ingezien bij de statengriffie.

  • 2. Stukken waarop op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, of artikel 91 eerste of tweede lid, van de Provinciewet, geheimhouding is opgelegd, blijven in afwijkig van het eerte lid onder berusting van de griffier. Geheime stukken kunnen worden geraadpleegd onder toezicht van de griffier of een daartoe door de griffier aangewezen griffiemedewerker.

  • 3. De voorzitter van provinciale staten kan in overleg met het presidium besluiten om voor het verspreiden van stukken als bedoeld in lid 2 een andere procedure te volgen.

Artikel 15 Openbare kennisgeving

  • 1. De vergadering wordt door aankondiging in de provinciale mededelingenadvertentie in de regionale bladen en door aankondiging op de internetsite van de provincie ter openbare kennis gebracht.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      De datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering.

    • b.

      De wijze waarop en de plaats waar de agenda en de bijbehorende stukken kunnen worden ingezien.

    • c.

      De wijze waarop kan worden ingesproken en kan worden deelgenomen aan de beeldvormende commissie.

Artikel 16 Mondelinge vragen

  • 1. Bij een rondvraag kunnen vragen worden gesteld aan de commissieleden of aan het college.

  • 2. De voorzitter kan de vragensteller(s) de gelegenheid geven om de vragen te stellen.

  • 3. De commissieleden kunnen de gelegenheid krijgen om op de vragen te reageren.

  • 4. Indien een vraag aan het college tenminste 24 uur voor aanvang van een commissievergadering wordt aangemeld bij de voorzitter dan ontvangt de vragensteller in ieder geval antwoord in deze eerstvolgende commissievergadering. De statenadviseur brengt de vragen die tenminste 24 uur voor aanvang van de commissievergadering zijn ingediend terstond ter kennis aan de commissieleden en aan het college van gedeputeerde staten.

  • 5. Artikel 44 van het Reglement van orde voor de vergaderingen van provinciale staten (samenloop van vragen en inlichtingen) is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 17 Uitnodigen deskundigen

De agendacommissie is bevoegd deskundigen uit te nodigen om aan een vergadering van de commissie deel te nemen.

Artikel 18 Regeling spreektijd

  • 1. De agendacommissie kan over een onderwerp regels stellen voor de duur van de discussiebijdragen van de leden. Uitgangspunt is gelijke spreektijd voor de in de commissie vertegenwoordigde fracties.

  • 2. Wanneer de agendacommissie geen spreektijd heeft gesteld, is de voorzitter bevoegd om, na overleg met de vergadering, de spreektijd te regelen.

Artikel 19 Deelname aan een beeldvormende commissie

  • 1. De voorzitter van de beeldvormende commissie stelt aanwezige insprekers op hun verzoek in de gelegenheid het woord te voeren tijdens de vergadering over de inhoudelijke agendapunten. Dit kan geen betrekking hebben op:

    • a.

      Een besluit van het provinciebestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan.

    • b.

      Benoemingen van personen.

    • c.

      Een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde verzoek dient voor het begin van de vergadering bij de voorzitter te worden ingediend, onder mededeling van het punt of de punten waarover men het woord wil voeren.

  • 3. Nadat aanwezige burgers of vertegenwoordigers van instellingen het woord hebben gevoerd kunnen zij vervolgens met statenleden en leden van het college van gedeputeerde staten een beeldvormend gesprek voeren.

  • 4. De voorzitter kan afwijking van het bepaalde in de leden 1 t/m 3 toestaan.

Artikel 20 Hoorzitting

  • 1. De agendacommissie kan besluiten over een onderwerp of voorliggend voorstel een hoorzitting te houden.

  • 2. Indien het onderwerp of voorstel betrekking heeft op een specifiek gebied in Fryslân, wordt een hoorzitting indien mogelijk gehouden op of nabij deze locatie.

  • 3. Tijdens de hoorzitting kunnen de aanwezige burgers het woord voeren over het onderwerp van de hoorzitting. Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter kan in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 4. Degene die tijdens de hoorzitting het woord wil voeren kan dit tot de start van de hoorzitting kenbaar maken bij de statengriffie.

  • 5. De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de vergadering.

Artikel 21 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1. De statencommissie kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging van de oordeelvormende commissie.

  • 2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen voordat met de beraadslaging over het onderwerp is gestart.

Artikel 22 Verslaglegging en besluitenlijst

  • 1. Van een openbare vergadering wordt een digitale beeld- en geluidsopname gemaakt die rechtstreeks wordt uitgezonden via de website van de provincie en na afloop raadpleegbaar is.

  • 2. De griffie draagt zorg voor het opstellen van de ontwerpbesluitenlijst.

  • 3. De ontwerpbesluitenlijst wordt beschikbaar gesteld via het stateninformatiesysteem. Het verslag wordt op hetzelfde moment toegezonden aan de niet-commissieleden die het woord gevoerd hebben.

  • 4. De besluitenlijst bevat in elk geval:

    • a.

      De namen van de deelnemers aan de vergadering.

    • b.

      Een vermelding van onderwerpen die aan de orde zijn geweest.

    • c.

      Een zakelijke weergave van toezeggingen en afspraken met vermelding van de namen van de aanwezigen die het woord hebben gevoerd.

    • d.

      Een samenvatting van het advies aan provinciale staten met vermelding van eventueel afwijkende standpunten.

  • 5. Besluitenlijsten van commissievergaderingen worden vastgesteld in de vergadering van provinciale staten. Dit geschiedt zo mogelijk in de eerstvolgende vergadering van proinciale staten in de maand na de commissievergadering.

Artikel 23 Presentielijst

Tijdens de vergadering tekent een commissielid niet zijnde een statenlid, die deelneemt aan de vergadering de presentielijst.

Artikel 24 Spreekregels

De voorzitter verleent het woord en de spreker richt zich tot de voorzitter.

Artikel 25 Aantal spreektermijnen

De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de voorzitter anders beslist.

Artikel 26 Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Over een voorstel van orde beslist de voorzitter, horende de statencommissie, terstond.

  • 3. De voorzitter schorst of verdaagt de vergadering wanneer hij dit nodig oordeelt.

  • 4. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 5. Indien een spreker zich beledigend of onbetamelijk uitlaat, afwijkt van het aanhangige onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert dan wel anderszins de orde verstoort, kan hij door de voorzitter tot de orde worden geroepen. Indien de spreker zijn gedrag voortzet, kan de voorzitter hem gedurende de beraadslaging over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 6. De voorzitter keurt het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde af.

  • 7. Bij herhaalde ordeverstoringen kan de voorzitter de vergadering sluiten.

  • 8. Na verdaging wordt de vergadering hervat op de dag en het uur dat door de agendacommissie wordt bepaald.

  • 9. De voorzitter kan zelf of op voorstel van een lid besluiten de beraadslaging voor een door de commissie te bepalen tijd te schorsen teneinde gedeputeerde staten de gelegenheid te geven tot nader onderling beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 27 Beraadslagingen

  • 1. De voorzitter kan zelf of op voorstel van een lid, beslissen om afzonderlijk te beraadslagen over één of meerdere onderdelen van een onderwerp of voorstel.

Artikel 28 Advies

  • 1. Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is besproken, sluit hij de beraadslaging.

  • 2. Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de statencommissie of er een advies aan provinciale staten wordt uitgebracht over de verdere behandeling door provinciale staten.

  • 3. Indien de statencommissie een advies aan de staten uitbrengt beslist de statencommissie op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies.

  • 4. Het advies vermeldt tevens eventueel afwijkende standpunten.

Hoofdstuk V Besloten vergadering

Artikel 29 Algemeen

  • 1. De deuren worden gesloten wanneer ten minste twee der aanwezige leden het vragen, de voorzitter het nodig acht of wanneer gedeputeerden met dit verzoek komen.

  • 2. De voorzitter beslist, na de commissie gehoord te hebben, of met gesloten deuren zal worden beraadslaagd.

  • 3. Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 30 Besluitenlijst besloten vergadering

  • 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 22, leden 1 en 3, ligt de besluitenlijst van een besloten vergadering uitsluitend voor de leden en de voorzitter ter inzage bij de griffier.

  • 2. Het verslag van een besloten vergadering wordt vastgesteld in een besloten vergadering van provinciale staten.

Hoofdstuk VI Toehoorders en pers

Artikel 31 Toehoorders en pers

Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen openbare vergaderingen van statencommissies uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen bijwonen.

Artikel 32 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- en/of beeldregistraties willen

maken doen hiervan voor de vergadering mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 33 Ordeverstoring

  • 1. De voorzitter is bevoegd toehoorders, die op enigerlei wijze de orde verstoren, deze, en zo nodig andere toehoorders, te doen vertrekken.

  • 2. De voorzitter is bevoegd toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering te ontzeggen.

  • 3. Tekenen van goed- of afkeuring zijn aan de toehoorders verboden.

Hoofdstuk VII Steatemerk

Artikel 34 Steatemerk

  • 1. De Steatemerk heeft het volgende doel:

    • a.

      Het biedt de gelegenheid aan statenleden om technische vragen te stellen aan ambtenaren.

    • b.

      Per geagendeerd onderwerp is een beperkt aantal ambtenaren beschikbaar.

    • c.

      Er is gelegenheid voor burgers en/of instellingen om hun project of plan te presenteren aan de statenleden.

  • 2. De steatemerk is openbaar en vrij toegankelijk.

  • 3. Van de steatemerk wordt geen schriftelijk of videoverslag gemaakt.

  • 4. De agendacommissie bepaalt welke onderwerpen op de steatemerk komen.

  • 5. Het verspreiden van de agenda en de daarbij behorende stukken geschiedt zoals in artikel 11 staat beschreven

Hoofdstuk VIII Slotbepalingen

Artikel 35 Uitleg reglement

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van dit reglement beslist de agendacommissie op voorstel van de voorzitter, dan wel, in spoedeisende gevallen, de voorzitter.

Artikel 36 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Dit reglement treedt in werking met ingang van de eerste dag na uitgifte van het Provinciaal blad waarin het besluit van provinciale staten is geplaatst.

  • 2. Het Reglement van orde voor de steatemerk en de vergaderingen van de statencommissies van de provincie Fryslân 2017 komt te vervallen.

  • 3. Dit reglement wordt aangehaald als het reglement van orde voor de steatemerk en de vergaderingen van de statencommissies van de provincie Fryslân 2021

Ondertekening

Zo vastgesteld door provinciale staten van Fryslân in haar openbare vergadering van 16 december 2020

drs. A.A.M. Brok

, voorzitter

A. Rosier

, griffier

Toelichting

Algemeen

Op 27 september 2017 is het reglement voor de steatemerk en de vergaderingen van de statencommissies van de provincie Fryslân 2017 vastgesteld. De aanleiding om het reglement nu te wijzigingen is dat het reglement niet geheel meer aansluit bij de werkwijze in de praktijk. In het navolgende wordt voor zover relevant een nadere artikelsgewijze toelichting gegeven.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Om te voorkomen dat de omschrijving van terugkerende begrippen in het reglement moeten worden herhaald, zijn in deze bepaling een aantal begrippen eenmalig gedefinieerd. De verwijzing naar artikel 6 reglement van orde provinciale staten is voldoende om duidelijkheid te scheppen over het begrip agendacommissie.

Artikel 2 Instelling statencommissies

In het reglement is gekozen voor het open laten van het aantal commissies. Het derde lid geeft aan dat een commissie twee varianten kent, de beeldvormende en oordeelvormende. Dit past in het BOB-model (Beeldvormend, Oordeelvormend en Besluitvormend) dat provinciale staten willen gebruiken, zoals zij op 12 juli 2017 hebben besloten.

Artikel 3 Taken

De taken van commissies zijn vastgelegd in artikel 80, eerste lid, van de Provinciewet. Commissies bereiden de besluitvorming van provinciale staten voor en overleggen met het college of de commissaris der Koning. Commissies zijn voor een groot deel gericht op voorbereiding en informatievoorziening. De besluitvorming vindt plaats in provinciale staten. Het presidium kan ook een besluit aan provinciale staten voorleggen. Dit is geregeld in art. 4 lid 1.b. Ook dit advies kan aanleiding zijn voor besluitvorming in provinciale staten. Hierbij kan gedacht worden aan advisering rond de invulling van de taken van provinciale staten, zoals de invulling van de rekenkamer, het instellen van een werkgroep en dergelijke.

Artikel 4 Indeling statencommissies

Dit artikel geeft een nadere toelichting op het onderscheid tussen de beeldvormende commissie en de oordeelvormende commissie. Waarbij de beeldvormende commissie nadrukkelijk niet is bedoeld om het debat aan te gaan maar gericht is op de vorming van een juist beeld rondom een statenvoorstel of onderwerp. Lid 1.c is bedoeld als een vrije opiniërende discussie over een onderwerp. De discussie kan niet gaan over een onderwerp dat de komende Statenvergadering op de agenda staat.

Artikel 5 Samenstelling

Provinciale staten bepalen de samenstelling van commissies. Wel schrijft artikel 80, derde lid, van de Provinciewet voor dat provinciale staten moeten zorgen voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in provinciale staten vertegenwoordigde politieke groeperingen.

Commissies hebben conform artikel 5 lid 1 geen vaste samenstelling. Het aantal leden dat aan een vergadering kan deelnemen is per fractie gemaximeerd. De omvang van de fractie is hiervoor bepalend. Voor fracties met 1 zetel is bepaald dat zij ook samen met een commissielid niet zijnde statenlid mogen deelnemen aan de vergadering. Voor deze fracties geldt dat bij een stemming, 1 persoon namens de fractie mag meestemmen.

Op grond van artikel 5, lid 4 moeten ook commissieleden niet zijnde statenleden voldoen aan hetgeen is bepaald in de artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Provinciewet. Dit betekent onder andere dat zij achttien jaar moeten zijn, over een geldige verblijfstitel moeten beschikken, hun nevenfuncties openbaar moeten maken, geen functie als bedoeld in artikel 13 mogen vervullen en niet in strijd mogen handelen met artikel 15.

Artikel 6 Voorzitters

Artikel 80, vierde lid, van de Provinciewet schrijft voor dat de voorzitter van een commissie statenlid moet zijn. Om die reden bepaalt artikel 6, lid 1, dat provinciale staten de voorzitters "uit hun midden" benoemen. In deze bepaling is ervoor gekozen om de voorzitters van commissies door provinciale staten te laten benoemen.

Artikel 7 Zittingsduur

De zittingsperiode van een lid, de voorzitters en hun plaatsvervangers is even lang als de zittingsperiode van provinciale statenleden, in principe dus vier jaar. De benoeming eindigt derhalve van rechtswege; provinciale staten hoeven hen niet te ontslaan. Op grond van het tweede lid eindigt het lidmaatschap van een commissie eveneens van rechtswege indien betrokkene niet meer voldoet aan de in artikel 5, lid 4, gestelde eisen. Provinciale staten kunnen een voorzitter van een commissie ook zonder voorstel van een fractie ontslaan, bijvoorbeeld indien deze voorzitter niet meer het vertrouwen van de meerderheid van provinciale staten bezit. Dit besluit wordt in Provinciale Staten genomen.

Artikel 8 Griffier en statenadviseur

Iedere commissie wordt ondersteund door de griffie. Bij iedere vergaderingen van de commissie is een statenadviseur aanwezig. In principe neemt hij geen deel aan de beraadslagingen, zij het dat de commissie op grond van artikel 21 van het reglement altijd de mogelijkheid heeft om anderen aan de beraadslagingen deel te laten nemen.

Artikel 9 Aanwezigheid leden van het college van gedeputeerde staten

De Commissaris van de Koning en de gedeputeerden zijn vanaf het moment van inwerkingtreding van de Wet dualisering provinciebestuur geen lid meer van commissies (artikel 80, tweede lid). Hun aanwezigheid is daardoor niet langer vanzelfsprekend. Provinciale staten hebben echter besloten dat de aanwezigheid van collegeleden in een beeldvormende commissie gewenst is bij de behandeling van punten hun portefeuille betreffende. Dit geldt zowel voor besloten als voor niet-besloten vergaderingen. Deelnemen aan de oordeelvormende commissie kunnen zij echter alleen als de agendacommissie hen hiertoe heeft uitgenodigd. De griffie nodigt uiterlijk een week vooraf aan de vergadering het college van gedeputeerde staten uit. Bij een verzoek zoals bedoeld in lid 3 van dit artikel, wordt de betrokken gedeputeerde zo spoedig mogelijk uitgenodigd.

Artikel 10 Vergaderfrequentie

De vergaderingen van commissies vinden plaats op een vaste dag en plaats, voorafgaand aan de vergaderingen van provinciale staten. Een commissie vergadert vaker als de agendacommissie het nodig oordeelt of indien een fractie hierom vraagt. Als dit tijdens een statencommissie gebeurt wordt dit verzoek doorgeleid naar de agendacommissie.

Indien bijvoorbeeld de agendacommissie een hoorzitting wil houden, kan de agendacommissie gebruik maken van lid 3 en een andere dag, aanvangsuur of plaats bepalen. De vergaderingen van commissies zullen in de regel in het openbaar plaatsvinden. In artikel 29 wordt toegelicht wanneer een commissie beslist om achter gesloten deuren te vergaderen.

Artikel 11 Oproep en verspreiding vergaderstukken

De leden ontvangen een digitale oproep, inclusief de agenda voor een vergadering en de stukken, tenminste twee weekenden voor de vergadering. Deze worden digitaal ontsloten. Indien in spoedeisende gevallen een aanvullende agenda wordt vastgesteld bedraagt deze termijn minimaal 48 uur voor een vergadering. Uiteraard kan ook voor andere termijnen worden gekozen. Wel zal de termijn zodanig moeten zijn dat de leden van een commissie in staat zijn om de stukken te lezen. De stukken ten aanzien waarvan geheimhouding is besloten worden ter inzage gelegd zoals toegelicht in artikel 14 lid 2.

Artikel 12 De agenda

Dit artikel regelt de wijze van vaststelling van de voorlopige en de definitieve agenda. In lid 4 van dit artikel wordt de commissie de mogelijkheid geboden om, wanneer de commissie een onderwerp of voorstel onvoldoende vindt voorbereid, nadere inlichtingen of advies te vragen aan gedeputeerde staten. In lid 5 van dit artikel wordt de commissie de mogelijkheid geboden aan provinciale staten voor te stellen het agendapunt van de agenda af te halen. Het besluit hierover wordt genomen bij de vaststelling van de agenda tijdens de statenvergadering. De commissie kan niet zelfstandig besluiten om een voorstel niet te agenderen voor behandeling in de statenvergadering.

Artikel 13 Onderwerpen op de agenda plaatsen of aan de agenda toevoegen

Dit artikel regelt de wijze waarop fracties agendapunten kunnen agenderen voor een commissie. Niet alle fracties zijn vertegenwoordigd in de agendacommissie maar in lid 2 wordt toegelicht hoe alle fracties kunnen verzoeken agendapunten te agenderen voor een commissie. Agendering van punten voor een commissie wordt via de agendacommissie geregeld. De statencommissie stelt bij de start van de vergadering zelf de definitieve agenda vast.

Artikel 14 Ter inzage leggen van stukken

Naast de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken worden stukken die dienen ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda, op de internetsite van de provincie geplaatst en kunnen zij op verzoek ook worden ingezien bij de statengriffie. In de openbare kennisgeving wordt vermeld hoe de stukken digitaal te vinden zijn. Leden kunnen stukken ten aanzien waarvan geheimhouding wordt opgelegd inzien bij de griffier. In lid 3 is geregeld dat de voorzitter van provinciale staten kan besluiten om in overleg met het presidium hiervoor een andere procedure te volgen. Hierbij kan gedacht worden aan de situatie waarbij een PS-voorstel in zijn geheel als geheim is aangemerkt. In dat geval hebben de statenleden het stuk nodig om zich goed op de behandeling voor te kunnen bereiden en kan het onder geheimhouding worden verstrekt.

Artikel 15 Openbare kennisgeving

Op grond van artikel 80, lid 5, van de Provinciewet moet de voorzitter van een commissie tegelijkertijd met de schriftelijke oproep de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering ter openbare kennis brengen. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken kunnen tegelijkertijd met de schriftelijke oproep op een bij de openbare kennisgeving aan te geven wijze worden ingezien.

Artikel 16 Mondelinge vragen

Hierin wordt geregeld hoe door leden een rondvraag kan worden gesteld. Bij de rondvraag kunnen ook vragen worden gesteld die zijn gericht aan het college. Indien een vraag aan het college tenminste 24 uur voor aanvang van de vergadering wordt aangemeld, dan kan het college zich op de beantwoording van de vraag voorbereiden en krijgt het commissielid een antwoord in deze vergadering. Mondelinge vragen moeten helder en bondig geformuleerd zijn en aansluiten bij de aktualiteit.

Artikel 17 Uitnodigen deskundigen

Uitnodigen van deskundigen door de commissievoorzitter. Hieronder kunnen ook ambtelijke medewerkers worden begrepen. Hiermee wordt geregeld dat deskundigen en/of ambtenaren de commissie ter vergadering inlichtingen kunnen verstrekken of adviseren over een onderwerp of voorstel op de agenda.

Artikel 18 Regeling spreektijd

Mogelijkheid tot regelen van spreektijd door de agendacommissie. Het uitgangspunt in de commissies is gelijke spreektijd voor alle fracties.

Artikel 19 Deelname aan een beeldvormende commissie

Het deelnemen van insprekers kan bijdragen aan het vergroten van de betrokkenheid bij het lokaal bestuur. Het meepraten in de commissie is beperkt gehouden tot beeldvormende commissies, omdat insprekers op die manier een doeltreffende bijdrage kunnen leveren aan de beeldvorming van een commissie. In de beeldvormende commissie krijgen insprekers eerst de gelegenheid om in 3 minuten toe te lichten wat zij willen inbrengen daarna kan er in een gesprek met hen, statenleden en gedeputeerden verder over gesproken worden. Het spreekrecht heeft alleen betrekking op de geagendeerde onderwerpen.

Artikel 20 Hoorzitting

Het instrument hoorzitting dient als doel om bij veel insprekers iedereen de gelegenheid te bieden om een toelichting te geven. Een hoorzitting vervangt de bespreking van een punt in de beeldvormende commissie. Ook een hoorzitting vormt namelijk het beeld van de leden van de commissie.

Artikel 21 Deelname aan de beraadslaging door anderen

De commissie kan bepalen dat ook anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging. Hierbij kan worden gedacht aan vertegenwoordigers van gemeenteraden, waterschappen, maatschappelijke organisaties of indieners van een burgerinitiatief.

Artikel 22 Verslaglegging en besluitenlijst

Geeft de regels waaraan de verslaglegging tenminste dient te voldoen. Van een besloten vergadering wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt, dat niet openbaar is tenzij de commissie anders beslist.

Besluitenlijsten van de commissievergaderingen worden vastgesteld door provinciale staten. Hiervoor is gekozen omdat de commissievergaderingen steeds een andere samenstelling hebben, waardoor de aanwezigen mogelijk niet aanwezig zijn bij de vaststelling van het verslag in de volgende commissievergadering.

Artikel 23 Presentielijst

De presentie van statenleden in de commissie wordt vastgelegd aan de hand van het verslag. Commissieleden niet zijnde statenleden ontvangen hun presentiegeld op basis van de getekende presentielijst.

Artikel 24 Spreekregels

Het geeft aan op welke manier het woord gevoerd dient te worden in de commissie.

Artikel 25 Aantal spreektermijnen

Beperkt de discussie per onderwerp tot ten hoogste twee termijnen.

Uiteraard heeft de voorzitter, na overleg met de commissie, altijd de mogelijkheid om ter vergadering anders te besluiten.

Artikel 26 Voorstellen van orde

Ieder lid heeft te allen tijde het recht een voorstel van orde te doen. De beslissing of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde is aan de voorzitter van de commissie. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten door de voorzitter nadat hij de commissie gehoord heeft.

Het biedt de mogelijkheid om een vergadering te schorsen of te verdagen en geeft een leidraad hoe om te gaan met sprekers die gedrag vertonen dat buiten de orde valt.

Indien de schorsing als bedoeld in het tweede lid aan het einde van de tweede termijn plaatsvindt, zijn er vervolgens twee mogelijkheden: er wordt direct geconcludeerd of aan de beraadslagingen wordt een derde termijn toegevoegd.

Artikel 27 Beraadslagingen

Om de duur van de vergaderingen te beperken wordt over een voorstel dat in onderdelen of artikelen is verdeeld, in principe in zijn geheel beraadslaagd. Er is een uitzonderingsbepaling opgenomen. Zowel de voorzitter als de leden hebben het recht om voor te stellen een voorstel gesplitst te behandelen. De voorzitter besluit hierover.

Artikel 28 Advies

De voorzitter kan de beraadslaging sluiten, als hij vaststelt dat een onderwerp voldoende is besproken, tenzij een commissie anders beslist. Een commissie neemt geen beslissingen, maar bereidt de besluitvorming in provinciale staten voor en kan hiervoor overleggen met het college van gedeputeerde staten. Een commissie kan advies uitbrengen aan provinciale staten. De leden beslissen over het advies. Ten behoeve van het debat in provinciale staten en om recht te doen aan de mening van alle fracties, inclusief minderheidsstandpunten, worden zo nodig de standpunten van alle fracties opgenomen. Het ligt voor de hand dat indien een lid het niet eens is met het fractiestandpunt, hier afzonderlijk melding van wordt gemaakt in het advies aan provinciale staten.

Artikel 29 Algemeen

De commissies worden in het openbaar gehouden. Het verzoek om achter gesloten deuren te vergaderen kan vanuit de agendacommissie, statenleden of het gedeputeerde staten komen. De commissie besluit uiteindelijk of er wel of niet achter gesloten deuren wordt vergaderd. Mocht hierover een stemming gehouden worden dan tellen alleen de stemmen van de aanwezige statenleden. Bij bepalingen die van overeenkomstige toepassing zijn kan onder meer gedacht worden aan de bepalingen over het tijdig verzenden van stukken en voorstellen van orde. De bepalingen van dit reglement zijn echter niet van toepassing, voor zover die bepalingen strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering. Zo zullen er bijvoorbeeld geen beeld- en geluidsregistraties voor openbaar gebruik gemaakt kunnen worden.

Artikel 30 Besluitenlijst besloten vergadering

Artikel 23 lid 4 van de Provinciewet schrijft voor dat van een vergadering met gesloten deuren een afzonderlijk verslag wordt opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij provinciale staten anders beslist. In aanvulling hierop bepaalt het eerste lid van dit artikel dat de notulen ter inzage liggen bij de griffier.

In artikel 22 van dit reglement is bepaald dat provinciale staten de besluitenlijst van de commissievergadering vaststelt. In aansluiting hierop is in het tweede lid van dit artikel geregeld dat een besluitenlijst van een besloten commissievergadering in een besloten vergadering van provinciale staten wordt vastgesteld. Provinciale staten beslissen over het openbaar maken van deze notulen.

Artikel 31 t/m 33

Deze artikelen geven een aantal bepalingen met betrekking tot de handhaving van de orde in de vergadering. Uiteraard heeft de voorzitter hier een aantal discretionaire bevoegdheden.

Artikel 34

De agendacommissie bepaalt welke onderwerpen op de steatemerk komen zoals beschreven staat in artikel 12 onder lid 1.