Regeling vervallen per 01-03-2010

Human Resource Management Plus 2009 (HRM+ 2009)

Geldend van 06-02-2009 t/m 28-02-2010 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2009

Intitulé

Human Resource Management Plus 2009 (HRM+ 2009)

Verordening van 17 december 2008, houdende regels betreffende de subsidiëring van activiteiten op het terrein van verbetering van de werking van de arbeidsmarkt van bepaalde categorieën ondernemingen uit het midden- en kleinbedrijf in de provincies Fryslân, Groningen en Drenthe.

Provinciale staten van Fryslân, Groningen en Drenthe

gelet op het voorstel van gedeputeerde staten van 2 september 2008, kenmerk 779791;

gelet op artikel 145 van de Provinciewet;

gelet op (artikel 26 van de) verordening (EG) Nr. 800/2008 van de commissie van 6 augustus 2008, waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard („de algemene groepsvrijstellingsverordening”);

gelezen de gemeenschappelijke regeling voor het Samenwerkingsverband Noord-Nederland;

besluiten

vast te stellen de Human Resource Management Plus 2009 regeling als volgt:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    onderneming: duurzame organisatie die

    • erop is gericht met behulp van kapitaal en arbeid deel te nemen aan het maatschappelijke productie- en/of handelsproces met het oogmerk om winst te behalen, waarbij het behalen van winst ook redelijkerwijs verwacht kan worden en

    • voldoet aan de in bijlage 1 van de verordening (EG) Nr. 800/2008 van de commissie van 6 augustus 2008, waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard („de algemene groepsvrijstellingsverordening”), vastgestelde definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen. Indien de definitie zoals vastgesteld door de Europese commissie wordt gewijzigd, verandert de definitie van onderneming in deze regeling overeenkomstig, en

    • geen publiekrechtelijk lichaam is en niet voor meer dan 10% structureel wordt gefinancierd door overheidsbijdragen.

  • b.

    groep: economische eenheid waarin organisatorisch zijn verbonden:

  • enerzijds een natuurlijk persoon, een privaatrechtelijke rechtspersoon of een onderneming die direct of indirect:

    • meer dan de helft van het geplaatste kapitaal verschaft aan,

    • volledig aansprakelijk vennoot is van, of

    • overwegende zeggenschap heeft over één of meer rechtspersonen, vennootschappen of ondernemingen, en

    • anderzijds laatstbedoelde rechtspersonen, vennootschappen of ondernemingen.

  • c.

    extern adviseur: een deskundige, een brancheorganisatie of een bedrijfstakorganisatie.

  • d.

    deskundige: iemand die op grond van opleiding en ervaring gekwalificeerd moet worden geacht om een opdracht uit te voeren in het kader van een op grond van deze regeling gesubsidieerde activiteit. De deskundige is onafhankelijk.

  • e.

    brancheorganisatie: een organisatie, die rechtspersoonlijkheid bezit, die belangen behartigt van ondernemers in een zelfde bedrijfstak of een gedeelte daarvan.

  • f.

    bedrijfstakorganisatie: een voor de bedrijfstak representatieve organisatie van werkgevers of werknemers, die rechtspersoonlijkheid bezit en die in een collectieve arbeidsovereenkomst is opgenomen.

  • g.

    employabilityscan: scan die de bereidheid, de belangstelling en de geschiktheid van de werknemers in kaart brengt in relatie tot de doelen op bedrijfsniveau.

  • h.

    kwalificatieniveau: het niveau waarop een medewerker zijn beroep uitoefent, gebaseerd op kwalificatieniveaus, zoals omschreven in de Aanbeveling van het Europees Parlement en van De Raad van 23 april 2008 tot vaststelling van een Europees kwalificatiekader voor een leven lang leren.

  • i.

    cluster: een verband zonder rechtspersoonlijkheid van minimaal twee deelnemers die samenwerken in een bepaald project op basis van een overeenkomst.

Artikel 2 Doel van de regeling

De subsidieregeling heeft als doel de concurrentiepositie dan wel de aantrekkelijkheid van bepaalde categorieën ondernemingen uit het midden- en kleinbedrijf in de provincies Fryslân, Groningen en Drenthe als werkgever te versterken.

Artikel 3 Categorieën van ondernemingen

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt aan een onderneming, die volgens het handelsregister een vestiging heeft in de provincies Fryslân, Groningen of Drenthe en daar ondernemingsactiviteiten uitvoert.

  • 2.

    Jaarlijks worden categorieën ondernemingen aangewezen, waaraan een subsidie kan worden verstrekt.

  • 3.

    Subsidie wordt niet verleend ten behoeve van ondernemingen voor zover zij zich bezighouden met de volgende activiteiten:

    • a.

      de primaire productie van de in bijlage I van het EG-Verdrag opgenomen landbouwproducten,

    • b.

      de vervaardiging en afzet van producten die melk en zuivelproducten imiteren of vervangen, zoals bedoeld in artikel 3, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1898/87,

    • c.

      visserijproducten en producten van aquacultuur die vallen onder Verordening (EG) nr. 104/2000,

    • d.

      de kolenindustrie voor zover binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 1407/2002.

Artikel 4 Personeelsmanagement individuele onderneming

  • 1.

    Subsidiabele kosten inzake personeelsmanagement zijn kosten van het inschakelen van een extern adviseur voor het opstellen en implementeren van een beleidsplan voor de onderneming.

  • 2.

    Subsidiabele kosten van functieprofielen zijn kosten van het inschakelen van een extern adviseur voor het opstellen van functieprofielen voor de onderneming.

  • 3.

    Subsidiabele kosten van verwerving van erkenningscertificaten inzake personeelsmanagement zijn kosten van het inschakelen van een extern adviseur voor het voorbereiden op en verwerven van een dergelijk certificaat voor de onderneming.

  • 4.

    De subsidiabele kosten genoemd in de vorige leden bedragen per project ten minste € 7.500,-- en ten hoogste € 100.000,--.

  • 5.

    Het subsidiepercentage wordt jaarlijks vastgesteld en bekend gemaakt.

  • 6.

    De subsidie aan een onderneming voor de in dit artikel genoemde kosten bedraagt per kalenderjaar ten hoogste € 100.000,--.

Artikel 5 Personeelsmanagement cluster

  • 1.

    Subsidiabele kosten inzake personeelsmanagement voor een cluster zijn kosten van het inschakelen van een extern adviseur voor het opstellen of implementeren van een beleidsplan voor de deelnemers in het cluster.

  • 2.

    Subsidiabele kosten van functieprofielen bij een cluster zijn kosten van het inschakelen van een extern adviseur voor het opstellen van functieprofielen voor de deelnemers in het cluster.

  • 3.

    Subsidiabele kosten van verwerving van erkenningscertificaten inzake personeelsmanagement bij een cluster zijn kosten van het inschakelen van een extern adviseur voor het voorbereiden op en verwerven van een dergelijk certificaat voor de deelnemers in het cluster.

  • 4.

    Bij de leden 1, 2 en 3 geldt het volgende:

    • Deelnemers kunnen uitsluitend zijn: ondernemingen, niet behorende tot dezelfde groep.

    • Minimaal twee van de deelnemers dienen ondernemingen te zijn die volgens het handelsregister zijn gevestigd of een nevenvestiging hebben in de provincie Fryslân, de provincie Groningen of de provincie Drenthe.

    • Elke deelnemer dient een wezenlijk deel van het project voor haar rekening te nemen.

    • De beschrijving van het project en het aandeel van iedere deelnemer dient in een samenwerkingsovereenkomst te zijn vastgelegd.

    • De deelnemers kunnen subsidie ontvangen voor hun aandeel in het project van het cluster.

  • 5.

    De subsidiabele kosten genoemd in de vorige leden bedragen per deelnemer in het cluster ten minste € 2.500,-- en ten hoogste € 200.000,--.

  • 6.

    Het subsidiepercentage wordt jaarlijks vastgesteld en bekend gemaakt.

  • 7.

    De subsidie aan een onderneming voor de in dit artikel genoemde kosten bedraagt per kalenderjaar ten hoogste € 150.000,--.

Artikel 6 Verbetering inzetbaarheid van werknemers in het arbeidsproces

  • 1.

    Subsidiabele kosten inzake de verhoging van inzetbaarheid van werknemers in het arbeidsproces zijn kosten voor het inschakelen van een extern adviseur voor:

    • a.

      het uitvoeren van een employabilityscan, en

    • b.

      het opstellen van een ontwikkelingsplan gericht op:

      • i)

        het verhogen van het kwalificatieniveau van werknemers

      • ii)

        het verbeteren van de competenties van werknemers; of

      • iii)

        het stimuleren van mobiliteit van werknemers.

  • 2.

    De subsidiabele kosten genoemd in de vorige leden bedragen per project ten minste € 7.500,-- en ten hoogste € 100.000,--.

  • 3.

    Het subsidiepercentage wordt jaarlijks vastgesteld en bekend gemaakt.

  • 4.

    De subsidie aan een onderneming voor de in dit artikel genoemde kosten bedraagt per kalenderjaar ten hoogste € 100.000,--.

Artikel 7 Algemene bepalingen omtrent subsidiabele kosten 

Niet subsidiabel zijn:

  • a.

    omzetbelasting in de zin van de Wet op de omzetbelasting 1968 en vergelijkbare belasting van andere staten;

  • b.

    kosten in verband met nakoming van wettelijke verplichtingen;

  • c.

    kosten van scholing, opleidingen en cursussen.

Artikel 8 Algemene bepalingen omtrent de hoogte van de subsidie

  • 1.

    Indien voor dezelfde kosten van het project één of meer andere subsidies zijn of worden verleend, kunnen deze subsidies bij de verlening of -indien deze na de verlening zijn toegekend- bij de vaststelling op het subsidiebedrag in mindering worden gebracht.

  • 2.

    Het bedrag van de subsidie wordt rechtevenredig verlaagd, indien de onderneming deel uitmaakt van een groep of een cluster en de gesubsidieerde activiteiten mede betrekking hebben op de vestigingen van de groep of het cluster buiten de provincies Fryslân, Groningen of Drenthe.

  • 3.

    De in het vorige lid bedoelde verlaging wordt berekend op basis van het aantal fte’s dat betrekking heeft op de vestigingen van de groep of het cluster waar de gesubsidieerde activiteiten mede betrekking op hebben buiten de provincies Fryslân, Groningen of Drenthe, in verhouding tot het totaal aantal fte’s van de vestigingen van de groep of het cluster waar het project betrekking op heeft.

  • 4.

    Het bedrag van de subsidie wordt bij verlening of bij vaststelling van de subsidie verlaagd indien de normen van de Europese Commissie daartoe nopen.

Artikel 9 Verdeelsystematiek

  • 1.

    Op basis van volgorde van binnenkomst van de aanvraag wordt besloten.

  • 2.

    Voor zover door verlening van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 10 Weigeringsgronden

De subsidie wordt, onverminderd het bepaalde in artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht in ieder geval geweigerd indien:

  • a.

    ter zake van de subsidiabele kosten verplichtingen zijn aangegaan langer dan vier weken vóór de ontvangst van de aanvraag;

  • b.

    het project niet voldoet aan de voorschriften van deze regeling;

  • c.

    het project niet in overeenstemming is met het doel van deze regeling;

  • d.

    tegen het project anderszins overwegende bezwaren bestaan;

  • e.

    indien de aanvragende onderneming niet belastingplichtig is in de zin van Wet Inkomstenbelasting 2001 of van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969, of

  • f.

    het project niet betrekking heeft op de intentie een structurele verandering te weeg te brengen.

Artikel 11 Besluit op de aanvraag

  • 1.

    De in artikel 4:13, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht bedoelde redelijke termijn voor het nemen van een besluit op een subsidieaanvraag wordt gesteld op acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag, met dien verstande dat wanneer de aanvrager met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen, als datum van ontvangst geldt de dag waarop de aanvulling is ontvangen.

  • 2.

    Het besluit tot verlening van een subsidie vermeldt de begrote subsidiabele kosten, het subsidiepercentage en het maximale subsidiebedrag.

Artikel 12 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    Bij de subsidieverlening wordt in elk geval de verplichting opgelegd de kosten van de uitvoering van het project op eenduidige wijze in de administratie van de subsidieontvanger weer te geven.

  • 2.

    Naast de in het eerste lid bedoelde verplichting kunnen bij een besluit tot verleningsbeschikking andere verplichtingen worden opgelegd.

Artikel 13 Wijzigings- of intrekkingsgronden

De subsidie kan onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:48 en 4:50 van de Algemene wet bestuursrecht worden ingetrokken of ten nadele van de subsidieontvanger worden gewijzigd, indien het project niet wordt uitgevoerd volgens de voorschriften van deze regeling.

Artikel 14 Voorschotten

Jaarlijks wordt de mogelijkheid tot het verstrekken van een voorschot vastgesteld en bekendgemaakt.

Artikel 15 Subsidievaststelling

  • 1.

    De subsidieontvanger dient uiterlijk binnen 4 weken na afloop van de activiteiten of het tijdvak waarvoor subsidie is verleend een aanvraag tot subsidievaststelling in, met gebruikmaking van een daartoe ter beschikking gesteld aanvraagformulier.

  • 2.

    De in artikel 4:13, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht bedoelde redelijke termijn voor het nemen van een besluit op een aanvraag tot vaststelling van de subsidie wordt gesteld op dertien weken na de datum van ontvangst van de aanvraag.

  • 3.

    De subsidieontvanger dient ten minste tien jaar nadat de vaststelling van de subsidie onherroepelijk is geworden haar administratie ten aanzien van de kosten van de uitvoering van het project te bewaren en toegankelijk te houden.

Artikel 16 Bedrag vaststelling

Het subsidiebedrag wordt vastgesteld op basis van de subsidiabele kosten die zijn gemaakt en betaald ten behoeve van het project.

Artikel 17 Toezicht

  • 1.

    Ten behoeve van de uitvoering van deze regeling worden toezichthouders als bedoeld in artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht aangewezen.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde toezichthouders zijn belast met het toezicht op de naleving van de in of krachtens de Algemene wet bestuursrecht en in of krachtens deze regeling gegeven voorschriften.

Artikel 19 Inwerkingtreding

Deze regeling wordt geplaatst in het Provinciaal Blad en treedt in werking op 1 januari 2009.

Artikel 20 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Human Resource Management Plus 2009, af te korten als: HRM+ 2009 

Ondertekening

Leeuwarden, 17 december 2008
voorzitter J.A. Jorritsma
griffier O. Bijlsma