Regeling vervallen per 23-12-2016

Procedureverordening bezwaar, beroep en klachten provincie Fryslân 2004

Geldend van 25-10-2013 t/m 22-12-2016

Intitulé

Procedureverordening bezwaar, beroep en klachten provincie Fryslân 2004

Procedureverordening bezwaar, beroep en klachten provincie Fryslân

Provinciale staten, het college van gedeputeerde staten en de commissaris van de Koning van de provincie Fryslân;

ieder voor zoveel het hun bevoegdheden betreft;

overwegende

dat het wenselijk is een externe commissie voor bezwaar- en beroepschriften in te stellen;

dat het wenselijk is deze commissie tevens te belasten met de behandeling van en de advisering over klachten inzake de wijze waarop de provinciale overheid zich jegens de burger heeft gedragen;

gezien het voorstel van het college van gedeputeerde staten;

gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Provinciewet;

B e s l u i t e n :

vast te stellen de procedureverordening bezwaar, beroep en klachten Provincie Fryslân, luidende als volgt:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    bezwaarschrift: het geschrift waarmee bezwaar wordt gemaakt als bedoeld in artikel 1:5, eerste lid van de wet;

  • c.

    administratief beroep: het administratief beroep als bedoeld in artikel 1:5, tweede lid van de wet;

  • d.

    administratief geschil: het administratief geschil als bedoeld in de artikelen 168 en 170 van de Provinciewet;

  • e.

    klacht: klacht als bedoeld in artikel 9:1 van de wet;

  • f.

    commissie: de in deze verordening bedoelde commissie;

  • g.

    hoorzitting: de bijeenkomst als bedoeld in de artikelen 7:2, 7:16 en 9:10 van de wet en artikel 172, vierde lid van de Provinciewet, waarin belanghebbenden in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord;

  • h.

    secretaris: de medewerker als bedoeld in artikel 4 van deze verordening;

  • i.

    verwerend orgaan: het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;

  • j.

    ambtenaar: een ambtenaar, een gewezen ambtenaar of een daarmee op grond van diens werkzaamheden gelijk te stellen persoon met wie een arbeidsovereenkomst is gesloten naar burgerlijk recht, ook na het beëindigen van deze arbeidsovereenkomst;

  • k.

    bestuursorgaan: de organen van het provinciaal bestuur van de provincie Fryslân.

Artikel 2. Instelling, uitsluiting en samenstelling commissie

  • 1 Er is een commissie voor de behandeling van:

    • a.

      bezwaarschriften tegen besluiten van provinciale staten, gedeputeerde staten en de commissaris van de Koning;

    • b.

      administratieve beroepen en administratieve geschillen voorzover onderworpen aan de beslissing van provinciale staten, gedeputeerde staten en de commissaris van de Koning;

    • c.

      klachten over gedragingen van of toe te rekenen aan een bestuursorgaan;

    • d.

      bezwaarschriften tegen besluiten op grond van de Wadloopverordening, genomen door of namens gedeputeerde staten van Noord-Holland en Groningen.

  • 2 Bezwaarschriften tegen besluiten op grond van de Subsidieregeling Natuurbeheer provincie Fryslân 2006, de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer provincie Fryslân, de Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer 2013 en de Subsidieverordening kwaliteitsimpuls natuur en landschap 2013 zijn van behandeling van de commissie uitgesloten.

  • 3 De in het eerste lid bedoelde commissie bestaat uit een voorzitter en tenminste twee leden, die geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan van de provincie Fryslân. 

Artikel 2a Kamers

  • 1 De commissie kan kamers instellen, die belast worden met de behandeling van bezwaar- en beroepschriften, administratieve geschillen en klachten.

  • 2 De commissie bepaalt het aantal kamers en stelt voor elke kamer vast welke categorie of categorieën geschriften, geschillen of klachten door haar zullen worden behandeld.

  • 3 Elke kamer bestaat uit tenminste drie (plaatsvervangende) leden:

    • a.

      een voorzitter overeenkomstig 7:13 Awb, zijnde de voorzitter of een van de (plaatsvervangende) leden van de commissie, uit haar midden aangewezen;

    • b.

      tenminste twee andere (plaatsvervangende) leden.

  • 4 Er wordt in elk geval een kamer voor algemene zaken en een kamer voor ambtenarenzaken ingesteld.

  • 5 De kamer voor ambtenarenzaken wordt als volgt samengesteld:

    • a.

      een lid aan te wijzen door het college van gedeputeerde staten;

    • b.

      een lid aan te wijzen door de organisaties van overheidspersoneel vertegenwoordigd in de commissie voor georganiseerd overleg bij de provincie Fryslân;

    • c.

      een voorzitter aan te wijzen door de onder a. en b. genoemde leden.

  • 6 Op de werkwijze van de kamers is het bepaalde in deze verordening zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3. Lidmaatschap commissie

  • 1 Gedeputeerde staten benoemen, schorsen en ontslaan de voorzitter, de leden van de commissie en hun plaatsvervangers.

  • 2 Het lidmaatschap van de commissie eindigt:

    • a.

      op verzoek van het betrokken lid of plaatsvervangend lid;

    • b.

      bij besluit van gedeputeerde staten.

  • 3 De aftredende voorzitter en de aftredende leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

Artikel 4. Secretaris

  • 1 Er is een secretaris voor ambtelijke bijstand aan de commissie aangewezen door gedeputeerde staten.

  • 2 Het college wijst tevens een of meer plaatsvervangers van de secretaris aan.

  • 3 De secretaris draagt zorg voor terugkoppeling van leerpunten uit de behandeling van bezwaar- en beroepschriften, administratieve geschillen en klachten naar bestuur en organisatie.

Artikel 5. Vertegenwoordiging van het bestuursorgaan

  • 1 Voor de behandeling van bezwaarschriften, beroepschriften en administratieve geschillen op een hoorzitting nodigt de secretaris naast de indieners daarvan en andere belanghebbenden een vertegenwoordiger uit van het bestuursorgaan waartegen bezwaar of beroep is gemaakt.

  • 2 Voor de behandeling van klachten op een hoorzitting nodigt de secretaris tenminste degenen uit op wiens gedraging de klacht betrekking heeft.

Artikel 6. Machtiging

Een gemachtigde legt een schriftelijke en door belanghebbende ondertekende machtiging over, tenzij hij is ingeschreven als advocaat of belanghebbende met de gemachtigde verschijnt.

Artikel 7. Vergoedingen

  • 1 De onafhankelijke leden ontvangen een vergoeding voor hun werkzaamheden en reis- en verblijfkosten overeenkomstig de Verordening vergoedingen staten- en commissieleden.

  • 2 Getuigen en deskundigen die door de commissie worden opgeroepen om op een hoorzitting te worden gehoord, ontvangen op verzoek een vergoeding voor reis- en verblijfkosten en tijdsverzuim. 

Hoofdstuk 2. Procedure en bevoegdheden

Artikel 8. Ingediend bezwaarschrift, beroepschrift of klacht

  • 1 De secretaris bevestigt schriftelijk binnen twee weken de ontvangst van een bezwaarschrift, administratief beroep, administratief geschil of klacht.

  • 2 Een geschrift of klacht als bedoeld in het eerste lid worden met de daarbij overgelegde stukken zo spoedig mogelijk in handen van de commissie gesteld.

Artikel 9. Uitoefening bevoegdheden

De bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de wet worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie:

  • a.

    artikel 6:6, wat betreft het de indiener stellen van een termijn;

  • b.

    artikel 7:4, tweede lid;

  • c.

    artikel 7:6, vierde lid.

Artikel 10. Vooronderzoek

  • 1 De voorzitter wint alle voor een zorgvuldige voorbereiding van de beslissing op het bezwaarschrift, het administratieve beroepschrift, het administratieve geschil of de klacht gewenste inlichtingen in. Indien de commissie na afloop van een zitting nadere inlichtingen wenselijk vindt, doet de secretaris dat onder diens verantwoordelijkheid.

  • 2 De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe op de hoorzitting te verschijnen.

Artikel 11. De hoorzitting

  • 1 De voorzitter bepaalt plaats en tijdstip van de hoorzitting waarin de belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te laten horen.

  • 2 De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de wet.

  • 3 Indien de voorzitter op grond van het tweede lid besluit af te zien van horen, doet hij daarvan mededeling aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan.

  • 4 De voorzitter bepaalt de orde op de hoorzitting.

Artikel 12. Uitnodiging zitting

  • 1 De secretaris nodigt de belanghebbenden en het verwerend orgaan tenminste twee weken voor de zitting schriftelijk uit.

  • 2 De secretaris is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van termijnen die genoemd zijn in het eerste lid.

Artikel 13. Quorum

Voor het houden van een zitting is vereist dat de meerderheid van het aantal leden, onder wie in elk geval de voorzitter, of zijn plaatsvervanger, aanwezig is.

Artikel 14. Niet-deelneming aan de behandeling

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift, beroepschrift of klacht indien daarbij hun partijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 15. Openbaarheid zitting

  • 1 De zitting van de commissie is openbaar.

  • 2 De deuren kunnen worden gesloten indien de voorzitter van de commissie of een van de aanwezige leden het nodig oordeelt of indien een belanghebbende daartoe een verzoek doet.

  • 3 Indien de commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren.

  • 4 De zitting van de commissie vindt in elk geval achter gesloten deuren plaats wat betreft bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten waarbij een ambtenaar als zodanig belanghebbende is.

Artikel 16. Schriftelijke verslaglegging

  • 1 Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid.

  • 2 Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.

  • 3 Indien de zitting geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren plaatsvond, of indien belanghebbenden, respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.

  • 4 Het verslag verwijst naar de op de zitting overlegde bescheiden, die aan het verslag kunnen worden gehecht.

  • 5 Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

  • 6 Het verslag wordt ter kennisname toegezonden aan belanghebbenden die op de betreffende hoorzitting aanwezig waren.

Artikel 17. Nader onderzoek

  • 1 Indien na afloop van de zitting maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de andere commissieleden dit onderzoek houden.

  • 2 De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden.

  • 3 De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist op zo'n verzoek.

  • 4 Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen in deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting, zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 18. Raadkamer en advies

  • 1 De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 2

    • a.

      De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

    • b.

      Indien bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

    • c.

      Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt indien die minderheid dat verlangt.

  • 3 Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing.

  • 4 Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

Artikel 19. Uitbrengen advies en verdaging

  • 1 Het advies wordt, onder medezending van het verslag als bedoeld in artikel 16 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie en nader verslag, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift, het beroepschrift, het verzet of de klacht dient te beslissen.

  • 2 De voorzitter kan het advies, op verzoek van de voorzitter van het betrokken bestuursorgaan toelichten in een vergadering van dit bestuursorgaan.

  • 3 Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid, en artikel 9:11, eerste lid van de wet, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies en het nemen van een beslissing, verdaagt hij de beslissing op het bezwaarschrift, beroepschrift, het administratieve geschil of de klacht.

  • 4 Van een besluit tot verdaging ontvangen de commissie en de belanghebbenden een afschrift.

Hoofdstuk 3 Aanvullende bepaling inzake klachten

Artikel 20. Klachtadviesprocedure

Indien niet binnen drie weken naar tevredenheid van de klager aan diens klacht tegemoet is gekomen wordt de klacht in handen van de commissie gesteld en wordt de in Afdeling 9.3 van de wet geregelde procedure gevolgd.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 21. Niet-voorzienbare gevallen

De commissie als bedoeld in deze verordening beslist in de procedurele gevallen waarin de wet en deze verordening niet voorzien.

Artikel 22. Intrekken regelingen

  • 1 Het Reglement behandeling bezwaarschriften in ambtenarenzaken provincie Fryslân wordt ingetrokken.

  • 2 Het Reglement inzake de behandeling van bezwaarschriften ingevolge de Algemene wet bestuursrecht ingediend tegen besluiten van provinciale staten wordt ingetrokken.

  • 3 De verordening tot behandeling van administratieve geschillen wordt ingetrokken.

Artikel 23. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op het moment waarop onherroepelijk vaststaat dat met-betrekking tot dit besluit geen raadgevend correctief referendum overeenkomstig de Tijdelijke Referendumwet wordt gehouden.

Artikel 24. Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: 'Procedureverordening bezwaar, beroep en klachten provincie Fryslân 2004'.

Ondertekening

Leeuwarden, 4 februari 2004
voorzitter drs. E.H.T.M. Nijpels
griffier O. Bijlsma