Regeling vervallen per 01-07-2014

Subsidieverordening Budget Sociaal-Economisch Beleid 2004

Geldend van 01-07-2014 t/m 30-06-2014

Intitulé

Subsidieverordening Budget Sociaal-Economisch Beleid 2004

PROVINCIALE STATEN VAN FRYSLÂN:

Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van Fryslân van 28 oktober 2003, no. H8

- gelet op artikel 145 van de Provinciewet - gelet op de Algemene Subsidieverordening van de provincie Fryslân - gelet op de Nota Sociaal-Economisch Beleid 2003 - 2006

Besluiten:

a. In te trekken de artikelen 9, 10, 11, 13, 14, 15, 16 en 17 van de oude Verordening Budget Sociaal-Economisch Beleid en de overgebleven geldige artikelen te herbenoemen als “Verordening budget Land- en Tuinbouw”. b. Vast te stellen de Verordening Budget Sociaal-Economisch Beleid 2004

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Voor het toepassen van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Algemene Subsidieverordening: de door Provinciale Staten van Fryslân bij besluit van 24 september 1997, vastgestelde verordening, gepubliceerd in het Provinciaal Blad 1997, nummer 21;

  • b.

    Cluster: een verband zonder rechtspersoonlijkheid van deelnemers die samenwerken in een bepaald project. Deelnemers kunnen zijn: ondernemers, niet behorend tot dezelfde groep, en publieke en onafhankelijke private kennisinstellingen. De samenwerking vindt plaats op basis van contracten, waarin de risicodragende samenwerking tussen minimaal twee deelnemers in het samenwerkingsverband is geregeld. Minimaal één van de risicodragende deelnemers dient een ondernemer te zijn;

  • c.

    Kleine of middelgrote onderneming: een onderneming conform de door de Europese Commissie vastgestelde definitie van een kleine of middelgrote onderneming zoals overgenomen in Verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen;

  • d.

    Kwetsbare groepen: niet-werkenden of gesubsidieerd werkenden met een relatief grote afstand tot de reguliere arbeidsmarkt in termen van opleiding, vaardigheden en/of werkervaring;

  • e.

    Nota Sociaal-Economisch beleid: De door Provinciale Staten op 19 maart 2003 vastgestelde nota waarin het Sociaal-Economisch Beleid van de provincie Fryslân voor een periode van vier jaar is vervat;

  • f.

    SNN subsidies: alle subsidies verleend door het Samenwerkingverband Noord-Nederland.

Artikel 2

Deze verordening heeft tot doel het stellen van regels voor het verlenen van subsidie door Gedeputeerde Staten ten behoeve van de uitvoering van de Nota Sociaal-Economisch Beleid 2003 – 2006.

HOOFDSTUK II AANVRAAG

Artikel 3

  • 1 De aanvraag dient met gebruikmaking van het daartoe vastgestelde SEB aanvraagformulier te worden ingediend bij Gedeputeerde Staten. Het formulier vermeldt welke bijlagen daarbij dienen te worden overlegd.

  • 2 De aanvraag omvat het volledig ingevulde en ondertekende formulier inclusief de vereiste bijlagen.

Artikel 4

  • 1 De aanvraag moet worden ingediend vóórdat de aanvrager verplichtingen heeft aangegaan voor de uitvoering van het project.

  • 2 Aan de aanvrager wordt een bericht van ontvangst gezonden, waarbij het nummer wordt gegeven waaronder de aanvraag staat geregistreerd.

  • 3 Indien de aanvrager niet heeft voldaan aan enig voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag of indien de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag, kunnen Gedeputeerde Staten besluiten de aanvraag niet in behandeling te nemen, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad om binnen een termijn van vier weken de aanvraag aan te vullen. Wanneer de aanvraag binnen de gestelde termijn voldoende is aangevuld, krijgt de aanvrager vervolgens bericht van de uiterste datum waarop een besluit op de aanvraag wordt genomen.

  • 4 Op de aanvraag wordt binnen acht weken na ontvangst van de complete aanvraag besloten.

  • 5 Indien een besluit op de aanvraag niet binnen de termijn zoals opgenomen in lid 4 van dit artikel kan worden genomen, delen Gedeputeerde Staten dit aan de aanvrager mede en noemen daarbij een zo kort mogelijke termijn waarbinnen een besluit wel kan worden genomen.

Artikel 5

Aanvrager verplicht zich bij het verlenen van een subsidie door Gedeputeerde Staten, het project overeenkomstig het in de aanvraag gestelde uit te voeren. Gedeputeerde Staten kunnen toestemming geven om hiervan af te wijken na een schriftelijk verzoek hiertoe van de aanvrager.

HOOFDSTUK III SUBSIDIEVOORWAARDEN

Artikel 6

  • 1 Een subsidie ten laste van het budget Sociaal-Economisch Beleid kan worden verleend ten behoeve van projecten/activiteiten die betrekking hebben op één (of meerdere) van de volgende hoofdstukken, zoals geformuleerd in de Nota SEB 2003 – 2006:

    • a.

      Versterking van de concurrentiekracht van het Friese bedrijfsleven (hoofdstuk IV);

    • b.

      Versterking van het ondernemings- en vestigingsklimaat (hoofdstuk V);

    • c.

      Verbetering van de werking van de arbeidsmarkt (hoofdstuk VI).

  • 2 Gedeputeerde Staten maken jaarlijks bekend hoe het beschikbare geld over de hoofdstukken IV, V en VI wordt verdeeld.

Artikel 7

  • 1 Een subsidie als bedoeld in artikel 6 kan uitsluitend worden toegekend indien:

    • a.

      Het project past binnen het beleid van de provincie Fryslân zoals vastgelegd in de Nota Sociaal-Economisch Beleid 2003 – 2006;

    • b.

      Het project geheel of grotendeels wordt gerealiseerd binnen de provincie Fryslân en/of specifiek gericht is op de provincie Fryslân;

    • c.

      Verlening van een subsidie niet leidt tot strijdigheid met voorschriften en/of richtlijnen van de provincie Fryslân, het Rijk of de Europese Unie;

    • d.

      De looptijd van het project niet meer dan drie jaar bedraagt;

    • e.

      Aannemelijk wordt gemaakt dat het project additioneel is ten opzichte van reeds bestaande en lopende projecten, werkzaamheden en reguliere taken;

    • f.

      De aanvrager zich aantoonbaar heeft ingespannen ook andere financieringsmogelijkheden te zijn nagegaan; en

    • g.

      De belanghebbenden van het project in een passende verhouding meebetalen.

  • 2 Gedeputeerde Staten kunnen per project nadere voorwaarden stellen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

  • 3 Individuele bedrijven komen niet voor een subsidie in aanmerking.

  • 4 Stapeling met subsidies verleend door het Samenwerkingsverband Noord-Nederland is uitgesloten.

  • 5 Een subsidie als bedoeld in artikel 6 bedraagt niet meer dan 50% van de totale subsidiabele kosten van het project. Indien voor het project reeds subsidie vanuit andere fondsen is verkregen (met uitzondering van subsidies verleend door het SNN) kan een aanvullende subsidie op grond van deze regeling worden gevraagd. De aanvraag van subsidie in het kader van deze regeling zal echter worden geweigerd als het totale subsidiebedrag vanuit alle fondsen gezamenlijk hiermee uitkomt boven de 50% van de totale subsidiabele kosten.

  • 6 De totale subsidiabele kosten bedragen ten minste € 50.000, met uitzondering van projecten die onder de werking van artikel 18 en 19 worden ingediend. Voor projecten ingediend onder de werking van artikel 18 en 19 geldt dat de minimale subsidiabele kosten € 25.000 bedragen.

  • 7 Bij alle communicatie rondom het project dient duidelijk te worden gemaakt dat het project met provinciale subsidie is gefinancierd.

  • 8 In bijzondere situaties kunnen Gedeputeerde Staten van het genoemde in artikel 7 lid 5 en lid 6 afwijken.

Artikel 8

  • 1 De kostenposten van een project worden als subsidiabel beschouwd indien:

    • a.

      De kosten noodzakelijk zijn voor een efficiënte en effectieve uitvoering van het betreffende project;

    • b.

      De kostenposten expliciet worden genoemd in het projectvoorstel c.q. de subsidieaanvraag; en

    • c.

      De kosten zijn gebaseerd op de daadwerkelijk verrichte uitgaven en na beëindiging van het project kunnen worden aangetoond door overlegging van rekeningen en/of betalingsbewijzen.

  • 2 Verrekenbare, compensabele of anderszins terug te vorderen BTW is niet subsidiabel.

  • 3 Indien onder de werking van artikel 14, 20 en 21 interne loonkosten als subsidiabel worden aangemerkt, dan worden hieraan de volgende voorwaarden verbonden:

    • a.

      Een separate urenregistratie van de gedeclareerde uren dient te worden bijgehouden en deze dient toegankelijk en controleerbaar te zijn;

    • b.

      Slechts de gedeclareerde uren van personeel dat direct betrokken is bij de uitvoering van het project zijn subsidiabel;

    • c.

      Het directe uurloon wordt berekend op basis van bruto jaarloon bij een volledige dienstbetrekking, exclusief volledig winstinhoudelijke uitkeringen, verhoogd met de wettelijke dan wel op grond van een individuele of collectieve arbeidsovereenkomst verschuldigde opslag voor sociale lasten en gedeeld door 1600 productieve uren per jaar; en

    • d.

      De interne loonkosten (incl. werkgeverslasten) zijn subsidiabel inclusief een opslag van maximaal 20% voor de kosten van overhead. De kosten van overhead dienen door eindbegunstigde aannemelijk te worden gemaakt.

Artikel 9

  • 1 Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks het subsidieplafond vast.

  • 2 Onverminderd het bepaalde in artikel 7 wordt subsidie geweigerd indien met ingang van de dag dat de aanvraag in behandeling wordt genomen, door verlening van de gevraagde subsidie het voor het betreffende jaar vastgestelde plafond zou worden overschreden.

HOOFDSTUK IV: VERSTERKING VAN DE CONCURRENTIEKRACHT VAN HET FRIESE BEDRIJFSLEVEN

A. Innovatie en kennisoverdracht

Artikel 10

Onverminderd het gestelde in artikel 7 kan een subsidie worden verleend voor de kosten van projecten die het invoeren van innovaties en de verbetering van kennisoverdracht tussen kennisinstellingen en MKB-bedrijven in de provincie Fryslân bevorderen en ondersteunen. Een subsidie is mogelijk voor:

  • a.

    Pilot- en demonstratieprojecten van clusters waarin voor Fryslân nieuwe producten, processen of diensten worden gedemonstreerd en getest op marktpotentie;

  • b.

    Sector- of branchegerichte projecten gericht op de optimalisatie van innovatieprocessen en de inbedding van innovatie in individuele Friese bedrijven, met het oog op verbetering van de arbeidsproductiviteit, rendementsverbetering en/of kostenreductie. Dergelijke projecten dienen gericht te zijn op de integratie en implementatie van innovatie in de bedrijfsvoering;

  • c.

    Het opzetten van breed samengestelde thematische platforms en netwerken die gericht zijn op de ontwikkeling van concrete projecten op het gebied van product-, proces- en dienstenontwikkeling. Deze platforms of netwerken dienen grotendeels te bestaan uit MKB-bedrijven en tevens dienen in ieder geval één of meerdere kennisinstellingen aan deze platforms of netwerken deel te nemen.

B. Informatie- en communicatietechnologie (ICT)

Artikel 11

Onverminderd het gestelde in artikel 7 kan een subsidie worden verleend voor de kosten van projecten die zijn gericht op:

  • a.

    De integratie van (geavanceerde) ICT-toepassingen in de verschillende bedrijfsprocessen in Friese MKB-bedrijven;

  • b.

    De ontwikkeling van innovatieve, laagdrempelige ICT-toepassingen die Friese MKB-bedrijven in staat stellen hun bedrijfsprocessen te optimaliseren.

C. Internationalisatie

Artikel 12

Onverminderd het gestelde in artikel 7 kan een subsidie worden verleend voor de kosten van projecten die beogen de Friese handelsrelaties uit te breiden en de internationalisatie van het bedrijfsleven in de provincie Fryslân te versterken. Een subsidie is mogelijk voor projecten gericht op:

  • a.

    De organisatie van internationale bijeenkomsten waarbij Friese bedrijven in een bepaalde branche of binnen een specifiek thema in contact worden gebracht met bedrijven of organisaties uit meerdere landen;

  • b.

    De ontwikkeling van structurele samenwerkingsverbanden tussen Friese bedrijven en bedrijven in het buitenland op het gebied van productontwikkeling, marktontwikkeling of toeleveren en uitbesteden;

  • c.

    Het inschakelen van Friese of buitenlandse studenten of Friezen in het buitenland voor handelsbevordering en toegang tot nieuwe buitenlandse markten.

D. Startersbeleid

Artikel 13

Onverminderd het gestelde in artikel 7 kan een subsidie worden verleend voor de kosten van projecten die een bijdrage leveren aan het verbeteren van het startersklimaat in de provincie Fryslân. Voor een subsidie komen in aanmerking projecten gericht op:

  • a.

    Het inzichtelijk maken van en het verbeteren van de afstemming tussen initiatieven gericht op starters;

  • b.

    Het vergroten van de bewustwording van de mogelijkheden die ondernemerschap biedt bij verschillende doelgroepen;

  • c.

    Het verbeteren van de (financiële) randvoorwaarden in de pre-startfase;

  • d.

    Opleiding en integrale begeleiding van startende ondernemers, gebaseerd op ontwikkelingen in de markt;

  • e.

    Het stimuleren van de continuering van bedrijven door bedrijfsoverdracht en bedrijfsovername.

E. Subsidiabele kosten

Artikel 14

Voor projecten die binnen het hoofdstuk “Versterking van de concurrentiekracht van het Friese bedrijfsleven” worden ingediend, worden de volgende kosten als subsidiabel aangemerkt:

  • a.

    Kosten van inschakeling van derden;

  • b.

    Interne loonkosten;

  • c.

    Kosten van verbruikte materialen en hulpmiddelen, uitgezonderd afschrijvingskosten;

  • d.

    Reis - en verblijfskosten;

  • e.

    Investeringen in machines en apparatuur.

HOOFDSTUK V VERSTERKING VAN HET ONDERNEMINGS- EN VESTIGINGSKLIMAAT

A. Versterking ruimtelijk-economische structuur

Artikel 15

VERVALLEN.

Artikel 16

VERVALLEN.

B. Promotie en acquisitie

Artikel 17

Onverminderd het gestelde in artikel 7 kan een subsidie worden verleend voor de kosten van projecten die een bijdrage leveren aan de versterking van een goede economische uitstraling van de provincie Fryslân.

  • 1.

    Een subsidie is mogelijk voor:

    • a.

      Projecten ter bevordering van acquisitieactiviteiten gericht op bedrijven buiten Fryslân;

    • b.

      Projecten gericht op het versterken van de relaties tussen de provincie Fryslân en het bedrijfsleven;

    • c.

      Projecten ter bevordering van promotieactiviteiten die specifiek gericht zijn op het bedrijfsleven en de economische uitstraling van de provincie Fryslân centraal stellen.

  • 2.

    Een subsidie op grond van lid 1 wordt slechts verleend indien ook eventuele andere belanghebbenden een naar het oordeel van Gedeputeerde Staten redelijke bijdrage leveren.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten kunnen nadere eisen stellen bij het verlenen van een subsidie.

HOOFDSTUK VI: VERBETERING VAN DE WERKING VAN DE ARBEIDSMARKT

Artikel 18

  • 1 Onverminderd het gestelde in artikel 7 kan een subsidie worden verleend voor de kosten van projecten die zijn gericht op:

    • a.

      Het scheppen van (gesubsidieerde) banen met een maatschappelijke betekenis welke worden ingevuld door de kwetsbare groepen;

    • b.

      Uitstroom vanuit gesubsidieerde arbeid naar reguliere arbeid;

    • c.

      Het bevorderen van (kwalificerende respectievelijk op innovaties of employability gerichte) scholing van werkenden;

    • d.

      Het bevorderen van activiteiten waardoor onderwijsvoorzieningen economisch meer rendabel worden;

    • e.

      Het verbeteren van de aansluiting van het arbeidsaanbod op de arbeidsvraag bij de overheid, semi-overheid en not-for-profit sector.

  • 2 Projecten ingediend onder de werking van dit artikel worden afgewezen indien niet aannemelijk wordt gemaakt dat hetgeen in het project wordt opgezet een structureel resultaat oplevert na de projectperiode.

Artikel 19

  • 1 Onverminderd het gestelde in artikel 7 kan een subsidie worden verleend voor de kosten van experimentele projecten die zijn gericht op:

    • a.

      Het verbeteren/versterken van de arbeidsmarktpositie van de kwetsbare groepen gericht op het verkrijgen van kwalificaties en/of vaardigheden die verband houden met de kenniseconomie;

    • b.

      Het omvormen van taken met een maatschappelijke betekenis tot werkervaringsplaatsen die gebruikt worden voor het versterken van de arbeidsmarktpositie van kwetsbare groepen;

    • c.

      Het ontwikkelen van een EVC-procedure;

    • d.

      Het voorkomen van voortijdige uitstroom uit het arbeidsproces van bepaalde beroepsgroepen of bevolkingsgroepen;

    • e.

      Het vergroten van de kennis van jongeren van de arbeidsmarkt in relatie tot hun beroepskeuze/opleidingskeuze.

  • 2 Aan projecten ingediend onder de werking van dit artikel wordt de aanvullende eis gesteld dat de in het project opgedane kennis en ervaring overdraagbaar zijn aan andere belanghebbende partijen.

Artikel 20

Voor projecten die onder de artikelen 18 en 19 worden ingediend, worden de volgende kosten als subsidiabel aangemerkt:

  • a.

    Kosten van projectontwikkeling;

  • b.

    Kosten die te maken hebben met de opstartfase (aanloopkosten);

  • c.

    Kosten van een (haalbaarheids)onderzoek;

  • d.

    Kosten die betrekking hebben op het voorwaardenscheppende karakter van het project;

  • e.

    Kosten op het terrein van promotie en voorlichting;

  • f.

    Kosten van projectmanagement;

  • g.

    Kosten in verband met het overdragen van de projectmethodiek.

Artikel 21

Geen subsidiabele kosten zijn:

  • a.

    Scholings- en reïntegratiekosten;

  • b.

    Loonkosten van aan scholing, aan reïntegratie, aan werkervaringstrajecten of aan gesubsidieerde arbeidstrajecten deelnemende personen;

  • c.

    Fysieke investeringen in gebouwen, machines en apparatuur.

HOOFDSTUK VII: VOORSCHOTTEN

Artikel 22

  • 3 Eventuele vertragingen van het project welke consequenties hebben op het verlenen van de subsidie door Gedeputeerde Staten volgens het bevoorschottingsritme dienen schriftelijk aan Gedeputeerde Staten te worden gemeld.

  • 4 Gedeputeerde Staten kunnen in een situatie als bedoeld in lid 3 besluiten om de betaling van een voorschot op te schorten.

Artikel 23

  • 1 Bij de verlening van een voorschot wordt de verplichting opgelegd, dat als voorschot uitbetaalde bedragen onmiddellijk worden terugbetaald, indien en voor zover:

    • a.

      De subsidie lager wordt vastgesteld dan het uitbetaalde voorschot;

    • b.

      De verleningsbeschikking wordt ingetrokken of gewijzigd.

  • 2 Aan de verlening van een voorschot kunnen nadere voorwaarden worden verbonden.

HOOFDSTUK VIII: DE VASTSTELLING VAN HET SUBSIDIEBEDRAG

Artikel 24

  • 1 De aanvraag om vaststelling van de subsidie dient vergezeld te gaan van de volgende bescheiden:

    • a.

      Een rapport over het project. In het rapport dient, naast de financiële verantwoording, verslag te worden gedaan van de uitgevoerde activiteiten en bereikte resultaten; en

    • b.

      Een goedkeurende verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 293, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 2 De aanvraag om vaststelling van de subsidie moet binnen drie maanden na realisering van het project zijn ingediend.

  • 3 De vaststelling van de subsidiebijdrage vindt plaats binnen zes weken na ontvangst van de aanvraag om vaststelling van de subsidie.

Artikel 25

  • 1 Zolang de subsidie niet definitief is vastgesteld kunnen Gedeputeerde Staten de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de aanvrager wijzigen, indien:

    • a.

      De activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden;

    • b.

      De aanvrager niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • c.

      De aanvrager onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid;

    • d.

      Aan de aanvrager surséance van betaling is verleend of de aanvrager failliet is verklaard;

    • e.

      De subsidieverlening anderszins onjuist was en de aanvrager dit wist of behoorde te weten.

  • 2 De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verleend, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

HOOFDSTUK IX: BIJZONDERE EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 26

In bijzondere gevallen kunnen Gedeputeerde Staten beargumenteerd van het bepaalde in deze Verordening afwijken.

Artikel 27

Gedeputeerde Staten brengen één maal per jaar verslag uit aan Provinciale Staten over de uitvoering van deze Verordening.

Artikel 28

  • 1 Deze Verordening kan worden aangehaald als “Subsidieverordening Budget Sociaal-Economisch Beleid 2004” (budget SEB 2004).

  • 2 Deze Verordening treedt in werking op de eerste dag van de maand na bekendmaking in het Provinciaal Blad en zal gelden voor alle aanvragen die vanaf deze datum in dit kader worden ingediend.

  • 3 Zodra deze Verordening in werking treedt zullen de artikelen 9, 10, 11, 13, 14, 15, 16 en 17 van de Verordening Budget Sociaal-Economisch Beleid 2000 komen te vervallen.

  • 4 Voor alle aanvragen, ingediend vóór het in werking treden van deze Verordening, blijft de Verordening Budget Sociaal-Economisch Beleid 2000 van toepassing.

Ondertekening

Leeuwarden, 17 december 2003
voorzitter drs. E.H.T.M. Nijpels
griffier O. Bijlsma