Regeling vervallen per 18-01-2014

Verordening Nadeelcompensatie Verkeers- en Vervoersvoorzieningen provincie Fryslân

Geldend van 13-02-2010 t/m 17-01-2014

Intitulé

Verordening Nadeelcompensatie Verkeers- en Vervoersvoorzieningen provincie Fryslân

Verordening van 16 december 2009, houdende bepalingen inzake een verzoek tot vergoeding van schade die voortvloeit uit de toepassing van een bevoegdheid of de uitoefening van een taak betreffende het in stand houden of wijzigen van het stelsel van verkeers- en vervoersvoorzieningen (Verordening Nadeelcompensatie Verkeers- en Vervoersvoorzieningen provincie Fryslân)

HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    onafhankelijke deskundige: de deskundige zoals bedoeld in artikel 16, eerste lid;

  • b.

    verzoek: een verzoek om schadevergoeding als bedoeld in artikel 13, dan wel artikel 21;

  • c.

    verzoeker: de indiener van een verzoek als bedoeld in artikel 13, dan wel artikel 21;

  • d.

    schade: schade als gevolg van een schadeoorzaak als bedoeld in artikel 2.

Artikel 2 Reikwijdte

De verordening is van toepassing op verzoeken strekkende tot vergoeding van schade, voortvloeiend uit de rechtmatige uitoefening door de provincie Fryslân of een van haar bestuursorganen van een aan het publiekrecht ontleende bevoegdheid of taak, betreffende het in stand houden of wijzigen van het stelsel van verkeers- en vervoersvoorzieningen.

Artikel 3 Recht op schadevergoeding

  • 1.

    Gedeputeerde Staten kennen degene die, als gevolg van de in artikel 2 bedoelde bevoegdheden en taken, schade lijdt of zal lijden, op verzoek een vergoeding toe, voor zover deze schade redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en voor zover de vergoeding niet of niet voldoende anderszins is verzekerd.

  • 2.

    De vergoeding wordt bepaald in een geldsom. Gedeputeerde Staten kunnen een vergoeding toekennen in een andere vorm dan betaling van een geldsom.

Artikel 4 Normaal risico

Schade die valt binnen het normaal maatschappelijk risico of het normaal ondernemersrisico komt niet voor vergoeding in aanmerking.

Artikel 5 Speciale last

Schade als gevolg van een schadeoorzaak als bedoeld in artikel 2, komt alleen voor vergoeding in aanmerking wanneer deze in belangrijke mate afwijkt van de schade die dientengevolge op een ieder drukt, dan wel wanneer deze schade op een naar verhouding gering aantal natuurlijke of rechtspersonen die in vergelijkbare positie verkeren drukt.

Artikel 6 Actieve risico-aanvaarding

  • 1.

    Schade die redelijkerwijs voorzienbaar was op het moment van de beslissing te investeren in het geschade belang, wordt niet vergoed.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde voorzienbaarheid kan onder meer betrekking hebben op de aard van een schadeoorzaak als bedoeld in artikel 2, het tijdstip waarop de schade kenbaar wordt, de plaats waarop ze betrekking heeft, de wijze van voltrekken of uitvoeren daarvan, alsmede de aard en omvang van de daardoor veroorzaakte schade.

Artikel 7 Passieve risico-aanvaarding

Geen vergoeding wordt toegekend wanneer de verzoeker heeft nagelaten zijn belang te verwezenlijken toen daartoe redelijkerwijs de gelegenheid bestond, terwijl hij redelijkerwijs kon voorzien dat een maatregel genomen zou worden die het realiseren van dat belang zou kunnen verhinderen.

Artikel 8 Schadebeperking

  • 1.

    Heeft de verzoeker nagelaten redelijke maatregelen te nemen ter voorkoming of beperking van schade, dan blijft de schade die door het treffen van deze maatregelen voorkomen of beperkt had kunnen worden, ten laste van de verzoeker.

  • 2.

    De redelijke kosten van maatregelen ter voorkoming of beperking van schade kunnen tot de te vergoeden schade behoren.

Artikel 9 Verrekening van voordeel

Heeft een schadeoorzaak als bedoeld in artikel 2 voor de benadeelde naast schade tevens voordeel opgeleverd, dan moet dit voordeel bij de vaststelling van de te vergoeden schade in aanmerking worden genomen.

Artikel 10 Kosten van deskundigenbijstand / heffing recht

  • 1.

    Indien besloten wordt tot toekenning van een tegemoetkoming in de schadevergoeding, worden redelijkerwijs gemaakte kosten voor deskundige bijstand bij de vaststelling van de schade vergoed.

  • 2.

    Van de indiener van een verzoek om nadeelcompensatie heffen Gedeputeerde Staten een recht, overeenkomstig het bepaalde in de Legesverordening Fryslân 2010 van € 300,-. De indiener wordt gewezen op de verschuldigheid van het recht en wordt meegedeeld dat dit bedrag binnen vier weken na de dag van verzending van die mededeling, dient te zijn bijgeschreven op de rekening van de provincie Fryslan. Indien op het verzoek geheel of ten dele positief wordt beslist, wordt het door de indiener betaalde recht terugbetaald.

Artikel 11 Vergoeding van wettelijke rente

Een vergoeding van wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek kan deel uitmaken van de toe te kennen vergoeding. Het tijdstip waarop de wettelijke rente ingaat wordt gesteld op de datum van ontvangst van het verzoek, doch niet eerder dan vanaf het moment dat de schade zich daadwerkelijk heeft geopenbaard.

HOOFDSTUK 2 Procedurebepalingen

Artikel 12 Indieningstermijn

  • 1.

    Het verzoek wordt zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk is schriftelijk bij Gedeputeerde Staten ingediend, doch niet later dan zes maanden nadat degene die schade lijdt kennis heeft kunnen nemen van het rechtmatig handelen of het schadeveroorzakend besluit, dan wel binnen zes maanden nadat de schade aan hem kenbaar is geworden.

  • 2.

    Heeft de verzoeker, voordat de in het eerste lid genoemde termijn is verstreken, een schriftelijke mededeling aan Gedeputeerde Staten gedaan waarin hij ondubbelzinnig verklaart dat hij zich het recht voorbehoudt om een verzoek tot schadevergoeding als bedoeld in artikel 3, eerste lid, in te dienen, dan begint een nieuwe termijn als bedoeld in het eerste lid te lopen na aanvang van de dag, volgende op die waarop deze schriftelijke mededeling door Gedeputeerde Staten is ontvangen.

Artikel 13 Het verzoek

  • 1. Het verzoek wordt ondertekend en bevat ten minste:

    • a.

      de naam en het adres van de verzoeker;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      een aanduiding van het besluit of het handelen dat de gestelde schade naar het oordeel van de verzoeker heeft veroorzaakt;

    • d.

      een vermelding van de reden of redenen waarom Gedeputeerde Staten gehouden zouden zijn de schade die het gevolg is van het onder c bedoelde handelen te vergoeden;

    • e.

      zo redelijkerwijs mogelijk een opgave van de aard en de omvang van de schade;

    • f.

      zo redelijkerwijs mogelijk een specificatie van het bedrag van de schade;

    • g.

      een omschrijving van de wijze waarop de schade naar het oordeel van de verzoeker dient te worden vergoed en, wanneer een vergoeding in geld wordt gewenst, een opgave van het schadebedrag, dat naar het oordeel van de verzoeker vergoed dient te worden.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten bevestigen de ontvangst van het verzoek en stellen de verzoeker in kennis van de te volgen procedure.

  • 3.

    Indien naar het oordeel van Gedeputeerde Staten niet of onvoldoende is voldaan aan het bepaalde in het eerste lid, of indien de verzoeker overigens verzuimt de gegevens en bescheiden die voor de beslissing op het verzoek nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen te verschaffen, stellen zij de verzoeker in de gelegenheid het verzuim te herstellen binnen een door Gedeputeerde Staten te stellen termijn.

Artikel 14 Niet in behandeling nemen van het verzoek

  • 1.

    Gedeputeerde Staten nemen het verzoek niet in behandeling indien de heffing, zoals bedoeld in artikel 10, tweede lid, niet is voldaan.Gedeputeerde Staten kunnen besluiten een verzoek niet in behandeling te nemen, als het niet overeenkomstig artikel 13 is ingediend en als zich gevallen genoemd in 4:5, eerste lid, onder a, b of c, Awb voordoen.

  • 2.

    Een besluit het verzoek niet in behandeling te nemen wordt aan de verzoeker schriftelijk medegedeeld binnen vier weken nadat het verzoek is aangevuld, of nadat de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken.

Artikel 15 Vereenvoudigde behandeling van het verzoek

  • 1.

    Gedeputeerde Staten wijzen het verzoek zonder nader onderzoek af, indien het naar hun oordeel kennelijk ongegrond is. Een verzoek is onder meer kennelijk ongegrond indien:

    • a.

      het verzoek naar het oordeel van Gedeputeerde Staten steunt op de onrechtmatige uitoefening door de provincie Fryslân of door of namens haar bestuursorganen, aan het publiekrecht ontleende bevoegdheid of taak betreffende het in stand houden van, en zo nodig wijzigen van het stelsel van verkeers- en vervoersvoorzieningen;

    • b.

      naar het oordeel van Gedeputeerde Staten het causaal verband ontbreekt tussen de geclaimde schade en het door de provincie Fryslân of een van haar bestuursorganen genomen besluit of handelen.

    • c.

      naar het oordeel van Gedeputeerde Staten de vergoeding van de geclaimde schade anderszins is gewaarborgd;

    • d.

      naar het oordeel van Gedeputeerde Staten voldaan wordt aan artikel 4 van deze verordening;

    • e.

      naar het oordeel van Gedeputeerde Staten niet voldaan wordt aan artikel 5 van deze verordening;

  • 2.

    Een besluit om het verzoek wegens kennelijke ongegrondheid af te wijzen wordt schriftelijk medegedeeld binnen acht weken na ontvangst van het verzoek, dan wel binnen acht weken nadat de termijn ongebruikt is verstreken gedurende welke de verzoeker het verzoek kon aanvullen.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten kunnen de in het vorige lid genoemde termijn eenmaal met ten hoogste zes weken verlengen. Gedeputeerde Staten stellen de verzoeker daarvan schriftelijk in kennis.

Artikel 16 Deskundige

  • 1.

    Indien geen toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 14 eerste lid en artikel 15, eerste lid, dan benoemen Gedeputeerde Staten een onafhankelijke deskundige.

  • 2.

    De deskundige heeft tot taak Gedeputeerde Staten van advies te dienen over de op het verzoek te nemen beslissing.

  • 3.

    In complexe gevallen kunnen Gedeputeerde Staten meerdere deskundigen benoemen met een maximum van drie. Bij benoeming van meerdere deskundigen vormen deze samen een commissie. Gedeputeerde Staten wijzen de voorzitter van de commissie aan.

  • 4.

    De deskundige wordt benoemd binnen zes weken na het verstrijken van de termijn bedoeld in artikel 15, tweede lid, dan wel binnen zes weken na het verstrijken van de in artikel 15, derde lid, genoemde termijn.

  • 5.

    Gedeputeerde Staten stellen de verzoeker in kennis van hun voornemen om één of meerdere deskundigen te benoemen. De kennisgeving bevat de naam van de deskundige, zijn beroep en zijn vestigingsplaats. De verzoeker kan binnen twee weken na verzending van de kennisgeving bedenkingen uiten tegen de voorgenomen benoeming van de deskundige.

Artikel 17 Door de deskundige te verrichten onderzoek

  • 1.

    De deskundige dient Gedeputeerde Staten van advies over de op het verzoek te nemen beslissing. Hij stelt daartoe, voor zover een zorgvuldige advisering daartoe noopt, een onderzoek in naar:

    • a.

      de vraag of de in het verzoek gestelde schade aangemerkt kan worden als schade die het gevolg is van een taak of bevoegdheid zoals bedoeld in artikel 2;

    • b.

      de omvang van de schade als bedoeld onder a;

    • c.

      de vraag of deze schade redelijkerwijs niet of niet geheel ten laste van de benadeelde behoort te blijven, zulks met inachtneming van het in deze verordening bepaalde.

    • d.

      de vraag of vergoeding van de schade niet, of niet voldoende, anderszins is verzekerd.

  • 2.

    De deskundige brengt rapport uit over zijn bevindingen. Hij adviseert Gedeputeerde Staten over de hoogte van de uit te keren schadevergoeding en doet, indien Gedeputeerde Staten hem een daartoe strekkend verzoek hebben gedaan, voorstellen voor maatregelen of voorzieningen waardoor de schade, anders dan door een vergoeding in geld, kan worden beperkt of ongedaan gemaakt.

Artikel 18 Bevoegdheden en verplichtingen

  • 1.

    Gedeputeerde Staten stellen de deskundige, al dan niet op verzoek, de gegevens ter beschikking die nodig zijn voor een goede vervulling van zijn taak.

  • 2.

    De verzoeker verschaft de deskundige de gegevens en bescheiden die voor de advisering nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.

  • 3.

    De deskundige kan inlichtingen en adviezen inwinnen bij derden. Indien met het verstrekken van inlichtingen of het verlenen van adviezen door derden kosten gemoeid zijn, oefent de deskundige deze bevoegdheid pas uit na instemming van Gedeputeerde Staten.

  • 4.

    De deskundige kan een plaatsopneming houden, indien hij dit nodig acht.

Artikel 19 Procedure deskundige

  • 1.

    De deskundige stelt de verzoeker in kennis van de door hem te volgen procedure.

  • 2.

    De deskundige stelt de verzoeker en Gedeputeerde Staten in de gelegenheid tot het geven van een mondelinge toelichting. Beiden kunnen zich laten bijstaan of vertegenwoordigen.

  • 3.

    Door partijen ingeschakelde deskundigen worden in de gelegenheid gesteld een toelichting te geven.

  • 4.

    Van de toelichtingen wordt een verslag opgemaakt. Het verslag wordt aan de verzoeker en Gedeputeerde Staten toegezonden.

  • 5.

    Alvorens de deskundige zijn definitieve advies opstelt, stelt hij een conceptadvies op. Dit conceptadvies wordt uiterlijk zes maanden nadat de deskundige is aangesteld, aan de verzoeker en Gedeputeerde Staten toegezonden. Indien het niet mogelijk is om binnen de genoemde termijn van zes maanden een conceptadvies op te stellen, dan deelt de deskundige de verzoeker en Gedeputeerde Staten gemotiveerd mede, waarom deze termijn overschreden wordt. Hij geeft daarbij een termijn aan waarbinnen het conceptadvies aan verzoeker en aan Gedeputeerde Staten zal worden toegezonden. Deze termijn bedraagt ten hoogste zes weken.

  • 6.

    De verzoeker en Gedeputeerde Staten maken eventuele bedenkingen tegen het conceptadvies binnen zes weken na verzending daarvan, schriftelijk aan de deskundige kenbaar.

  • 7.

    De deskundige stelt zijn advies vast binnen zes weken na het verstrijken van de in het zesde lid genoemde termijn. Hij kan deze termijn, onder opgaaf van redenen, eenmaal met ten hoogste zes weken verlengen. Hij zendt het advies terstond toe aan de verzoeker en aan Gedeputeerde Staten.

Artikel 20 De beslissing op het verzoek om schadevergoeding

  • 1.

    Gedeputeerde Staten beslissen binnen zes weken na ontvangst van het definitieve advies van de deskundige op het verzoek om schadevergoeding. Gedeputeerde Staten zenden een kopie van hun besluit aan de deskundige.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten kunnen de beslissing bedoeld in het eerste lid, onder opgaaf van redenen, eenmaal voor ten hoogste zes weken verdagen.

HOOFDSTUK 3 Slotbepalingen

Artikel 21 Voorschot

  • 1.

    Gedeputeerde Staten kennen de verzoeker op zijn schriftelijk verzoek een voorschot toe op zijn vergoeding als hij naar redelijke verwachting in aanmerking komt voor een vergoeding in geld als bedoeld in artikel 3, en wanneer Gedeputeerde Staten van mening zijn dat zijn belang het vordert dat aan hem een voorschot op deze vergoeding wordt toegekend. Gedeputeerde Staten beslissen op het verzoek nadat zij de deskundige hebben gehoord.

  • 2.

    Indien Gedeputeerde Staten beslissen tot het verlenen van een voorschot wordt daarmee geen recht op schadevergoeding als bedoeld in artikel 3 erkend.

  • 3.

    Het voorschot wordt uitsluitend verleend als de verzoeker schriftelijk verklaart hetgeen dat ten onrechte als voorschot is uitbetaald, zulks te vermeerderen met de wettelijke rente over het teveel betaalde, te rekenen vanaf de datum van betaling van het voorschot tot aan de dag der algehele voldoening, geheel en onvoorwaardelijk terug te betalen. Gedeputeerde Staten kunnen hiervoor zekerheidstelling verlangen.

Artikel 22 Overgangsrecht

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in het tweede lid wordt de Regeling Nadeelcompensatie Verkeers- en Vervoersvoorzieningen provincie Fryslân ingetrokken.

  • 2.

    Op verzoeken tot schadevergoeding als bedoeld in artikel 2 van deze verordening, die zijn ingediend voor het in werking treden van deze verordening, blijven de bepalingen van de Regeling Nadeelcompensatie Verkeers- en Vervoersvoorzieningen provincie Fryslân van toepassing.

Artikel 23 Citeertitel en inwerkingtreding

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening Nadeelcompensatie Verkeers- en Vervoersvoorzieningen provincie Fryslân en treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.  

Ondertekening

Leeuwarden, 16 december 2009
voorzitter J.A. Jorritsma
griffier O. Bijlsma