Regeling vervallen per 31-12-2007

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Geertruidenberg 2007

Geldend van 20-04-2007 t/m 30-12-2007 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2007

Intitulé

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Geertruidenberg 2007

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Geertruidenberg 2007Het College, gelet op artikel 15 van de Wet rnaatschappehjke ondersteuning en de hierbij behorende nadere regelen en de bepalingen van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning, besluit vast te stellen het volgende:

Paragraaf 1 Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Geertruidenberg 2007

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder

     a.   Verordening: de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning;

     b.   Persoonsgebonden budget: een geldbedrag als genoemd in artikel 1.1 lid q

           van de verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning.

     c.   Financïële tegemoetkoming: een tegemoetkoming als genoemd in artikel 1.1 lid r

           van de verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning.

     d.   Stijging van de woonlasten van de huurder: de stijging van de huur die optreedt door

           het doorberekenen in de huur van het niet voor een persoonsgebonden budget

           in aanmerking komende deel van de aanpassingskosten minus de toename

           van de individuele huurtoeslag door deze huurstijging.

     e.   Stijging van de woonlasten van de eigenaar-bewoner: de extra lasten die per jaar ontstaan

           als gevolg van de meeste voordelige financiering van het niet voor een persoonsgebonden

           budget in aanmerking komende deel van de aanpassingskosten.

     f.    Primaat van verhuizen: bij aanpassingskosten hoger dan €7.000,00 wordt er

           geen woningaanpassing uitgevoerd, maar moet het besluit tot verhuizen gelden,

           tenzij er individuele omstandigheden te noemen zijn waardoor verhuizen geen

           adequate oplossing is.

Paragraaf 2 Persoonsgebonden budgetten en financiële tegemoetkomingen

Artikel 2 Keuzemogelijkheid voor een persoonsgebonden budget of een voorziening in natura

  • 1. Bij huishoudelijke verzorging wordt zowel de keuzemogelijkheid voor een persoonsgebonden budget als voor een voorziening in natura geboden.

  • 2. Bij de keuzemogelijkheid voor een persoonsgebonden budget of een voorziening in

    natura voor woonvoorzieningen is het volgende bepaald:

         a.   Bij een onroerende woonvoorziening verstrekt het college de voorzïening via een

               persoonsgebonden budget en niet in natura.

         b.   bij roerende woonvoorzieningen wordt zowel de keuzemogelijkheid voor een

               persoonsgebonden budget als voor een voorziening in natura geboden.

         c.   er wordt geen persoonsgebonden budget voor roerende woonvoorzieningen

               verstrekt die slechts een korte periode gebruikt gaan worden.

  • 3. Bij de keuzemogelijkheid voor een persoonsgebonden budget of een voorziening in natura voor vervoersvoorzieningen is het volgende bepaald:

          a.   voor vervoer waarbij deeltaxivervoer een adequate oplossing is,

                wordt geen persoonsgebonden budget verstrekt. Deze voorziening

                wordt alleen in natura aangeboden.

          b.   bij scootmobielen en andere vervoersmiddelen wordt zowel

                de keuzemogelijkheid voor een persoonsgebonden budget

                als voor een voorziening in natura geboden.

          c.   er wordt geen persoonsgebonden budget voor scootmobielen en andere

                vervoersmiddelen verstrekt als van tevoren te voorzien is

                dat de voorziening slechts een korte periode gebruikt gaat worden.

  • 4. Bij de keuzemogelijkheid voor een persoonsgebonden budget of een voorzienïng in natura voor rolstoelvoorzieningen is het volgende bepaald:

           a.   Bij zowel een handbewogen rolstoel als een elektrische rolstoel wordt zowel

                 de keuzemogelijkheid voor een persoonsgebonden budget als voor een

                 voorziening in natura geboden.

           b.   Er wordt geen persoonsgebonden budget verstrekt

                 als van te voren te voorzien is dat de voorziening slechts

                 een korte periode gebruikt gaat worden.

     

Artikel 3 Persoonsgebonden budget en eigen bijdrage voor huishoudelijke

  • 1. Het persoonsgebonden budget voor huishoudelijke verzorging is 75% van het bedrag per uur van het gehanteerde maximale bedrag van kosten van hulp bij het huishouden in natura zoals vastgesteld in het bestek voor de aanbesteding "Hulp bij het huishouden", minus de eigen bijdrage als genoemd in artikel 2 van dit artikel, Het uurtarief voor het persoonsgebonden budget wordt op grond hiervan:

          a.   voor schoonmaakwerkzaamheden en uitvoeren van lichte huishoudelijke taken,

                € 10,88;

          b.   voor schoonmaakwerkzaamheden met ondersteuning van de organisatie

                in de huishouding, € 16,50;

          c.   voor schoonmaakwerkzaamheden met ondersteuning binnen een ontregelde

                huishouding, € 17,25.

  • 2. Voor de eigen bijdrage is bepaald dat:

          a.   een eigen bijdrage verschuldigd is van maximaal

                € 12,20 per uur ontvangen zorg

          b.   De eigen bijdrage wordt berekend aan de hand van het bepaalde in het

                Besluit maatschappelijke ondersteuning (Stbl. 450; 2006),

                zoals opgenomen in bijlage II.

Artikel 4 Controle en uitbetaling persoonsgebonden budget voor huishoudelijk verzorging

Er vindt volledige controle op het persoonsgebonden budget voor huishoudelijke verzorging plaats. De uitbetaling van het persoonsgebonden budget is vooraf.

Artikel 5 Persoonsgebonden budget en drempelbedragen voor een woonvoorziening

  • 1. Een persoonsgebonden budget voor onroerende woonvoorzieningen bedraagt 100% van de noodzakefljke kosten om de beperkingen op het gebied van het normale gebruik van de woning te compenseren zoals bepaald in het toekenningbesluit.

  • 2. Een persoonsgebonden budget voor roerende woonvoorzieningen is even hoog als het bedrag wat het college, op basis van afspraken met de eigen leverancier (prijs/korting), zou moeten betalen voor een voorziening in natura.

  • 3. De administratiekosten, genoemd in artikel 3.1 lid 3 sub k van de verordening, die verhuurder maakt ten behoeve van het treffen van een voorziening voor de ondersteuningsvrager bedragen, voor zover de kosten onder artikel 3.1 lid 3 sub a t/m k van de verordening meer zijn dan € 1000,00 10% van die kosten, met een maximum van € 350,00; indien en voor zover deze kosten noodzakelijkerwijs optreden.

  • 4. De maximale aanpassingskosten genoemd in artikel 3.14 van de verordening bedragen € 1000,00.

  • 5. Het bedrag genoemd in artikel 1.1 onder o en in de artikelsgewijze toelichting onder artikel 9.1 van de verordening betreft een bedrag van €45.000,00.

  • 6. Het bedrag genoemd in artikel 3.4 lid 2, in artikel 3.9, in artikel 3.17 en in artikel 3.19 van de verordening betreft een bedrag van € 7.000,00.

Artikel 6 Controle en betaling persoonsgebonden budget voor woonvoorzieningen

Er vindt volledige controle op het persoonsgebonden budget voor woonvoorzieningen plaats. De uitbetaling van het persoonsgebonden budget is achteraf, tenzij dit financieringsproblemen met zich meebrengt.

Artikel 7 Financiële tegemoetkoming voor verhuis- en inrichtingskosten

De tegemoetkoming als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, sub a, van de verordening, bedraagt

      a.   voor de ondersteuningsvrager € 5.085,00;

      b.   voor degene, die ten behoeve van een ondersteuningsvrager

            een woning vrijmaakt € 5.085,00.

Artikel 8 Persoonsgebonden budget en drempelbedragen voor vervoer- en verplaatsingsmiddelen

  • 1. Een persoonsgebonden budget voor een scootmobiel of een ander vervoersmiddel is even hoog als het bedrag wat het college, op basis van afspraken met de eigen leverancier (prijs! korting), zou moeten betalen voor een voorziening in natura.

  • 2. Een persoonsgebonden budget voor een (sport)rolstoelvoorziening is even hoog als het bedrag wat het college, op basis van afspraken met de eigen leverancier (prijs! korting), zou moeten betalen voor een voorziening in natura.

  • 3. Het te verstrekken persoonsgebonden budget rolstoelen en vervoersvoorzieningen is mede bestemd voor aanpassing, onderhoud, reparatie en service van de voorziening.

  • 4. De hoogte van het persoonsgebonden budget voor de kosten van aanpassing, onderhoud, reparaties en service voor rolstoelen en vervoersvoorzieningen is even hoog als het bedrag wat het college, op basis van afspraken met de eigen leverancier zou moeten betalen voor een voorziening in natura.

Artikel 9 Controle en uitbetaling pgb voor vervoer- en verplaatsingsmiddelen

Er vindt volledige controle op het persoonsgebonden budget voor vervoer-en verplaatsingsmiddelen plaats. De uitbetaling van het persoonsgebonden budget is achteraf, tenzij dit financieringsproblemen met zich meebrengt.

Artikel 10 Persoonsgebonden budget voor vervoerskosten

  • 1. Bij het vaststellen van de hoogte van het persoonsgebonden budget voor vervoerskosten als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, onder c sub 4 en 5 van de verordening wordt rekening gehouden met de individuele vervoersbehoefte van de ondersteuningsvrager.

  • 2. Het persoonsgebonden budget voor vervoerskosten bedraagt € 0,28 per kilometer voor vervoer met de eigen auto, minus de kosten die een ondersteuningsvrager moet betalen die gebruik maakt van de deeltaxi.

  • 3. Het persoonsgebonden budget voor vervoerskosten bedraagt € 2,03 per kilometer voor vervoer met de reguliere taxi, minus de kosten die een ondersteuningsvrager moet betalen die gebruik maakt van de deeltaxi. Daarnaast wordt er rekening gehouden met een starttarief van € 5,38.

  • 4. Het persoonsgebonden budget voor vervoerskosten bedraagt € 2,34 per kilometer voor vervoer met de rolstoeltaxi, minus de kosten die een ondersteuningsvrager moet betalen die gebruik maakt van de deeltaxi. Daarnaast wordt er rekening gehouden met een starttarief van € 8,65.

Artikel 11 Betaling deeltaxivervoer

Met betrekking tot het collectief systeem artikel 5.1 lid 1 sub a van de Verordening is bepaald dat:

      1.   de ondersteuningsvrager een betaling verschuldigd is voor het vervoer met de deeltaxi,

             waarbij het tarief gebaseerd is op het reizigerstarief van het openbaar vervoer.

      2.   de betaling door de ondersteuningsvrager door de vervoerder in ontvangst wordt genomen,

             in naam en voor rekening van de gemeente die het vervoer aanbiedt.

Artikel 12 Verstrekken van een nieuw persoonsgebonden budget

  • a. Een nieuw persoonsgebonden budget kan pas worden toegekend als de woon-, rolstoel- of vervoersvoorziening die op basis van een eerder verstrekt persoonsgebonden budget is toegekend, is versleten; hierbij wordt ten minste rekening gehouden met een redelijke afschrijvingstermijn, zoals aangeven in de toekenning-beschikking waarin het eerdere persoonsgebonden budget is verstrekt.

  • b. Uitzonderingen op het gestelde in lid a zijn situatie waarin de beperkingen van de ondersteuningsvrager dusdanig zijn verandert dat de reeds verstrekte voorziening niet meer adequaat is en een andere voorziening nodig is.

     

     

Paragraaf 3 Gebruikelijke zorg

Artikel 13 Nieuw Artikel

  • 1. Gebruikelijke zorg is per definitie zorg waarop geen aanspraak bestaat. Het is de normale, dagelijkse zorg die partners of ouders en inwonende kinderen geacht worden elkaaronderling te bieden omdat ze als leefeenheid een gezamenlijk huishouden voeren en op die grond een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor het functioneren van dat huishouden. De leefeenheid is primair zelf verant- Bij het vaststellen van de omvang van de zorg wordt rekening gehouden met de redelijkerwijs van de huïsgenoten te verwachten zorg. Gebruikelijke zorg is alleen aan de orde als er een leefeenheid is die een gezamenlijk huishouden voert. Uitwonende kinderen vallen hier dus buiten.

  • 2. Wanneer een huisgenoot of partner geen gebruikelijke zorg kan leveren kan wel aanspraak bestaan op zorg. Er moet dan sprake zijn van het feit dat de huisgenoot of partner zodanige gezondheidsproblemen heeft dat deze de betreffende taken van gebruikelijke zorg niet kan uitvoeren.

  • 3. In geval een persoon door de gebruïkelijke zorg overbelast dreigt te geraken door de combinatie van werk en verzorging van de zieke partner/huisgenoot, kan een indicatie worden gesteld op de onderdelen die normaliter tot de gebruikelijke zorg worden gerekend. In de eerste instantie zal die indicatie van korte duur zijn om de leefeenheid de gelegenheid te geven de onderlinge taakverdeling aan de ontstane situatie aan te passen. Hetzelfde geldt als een partner/ouder ten gevolge van het plotseling overlijden van de andere ouder dreigt overbelast te raken door de combinatie van werk en verzorging van de inwonende kinderen.

  • 4. Iedere volwassen burger wordt verondersteld naast een volledige baan of opleiding een huishouden te kunnen voeren. Een baan of een opleiding staat het leveren van gebruikelijke zorg per definitie niet in de weg.

  • 5. Gebruikelijke zorg gaat voor op andere activiteiten van leden van de leefeenheid in het kader van hun maatschappelijke participatie.

  • 6. Indien de huisgenoot van een ondersteuningvrager vanwege zijn/ haar werk fysiek niet aanwezig is wordt hiermee rekening gehouden wanneer het om een aaneen-gesloten perioden van ten minste zeven etmalen gaat. De afwezigheid moet dan een verplichtend karakter hebben en inherent zijn aan werk. Wanneer iemand langer dan ten minste zeven etmalen achtereengesloten van huis is, is er in die periode feitelijk sprake van een éénpersoonshuishouden en kan er geen gebruikelijke zorg geleverd worden. Aanspraak op ondersteuning is dan aanwezig.

  • 7. Indien de ondersteuningsvrager een zeer korte levensverwachting heeft die ook bekend is, kan ter ontlasting van de huisgenoot/ partner afgeweken worden van de normeringgebruikelijke zorg.

  • 8 Bij het inventariseren van de eigen mogelijkheden van het huishouden wordt geen onderscheid gemaakt op basis van sekse, religie, cultuur, de wijze van inkomensverwerving of persoonlijke opvattingen over het verrichten van huishoudelijke taken. Er is sprake van een samenleving waarin een ieder gelijke aanspraken op huishoudelijke zorg maakt.

  • 9. Kinderen tot 5 jaar geven geen bijdrage aan de huishouding.

  • 10. Kinderen tussen de 5 en 12 jaar worden naar hun eigenmogelijkheden betrokken bij lichte huishoudelijke werkzaamheden als opruimen, tafel dekken/ afruimen, afwassen/ afdrogen, boodschap doen, kleding in de wasmand gooien.

  • 11. Kinderen vanaf 13 jaar kunnen, naast bovengenoemde taken voor een kind van 5 tot12, hun eigen kamer op orde houden, d.w.z. rommel opruimen stofzuigen en bed verschonen.

  • 12. Een 18-23 jarige wordt verondersteld een eenpersoonshuishouden te kunnen voeren, waarbij de volgende taken te onderscheiden zijn: schoonhouden van sanitaire ruimte, keuken en een kamer, de was doen, boodschappen doen, maaltijd verzorgen, afwassen en opruimen, te normeren naar 2 uur uitstelbare, zware huishoudelijke taken en 3 uur lichte, niet uitstelbare huishoudelijke taken per week. Daarnaast kunnen zij eventuele jonge gezinsleden verzorgen en begeleiden.

  • 13. Van een volwassen gezonde huisgenoot wordt verwacht dat deze de huishoudelijke taken overneemt wanneer de primaire verzorger uitvalt. Als in redelijkheid niet (meer) kan worden verondersteld dat een nieuwe taak als het huishouden nog is te trainen of aan te leren, zoals bij ouderen op hoge leeftijd (>75 jaar) kan, indien nodig, hulp voor de zwaar huishoudelijke taken worden geïndiceerd die anders tot de gebruikelijke zorg zouden worden gerekend.

     

     

Paragraaf 4 Slotbepalingen

Artikel 14 Citeertitel en inwerkingtreding.

Dit besluit kan worden aangehaald als Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Geertruidenberg en treedt in werking op 1 januari 2007 en eindigt op 31 december 2007.

Ondertekening

Raamsdonksveer, 3 april 2007
 
Hoogachtend,
Burgemeester en wethouders van Geertruidenberg,
 de secretaris,                       de burgemeester,
 
mr. J.H. Willems                   M.J.A. Meijer
 

Maximale vergoeding van kosten van onderhoud, keuring en repara­tie ingevol­ge artikel 3.1, eerste lid, onder d. 1

Alleen de werkelijk gemaakte kosten (met een maximum van de in de tabel genoemde bedragen) van keuring, onderhoud en reparatie aan de hieronder genoemde onderdelen komen in aanmerking voor een persoonsgebonden budget of voorziening in natura.

 

      a.   stoelliften;

      b.   rolstoel- of sta-plateauliften;

      c.   woonhuisliften

      d.   hefplateauliften

      e.   balansliften

      f.    de mechanische inrichting voor het verstellen van een in hoogte verstel­baar keuken­blok,

            bad of wastafel;

      g.   elektromechanische openings- en sluitingsmechanisme van deuren.

 

De maximale vergoeding van kosten voor onderhoud en keuring van diverse soorten liften in woningen en trappenhuizen (prijsniveau 2000) bedraagt[1]

Keuringvan liften

Begin-keuring

Kostenexcl. BTW

Frequentie

Kosten excl.BTW ­

Stoelliften

ja

€ 270,--

1 x per 4 jr.

€ 197,--

Rolstoel- plateauliften

ja

€ 270,--

1 x per 4 jr.

€ 197,--

Sta-plateauliften

ja

€ 270,--

1 x per 4 jr.

€ 197,--

Woonhuisliften

ja

€ 418,--

1 x per 1,5 jr.

€ 240,--

Hefplateauliften

ja

€ 424,--

1 x per 1,5 jr.

€ 244,--

Balansliften

ja

n.v.t.

1 x per 1,5 jr.

€   70,--

 

 

 

 

 

Voetnoot: In de bovengenoemde bedragen zijn opgenomen de kosten voor de keuring door het Liftinstituut (50%), alsmede de kosten van de noodzakelij­ke assistentie door de onderhoudsfirma (eveneens 50%). 

Onderhoud van

Frequentie periodiek onderhoud

Kosten excl. BTW ­

Stoelliften

1 x per jaar

€ 136,--

Rolstoel-plateauliften

1 x per jaar

€ 136,--

Sta-plateauliften

1 x per jaar

€ 136,--

Woonhuisliften

2 x per jaar

€ 170,--

Hefplateauliften

2 x per jaar

€ 136,--

Balansliften

1 x per jaar

€ 136,--

­Voetnoot: Maximale toeslagen op bovengenoemde tarieven:- 50% voor installaties geplaatst buiten de woning;- 50% voor installaties die meer dan 1 verdieping overbruggen;- 50% voor installaties, uitgevoerd met elektrisch aangedreven plateaus en/of afrijdbe­veili­ging resp. elek­trisch­ wegklap­bare raildelen[1] De bedragen worden jaarlijks in overeenstemming met de prijsontwikke­ling aangepast.

 

Maximale eigen bijdrage per periode (van 4 weken): 2

 

 

Huishoudelijkeverzorging

 

 

 

 

ongehuwd

ongehuwd

gehuwd

gehuwd

leeftijd

 ≥ 65

 < 65

 ≥ 65

 < 65

Inkomen

 

 

 

 

  ≤ € 13.919

 € 16,60

 € 16,60

 € 23,80

 € 23,80

 € 14.162,00 

 € 16,60

 € 16,60

 € 23,80

 € 23,80

 € 15.000,00

 € 26,27

 € 16,60

 € 23,80

 € 23,80

 € 16.000,00

 € 37,81

 € 16,60

 € 23,80

 € 23,80

 € 16.137,00

 € 39,39

 € 16,60

 € 23,80

 € 23,80

 € 17.000,00

 € 49,35

 € 26,56

 € 23,80

 € 23,80

 € 18.000,00

 € 60,88

 € 38,10

 € 23,80

 € 23,80

 € 19.000,00

 € 72,42

 € 49,63

 € 23,80

 € 23,80

 € 19.837,00

 € 82,08

 € 59,29

 € 23,80

 € 23,80

 € 20.000,00

 € 83,96

 € 61,17

 € 25,68

 € 23,80

 € 20.167,00

 € 85,89

 € 63,10

 € 27,61

 € 23,80

 € 20.810,00

 € 93,31

 € 70,52

 € 35,03

 € 23,80

 € 21.000,00

 € 95,50

 € 72,71

 € 37,22

 € 25,99

 € 22.000,00

 € 107,04

 € 84,25

 € 48,76

 € 37,53

 € 22.500,00

 € 112,81

 € 90,02

 € 54,53

 € 43,30

 € 23.000,00

 € 118,58

 € 95,79

 € 60,30

 € 49,07

 € 24.000,00

 € 130,12

 € 107,33

 € 71,83

 € 60,61

 € 25.000,00

 € 141,65

 € 118,87

 € 83,37

 € 72,15

 € 26.000,00

 € 153,19

 € 130,40

 € 94,91

 € 83,68

 € 27.000,00

 € 164,73

 € 141,94

 € 106,45

 € 95,22

 € 28.000,00

 € 176,27

 € 153,48

 € 117,99

 € 106,76

 € 29.000,00

 € 187,81

 € 165,02

 € 129,53

 € 118,30

 € 30.000,00

 € 199,35

 € 176,56

 € 141,07

 € 129,84

 € 35.000,00

 € 257,04

 € 234,25 

 € 198,76

 € 187,53

 € 40.000,00

 € 314,73

 € 291,94

 € 256,45

 € 245,22

 € 45.000,00

 € 372,42

 € 349,63

 € 314,14

 € 302,92

 € 50.000,00

 € 430,12

 € 407,33

 € 371,83

 € 360,61

 € 55.000,00

 € 487,81

 € 465,02

 € 429,53

 € 418,30

Berekening maximale eigen bijdrage per periode voor huishoudelijke verzorging*:

Ongehuwd

≥ 65:

(bruto-inkomen - €14.162,-)/13 x 15% + € 16,60

Ongehuwd

< 65:

(bruto-inkomen - €16.137,-)/13 x 15% + € 16,60

Gehuwd en beide

≥ 65:

(bruto-verzamelinkomen - €19.837,-)/13x15%+ €23,80

Gehuwd en beide of een van beide

< 65:

(bruto-verzamelinkomen - €20.810,-)/13x15%+ €23,80