Beleidsnota mantelzorg en vrijwillige inzet 2017

Geldend van 22-06-2017 t/m heden

Intitulé

Beleidsnota mantelzorg en vrijwillige inzet 2017

Inhoudsopgave

Begrippenlijst..... 4

Inleiding..... 6

Hoofdstuk 1- Wettelijke vereisten rondom mantelzorg en vrijwillige inzet..... 9

Hoofdstuk 2 - Huidig beleid gemeente mantelzorg, vrijwillige inzet en vrijwilligerswerk..... 12

Hoofdstuk 3 - Evaluatie mantelzorgondersteuning en waardering..... 18

Hoofdstuk 4 - Evaluatie beleid vrijwillige inzet..... 24

Hoofdstuk 5 - Nieuw en actualisatie van beleid..... 28

Hoofdstuk 6 - Uitvoeringsprogramma..... 32

Begrippenlijst

Verklarende begrippenlijst van begrippen die in het beleidsplan voorkomen op alfabetische volgorde.

  • -

    Algemene voorzieningen

    Bij een algemene voorziening gaat het om in beginsel vrij toegankelijke (zonder dat eerst een diepgaand onderzoek wordt verricht naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers) diensten, activiteiten of zaken, gericht op zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen of opvang. Een voorbeeld hiervan is het Algemeen Maatschappelijk Werk of de Stichting Welzijn Ouderen.

  • -

    Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ)

    De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) was er voor mensen die langdurige zorg en ondersteuning nodig hebben als gevolg van bijvoorbeeld een ziekte of handicap. De AWBZ is met de komst van de Wmo 2015 komen te vervallen en opgegaan in de WMO en WLZ (wet Langdurige Zorg).

  • -

    Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ)

    Het CIZ beoordeelt onafhankelijk of burgers recht hebben op zorg via de Wet Langdurige Zorg (WLZ).

  • -

    Extramurale zorg

    Extramurale zorg betreft de zorg aan cliënten die niet in een instelling verblijven. Het is zorg die de cliënt op afspraak bij de zorgaanbieder krijgt, of die de zorgaanbieder bij de cliënt aan huis levert.

  • -

    Intramurale zorg

    Intramurale zorg betreft de zorg die cliënten ontvangen gedurende een onafgebroken verblijf in een instelling. Het gaat om zorg in een verpleeghuis of verzorgingshuis, instelling voor gehandicapten of instelling voor cliënten met langdurige psychische problemen.

  • -

    Keukentafelgesprek

    Een gesprek tussen bijvoorbeeld de Wmo-consulent en hulpvrager waarbij wordt bekeken welke ondersteuning er geboden kan worden door de hulpaanbieder, maar ook welke ondersteuning de directe omgeving van de hulpvrager kan bieden.

  • -

    Kortdurend verblijf

    De zorg en opvang voor patiënten die vanwege medische redenen tijdelijk niet thuis kunnen wonen, ook wel eerstelijns verblijf genoemd.

  • -

    Maatwerkvoorzieningen

    Een maatwerkvoorziening is specifiek en op maat. Het is er op gericht een individu te ondersteunen bij zijn zelfredzaamheid of participatie of hem beschermd wonen of opvang te bieden.

  • -

    Participatie

    Participatie is er voor iedereen die kan werken, maar ondersteuning nodig heeft bij het komen aan werk en/of bij het uitvoeren van werk. In de participatiewet zijn de voormalige Wet werk en bijstand, de Wet sociale werkvoorziening en de Wajong samengevoegd.

  • -

    Voorliggend veld / 0-de lijn

    Met voorliggend veld worden de algemeen toegankelijke professionele ondersteuning (bijvoorbeeld het Algemeen Maatschappelijk Werk) en de algemeen toegankelijke informele ondersteuning bedoeld (bijvoorbeeld de Vrijwillige Thuiszorgcentrale Geertruidenberg (VTCG).

  • -

    Wet Langdurige Zorg (WLZ)

    De WLZ is er voor mensen die de hele dag intensieve zorg of toezicht dichtbij nodig hebben. Bijvoorbeeld ouderen met dementie. Of mensen met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking.

  • -

    Zelfredzaamheid

    Zelfredzaamheid is het vermogen van iemand om voor zichzelf te zorgen.

Inleiding 

Aanleiding

 

Per 1 januari 2015 zijn de decentralisaties in het sociale domein een feit. Hierbij zijn (nieuwe) verantwoordelijkheden en taken op het gebied van zorg en ondersteuning voor jeugd en kwetsbare personen en op het gebied van werk en inkomen naar de gemeente gekomen. Dit vraagt om een andere werkwijze en rol van de gemeente. Zo ook op het gebied van mantelzorg en vrijwillige inzet (waaronder ook vrijwilligerswerk valt).

 

Met het in werking treden van de Wet maatschappelijke ondersteuning (hierna: Wmo) 2015 heeft de gemeente extra verantwoordelijkheden gekregen op het gebied van mantelzorg. Dit heeft betrekking op mantelzorgondersteuning en mantelzorgwaardering. In de oude Wmo had de gemeente Geertruidenberg haar beleid op het gebied van mantelzorg niet expliciet vastgelegd in een apart beleidsplan. Het maakt wel onderdeel uit van het Wmo beleidsplan 2015. Daarin is opgenomen dat herijking van dat beleid voor 2018 zal plaatsvinden.

 

Niet alleen op het gebied van mantelzorg is het noodzakelijk om beleid te maken. Ook het beleid van de gemeente Geertruidenberg op het gebied van vrijwillige inzet is aan vernieuwing toe. Het huidige beleidsplan dateert uit 2005. Sindsdien zijn er de nodige ontwikkelingen geweest, waardoor het huidige beleid niet meer voldoet aan de wensen en de behoeften van de tijd. Vrijwilligerswerk heeft een prominentere rol gekregen door de ontwikkelingen in het sociale domein. De scheidslijn tussen vrijwilligerswerk en vrijwillige inzet is steeds diffuser, doordat de rol van vrijwilligers steeds meer verschuift in de richting van zorg en welzijn. In het kader van dit beleidsplan worden de twee vormen dan ook niet meer afzonderlijk gezien, maar als één nieuwe vorm van informele zorg die we in dit beleidsplan vrijwillige inzet noemen. In hoofdstuk 1 wordt nader ingegaan op de veranderingen op het gebied van vrijwillige inzet. Deze veranderingen in onze gemeente maken het wenselijk om nieuw beleid op te stellen.

 

Integraal beleidsplan

Mantelzorg en vrijwillige inzet zijn in onze huidige maatschappij niet meer los van elkaar te zien. Zoals gezegd richt vrijwilligerswerk zich steeds meer op zorg en welzijn en niet alleen meer op het vrijwilligerswerk bij (sport)verenigingen en/of vrijwilligersorganisaties. Vanuit de Wmo 2015 en vanwege “de Kanteling” wordt een steeds groter beroep op vrijwillige inzet gedaan. Van onze inwoners wordt verwacht dat zij, op het moment dat zij hulp of ondersteuning nodig hebben, eerst in hun sociale netwerk kijken of hun familie, kennissen, vrienden of buren kunnen helpen. Daarnaast worden er steeds meer vrijwilligers ingezet om (lichte) ondersteunings- en zorgtaken uit te voeren. Dit vraagt er om nieuw mantelzorgbeleid en beleid op het gebied van vrijwillige inzet als één geheel te ontwikkelen. Het is juist van groot belang om hierin samen op te trekken en aansluiting te zoeken, zodat ze elkaar versterken.

Definities

Mantelzorg

In artikel 1.1.1. van de Wmo 2015 is mantelzorg als volgt gedefinieerd:

‘Mantelzorg is hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en die niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep.'

Vrijwillige inzet

Voor vrijwillige inzet wordt de volgende definitie gehanteerd:

‘Werk dat onbetaald en onverplicht verricht wordt ten behoeve van anderen of van (de kwaliteit van de) samenleving in het algemeen, in enig georganiseerd verband.

Doelstelling beleid

Mantelzorg

De gemeente Geertruidenberg stelt zich met het mantelzorgbeleid tot doel dat alle (kwetsbare) inwoners van de gemeente hulp kunnen krijgen van iemand met wie zij een bestaande sociale relatie hebben, waardoor hun zelfredzaamheid en mogelijkheden tot participatie in de samenleving worden vergroot.

Daarnaast wil de gemeente Geertruidenberg ondersteuning bieden aan mantelzorgers om ervoor te zorgen dat mantelzorgers in staat zijn om hun taak naar vermogen uit te voeren en uit te kunnen blijven voeren zonder daar overbelast door te raken en daarbij de gewenste ondersteuning en waardering krijgen.

Vrijwillige inzet

De gemeente Geertruidenberg wil de sociale samenhang en leefbaarheid versterken door vrijwillige inzet te stimuleren.

Werkwijze

Dit beleidsplan mantelzorg en vrijwillige inzet richt zich in de eerste instantie op de inventarisatie en de actualisatie van het huidig beleid. Daar waar uit onderzoek, gesprekken of anderszins naar voren is gekomen dat bijstelling dan wel vernieuwing van dat beleid noodzakelijk is, is dat voorgesteld in dit beleidsplan.

Bij het opstellen van het integrale beleidsplan mantelzorg en vrijwillige inzet zijn actief de ervaringen en wensen en behoeften van mantelzorgers en vrijwilligers van het huidige beleid meegenomen. Voor de evaluatie van het huidige mantelzorgbeleid is een enquête opgesteld, die zowel digitaal als op papier is voorgelegd aan mantelzorgers. De ervaringen van mantelzorgers zijn meegenomen bij de evaluatie van het huidige beleid en de wensen en behoeften van het nieuwe beleid. In hoofdstuk 3 van dit beleidsplan treft u de resultaten van de enquête en daarmee de evaluatie aan.

Tevens is getracht om mantelzorgers en vrijwilligers in een klankbordgroep bijeen te brengen om daar te spreken over de ervaringen met het bestaande beleid en de behoeften voor nieuw beleid. Hierop is weinig respons gekomen. Desalniettemin is met de personen die zich hadden aangemeld voor de klankbordgroep vrijwillige inzet samengekomen en is er input verzameld voor het beleidsplan. De resultaten hiervan vindt u in hoofdstuk 4 van dit beleidsplan.

Tot slot zijn ook de formele adviesraden betrokken bij de totstandkoming van dit beleidsplan. Zo hebben de Wmo adviesraad en seniorenraad de evaluatie toegestuurd gekregen en brachten zij formeel advies uit over voorliggend beleidsplan.

Opbouw van het beleidsplan

In hoofdstuk 1 van het beleidsplan wordt ingegaan op de wettelijke vereisten en bepalingen op het gebied van mantelzorg en vrijwillige inzet. In hoofdstuk 2 wordt een toelichting gegeven op het

bestaande lokale beleid op de twee beleidsthema’s. Vervolgens geven hoofdstuk 3 en hoofdstuk 4 een evaluatie van het huidige beleid van respectievelijk mantelzorg en vrijwillige inzet op basis van de enquête en input van de klankbordgroep. Hoofdstuk 5 beschrijft vervolgens de beleidskaders en -uitgangspunten voor het nieuw op te stellen en te actualiseren beleid. Daarna volgt in hoofdstuk 6 het uitvoeringsprogramma, dat behoort bij het beleidsplan. Het beleidsplan wordt afgesloten met een literatuurlijst en begrippenlijst.

Hoofdstuk 1 Wettelijke vereisten rondom mantelzorg en vrijwillige inzet

Sinds 1 januari 2015 zijn er door de invoering van de Wmo 2015 de nodige veranderingen geweest op het gebied van zorg en welzijn. Dit heeft ook gevolgen voor de manier waarop mantelzorg en vrijwillige inzet georganiseerd worden. In dit hoofdstuk wordt uiteengezet welke veranderingen er met de invoering van de Wmo 2015 hebben plaatsgevonden.

Paragraaf 1.1 Mantelzorgondersteuning

In de Wmo 2007 was de gemeente al verantwoordelijk voor het organiseren van de mantelzorgondersteuning voor haar inwoners. Een aantal taken gericht op de ondersteuning van burgers om zo lang mogelijk thuis te blijven wonen en om ‘mee te kunnen doen’ in de samenleving kwam in 2007 naar de gemeente.

Met de decentralisaties in het sociale domein en daarmee het in werking treden van de Wmo 2015 per 1 januari 2015 is ook het een en ander veranderd met betrekking tot de wettelijke taken van gemeenten op het gebied van mantelzorg. De gemeente is verplicht om een tweetal zaken te regelen met betrekking tot mantelzorg, namelijk ondersteuning en waardering van mantelzorgers.

Gemeenten zijn met het in werking treden van de Wmo 2015 verantwoordelijk voor de ondersteuning van mantelzorgers bij hun zorgtaken door het creëren van algemene voorzieningen en maatwerkvoorzieningen. Het gaat dan om de mantelzorgers van cliënten die thuis wonen en geen gebruik maken van zorg vanuit de Wet Langdurige Zorg (WLZ). De wet verplicht een gemeente om in ieder geval algemene voorzieningen te treffen ter ondersteuning van mantelzorgers. Daarnaast moet aan personen die daarvoor in aanmerking komen een maatwerkvoorziening worden verstrekt. Een voorbeeld van een maatwerkvoorziening ter ontlasting van mantelzorgers is kortdurend verblijf. Maar ook wordt door de inzet van dagbesteding de mantelzorger zoveel mogelijk ontlast. In het zogenaamde keukentafelgesprek, dat onder andere wordt gevoerd door consulenten van het Wmo-loket, wordt bekeken hoe mantelzorgers ondersteund kunnen worden. In tegenstelling tot sommige andere gemeenten verplicht de gemeente Geertruidenberg mantelzorgers niet om werkzaamheden te verrichten voor hun naasten die niet tot hun gezin behoren. Volgens een recente uitspraak van de Centrale Raad van Beroep mag dit ook niet.

De mantelzorgers van de zorgvrager worden actief betrokken bij het onderzoek naar een ondersteuningsaanvraag. In het keukentafelgesprek moet ook aandacht worden besteed aan de mogelijkheden om met mantelzorg of andere hulp uit het sociale netwerk te komen tot een verbetering van de zelfredzaamheid en participatie. Tot slot komt in het keukentafelgesprek de rol van de mantelzorger aan de orde en wordt bekeken wat de mantelzorger zelf nodig heeft om de ondersteuning te kunnen (blijven) uitvoeren.

Paragraaf 1.2 Waardering voor mantelzorgers

Voor de Wmo 2015 konden mantelzorgers vanuit de Algemene Wet Bijzondere Ziektenkosten (AWBZ) een mantelzorgcompliment ontvangen via een landelijke regeling. Het compliment was een geldbedrag van € 200 en werd uitbetaald door de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Met de decentralisaties in het sociale domein is de AWBZ komen te vervallen en gedeeltelijk overgegaan in de Wmo en deels in de WLZ. Door de hervorming van de langdurige zorg kwam de langdurige extramurale indicatie van het CIZ te vervallen, waardoor ook de grondslag voor het landelijke mantelzorgcompliment verdween.

Er is door het kabinet voor gekozen om een nieuwe regeling in het leven te roepen, die gekoppeld is aan de Wmo. Dit zou een periodieke waardering moeten zijn, waarmee het belang van mantelzorg geuit wordt, het welzijn van de mantelzorger wordt ondersteund en de maatschappelijke ondersteuning betaalbaar blijft. Volgens de Wmo 2015 moeten gemeenten in hun verordening vastleggen op welke manier het college de jaarlijkse blijk van waardering voor mantelzorgers organiseert. De wet laat de wijze waarop deze waardering plaatsvindt vrij, waardoor de gemeente dit naar eigen inzicht kan invullen. Op die manier kan worden aangesloten bij de lokale behoeften van de mantelzorgers en de lokale mogelijkheden en omstandigheden. In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de manier waarop de gemeente Geertruidenberg invulling heeft gegeven aan de mantelzorgwaardering.

Paragraaf 1.3 Vrijwillige inzet

De Wmo 2015 heeft bepaald dat gemeenten moeten aangeven welke maatregelen zij nemen om vrijwilligers te ondersteunen en te faciliteren. Daarnaast moeten mantelzorgers en vrijwilligers betrokken worden bij het vormgeven van het beleidsplan.

Met de decentralisaties in het sociale domein staan participatie, eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid centraal. Vrijwillige inzet wordt gezien als een belangrijke vorm van maatschappelijke participatie. Er wordt immers verondersteld dat mensen eerst kijken in hun sociale netwerk welke hulp en ondersteuning mogelijk is voor zij bij de gemeente aan kloppen. Hulp en ondersteuning van vrijwilligers en het sociale netwerk spelen daarbij dus een belangrijke rol.

De veranderingen in het sociale domein hebben ook geleid tot een andere rol voor vrijwillige inzet. Vrijwillige inzet was in het verleden vaak primair gericht op (vrijwilligers)organisaties en verenigingen. Personen waren actief bij organisaties en verenigingen waar zij vrijwilligerswerk deden. Met de transities in het sociale domein heeft er een verschuiving plaatsgevonden richting de welzijns- en zorgkant. Vrijwilligers zijn in hun vrije tijd niet alleen meer betrokken bij verenigingen en organisaties, maar spelen ook een belangrijke rol bij de hulp en ondersteuning van kwetsbare mensen in de samenleving. Deze verschuiving vraagt een andere rol van de vrijwilliger. De gemeente moet hierop inspelen door het bieden van informatie en ondersteuning aan vrijwilligers. Daarnaast is het belangrijk om te benadrukken dat het doen van vrijwilligerswerk ook voordelen heeft voor de vrijwilliger. Zo kan hij of zij bijvoorbeeld werkervaring op doen. Het mes snijdt daardoor aan twee kanten.

Maatschappelijke stage

Vanaf het schooljaar 2011-2012 waren gemeenten en middelbare scholen verplicht om alle leerlingen een maatschappelijke stage te laten doen. De maatschappelijke stage had als doel om leerlingen in contact te brengen met vrijwilligerswerk met de hoop dat zij na hun stageperiode ook vrijwilligerswerk zouden blijven doen. Vanaf het schooljaar 2014-2015 is de maatschappelijke stage niet meer verplicht. De maatschappelijke stage kostte voor scholen veel tijd qua organisatie. Met het wegvallen van de verplichting en daarmee een subsidiestroom zijn de maatschappelijke stages in de gemeente Geertruidenberg niet op dezelfde manier gecontinueerd. Het Dongemond College heeft ervoor gekozen om de maatschappelijke stage in een andere vorm voort te zetten. Leerlingen moeten zelfstandig als vrijwilliger 8 uur hun diensten verlenen bij een non-profit organisatie. Daarnaast wordt er op school 16 uur vrijwillige inzet vervuld tijdens gezamenlijke activiteiten.

Hoofdstuk 2 Huidig beleid gemeente mantelzorg, vrijwillige inzet en vrijwilligerswerk

In dit hoofdstuk staat een overzicht van het beleid dat de gemeente Geertruidenberg op het gebied van mantelzorg en vrijwillige inzet heeft vastgesteld.

Paragraaf 2.1 Verordening Wmo 2015

In de Verordening Wmo 2015 zijn de bepalingen vastgesteld rondom het onderzoek en toewijzen van een maatwerkvoorziening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning. Bepalingen omtrent overige voorzieningen, zoals voorliggende en algemene voorzieningen, hoeven niet in de verordening te worden vastgesteld, maar staan beschreven in het beleidsplan of in de beleidsregels. De gemeenteraad van Geertruidenberg heeft op 30 oktober 2014 de Wmo verordening 2015 vastgesteld. Met betrekking tot mantelzorg staat in de verordening alleen een bepaling opgenomen over de jaarlijkse waardering van mantelzorgers. Dit staat in artikel 18 en luidt als volgt:

‘Het college bepaalt bij nadere regeling waaruit de jaarlijkse blijk van waardering voor mantelzorgers van cliënten in de gemeente bestaat’.

Paragraaf 2.2 Beleidsplan Wmo 2015

Op 30 oktober 2014 heeft de gemeenteraad van Geertruidenberg het Beleidsplan Wmo 2015 vastgesteld. In dit beleidsplan staat het volgende beleid geformuleerd met betrekking tot mantelzorg en het mantelzorgcompliment.

Mantelzorg (paragraaf 5.3)

‘Het op basis van maatwerk goed ondersteunen van mantelzorgers voorkomt vaak zwaardere zorg, omdat mantelzorgers dan langer en beter in staat blijven de mantelzorg vol te houden en zwaardere zorg uitgesteld kan worden. Als mantelzorgers tijdelijk of permanent niet meer in staat zijn om mantelzorg te bieden, zal de gemeente vaak via een maatwerkvoorziening maatschappelijke ondersteuning moeten leveren. Dat is vrijwel altijd duurder dan het leveren van ondersteuning aan een mantelzorger.

Met de komst van de Wmo in 2008 heeft de gemeente voor het eerst een mantelzorgbeleid vastgelegd. Als uitwerking van het destijds opgestelde beleidsplan zijn in de afgelopen periode diverse vormen van mantelzorgondersteuning en waardering van mantelzorgers gerealiseerd, waaronder de mantelzorgondersteuning van HOOM. Naast de “traditionele” mantelzorgondersteuning wordt door HOOM ook buddyzorg (maatjes voor chronisch zieken) en vriendendienst (vrijwilligers voor psychiatrische patiënten) ingezet. Daarnaast organiseert HOOM de jaarlijkse Dag van de Mantelzorg. Via Trema is er ook een dementieconsulent actief in onze gemeente.

De Wmo-2015 noopt tot een herijking van dit mantelzorgbeleid. Dit zal voor afloop van de periode van dit beleidsplan gerealiseerd zijn.’

Mantelzorgcompliment (paragraaf 5.4)

‘Gezien het belang dat mantelzorg heeft voor de samenleving is in de Wmo 2015 zowel de ondersteuning van mantelzorgers bij hun mantelzorg aan cliënten vastgelegd, als de verplichting aan het college om jaarlijks zorg te dragen voor een blijk van waardering voor mantelzorgers. De gemeente waar de cliënt woont, is verantwoordelijk voor de waardering van mantelzorgers, ook als de mantelzorger in een andere gemeente woont. Deze blijk van waardering kan bestaan uit een geldbedrag, zoals dat nu bij het mantelzorgcompliment is, maar kan ook bestaan uit een waardering in natura. Het budget dat beschikbaar is voor het mantelzorgcompliment wordt toegevoegd aan het gemeentefonds.

De gemeente vult deze verplichting in door het expliciet op te nemen in de Verordening Wmo 2015. Nadere invulling hiervan volgt in 2015.’

Paragraaf 2.3 Mantelzorgondersteuning

De gemeente Geertruidenberg heeft de uitvoering van het mantelzorgbeleid op het gebied van mantelzorgondersteuning weggelegd bij de uitvoeringsorganisaties Stichting Surplus Welzijn en de Vrijwillige Thuiszorg Thuishulp Organisatie Geertruidenberg (VTCG). Hiervoor wordt jaarlijks een subsidieovereenkomst met de organisaties aangegaan.

Onderstaand volgt een overzicht van de taken op het gebied van mantelzorgondersteuning, zoals deze nu door de organisaties worden uitgevoerd in opdracht van de gemeente Geertruidenberg. In het overzicht is onderscheid gemaakt in een viertal landelijk gehanteerde categorieën van mantelzorgondersteuning, namelijk vinden, versterken, verlichten en verbinden.

  • -

    Vinden: het bereiken van mantelzorgers. Dit is een voorwaarde om hen te kunnen versterken, verlichten en verbinden.

  • -

    Versterken: het versterken van de positie en de eigen regie van de mantelzorger.

  • -

    Verlichten: Zorgen dat de draagkracht en draaglast van mantelzorgers in balans zijn zodat overbelasting voorkomen kan worden.

  • -

    Verbinden: formele en informele zorg met elkaar laten samen komen, zodat er zorg en ondersteuning op maat geboden kan worden.

Onderdeel

Activiteit

Uitvoeringsorganisatie

VINDEN

- Nieuwsbrief versturen naar geregistreerde mantelzorgers

Stichting Surplus Welzijn

 

- Verspreiden mantelzorggids

Stichting Surplus Welzijn

 

- Publicaties

Stichting Surplus Welzijn

 

- Informatie verstrekken aan (vrijwilligers) organisaties over mantelzorgproblematiek

Stichting Surplus Welzijn

 

- Organisatie themabijeenkomsten en cursussen

Stichting Surplus Welzijn

 

- Keukentafelgesprek

Gemeente Geertruidenberg

 

 

 

VERSTERKEN

- Waardering van mantelzorgers

Stichting Surplus Welzijn

 

- Organisatie Dag van de Mantelzorg

Stichting Surplus Welzijn

 

- Lotgenotencontact

Stichting Surplus Welzijn

 

- Organisatie themabijeenkomsten en cursussen

Stichting Surplus Welzijn

 

- Zicht op mijn mantelzorg (instrument)

Stichting Surplus Welzijn

 

- Individuele coaching en familiegesprekken

Stichting Surplus Welzijn

 

- Verlenen van thuishulp en thuiszorg aan mensen die op een bepaald moment geen beroep kunnen doen op familie, buren enz.

VTCG

   

 

- Begeleiden personen en organiseren van activiteiten, zoals fietsen, wandelen, spelletje, samen boodschappen doen

VTCG

 

- Bezoek aan huis / activiteiten ondernemen met cliënten

VTCG

 

 

 

VERLICHTEN

- Buddy- en maatjesprojecten

Stichting Surplus Welzijn

 

- Respijtzorg

Gemeente Geertruidenberg

 

- VPTZ (Vrijwilligers Palliatieve Terminale Zorg)

Stichting Surplus Welzijn

 

- Toeleiden naar ondersteunende diensten en vervangende zorg

Stichting Surplus Welzijn

 

- Bezoek aan huis / activiteiten ondernemen met cliënten

VTCG

 

- Begeleiden naar ziekenhuis, arts of opticien

VTCG

 

- De mantelzorg tijdelijk

vervangen, zodat de partner

even tijd krijgt

voor zichzelf (respijtzorg)

VTCG

 

- Keukentafelgesprek

Gemeente Geertruidenberg

 

- Huishoudelijke Hulp toelage

Gemeente Geertruidenberg

 

 

 

VERBINDEN

- Organiseren ontmoetingsactiviteiten

Stichting Surplus Welzijn

 

- Lotgenotencontact

Stichting Surplus Welzijn

 

- Organiseren Dag van de mantelzorg

Stichting Surplus Welzijn

 

- Organiseren 4x per jaar een ontspanningsmiddag

VTCG

Financiën

Er is een budget beschikbaar van € 54.000 voor de uitvoering van de mantelzorgondersteuning. Met ingang van 2016 is er daarnaast € 40.000 structureel extra beschikbaar voor nieuw beleid.

2.4 Jaarlijkse blijk van waardering

Op 20 oktober 2015 heeft het college ingestemd met de nadere regels voor de invulling van de jaarlijkse blijk van waardering voor mantelzorgers. Door het vaststellen van deze nadere regels voldoet de gemeente aan de opgenomen bepaling uit de verordening.

De gemeente Geertruidenberg heeft gekozen voor een driedelig waarderingsmenu voor de mantelzorgwaardering.

  • 1.

    Financiële tegemoetkoming

  • 2.

    Waardering via ontmoeting

  • 3.

    Bijdrage aan impulsactiviteiten

Alle mantelzorgers die zorgen voor een thuiswonende (extramurale) zorgvrager met een Wmo-voorziening binnen de gemeente Geertruidenberg kunnen in aanmerking komen voor de mantelzorgwaardering. Per huishouden kan er sprake zijn van maximaal één mantelzorger. De

financiële tegemoetkoming wordt betaald in de vorm van VVV-bonnen en bedraagt maximaal € 100 per mantelzorger. Dit bedrag is gebaseerd op een verwacht maximum van 400 mantelzorgers. Indien het aantal aanvragen de 400 overstijgt, neemt de tegemoetkoming af om binnen het budget te blijven.

De uitvoering van de mantelzorgwaardering vindt plaats door Stichting Surplus Welzijn. Stichting Surplus Welzijn verzorgt de coördinatie en administratie van de uitbetaling van de financiële tegemoetkoming en organiseert de ontmoetings- en impulsactiviteiten.

Vanuit de waardering via ontmoeting worden jaarlijks 2 activiteiten per kern georganiseerd. Doelstelling van de bijeenkomsten is dat mantelzorgers een luisterend oor ontvangen, zich gewaardeerd voelen en ervaringen kunnen uitwisselen met andere mantelzorgers. De mantelzorgers hebben inspraak in welke activiteiten er worden georganiseerd. Stichting Surplus Welzijn voert de activiteiten uit in samenwerking met VTCG en SWOG.

De derde pijler is het ontwikkelen van impulsactiviteiten. Impulsactiviteiten zijn activiteiten die niet direct op de mantelzorgers zijn gericht. De activiteiten dragen bij aan het verbeteren van de positie, draaglast en de ondersteuning van mantelzorgers. De nadruk ligt bij impulsactiviteiten op innovatie en vernieuwing. Het is dus nadrukkelijk de bedoeling dat Stichting Surplus Welzijn nieuwe activiteiten organiseert waarbij het versterken en ondersteunen van mantelzorgers centraal staat. De Stichting Surplus Welzijn heeft in het kader van de impulsactiviteiten onder andere een digitale nieuwsbrief opgesteld. Tevens worden er activiteiten georganiseerd die aansluiten bij de vragen en behoeften die leven bij de mantelzorgers.

Financiën

Er is een budget beschikbaar van € 85.000 voor de uitvoering van de lokale jaarlijkse blijk van waardering voor mantelzorgers.

Paragraaf 2.5 Huishoudelijke Hulp Toelage

Vanuit het Rijk is de landelijke Huishoudelijk Hulp Toelage-regeling in het leven geroepen voor de jaren 2015 en 2016. Deze regeling stelde incidentele middelen beschikbaar aan gemeenten om de vraag naar huishoudelijke hulp te stimuleren om op die manier de werkgelegenheid in de thuiszorg te kunnen behouden.

Binnen de gemeente Geertruidenberg biedt de HHT-regeling de mogelijkheid om mantelzorgers te ondersteunen door extra uren huishoudelijke hulp voor mantelzorgers aan te bieden. In de evaluatie van de regeling is een verruiming van de mogelijkheden in ondersteuning bezien. Op de eerste plaats kunnen ook echtparen, waarbij de ene partner mantelzorger is van de andere partner, in aanmerking komen. Daarnaast hoeft degene die wordt verzorgd niet perse in Geertruidenberg woonachtig te zijn. En ten derde hoeft de extra huishoudelijke hulp niet alleen in de thuissituatie van de mantelzorger te worden verleend, maar ook in de thuissituatie van diegene die verzorgd wordt. Met deze verruiming van de regeling wordt het aantal mantelzorgers dat in aanmerking kan komen voor de regeling aanzienlijk verbreed en zal wellicht het beroep op de regeling ook toenemen.

Paragraaf 2.6 Vrijwilligerswerk

De gemeente Geertruidenberg heeft de uitvoering van vrijwilligerswerk weggelegd bij Trema. Zij runnen hiervoor het servicepunt vrijwilligers. Hiervoor wordt jaarlijks een subsidieovereenkomst met hen gesloten.

Onderstaand volgt een overzicht van de taken op het gebied van vrijwilligerswerk die door de organisaties in opdracht van de gemeente Geertruidenberg worden uitgevoerd. In het overzicht is

onderscheid gemaakt in een viertal landelijk gehanteerde categorieën voor vrijwillige inzet: stimuleren, makelen, ondersteunen en continueren:

  • -

    Stimuleren: het organiseren of faciliteren van zaken door de gemeente om vrijwillige inzet mogelijk en aantrekkelijk te maken.

  • -

    Makelen: het creëren van de juiste ondersteuningsinfrastructuur; het optimaal matchen tussen vraag en aanbod van vrijwilligers.

  • -

    Ondersteunen: het ondersteunen van vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties en het afstemmen tussen, en verbinden met professionals.

  • -

    Continueren: alle activiteiten die erop gericht zijn vrijwilligers actief te laten blijven als vrijwilligers en om vrijwilligersactiviteiten te laten voortbestaan (als vrijwilligers ervoor kiezen om te stoppen met vrijwilligerswerk).

Onderdeel

Activiteit

Organisatie

STIMULEREN

- Promotie vrijwilligerswerk

Servicepunt vrijwilligers Trema

 

- Informatie en advies vrijwilligers en organisaties

Servicepunt vrijwilligers Trema

 

- Belangenbehartiging

Servicepunt vrijwilligers Trema

 

- Ondersteunen burgerinitiatieven

Gemeente Geertruidenberg

 

 

 

MAKELEN

- Vrijwilligers vacaturebank

Servicepunt vrijwilligers Trema

 

- Begeleiding mensen met bijzondere achtergrond naar vrijwilligerswerk

Servicepunt vrijwilligers Trema/Participatie

 

- WeHelpen

Gemeente Geertruidenberg en welzijnsorganisaties

 

 

 

ONDERSTEUNEN

- Deskundigheidbevordering vrijwilligers

Servicepunt vrijwilligers Trema

 

- Vrijwilligersverzekering

Gemeente Geertruidenberg

 

 

 

CONTINUEREN

- Waardering ontvangers lintje

Gemeente Geertruidenberg

 

 

 

 

Financiën

Er is jaarlijks een budget beschikbaar van € 33.000 voor de uitvoering van het servicepunt vrijwilligers.

Paragraaf 2.7 Burgerinitiatieven

Een nieuwe en groeiende vorm van vrijwilligerswerk is het burgerinitiatief. Bij een burgerinitiatief helpen inwoners actief mee aan het verhogen van de leefbaarheid en de sociale cohesie in hun eigen leefomgeving. In de gemeente Geertruidenberg worden burgerinitiatieven in de openbare ruimte gestimuleerd via Wijkgericht SAMENwerken.

Financiën

Er is voor burgerinitiatieven per jaar € 54.000 beschikbaar. Dit bedrag wordt op basis van het aantal ingediende aanvragen over de verschillende wijken in de gemeente Geertruidenberg verdeeld.

Paragraaf 2.8 WeHelpen Geertruidenberg

WeHelpen Geertruidenberg is een lokaal digitaal platform dat het inwoners makkelijk maakt om hulp te vragen, aan te bieden of te organiseren. Het doel is mensen te motiveren om te helpen. WeHelpen is een goed voorbeeld van vrijwillige inzet zoals deze door de invoering van de Wmo 2015 is ontstaan.

Voor mantelzorgers is met name de mogelijkheid tot het organiseren van een hulpnetwerk via dit platform ondersteunend. Een hulpnetwerk wordt besloten georganiseerd en mensen kunnen zelf vrienden/familie/kennissen toevoegen, zodat ze niet iedereen apart hoeven te benaderen als er hulp nodig is bij de zorg voor een naaste. Bovendien kan met het logboek iedereen met één handeling op de hoogte gebracht worden van de voortgang van de zorg/de toestand van degene die mantelzorg ontvangt.

Financiën

Er is voor de organisatie van WeHelpen Geertruidenberg jaarlijks een bedrag van € 7.000 beschikbaar.

Paragraaf 2.9 Vrijwilligersverzekering

De gemeente Geertruidenberg heeft een vrijwilligersverzekering afgesloten waar alle vrijwilligers die zich in georganiseerd verband inzetten standaard onder vallen. Het is een verzekering die zaken dekt die niet onder de verzekering valt van de persoon zelf en de organisatie waar hij of zij zich voor inzet. Het is dus niet zo dat mensen en organisaties door deze verzekering zelf geen verzekering meer af hoeven te sluiten.

Financiën

De jaarlijkse kosten voor de vrijwilligersverzekering zijn € 3.000.

Paragraaf 2.10 Vrijwillige inzet bij participatie

Bij mensen die in een participatietraject terecht komen ligt de nadruk op het vinden van betaald werk. Er zijn echter mensen voor wie dat niet nu of misschien nooit haalbaar is. Met deze mensen wordt gekeken of zij vrijwilligerswerk kunnen doen. Voor mensen die mogelijk nooit naar betaald werk kunnen is vrijwilligerswerk een vorm van dagbesteding en een manier om sociale contacten te leggen en een dagroutine te behouden. Voor mensen die op termijn wel naar betaald werk kunnen wordt vrijwilligerswerk ingezet om mensen te laten wennen aan een dagritme en om hen werkervaring op te laten doen. In het geval van statushouders helpt het ook om de Nederlandse taal sneller te leren spreken.

Hoofdstuk 3 Evaluatie mantelzorgondersteuning en waardering

Paragraaf 3.1 Enquête mantelzorgbeleid

Bij de start van de herijking van het beleid rondom mantelzorg en vrijwillige inzet is geprobeerd om een klankbordgroep op te zetten, waarbij mantelzorgers en vrijwilligers konden meedenken en meepraten over het huidige beleid en over beleidsinstrumenten voor nieuw beleid. Helaas kwam er, ondanks herhaaldelijke inspanningen, bijna geen respons op de vraag naar leden voor de klankbordgroep.

Er wordt echter wel belang gehecht aan het betrekken van mantelzorgers en vrijwilligers bij het opstellen van nieuw beleid. Daarom is ervoor gekozen om input op te halen bij mantelzorgers uit onze gemeente via een enquête. Deze vragenlijst is digitaal en op papier opgesteld. In samenwerking met Surplus is de enquête opgestuurd naar de geregistreerde mantelzorgers in onze gemeente en de mantelzorgers die de mantelzorgwaardering 2015 hebben aangevraagd. Bovendien is via het netwerk van de gemeente bij organisaties, zoals VTCG, Wmo-raad, seniorenraad en cliëntenraad, en via lokale communicatie aandacht gevraagd voor de enquête. Dit heeft geresulteerd in 154 ingevulde vragenlijsten.

Reikwijdte enquête

Hierbij dient opgemerkt te worden dat de enquête niet is ingestoken als een representatieve steekproef, omdat het voor de gemeente lastig is om de doelgroep van mantelzorgers specifiek te benaderen. Wij hebben nog onvoldoende zicht op hoe groot de doelgroep van mantelzorgers in onze gemeente is en of de respondenten een afspiegeling vormen van de doelgroep van mantelzorgers. Toch levert de enquête nuttige resultaten op. De gegeven input die uit de enquêtes naar voren komt, kan gezien worden als een indicatie van wat er leeft onder mantelzorgers in onze gemeente.

Resultaten

Op hoofdlijnen zijn dit de belangrijkste resultaten van de enquête:

  • -

    Ruim een derde van de respondenten geeft aan geen behoefte te hebben aan ondersteuning

  • -

    Er is behoefte aan betere informatievoorziening

  • -

    Er is behoefte aan financiële ondersteuning

  • -

    Het oude mantelzorgcompliment (oude stijl) wordt gemist

  • -

    De diensten van Surplus en VTCG worden goed gewaardeerd door mantelzorgers

  • -

    De diensten van VTCG zijn bij twee derde van de respondenten onbekend.

Reactie VTCG op enquête

De VTCG heeft de enquête over het huidige mantelzorgbeleid toegestuurd gekregen met het verzoek om de enquête onder de aandacht te brengen van de zorgvragers en mantelzorgers van de VTCG. De VTCG gaf bij de gemeente aan dat het lastig voor hen was om de enquête in te vullen, omdat de organisatie niet zo veel te maken heeft met mantelzorgers maar meer met vrijwilligers. Ondanks dit signaal is toch aan VTCG gevraagd om de enquête onder de aandacht te brengen bij de mantelzorgers die bij hun organisatie bekend zijn met het verzoek om het in te vullen.

Tijdens een bestuurlijk overleg met VTCG in september 2016 zijn de resultaten van de enquête besproken. Hier is onder andere gesproken over de uitslag dat slechts bijna een kwart van de respondenten bekend is met de diensten van VTCG. De organisatie kon hier geen verklaring voor geven. Er is vervolgens verder gesproken over de wijze waarop zij de communicatie heeft ingericht. Dit betreft een aandachtspunt voor VTCG zelf en voor de gemeente als het gaat om de communicatie/overdracht tussen de verschillende welzijnsorganisaties.

Reactie Surplus op enquête

Stichting Surplus Welzijn was tevreden met de resultaten van de enquête. Op verschillende punten herkende de organisatie zich in de resultaten van de enquête. Zo was het voor hen herkenbaar dat een grote groep mantelzorgers aangeeft geen behoefte aan ondersteuning te hebben. Daarnaast was het punt rondom de verbetering van de informatievoorziening iets wat Surplus herkent en wat ook hun aandacht heeft.

Paragraaf 3.2 Mantelzorgondersteuning

Uit de enquête over het mantelzorgbeleid, het evaluatiegesprek met Surplus en de eigen ervaringen met de mantelzorgondersteuning zijn de volgende evaluatiepunten naar voren gekomen.

  • 1.

    Door de mantelzorgwaardering zijn er steeds meer mantelzorgers in onze gemeente in beeld voor mantelzorgondersteuning. Surplus zet in op meer contacten met mantelzorgers. Uit de enquête blijkt echter dat een gedeelte (ruim een derde) van de mantelzorgers geen behoefte heeft aan ondersteuning. De doelstelling van de gemeente met het mantelzorgbeleid zou niet primair gericht moeten zijn op het bereiken van zoveel mogelijk mantelzorgers. Dit is immers geen doel op zich. Doelstelling is om zodanig bekendheid te geven aan het mantelzorgbeleid, dat het goed bereikbaar (en traceerbaar) is op het moment dat de mantelzorger het nodig heeft.

 

  • 2.

    Uit de enquête komt naar voren dat de informatievoorziening vanuit de gemeente verbeterd moet worden. Er is behoefte aan duidelijke informatievoorziening voor mantelzorgers. Met Surplus is onder andere gesproken over welke behoefte er is. Hier kwam onder andere uit naar voren dat er behoefte is aan financiële ondersteuning wanneer mantelzorgers tijdelijk bij de zorgvrager gaan wonen en dat er behoefte is aan informatie over de verschillende financiële regelingen. Bijvoorbeeld wat er gebeurt met de eigen bijdragen bij opname, over het pgb, bewindvoering en eigen vermogen bij opname in een verpleegtehuis.

  • Dit punt betreft een belangrijk aandachtspunt bij het opstellen van nieuw mantelzorgbeleid. Het is van belang dat er heldere informatie is die snel en goed bereikbaar beschikbaar is. De nadruk moet daarbij liggen op het behoud van zelfregie. Mantelzorgers moeten zelf de informatie kunnen vinden op het moment dat ze daar behoefte aan hebben.

  • -

    In de keukentafelgesprekken van het Wmo-loket moet specifieke aandacht worden besteed aan mantelzorgers. Bij het gesprek moet in beeld worden gebracht of er sprake is van een mantelzorger in de specifieke situatie, welke behoefte (aan bijvoorbeeld ondersteuning) deze persoon heeft en hoe de belastbaarheid is. De Wmo-consulenten moeten de juiste informatie en ondersteuningshulp tijdens het gesprek kunnen geven.

  • -

    De beschikbare informatie moet via verschillende kanalen te vinden zijn en aansluiten bij de wensen en behoeften van de doelgroep. Dat wil zeggen dat er digitaal informatie beschikbaar moet zijn, maar ook op papier. Een deel van de mantelzorgers geeft er namelijk de voorkeur aan om informatie op papier te ontvangen. Dit kan door bijvoorbeeld het opstellen van een flyer.

  • -

    Er is behoefte om gezamenlijk op te trekken tussen organisaties en gemeente in het verbeteren van de informatievoorziening en het organiseren van publiciteit.

 

  • 3.

    Op dit moment wordt geconstateerd dat het aanbod van de welzijnsorganisaties in onze gemeente niet feilloos op elkaar aansluit. Er is sprake van een diffuus aanbod; er zit overlap en aan de andere kant zijn er hiaten. Zo was er bijvoorbeeld behoefte aan een boodschappendienst, maar had geen enkele organisatie dit binnen haar aanbod. Inmiddels is dit punt met de samenwerkende welzijnsorganisaties opgelost, maar er zijn mogelijk meer

    van deze hiaten. Er moet duidelijkheid komen over welk aanbod welke organisatie aanbiedt en op welke manier dat gebeurt. De gemeentelijk website kan hierin een rol spelen. Er moet zo min mogelijk overlap zijn in het aanbod en de organisaties moeten op de hoogte zijn van wat de andere organisatie uitvoert. Daarnaast moet er sprake zijn van een warme overdracht. Dat wil zeggen dat wanneer er een vraag van een zorgvrager bij hen terechtkomt, die beter door een andere organisatie opgepakt kan worden, de instantie contact op neemt met de juiste instantie en zorgt voor een warme overdracht. Dit om het ‘kastje-naar-de-muur’ gevoel te voorkomen.

    Het signaal van het niet op elkaar aansluitend welzijnsaanbod van de gemeente Geertruidenberg wordt besproken en opgepakt tijdens het samenwerkingstraject van de welzijnsorganisaties. De gemeente neemt hierin een faciliterende en aanjagende rol in en stimuleert dat organisaties elkaar weten te vinden en (meer) samenwerken.

  • 4.

    Door de veranderingen in het sociale domein is er meer nadruk gekomen op nieuwe vormen van mantelzorgondersteuning, zoals buddyzorg en vriendendiensten. Doordat de vraag naar vrijwilligers hierdoor toeneemt, is er sprake van een spanningsveld,. De betrokken welzijnsorganisaties, waaronder Surplus, hebben grote moeite om vrijwilligers te krijgen en te behouden voor hun activiteiten. In hoofdstuk 4 wordt dit verder toegelicht.

Paragraaf 3.3 Mantelzorgwaardering

Met ingang van 1 januari 2015 is de gemeente verantwoordelijk geworden voor de invulling van de jaarlijkse blijk van waardering voor mantelzorgers. De gemeente Geertruidenberg heeft in 2015 invulling gegeven aan deze mantelzorgwaardering door het vaststellen van nadere regels. Bij de jaarlijkse blijk van waardering wordt gewerkt met een driedelig waarderingsmenu:

1. Financiële tegemoetkoming

2. Waardering via ontmoeting

3. Bijdrage aan impulsactiviteiten

In het voorjaar van 2016 is de uitbetaling geweest van het mantelzorgcompliment over 2015. De uitvoering van de mantelzorgwaardering ligt bij de Stichting Surplus Welzijn. In het totaal hebben over 2015 189 mensen de mantelzorgwaardering uitbetaald gekregen.

Op 5 oktober 2016 heeft er een evaluatiegesprek plaatsgevonden met Surplus over de ervaringen in het eerste jaar en of er bijstelling van de nadere regels en uitvoering is vereist.

  • 1.

    Financiële tegemoetkoming

Bij dit eerste onderdeel krijgen mantelzorgers € 100 tegemoetkoming in de vorm van VVV-cadeaubonnen. Surplus geeft aan dat dit onderdeel van de jaarlijkse blijk van waardering erg wordt gewaardeerd door de mantelzorgers. Wel geven mensen aan dat zij de tegemoetkoming laag vinden ten opzichte van het oude mantelzorgcompliment, dat € 200 bedroeg. Dit signaal komt ook terug in de enquête over het mantelzorgbeleid. Surplus geeft tevens aan dat er gemengde reacties komen over het feit dat uitbetaling plaatsvindt door middel van VVV-cadeaubonnen. Voor sommige mantelzorgers voelt het vreemd om een ‘cadeaubon’ te krijgen. Zij stellen een waardering op prijs, maar vinden dat er geen sprake van een cadeau is. Ook is er een groep mantelzorgers die er de voorkeur aan geeft om gewoon geld te ontvangen in plaats van cheques/vouchers.

   

Met Surplus is afgesproken dat zij voor de uitbetaling van de mantelzorgwaardering 2016 binnen de kaders van de nadere regels kunnen bepalen op welke wijze zij de uitbetaling van € 100 doen.

 

Dat wil zeggen dat zij de keuze aan de mantelzorgers kunnen laten of zij het geld cash willen ontvangen of liever via cheques/vouchers. Op basis van de resultaten van de uitbetaling over 2016 kan vervolgens voor 2017 bekeken worden of de huidige werkwijze aangepast wordt.

 

Bij de uitbetaling van de mantelzorgwaardering 2015 (voorjaar 2016) is uitgegaan van 400 mantelzorgers. Dit omdat dit het aantal mantelzorgers was dat in de periode vóór 2015 het landelijke mantelzorgcompliment ontving. Surplus heeft na veel inspanningen gerealiseerd dat 189 personen de mantelzorgwaardering 2015 hebben gekregen. Dit is een lager aantal ten opzichte van de landelijke regeling.

 

Deze tendens is niet alleen zichtbaar in onze gemeente, maar in het hele land. De verklaring ligt deels in het feit dat de 400 personen, waarop de lokale invulling is gebaseerd, het aantal intramurale en extramurale mantelzorgers is dat voor 2015 het landelijke mantelzorgcompliment ontving. Met de decentralisaties in het sociale domein is de intramurale mantelzorger overgegaan naar de WLZ. De gemeente Geertruidenberg heeft er daarom voor gekozen om de mantelzorgwaardering alleen in te zetten voor extramurale mantelzorgers. Dit aantal is vanzelfsprekend lager. Een andere verklaring is dat er mantelzorgers zijn die aangeven dat zij geen mantelzorgwaardering willen ontvangen. Zij zien het uitvoeren van mantelzorgtaken als iets vanzelfsprekends wat je ‘gewoon’ hoort te doen en willen hiervoor geen waardering vanuit de gemeente ontvangen.

 

Surplus heeft in 2015 veel nieuwe mantelzorgers in beeld gekregen en gaat er vanuit dit aantal met de mantelzorgwaardering 2016 alleen maar verder toeneemt. Daarom adviseren zij vooralsnog het mantelzorgwaarderingsbeleid ongewijzigd te handhaven.

 

  • 2.

    Ontmoetingsactiviteiten

Surplus heeft voor de mantelzorgwaardering 2015 in elke kern twee activiteiten georganiseerd. Daarbij is afwisselend gekozen voor een andersoortige activiteit, andere locatie en ander tijdstip. De activiteiten waren, op één na, succesvol. Gemiddeld kwamen 20 tot 30 personen naar de activiteiten. Ook de jonge(re) mantelzorgers weten de activiteiten steeds beter te vinden.

 

Op basis van de evaluatie kan geconcludeerd worden dat de ontmoetingsactiviteiten succesvol zijn geweest en dat Surplus deze in 2016 kan voortzetten en mogelijk zelfs uitbreiden. Belangrijk is om te blijven aansluiten bij de wensen en behoeften van de mantelzorgers. De tweede pijler loopt gedeeltelijk ook over in de derde pijler. Vanuit de impulsactiviteiten kan namelijk ook ontmoeting bewerkstelligd worden.

 

  • 3.

    Impulsactiviteiten

In het kader van de derde pijler van de mantelzorgwaardering is Surplus gestart met het maken en versturen van een nieuwsbrief naar de geregistreerde en bekende mantelzorgers. De nieuwsbrief

wordt zowel digitaal als op papier verstuurd. Op dit moment bestaat het bestand uit zo’n 400 personen en de omvang is nog steeds groeiend. Toegevoegde waarde vanuit de tweede en derde pijler is dat mantelzorgers steeds meer de verbinding en het contact met elkaar opzoeken. Dit wordt als waardevol ervaren, omdat mantelzorgers elkaar dan kunnen ondersteunen.

 

Op het gebied van het ontwikkelen van impulsactiviteiten en dus inzetten op de gevraagde vernieuwing liggen nog een aantal uitdagingen. Een eerste uitdaging ligt bij het bij elkaar brengen

van jonge mantelzorgers. Deze doelgroep is vaak moeilijk bereikbaar. Surplus constateert dat zij meer jonge mantelzorgers in beeld heeft en dat er ook behoefte is aan ontmoetingsactiviteiten en contact. De kracht in de organisatie van Stichting Surplus Welzijn zit in het feit dat zij regionaal werkt. Hierdoor kunnen de jonge mantelzorgers aansluiten bij bijeenkomsten en activiteiten voor deze doelgroep die in andere gemeenten (waaronder Oosterhout) worden georganiseerd.

 

Op die manier kan de doelgroep toch bediend worden. Dit sluit ook aan bij de wens van een aantal mantelzorgers om relatief anoniem te blijven.

 

Een soortgelijke uitdaging ligt bij de doelgroep van ouders die mantelzorger zijn van hun gehandicapte kind. Ook bij deze doelgroep blijkt een behoefte te zijn aan ontmoeting. Ook hier wordt onderzocht of voor Geertruidenberg en Oosterhout samen bijeenkomsten georganiseerd kunnen worden. Tevens worden de wensen en behoeften van de doelgroep in beeld gebracht.

 

In het kader van innovatie wordt op dit moment bekeken of het mogelijk is om mantelzorgers aan andere bijeenkomsten en cursussen buiten de eigen gemeente te laten deelnemen. Er wordt namelijk geconstateerd dat mantelzorgers aangeven interesse te hebben in activiteiten, maar zich niet inschrijven omdat ze niet herkend willen worden. Door de plaats en het tijdstip van deelname meer vrij te laten, kan worden onderzocht of mantelzorgers wel naar andere plaatsen gaan en op die manier toch de ondersteuning krijgen waar zij behoefte aan hebben.

 

Overige evaluatiepunten

Uit het evaluatiegesprek met Surplus komen nog een viertal punten naar voren die bij de evaluatie meegenomen moeten worden.

 

Uitbreiding waardering naar intramurale mantelzorgers

Op dit moment wordt de mantelzorgwaardering alleen uitbetaald aan extramurale mantelzorgers. Het totale budget ter beschikking voor de financiële tegemoetkoming is gebaseerd op 400 mantelzorgers. Dit aantal is bij de mantelzorgwaardering 2015 niet gehaald. De mogelijkheid bestaat om de mantelzorgwaardering uit te breiden naar intramurale mantelzorgers, zodat het aantal mantelzorgers hoger uitvalt. Mantelzorgers verrichten ook vaak werkzaamheden en bieden ondersteuning wanneer de zorgvrager intramuraal woont. De gemeente Geertruidenberg heeft er echter voor gekozen om de mantelzorgwaardering specifiek in te zetten voor extramurale mantelzorgers, omdat deze doelgroep vanaf 1 januari 2015 naar de Wmo is gekomen. De intramurale mantelzorgers vallen sindsdien onder de WLZ.

 

Uitbreiding aantal mantelzorgers per zorgvrager

Op dit moment is de keuze gemaakt om maximaal één mantelzorgwaardering per mantelzorger te laten aanvragen. Er bestaat onduidelijkheid over de reden en over de gevolgen hiervan. Het is immers mogelijk dat er meer mantelzorgers zijn voor één zorgvrager. Daarnaast kan één mantelzorger ook voor meerdere zorgvragers mantelzorger zijn. Voor de gemeente Geertruidenberg is op dit moment

 

niet in te schatten hoe groot de groep personen is die mantelzorger is voor meerdere zorgvragers. Daarnaast is het onbekend of er behoefte is bij zorgvragers dat meerdere mantelzorgers een mantelzorgwaardering kunnen aanvragen. Dit laatste probleem kan mogelijk ook opgelost worden door de vrijheid te geven aan de aanvrager om de mantelzorgwaardering in geld of in cheques te ontvangen. Indien de waardering in geld wordt uitbetaald, wordt het makkelijker voor de zorgvrager om de waardering zelf te verdelen onder de verschillende mantelzorgers.

 

Uitbetaling mantelzorgwaardering naar voren halen

In de huidige werkwijze vindt de uitbetaling van de mantelzorgwaardering over het jaar plaats in het voorjaar van het daaropvolgende jaar. Vanaf november van het betreffende jaar kunnen mantelzorgers een aanvraag doen. Na 1 april van het volgende jaar vindt de uitbetaling plaats door de Stichting Surplus Welzijn. De mogelijkheid bestaat om de uitbetaling naar voren te halen en dus al in het einde van het betreffende jaar te laten plaatsvinden. De gemeente heeft geen voorkeur voor het moment van uitbetaling en laat het aan de expertise van de uitvoeringsorganisatie om te bepalen wat het beste moment van uitbetaling is.

 

Bijdrage mantelzorgwaardering verhogen

Als laatste optie, kan in overweging worden genomen om de bijdrage van de mantelzorgwaardering te verhogen.

Bovenstaande vier evaluatiepunten worden door Surplus meegenomen bij de evaluatie van de mantelzorgwaardering 2016. De organisatie heeft dan twee jaar de uitvoering van de mantelzorgwaardering gedaan en kan op basis van die ervaringen een goed beeld geven van eventuele verbeterpunten die doorgevoerd moeten worden. Wanneer deze evaluatie tot aanpassing van het beleid zou moeten leiden, kan dat meegenomen worden in het nieuw op te stellen Wmo Beleidsplan 2018.

Hoofdstuk 4 Evaluatie beleid vrijwillige inzet

Paragraaf 4.1 Veranderende rol vrijwilligers

Er is sprake van een veranderende rol van vrijwilligers. Het accent van vrijwilligerswerk verschuift steeds meer richting zorg en welzijn. De volgende veranderingen zijn waarneembaar.

  • -

    Vrijwilligers zijn tegenwoordig vaker bereid om gedurende korte periode vrijwilligerswerk te doen, bijvoorbeeld bij een project of voor een klus. Vrijwilligers kiezen er dan voor om zelf te bepalen wanneer ze vrijwilliger willen zijn. In tegenstelling tot het verleden willen ze zich niet voor lange periode vastleggen aan vrijwilligerswerk.

     

  • -

    Het is lastig om vraag en aanbod van vrijwilligers binnen de gemeente met elkaar te verbinden. Organisaties en verenigingen zijn op zoek naar vrijwilligers, maar hebben in toenemende mate moeite om de juiste vrijwilliger te vinden. Bovendien willen vrijwilligers zich vaak maar voor korte tijd committeren aan het vrijwilligerswerk. Voor vrijwilligers zelf is het aanbod tegenwoordig zo groot dat het lastig is om te bepalen welk vrijwilligerswerk bij hen past.

  • -

    Er is een toename in de complexiteit van de vraag aan de vrijwilliger. In het verleden bestond de vraag voor de vrijwilliger uit ondersteunende taken bij bijvoorbeeld een sportvereniging. Nu zien we vaker dat vrijwilligers ingezet worden bij zorg- en welzijnstrajecten, bijvoorbeeld als ervaringsdeskundige of buddy van een kwetsbare burger. Het beroep op het voorliggend veld wordt steeds groter. Vrijwilligers worden daardoor steeds vaker geconfronteerd met complexe ondersteuningsvragen. Het is van belang dat zij hierbij goed ondersteund en gefaciliteerd worden door de organisatie waar zij vrijwilligerswerk verrichten. Hierbij moet bovendien bijscholing en cursussen om vaardigheden op te doen een prominente rol krijgen. Bovendien moet goed bekeken worden waar de reikwijdte van de 0de lijn stopt en op welk moment opgeschaald moet worden naar professionele hulp en zorg.

 

Vanuit verenigingen en organisaties wordt ook tegen zaken aangelopen met betrekking tot vrijwilligerswerk.

  • -

    Er zijn soms verschillende verwachtingen over de mogelijkheden van re-integratietrajecten. Verenigingen en organisaties hebben vaak hun vacature voor vrijwilligerswerk uitgezet bij de participatiecoaches. Helaas komt hier niet altijd een geschikte vrijwilliger uit naar voren. Het blijkt lastig om de juiste match te maken en vraag en aanbod aan elkaar te koppelen.

     

  • -

    Vrijwilligers willen vaak voor korte duur vrijwilligerswerk uitvoeren. Door het grote aanbod zijn ze vaak kritischer op het werk dat hen gevraagd wordt uit te voeren. Tot slot willen ze ook niet meer gebonden worden aan vaste dagen/tijden per week.

  • -

    Er dreigt een overvraging van vrijwilligers te komen, omdat door de transformatie in het sociale domein er een steeds groter beroep op het voorliggend veld wordt gedaan. Ook zijn veel vrijwilligers zelf mantelzorger en/of 65-plusser. Het risico op uitval door ziekte is hierdoor groot. En de arbeidsmarkt trekt aan. Door een betaalde baan krijgen mensen minder tijd voor vrijwillige inzet.

 

  • -

    Er is behoefte om vrijwilligers buiten de eigen gemeentegrenzen in te zetten en op die manier toch een betere matching te bewerkstelligen.  

    

  • -

    Het tekort aan vrijwilligers bij de organisaties leidt ertoe dat er wachtlijsten ontstaan bij organisaties, waardoor zij niet de ondersteuning kunnen bieden die wij als gemeente bij hen hebben ingekocht. Zo zet Surplus bij de mantelzorgondersteuning steeds meer in op trajecten van vrienden- en buddydiensten. Ze kunnen echter niet voldoende vrijwilligers vinden, waardoor er wachtlijsten ontstaan voor vrienden- en buddydienst.

Paragraaf 4.2 Klankbordgroep vrijwillige inzet

Ook voor het beleid van vrijwillige inzet geldt dat er belang wordt gehecht aan de input van mensen uit het veld. Een aantal mensen dat actief is in vrijwilligerswerk heeft zich gemeld voor de klankbordgroep vrijwillige inzet. In een bijeenkomst is met hen besproken waar zij in de praktijk tegenaan lopen en wat er naar hun idee beter kan. Ook hiervoor, net als bij de enquête voor mantelzorg, geldt dat dit niet gezien kan worden als representatieve steekproef van vrijwilligers, maar dat de input wel gebruikt kan worden als indicatie van wat er leeft onder vrijwilligers. De resultaten van het klankbordgroep overleg staan hieronder verwoord.

Resultaten

  • 1.

    Vanzelfsprekendheid

Vrijwilligerswerk wordt als vanzelfsprekend gezien. Steeds meer en complexere taken moeten door vrijwilligers worden uitgevoerd. Er wordt ervaren dat er niet altijd waardering is voor het vrijwilligerswerk dat wordt uitgevoerd. Ook de waardering vanuit de gemeente Geertruidenberg wordt niet altijd gezien. Dat wil niet zeggen dat deze waardering er niet is, maar dat voor mensen onvoldoende duidelijk is wat de gemeente Geertruidenberg voor vrijwilligers doet.

 

  • 2.

    Participatie

Mensen die in een participatietraject zitten zijn niet verplicht om vrijwilligerswerk te doen of een tegenprestatie te verrichten. De focus ligt op het vinden van een betaalde baan. Vrijwillige inzet kan hier een grotere rol in spelen dan dat nu gebeurt. Er is een tekort aan vrijwilligers. Door vrijwilligerswerk bij deze groep te stimuleren kan het tekort deels terug worden gebracht. Voor mensen in een participatietraject is het daarnaast positief om zich vrijwillig in te zetten. Zij kunnen hierdoor werkervaring en sociale vaardigheden op doen, het geeft hen voldoening en meer zelfvertrouwen en zorgt voor een dagritme. Ook vinden zij vaker op korte termijn een baan.

 

  • 3.

    Informatievoorziening

Het is niet voor iedereen duidelijk welke ondersteuning er voor vrijwilligers er is. Mensen weten niet waar ze moeten zoeken, of weten zelfs niet dat er ondersteuning bestaat.

De communicatie over de ondersteuning (wat, waar, wanneer, voor wie) is onvoldoende. De informatie is versnipperd en wordt niet goed gevonden. Het zou op meer plaatsen en via meer kanalen bekend gemaakt moeten worden.

Trema heeft een inloopspreekuur van het servicepunt vrijwilligers, maar dit valt samen met het inloopspreekuur van algemeen maatschappelijk werk (amw). Sommige mensen ervaren hierdoor een drempel om van het inloopspreekuur gebruik te maken. Voor mensen die gebruik maken van het spreekuur voor amw werkt het juist drempelverlagend.

 

  • 4.

    Werven nieuwe vrijwilligers

Er is een tekort aan vrijwilligers. Het werven van nieuwe vrijwilligers is vaak lastig. Mensen hebben een vollere agenda en willen niet vast zitten aan vrijwilligerswerk op structurele basis. Vrijwillige inzet op project of ad hoc basis wordt steeds populairder. Dit vraagt om een andere manier van werven van vrijwilligers. Samenwerking tussen de partijen is daarbij belangrijk.

Daarnaast is het goed om te kijken naar het aanspreken van specifieke groepen, zoals mensen die in een participatietraject zitten.

  

  • 5.

    Vrijwilligersacademie

Taken van vrijwilligers zijn soms complex en specifiek. Er is behoefte aan inhoudelijke ondersteuning om een vrijwilligerstaak goed uit te kunnen voeren. Bijvoorbeeld een cursus voorzitterschap, inzet van social media of omgaan met een specifieke doelgroep. Sommige van deze cursussen worden al gegeven, maar het aanbod is erg versnipperd en wordt niet door iedereen gevonden. Één centraal verzamelpunt voor het aanbod is wenselijk om het beter vindbaar te maken.

 

  • 6.

    Medewerking werkgevers

Het meedenken van werkgevers over mogelijkheden voor vrijwilligerswerk wordt ook als belangrijke voorwaarde gezien. Het vergemakkelijkt de situatie wanneer werkgevers hun medewerkers de ruimte geven om vrijwilligerswerk te doen, bijvoorbeeld door het bieden van de mogelijkheid om hun uren flexibel in te delen om zo ruimte te maken voor het doen van vrijwilligerswerk.

 

Reactie Trema op de evaluatie

Op 5 oktober 2016 heeft met Trema een evaluatiegesprek plaatsgevonden over het servicepunt vrijwilligers. Hierin zijn de punten die in de klankbordgroep zijn genoemd besproken. De zichtbaarheid en vindbaarheid van het servicepunt is al langer onderwerp van gesprek. Trema heeft hierin stappen gezet, maar het blijft een aandachtpunt. De opmerking over het samenvallen van het spreekuur van het servicepunt met het spreekuur van het maatschappelijk werk was bij Trema niet bekend.

 

Overige evaluatiepunten

Uit het evaluatiegesprek met Trema, uit gesprekken met andere betrokkenen en uit eigen ervaring met ondersteuning van vrijwilligers zijn nog een aantal andere punten naar voren gekomen.

 

Werven nieuwe vrijwilligers

Er is naast mensen die in een participatietraject zitten nog een belangrijke groep die interessant is om te benaderen voor vrijwilligerswerk: de mensen die bijna met pensioen gaan. Deze mensen krijgen wat meer tijd en hebben vaak veel kennis en vaardigheden die goed van pas komen bij vrijwillige inzet. Er zou meer informatie proactief verspreid kunnen worden aan deze doelgroep over het doen van vrijwilligerswerk.

 

Maatschappelijke stage

De maatschappelijke stage is vanaf het schooljaar 2014-2015 niet meer verplicht. De manier waarop het destijds georganiseerd was, koste veel tijd aan administratie. Het basisidee was echter goed: kinderen op jonge leeftijd kennis laten maken met vrijwilligerswerk. Wanneer zij al vroeg in aanmerking komen met verschillende vormen van vrijwilligerswerk dan is de kans groter dat zij zich, wanneer ze ouder zijn, ook vrijwillig inzetten. Het Dongemond College heeft de maatschappelijk stage in afgeslankte vorm voortgezet.

Voor de maatschappelijke stage werd op het Dongemond College echter ook een klein beursplein georganiseerd waar aanbieders van vrijwilligerswerk zich konden presenteren en de leerlingen kennis konden maken met de verschillende vormen van vrijwilligerswerk. De laatste jaren werd dit beursplein in de avond ook open gesteld voor ouders en andere geïnteresseerden. Vrijwilligerswerk en specifiek de verschillende organisaties werden hiermee meer zichtbaar gemaakt. Het beursplein is komen te vervallen toen de maatschappelijke stage niet meer verplicht was. Dit was juist een zichtbare manier om de verschillende vormen van vrijwilligerswerk onder de aandacht te brengen die geen opvolging heeft gekregen.

 

Voorbeeldfunctie

In veel beleidsstukken van gemeente Geertruidenberg wordt vrijwilligerswerk als steeds belangrijker aangemerkt. In het verleden werd voor de medewerkers van gemeente Geertruidenberg de vrijwilligersdag georganiseerd. Tijdens deze dag verrichtten de medewerkers van de gemeente vrijwilligerswerk bij lokale organisaties. Deze dag had twee functies: het liet zien dat gemeente Geertruidenberg vrijwilligerswerk belangrijk vindt én het zorgt er voor dat medewerkers bekender worden met de lokale organisaties. Deze vrijwilligersdag werd door lokale organisaties als positief ervaren. Het is gestopt, omdat de organisatie ervan geen vaste plek binnen de gemeente Geertruidenberg had. Gezien de opmerkingen over het niet voor iedereen zichtbaar zijn van de

waardering van de gemeente Geertruidenberg voor vrijwilligers en vrijwillige inzet is het het onderzoeken waard of de vrijwilligersdag opnieuw ingevoerd kan worden.

Hoofdstuk 5 Nieuw en actualisatie van beleid

Paragraaf 5.1 Beleidsuitgangspunten

Uit de evaluatie van het beleid van ondersteuning van mantelzorg en vrijwillige inzet kunnen we een aantal algemene uitgangspunten halen:

Behoud van het goede

Uit de evaluatie blijkt dat er in het huidige aanbod al veel goede dingen zitten. Het is dan ook zeker niet de bedoeling om helemaal op nieuw te beginnen, maar juist om het goede te behouden.

Verbeteren informatievoorziening

Voor zowel de ondersteuning op het gebied van mantelzorg als vrijwillige inzet geldt dat er veel informatie wordt aangeboden, maar dat deze te versnipperd is en daardoor niet goed wordt gevonden. Er is behoefte aan één centrale plaats waar alle informatie overzichtelijk bij elkaar staat. De precieze invulling hiervan wordt met het veld ingevuld. Een combinatie van informatie over mantelzorg en vrijwillige inzet is hierbij wenselijk, omdat mensen niet altijd weten onder welke noemer ze informatie kunnen vinden. De informatie moet zowel digitaal als op papier beschikbaar zijn, omdat niet iedereen digitaalvaardig genoeg is om de informatie op internet te vinden.

Het gaat hierbij niet alleen om de informatie waar mensen zelf naar op zoek gaan, maar ook om informatie die hen wordt aangereikt, bijvoorbeeld bij een keukentafelgesprek of in een gesprek met een participatiecoach.

Mantelzorgvriendelijke gemeente met aandacht voor vrijwillige inzet  Mantelzorg en vrijwillige inzet worden steeds belangrijker, ook in de gemeente Geertruidenberg. Wanneer de gemeente Geertruidenberg zich neer wil zetten als een mantelzorg vriendelijke gemeente die ook aandacht heeft voor vrijwillige inzet dan vraagt dat om een aantal acties. Deze acties zijn gericht op het geven van het goede voorbeeld als werkgever, op het meer en duidelijker tonen van waardering en op aandacht voor mantelzorgers en vrijwilligers bij de uitvoering van beleid. Ook samenwerking met de lokale ondernemersvereniging VOG op het gebied van erkenning en ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers behoort hiertoe.

Verbreden doelgroep vrijwilligers

Er is een tekort aan vrijwilligers. Door het uitnodigen van mensen die bijna met pensioen gaan zou dit ondervangen kunnen worden. Ook een betere afstemming tussen het servicepunt vrijwilligers en de participatiecoaches draagt hier aan bij. Daarnaast liggen er kansen in de combinatie participatie en vrijwilligerswerk. Sommige mensen die in een participatietraject zitten doen nu al vrijwilligerswerk. De gemeente kan hier meer op inzetten door er meer gericht over te informeren, het makkelijker mogelijk te maken en het minder vrijblijvend te maken. Wanneer vrijwilligerswerk ingezet wordt als middel om werkervaring op te doen, vraagt dat in veel situaties om extra begeleiding vanuit de vrijwilligersorganisatie of de inzet van een jobcoach.

Waardering / financiële tegemoetkoming

Zowel in de enquête als in de klankbordgroep is gesproken over het gevoel van gemis van waardering vanuit gemeente Geertruidenberg voor vrijwilligers en de manier van invulling van waardering van mantelzorgers. Voor mantelzorgers bestaat het mantelzorgcompliment en activiteiten rondom de dag van de mantelzorg. Voor vrijwilligers is dit vanuit de gemeente Geertruidenberg nog niet op een dusdanig zichtbare manier georganiseerd. Eén van de mogelijkheden is om een financiële tegemoetkoming of onkostenvergoeding beschikbaar te stellen voor vrijwilligers. Hieraan zitten echter veel haken en ogen. Wanneer komt iemand in aanmerking voor een tegemoetkoming, waar trek je de grens?

Ook is niet tot nauwelijks te controleren of de tegemoetkoming op de juiste plaats terecht komt. Het tonen van waardering voor vrijwilligers door de gemeente Geertruidenberg kan echter ook op andere manieren dan door een financiële tegemoetkoming. Bijvoorbeeld door het organiseren van een vrijwilligersdag, een vrijwilligersfeest, het bieden van korting op bijvoorbeeld een dagje uit, of door het schenken van een aardigheidje. Verder onderzoek is nodig om te bepalen welke vorm van waardering in gemeente Geertruidenberg de voorkeur heeft.

Paragraaf 5.2 Uitvoeringsopties mantelzorg

In het schema hieronder is aan de hand van de landelijk gehanteerde vier v’s van mantelzorgondersteuning benoemd welke activiteiten er vanaf 2017 en verder worden ingezet. Het gaat hier om het totale pakket, zowel de activiteiten die al ingezet werden, als de nieuwe activiteiten waarmee naar aanleiding van deze nieuwe beleidsnota wordt gestart. De nieuwe en aangepaste activiteiten zijn in het onderstaande schema dikgedrukt aangegeven. In hoofdstuk 6 worden deze nieuwe acties in het uitvoeringsprogramma verder toegelicht.

Onderdeel

Activiteit

Uitvoeringsorganisatie

VINDEN

- Nieuwsbrief versturen naar geregistreerde mantelzorgers

Stichting Surplus Welzijn

 

- Verspreiden mantelzorggids

Stichting Surplus Welzijn

 

- Publiceren van artikelen in de krant

Stichting Surplus Welzijn

 

- Informatie verstrekken aan (vrijwilligers) organisaties over mantelzorgproblematiek

Stichting Surplus Welzijn/gemeente Geertruidenberg

 

- Organisatie themabijeenkomsten en cursussen

Stichting Surplus Welzijn

 

- Mantelzorgvriendelijke gemeente: Nadrukkelijke aandacht voor mantelzorg bij keukentafelgesprekken / mogelijke herziening van werkproces Wmo en Sociaal Wijkteam

Gemeente Geertruidenberg

 

- Heldere en goed vindbare informatie voor mantelzorgers over waar zij terecht kunnen voor welke ondersteuning. Zowel digitaal als fysiek. Gecombineerd met info over vrijwilligerswerk

Stichting Surplus Welzijn/VTCG/gemeente Geertruidenberg

 

 

 

VERSTERKEN

- Organisatie themabijeenkomsten en cursussen

Stichting Surplus Welzijn

 

- Zicht op mijn mantelzorg (instrument)

Stichting Surplus Welzijn

 

- Individuele coaching en familiegesprekken

Stichting Surplus Welzijn

 

- Verlenen van thuishulp en thuiszorg aan mensen die op een bepaald moment geen beroep kunnen doen op familie, buren enz.

VTCG

 

- Begeleiden personen en organiseren van activiteiten, zoals fietsen, wandelen, spelletje, samen boodschappen doen

VTCG

 

 

- Bezoek aan huis / activiteiten ondernemen met cliënten

VTCG/kerken/Zonnebloem

 

- Buddy- en maatjesprojecten

Stichting Surplus Welzijn

 

- Vriendendienst

Stichting Surplus Welzijn

 

- Mantelzorgvriendelijke gemeente: gemeente Geertruidenberg als voorbeeldfunctie

Gemeente Geertruidenberg

 

- Mantelzorgvriendelijke gemeente: convenant met VOG

Gemeente Geertruidenberg/VOG

 

- Mantelzorgvriendelijke gemeente: Aandacht voor mantelzorgwoning binnen wonen, welzijn, zorg

Gemeente Geertruidenberg

 

 

 

VERLICHTEN

- Waardering van mantelzorgers, mantelzorgcompliment

Stichting Surplus Welzijn/Gemeente Geertruidenberg

 

- VPTZ (Vrijwilligers Palliatieve Terminale Zorg)

Stichting Surplus Welzijn

 

- Toeleiden naar ondersteunende diensten en vervangende zorg

Stichting Surplus Welzijn

 

- Bezoek aan huis / activiteiten ondernemen met cliënten

VTCG

 

- Begeleiden naar ziekenhuis, arts, opticien of supermarkt

VTCG

 

- De mantelzorg tijdelijk vervangen, zodat de partner even tijd krijgt voor zichzelf (respijtzorg)

VTCG

 

- Organiseren ontmoetingsactiviteiten waarbij rekening wordt gehouden met werkende en jonge mantelzorgers en waarbij mantelzorgers zelf locatie en tijdstip kunnen kiezen

Stichting Surplus Welzijn

 

 

 

VERBINDEN

- Lotgenotencontact

Stichting Surplus Welzijn

 

- Organiseren Dag van de mantelzorg

Stichting Surplus Welzijn

 

- Organiseren 4x per jaar een ontspanningsmiddag

VTCG

 

- Verbinding met SWT/CJG mbt jonge mantelzorgers

Gemeente Geertruidenberg/Stichting Surplus Welzijn/jongerenwerker/leerplichtambtenaar

Paragraaf 5.3 Uitvoeringsopties vrijwillige inzet

Aan de hand van de vier landelijk gehanteerde categorieën voor ondersteuning bij vrijwillige inzet wordt benoemd welke activiteiten er vanaf 2017 en verder worden ingezet. In hoofdstuk 6 worden deze activiteiten verder toegelicht.

Onderdeel

Activiteit

Organisatie

STIMULEREN

- Promotie vrijwilligerswerk

Servicepunt vrijwilligers Trema

 

- Verbeteren en centraliseren van informatie en advies vrijwilligers en organisaties

Servicepunt vrijwilligers Trema

 

- Belangenbehartiging

Servicepunt vrijwilligers Trema

 

- Ondersteunen burgerinitiatieven

Gemeente Geertruidenberg

 

- Beursplein vrijwilligers

Gemeente Geertruidenberg/Trema/Vrijwilligersorganisaties

 

- Maatschappelijke stage

Gemeente Geertruidenberg/Dongemond College/Trema

 

- Benaderen mensen die bijna met pensioen gaan

Gemeente Geertruidenberg/Trema

 

- Waardering aan vrijwilligers

Organisaties waar vrijwilligers werkzaam zijn

 

- TVprogramma SLOG: vrijwilliger van de maand

SLOG/vrijwilligersorganisaties

 

- Aandacht voor vrijwilligers(werk) in lokale media

Lokale media/vrijwilligersorganisaties

 

 

 

MAKELEN

- Vrijwilligers vacaturebank

Servicepunt vrijwilligers Trema

 

- Begeleiding mensen met bijzondere achtergrond naar vrijwilligerswerk

Servicepunt vrijwilligers Trema/Participatie

 

- WeHelpen

Gemeente Geertruidenberg en welzijnsorganisaties

 

- Meer aandacht voor vrijwilligerswerk in participatie trajecten

Gemeente Geertruidenberg

 

 

 

ONDERSTEUNEN

- Deskundigheidbevordering vrijwilligers

Servicepunt vrijwilligers Trema

 

- Vrijwilligersverzekering

Gemeente Geertruidenberg

 

- Vrijwilligersacademie

Gemeente Geertruidenberg/Trema e.a.

 

 

 

CONTINUEREN

- Waardering ontvangers lintje

Gemeente Geertruidenberg

 

 

- Jaarlijkse dag van de vrijwilliger of andere vorm van waardering

Gemeente Geertruidenberg/Trema e.a.

Hoofdstuk 6 Uitvoeringsprogramma

De acties die naar aanleiding van het nieuwe en geactualiseerde beleid worden ingezet zijn in onderstaand schema overzichtelijk benoemd met daarbij ook de uitleg van deze acties, welke partijen er bij betrokken zijn, wanneer de actie gepland staat en wat hiervoor in de begroting is opgenomen. Het merendeel van de acties moet nog verder uitgewerkt worden.

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling