Regeling vervallen per 17-12-2015

Beleidsnota Economische Zaken

Geldend van 23-10-2009 t/m 16-12-2015

Intitulé

Beleidsnota Economische Zaken

Nr. 12De raad van de gemeente Geertruidenberg;gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 23 juni 2009;gelet op ontvangen zienswijze op de concept nota economische zaken;overwegende de opierende commissievergadering op 18 februari 2009;BESLUIT:

  • 1.

    De beleidsnotitie Economische Zaken gemeente Geertruidenberg” vast te stellen.

  • 2.

    Kennis te hebben genomen van het uitwerkingsplan economisch beleid 2009.

Raamsdonksveer, 23 juli 2009De raad van de gemeente Geertruidenberg,de griffier, de voorzitter, drs. K.M.C. Millenaar-Rammelaere M.J.A. Meijer Beleidsnota Economische Zaken gemeente GeertruidenbergVoorwoordOm duidelijk te maken hoe het ondernemersklimaat in Geertruidenberg kan worden versterkt, is de nu voorliggende Beleidsnota Economische Zaken opgesteld. Hierin wordt de visie van het gemeentebestuur op de gewenste economische ontwikkeling weergegeven. We laten zien op welke manier de sterke kanten van de gemeente zo goed mogelijk benut kunnen worden en ook hoe de minder sterke kanten aangepakt kunnen worden.Geertruidenberg is een onderdeel van een grote buitenwereld die invloed uitoefent en waar we rekening mee moeten houden. De grote aanloop die we nemen om uit te komen bij de concrete beleidsdoelstellingen en actiepunten is nodig om aan te geven binnen welk speelveld we kunnen opereren. We hechten eraan te laten zien dat economisch beleid een brede blik vergt. Economische ontwikkelingen houden niet op bij onze gemeente. Ontwikkelingen op mondiaal niveau werken tot in Geertruidenberg door. Hogere overheden bepalen de grenzen van onze beleidsruimte. We brengen dit duidelijk in beeld, om daarmee ons beleid een groot realiteitsgehalte te geven en dit ook daadwerkelijk te kunnen uitvoeren. Daarom komen we pas in hoofdstuk 5 tot haalbare doelen en concrete acties.Voor degenen onder u die niet kunnen wachten, volgt hier een samenvatting:• Behoud, versterking en uitbreidingskansen voor de al in de gemeente gevestigde bedrijven; • Bevorderen van samenwerking tussen bedrijfsleven onderling en met onderwijsinstellingen; • Benutten van de potenties op toeristisch-recreatief gebied door een keuze voor doelgroepen en het bevorderen van voorzieningen en verblijfsaccommodaties; • Vergroten en kwalitatief op peil te houden van het aanbod van arbeidskrachten; • Uitvoering geven aan de deelprojecten van het Masterplan Dombosch; • Ruimte voor uitbreidings- en vervangingsvraag in het gebied De Brand; • Intensiveren van de regionale samenwerking m.b.t. bedrijventerreinen gericht op doorstroming van bedrijven en behoud van werkgelegenheid voor de regio; • Gemeentelijke druk op de uitvoering van knooppunt Hooipolder; • Winkelfunctie van Raamsdonksveer versterken door het uitvoeren van de Centrumvisie; • Voortdurend werken aan een aantrekkelijk woon- en vestigingsklimaat; • Zorgen voor een gevarieerd en kwalitatief goed woningaanbod, waarbij ook gekeken wordt naar de mogelijkheden van woon-werkcombinaties. Omdat deze beleidsnota alleen samen met alle betrokken partijen tot uitvoering kan komen, zijn zij nauw betrokken bij het opstellen ervan. Iedere partij heeft zijn eigen rol in de locale economie. Wij laten hier zien hoe de gemeente de voorwaarden wil scheppen voor een goede economische ontwikkeling: een goede infrastructuur, voldoende ruimte voor bedrijven, beschikbaarheid van personeel en een aansprekende leefomgeving. Het zijn de ondernemers die de kansen moeten zien en aangrijpen.

Louise LaurijssenWethouder Economische Zaken Geertruidenberg

Hoofdstuk 1 INLEIDING

Artikel 1.1 Achtergrond

In de Uitgangspuntennotitie Economisch Beleid 2007 heeft het gemeentebestuur van Geertruidenberg reeds duidelijk en onomwonden aangegeven een goed ondernemersklimaat van groot belang te achten voor de gemeente. Het gemeentebestuur is er van overtuigd dat een gezond en bloeiend bedrijfsleven noodzakelijk is om de werkgelegenheid te behouden en te versterken en om een voldoende gevarieerd voorzieningenniveau in stand te houden. Dat het het gemeentebestuur ernst was bleek wel uit het feit dat reeds in het coalitieprogramma was opgenomen dat een beleidsnota economische zaken zou worden opgesteld en dat op basis hiervan het college hiervoor ambtelijke capaciteit en budget heeft vrijgemaakt.

 

De uitgangspuntennotitie was een eerste concrete stap op weg naar deze beleidsnota economische zaken. Hierin werd dan ook aangegeven dat in het proces om te komen tot een brede beleidsnota deze analyse als startpunt voor discussie gebruikt kon worden. In de korte SWOT-analyse (Strengths, Weaknesses, Opportunities, Threats) zijn vier beleidsvelden belicht, namelijk de arbeidsmarkt, het bedrijfsleven, de bedrijfsomgeving en de relatie tussen bedrijfsleven en overheid. Ten aanzien van het beleidsveld arbeidsmarkt stelt de gemeente zich ten doel om de aansluiting van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt te verbeteren. Het is noodzakelijk de mogelijkheden te verkennen, de werkloosheid te bestrijden en langdurig werklozen begeleiding en opleiding op maat te bieden. Vanuit deze problematiek is het idee opgevat een werkgeversservicepunt in te richten. Hierin werken het CWI[1], het UWV[2] en de gemeenten Drimmelen, Geertruidenberg en Oosterhout samen. Bij het beleidsveld bedrijfsleven staat het behouden en versterken van alle bedrijfssectoren, inclusief de aanwezige werkgelegenheid, centraal. Het beleidsveld bedrijfsomgeving omvat het geheel van bedrijfsexterne factoren dat van invloed is op het functioneren van bedrijven, zoals de kwaliteit van de infrastructuur, aanbod van bedrijfslocaties, arbeidsmarkt en woonmilieu. Het bieden van een aantrekkelijke bedrijfsomgeving aan bedrijven staat in nauw verband met het stimuleren van de economische ontwikkeling. Bij het beleidsveld relatie overheid – bedrijfsleven wordt aangegeven dat lokaal economisch beleid nooit een taak van het gemeentebestuur alléén is. “Dergelijk beleid is alleen maar uitvoerbaar in samenspraak met het (georganiseerde) plaatselijke bedrijfsleven”, aldus de uitgangspuntennotitie.

 

Ook de ondernemers vroegen om een visie van de gemeente op de economische ontwikkelingen die van belang zijn voor de in de gemeente gevestigde bedrijven. In deze beleidsnota economische zaken wordt aangegeven wat de visie is van het gemeentebestuur op de economische ontwikkeling, welke kansen zich voordoen en hoe we deze kansen willen gaan verzilveren. De algemene doelstelling van het huidige economisch beleid is het behouden en versterken van werkgelegenheid en het voorzieningenniveau voor de inwoners van de gemeente Geertruidenberg.

 

Omdat het gemeentebestuur het van groot belang achtte om deze beleidsnota samen met alle betrokken partijen uit te voeren, zijn zij nauw betrokken geweest bij het opstellen van deze beleidsnota economische zaken en de daarin opgenomen beleidsdoelstellingen en actiepunten. In de bijlagen vind u een overzicht van alle bedrijven en instanties die zijn geconsulteerd tijdens het opstellen van deze beleidsnota, waarvoor onze hartelijke dank.

 

Ondanks het gegeven dat de historische stad Geertruidenberg sinds het graven van de Amertak een eiland is, is de gemeente in het kader van deze beleidsnota economische zaken bezien zeker geen eiland. Als gemeente kunnen, maar willen, we deze visie niet alleen realiseren. In deze beleidsnota is dan ook rekening gehouden met economische trends en ontwikkelingen die zich voordoen en mogelijk voor gaan doen. Deze trends en ontwikkelingen zijn vertaald naar de regio West-Brabant en naar de gemeente Geertruidenberg. Maar de gemeente heeft ook te maken met het beleid van hogere overheden, dat er toe kan leiden dat we als Geertruidenberg niet altijd alle economische kansen die we zien en die zich voordoen ook daadwerkelijk kunnen c.q. mogen verzilveren.

 

Deze beleidsnota economische zaken gaat uit van een realistisch ambitieniveau. Bij het beïnvloeden van de economische ontwikkeling en van de werkgelegenheid is een gemeente immers sterk afhankelijk van nationale en internationale ontwikkelingen. Het kan en mag niet blijven bij het formuleren van beleidsdoelstellingen alleen. Om actie te kunnen ondernemen zijn duidelijke beleidsdoelstellingen noodzakelijk die op hun beurt moeten worden uitgewerkt in concrete actiepunten. De beleidsdoelstellingen en actiepunten die in deze nota zijn opgenomen zijn voornamelijk gericht op door de gemeente beïnvloedbare factoren. Bij het vaststellen van beleidsdoelstellingen moet primair worden uitgegaan van de eigen kracht. Wel moet daarbij rekening worden gehouden met omgevingsontwikkelingen, de ruimtelijk-economische kaders en de slagkracht van het gemeentelijk apparaat. De gemeente moet immers over voldoende capaciteit en middelen beschikken om haar beleidsdoelstellingen om te kunnen zetten in actiepunten die vervolgens daadkrachtig moeten worden opgepakt.

 

Het ambitieniveau is in hoofdlijnen als volgt: Samen met het reeds in de gemeente gevestigde bedrijfsleven via interactief beleid de reeds aanwezige werkgelegenheid behouden en waar mogelijk uit te breiden en te versterken. Bij het aantrekken van nieuwe bedrijvigheid zal vooral in regionaal verband worden geopereerd om een zo attractief mogelijk regionaal en gemeentelijk vestigingsklimaat te realiseren. Hiervan zullen immers alle Bergse bedrijven en burgers de vruchten plukken.

Artikel 1.2 Korte schets van de gemeente

Raamsdonksveer, Geertruidenberg en Raamsdonk vormen samen de gemeente Geertruidenberg met in totaal circa 21.000 inwoners. Iedere kern heeft zijn eigen karakter. Geertruidenberg, de oudste stad van Holland, staat bekend om zijn historische kern en grenst aan het bekende natuur- en recreatiegebied De Biesbosch, wat enorme kansen biedt voor de toeristisch-recreatieve sector. Raamsdonk is een landelijk dorp met karakteristieke woonboerderijen, maar ook met agrarische ondernemers die hun blik nadrukkelijk op de toekomst richten. Raamsdonksveer is het kernwinkelgebied van de gemeente. Samen met de winkeliers werkt de gemeente aan een centrumvisie die de aantrekkelijkheid van het centrum moet bevorderen. De gemeente kent een gunstige ligging en vervult een belangrijke werkgelegenheidsfunctie voor de regio West-Brabant. Het gemeentelijk beleid, zoals vastgelegd in de Structuurvisie-Plus, is gericht op het realiseren van een evenwichtige woon-, werk- en welzijnsfunctie.

 

Daarbij staat de gemeente geen sterke kwantitatieve groei van de bedrijvigheid voor, maar moet er wel voor lokaal georiënteerde en groeiende bedrijvigheid voldoende ruimte zijn, ruimte die bovendien van de juiste kwaliteit moet zijn. Dit laatste houdt onder andere in dat de kwaliteit van de bedrijfslocaties zo optimaal mogelijk aan moet sluiten op de wensen van de bedrijven.

 

[Afbeelding plattegrond geografische ligging.]

 

De geografische ligging van Geertruidenberg is van grote invloed op het karakter en de ontwikkeling(smogelijkheden) van de gemeente en van haar inwoners. De gemeente ligt in de oksel van het knooppunt Hooipolder dat de rijkswegen A27 en A59 met elkaar verbindt en is via op- en afrittenstelsels direct op beide rijkswegen aangesloten. Economische centra zoals de Randstad, Antwerpen, Brussel en de Brabantse steden Breda, Tilburg, Den Bosch en Eindhoven zijn dan ook uitstekend bereikbaar. Veel bedrijven hebben zich om deze reden in Geertruidenberg gevestigd.

Hoofdstuk 2 BELEIDSMATIGE INBEDDING

Artikel 2.1 Inleiding

Zoals eerder aangegeven is de gemeente Geertruidenberg vanuit het kader van deze beleidsnota economische zaken bezien allesbehalve een eiland. De mogelijkheden van de gemeente om zich economisch te ontwikkelen zoals wij dat zelf wensen, zijn mede afhankelijk van rijks-, provinciaal en regionaal beleid. In dit hoofdstuk zal dan ook ingegaan worden op het beleid van het rijk, van de provincie en op regionaal en bestaand gemeentelijk beleid. Dit is van belang om de geformuleerde beleidsdoelstellingen in het juiste perspectief te kunnen plaatsen en op hun realiteitsgehalte te kunnen schatten.

Artikel 2.2 Rijksbeleid

Nota Ruimte De Nota Ruimte bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en de belangrijkste bijbehorende doelstellingen. Het gaat om de inrichtingsvraagstukken die spelen tussen nu en 2020, met een doorkijk naar 2030. Meer dan voorheen focust het rijk zich op de ruimtelijke hoofdstructuur (RHS) van Nederland; provincies en gemeenten zijn vaak aan zet bij de uitwerking van regionale doelstellingen.Tevens wordt in de Nota Ruimte een nieuw locatiebeleid gehanteerd (Droogh Trommelen Broekhuis, 2004). Het locatiebeleid uit de Vierde Nota en het locatiebeleid voor perifere en grootschalige detailhandelsvestigingen (PDV/GDV-beleid) is vervangen door één integraal locatiebeleid voor bedrijven en voorzieningen. Het rijk hanteert geen algemene regels meer over de locatie van detailhandel, dit moet tot uiting komen in provinciaal en gemeentelijk beleid.Nota Gebiedsgerichte Economische Perspectieven: Pieken in de DeltaMet de nota Pieken in de Delta heeft de nationale overheid een omwenteling tot stand gebracht in het regionaal economisch beleid. De focus is verschoven van het wegwerken van achterstanden naar het gericht stimuleren van de economische groei door regiospecifieke kansen van nationaal belang te benutten. Deze beleidsnota van het ministerie van Economische Zaken beschrijft de economische agenda van het kabinet voor zes gebieden in ons land. Met deze gebiedsgerichte economische agenda wil het kabinet bijdragen aan de ambitie om van Nederland een concurrerende en dynamische economie te maken. Nadrukkelijk wordt aangegeven dat in eerste instantie lokale en provinciale overheden economische kansen in hun regio zelf moeten benutten: ‘decentraal wat kan, centraal wat moet’.Het programma “Pieken in Zuidwest Nederland, Profiteren van de strategische ligging” is één van de uitwerkingen van de nota en omvat de provincie Zeeland en de regio West-Brabant. De regio wil maximaal profiteren van de unieke strategische ligging tussen twee van de grootste havens ter wereld, Rotterdam en Antwerpen. De economische structuur van het gebied is bepaald door deze ligging, maar is evenzeer geworteld in de aanwezigheid van rust, ruimte en water.Het document stelt een aantal ‘pieken’ van Zuidwest Nederland centraal die de economie in de regio trekken, waaronder de procesindustrie, maintenance, logistiek en distributie en toerisme:•De procesindustrie kent veelsoortige bedrijven en is sterk geworteld in de regio. Grote bedrijven profiteren sterk van de unieke ligging, met name bij transport van grondstoffen via vaarwater, weg, spoor en pijpleiding. Chemie- en energiebedrijven vinden we onder andere in Geertruidenberg; •Onder maintenance wordt verstaan: het totale pallet aan activiteiten en technologieën om te komen tot een zo efficiënt en effectief mogelijk beheer, onderhoud en optimalisatie van technische systemen, binnen de gestelde eisen aan beschikbaarheid, veiligheid en kosten. Maintenance is dus het allesomvattende begrip voor het complete ‘levensonderhoud’ van een systeem; •Logistiek en distributie is van oudsher een belangrijke sector in Brabant, voornamelijk in het westen van de provincie. De regio profiteert van de ruimte en de ligging tussen de havens van Rotterdam en Antwerpen. De gemeente Geertruidenberg kan aansluiting vinden bij deze pieksector vanwege de strategische ligging van de regio ten opzichte van de havens en het achterland; •Toerisme is één van de ‘pieksectoren’ van Zuidwest Nederland. De aantrekkingskracht van het gebied wordt bepaald door de combinatie van de Zeeuwse kust en binnenwateren, ruimte en natuur met de nabijheid van historische steden als Breda, Bergen op Zoom, Middelburg, Antwerpen, Gent en Brugge. Rust, ruimte, natuur, water en cultuurhistorie zijn de belangrijke aanknopingspunten voor toerisme in de gemeente Geertruidenberg. De Ideale ConnectieMet het document “De Ideale Connectie” heeft Midden-Brabant een eigen regionaal economisch programma opgesteld. De regio sluit hierbij aan op de regionale uitwerkingen van Pieken in de Delta Zuidwest en ook Zuidoost Nederland. Midden-Brabant geeft hiermee uitwerking aan de ambitie om de verbindende schakel te zijn tussen procesindustrie en logistiek aan de ene kant (Zuidwest Nederland) en kennisintensieve maakindustrie aan de andere kant (Zuidoost Nederland). De regio legt inhoudelijk een focus op onder andere de volgende twee speerpuntsectoren:•Leisure; •Logistics; Door de ligging tussen deze twee deelgebieden van Noord-Brabant kan de gemeente Geertruidenberg uitstekend aansluiting zoeken bij de speerpunten leisure (alles wat met vrije tijd te maken heeft) en logistics.

Artikel 2.3 Provinciaal beleid

Brabant in Ontwikkeling:

Interimstructuurvisie Noord-Brabant en Paraplunota ruimtelijke ordening Aanleiding voor het opstellen van deze Interimstructuurvisie en deze Paraplunota is de inwerkingtreding van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening op 1 juli 2008. Deze wet verplicht overheden tot het opstellen van een structuurvisie waaruit blijkt wat hun belangen zijn en welke instrumenten ze inzetten om deze te realiseren. De Interimstructuurvisie bevat in hoofdzaak bestaand ruimtelijk beleid, zoals opgenomen in ”Brabant in Balans, Streekplan Noord-Brabant 2002”. Nieuw in deze visie is de uitvoeringsagenda. De uitvoeringsagenda sluit aan op de prioriteiten zoals die zijn genoemd in het “Bestuursakkoord 2007-2011: Vertrouwen in Brabant”.

Een structuurvisie bevat een overzicht van de ruimtelijke belangen en doelen van de betreffende overheidslaag en de hoofdlijnen van het te voeren ruimtelijk beleid. In de bijbehorende uitvoeringsagenda staat welke juridische, financiële en/of communicatieve instrumenten worden ingezet om het beleid te realiseren. De Paraplunota beoogt de grondslag te bieden voor het gebruik van de bevoegdheden die de Wet ruimtelijke ordening aan de provincie toekent, alsmede de bestuursbevoegdheden die de provincie toepast ten behoeve van een goede provinciale ruimtelijke ordening.

In de Interimstructuurvisie is gekozen voor één overkoepeld ruimtelijk belang en dit thematisch uit te werken in deelbelangen en -doelen. Dit hoofdbelang is zorgvuldig ruimtegebruik. Om tot zorgvuldig ruimtegebruik te komen wordt in het ruimtelijk beleid de nadruk gelegd op een aantal aspecten, waaronder:

• De lagenbenadering: ruimtelijke ontwikkelingen worden afgestemd op de draagkracht van het watersysteem en de bodem, op de waarden van natuur, landschap en cultuurhistorie, en sluiten aan op de kwaliteiten van de infrastructuur. • Zuinig ruimtegebruik: de groei en spreiding van het stedelijk ruimtebeslag wordt afgeremd. • Duurzame inrichting en beheer van de omgeving. Dit hoofdbelang is vervolgens op thematische wijze uitgewerkt in provinciale belangen. In het kader van deze beleidsnota economische zaken zijn de volgende belangen vooral relevant:

Mobiliteit en infrastructuur:Belang: een duurzame bereikbaarheid voor alle vervoerswijzen, zowel voor goederen- als personenvervoer, met een accent op de stedelijke regio’s.

  • 1.

    (Bestaande) infrastructuur meer sturend laten zijn voor ruimtelijke ontwikkelingen.

  • 2.

    Het op orde brengen van bestaande en nieuwe infrastructuur, het intensief benutten van bestaande en het duurzaam ruimtelijk inpassen van nieuwe infrastructuur.

Aangegeven wordt dat infrastructuur meer sturend moet worden in het ruimtelijk beleid. Niet alleen om in de groeiende mobiliteitsbehoefte te voorzien, maar ook om Noord-Brabant bereikbaar en leefbaar te houden. Voor het goederenvervoer wordt gestreefd naar een optimale modal shift: het goederenvervoer moet meer over spoor en water plaatsvinden en waar mogelijk per buisleiding. De provincie vindt het belangrijk dat het bedrijfsleven in Brabant zich (verder) kan ontwikkelen en dat in de ruimtebehoefte wordt voorzien door ruimte te reserveren voor de verwachte omvang van de ruimtelijke ontwikkelingen.

Tegelijkertijd vindt de provincie het belangrijk dat deze ruimtebehoefte niet alleen op uitbreidingslocaties wordt gerealiseerd. Daarom wordt maximaal aandacht gegeven aan:

• Het intensiever benutten van bestaande bedrijventerreinen, • Het herstructureren van verouderde bedrijventerreinen, • Het intensiveren van het ruimtegebruik op nieuwe (uitbreidings)locaties. Werken en voorzieningen: Belang: een goed functionerende (regionale) markt voor bedrijventerreinen en een gedifferentieerde voorzieningenstructuur.

  • 1.

    Voorzien in een kwantitatief en kwalitatief op de behoefte aansluitend aanbod van bedrijventerreinen en een gedifferentieerde voorzieningenstructuur.

  • 2.

    Realiseren van zorgvuldig ruimtegebruik op bedrijventerreinen en het bevorderen van herstructurering van verouderde terreinen.

Toerisme en recreatie:Belang: een sterke en gedifferentieerde toeristisch-recreatieve structuur in zowel de steden als het landelijk gebied.

  • 1.

    Voorzien in de ruimtebehoefte voor toeristisch-recreatieve voorzieningen, voor zover het past binnen de draagkracht van het gebied.

  • 2.

    Verbeteren van de recreatieve ontsluiting van het landelijk gebied (routenetwerken).

  • 3.

    Waarborgen en versterken van de positie van de bovenregionale attractieparken in Brabant.

Landelijke en stedelijke regio’sOnderscheid wordt gemaakt tussen (5) stedelijke en (15) landelijke regio’s. De stedelijke regio’s worden gezien als ruimtelijk samenhangende, verstedelijkte gebieden. Binnen deze regio’s liggen mogelijkheden voor verdere verstedelijking. Het uitgangspunt de verstedelijking te concentreren in stedelijke regio’s heeft directe gevolgen voor de groeimogelijkheden in landelijke regio’s. Zo geldt voor landelijke regio’s dat zoveel woningen mogen worden gebouwd als nodig is voor de natuurlijke bevolkingsgroei. Landelijke regio’s bieden plaats aan kleinschalige en middelgrote bedrijvigheid. Bij doorgroei tot een groot bedrijf (met een kavel van meer dan 5.000 m²) horen deze bedrijven thuis in een stedelijke regio. In op enige afstand van de stedelijke regio’s gelegen (delen van) landelijke regio’s kunnen grote bedrijven uit de regio terecht op een regionaal bedrijventerrein. Een van de drie regionale bedrijventerreinen in landelijke regio’s is voorzien in het Land van Heusden en Altena en is derhalve voor Geertruidenberg van belang. Alleen bedrijven die qua aard, schaal en functie als passend kunnen worden beschouwd worden gevestigd in landelijke regio’s, aldus de nota.Handleiding voor Ruimtelijke Plannen In de Interimstructuurvisie wordt aangaande het beleid van de provincie t.a.v. PDV / GDV[3] en kantoren verwezen naar de “Handleiding voor Ruimtelijke Plannen” uit 2004. Via dit document brengt de provincie haar ruimtelijke belangen ten aanzien van bedrijventerreinen, kantoren, voorzieningen en detailhandel in bij gemeentelijke (bestemmings-)plannen. Deze beleidsbrief vormt een handleiding voor het opstellen van ruimtelijke plannen voor de onderdelen bedrijventerreinen, zelfstandige kantoorvestigingen, detailhandel en voorzieningen. De beleidsbrief geeft gemeenten een handleiding voor hoe het provinciale beleid moet worden vertaald in ruimtelijke plannen. In de Interimstructuurvisie heeft de gemeente Geertruidenberg de status van landelijke regio. Voor landelijke regio’s geldt als uitgangspunt dat de kantoorvestigingen en voorzieningen bezoekersextensief, kleinschalig en ‘vermengbaar’ moeten zijn.

Ruimte wordt geboden aan kantoorvestigingen en voorzieningen die qua aard, schaal en functie passen bij de betreffende kern. Voor zelfstandige kantoren geldt als toetsend criterium dat deze niet zijn toegestaan op bedrijventerreinen. Voor detailhandel geldt als toetsend criterium dat deze niet zijn toegestaan op bedrijventerreinen, voor zover deze niet gerelateerd zijn aan het terrein. In een aantal specifieke branches mogen winkels zich buiten de bestaande of nieuw te ontwikkelen winkelconcentratiegebieden vestigen (dit vanwege de aard en omvang van de verkochte goederen):

• Detailhandel in auto’s • Detailhandel in boten • Detailhandel in caravans en tenten • Detailhandel in grove bouwmaterialen • Detailhandel in keukens, badkamers en sanitair • Bouwmarkten • Detailhandel in woninginrichting waaronder meubelen Detailhandel uit bovenstaande branches dient zich, bij voorkeur geconcentreerd, te vestigen aansluitend aan bestaande of nieuw te ontwikkelen winkelconcentratiegebieden of op een specifiek daartoe door het gemeentebestuur aangewezen gebied, goed ontsloten en gelegen binnen of direct aansluitend aan het bestaand stedelijk gebied.

Uitwerkingsplan en Voortgangsrapportage 2007 uitwerkingsplan landelijke regio Drimmelen, Geertruidenberg en Moerdijk Het uitwerkingsplan is de uitwerking van het globale verstedelijkingsbeleid uit het streekplan. In dit plan wordt de verstedelijkingsopgave vormgegeven. In het plan is opgenomen waar, wanneer en hoeveel de komende jaren aan woningen en aan bedrijventerreinen ontwikkeld gaat worden in de regio. Hiermee wordt het accent verschoven naar de uitvoering van het beleid. Bij toekomstige stedelijke ontwikkelingen ligt de nadruk op inbreiden, herstructureren, intensiveren en meervoudig ruimtegebruik. Stedelijke ontwikkelingen in het bestaand stedelijk gebied zullen qua aard en schaal inpasbaar moeten zijn in de specifieke dorpse omgeving. Ook het behoud van leefbare kernen is echter van groot belang. Het is niet gewenst om kleine kernen ‘op slot’ te zetten. Gewerkt wordt dan ook vanuit het principe dat elke kern ontwikkelingsmogelijkheden krijgt voor wonen mits dit gerealiseerd wordt aansluitend aan het bestaand stedelijk gebied en in compacte vorm. Bij het aanbieden van nieuwe ruimte voor bedrijven staat bundeling van bedrijventerreinen voorop. Aansluiting moet worden gezocht bij bestaande grotere bedrijfslocaties.

Wat betreft wonen geldt in de landelijke regio’s als uitgangspunt ‘bouwen voor migratiesaldo-nul’. Dit houdt in dat wordt gebouwd voor de natuurlijke bevolkingsgroei. Uit de prognose 2005 blijkt dat de woningvoorraad in de gemeente Geertruidenberg in de periode 2005 tot 2015 kan toenemen met circa 820 woningen. Geconstateerd wordt dat de gemeente voor de komende 10 jaren over meer ‘harde’ plancapaciteit beschikt dan noodzakelijk. Grotendeels is deze plancapaciteit zelfs onherroepelijk. De gemeente Geertruidenberg neemt sinds het GS-besluit van 11 maart 2003 deel aan de provinciale pilot ‘bouwen binnen strakke contouren’. Rond alle kernen is een strakke contour getrokken waarbinnen tot mei 2008, met een verlenging tot mei 2009, zonder kwantitatieve beperkingen plannen mogen worden ontwikkeld om in de toekomst woningen te realiseren. Hierdoor worden in het voorliggende uitwerkingsplan geen afspraken opgenomen voor het programma wonen voor de gemeente Geertruidenberg. Bij het herzieningstraject van het uitwerkingsplan (2009) zal ook Geertruidenberg weer worden meegenomen.

Het ruimtebudget voor bedrijventerreinen (werken) wordt, anders dan het woningbouw-programma, op regionale schaal verdeeld. Bij de vaststelling van de budgetten in de landelijke regio’s hanteert de provincie de volgende uitgangspunten:• In landelijke regio’s mogen alleen bedrijven worden gevestigd die qua aard, schaal en functie als passend worden beschouwd. • Bestaande bedrijven die zodanig groeien dat zij vanwege hun aard, schaal en functie niet langer passen in een landelijke regio, dienen verplaatst te worden naar een stedelijke regio of het bovenregionale bedrijventerrein Moerdijk of het toekomstige terrein Moerdijkse Hoek. De landelijke regio Drimmelen, Geertruidenberg en Moerdijk heeft een planningsopgave van circa 133 hectare bruto bedrijventerrein tot 2015 en circa 177 hectare bruto bedrijventerrein tot 2020 (na aftrek van de bruto beschikbare restcapaciteit van bijna 26 hectare en de formulering van de ambitie zuinig ruimtegebruik (circa 87 hectare)). Het ruimtebudget minus de ambitie zuinig ruimtegebruik minus de restcapaciteit resulteert in de nog benodigde extra ruimte voor bedrijventerreinen (= planningsopgave).In het uitwerkingsplan moeten locaties (nieuwe bedrijventerreinen of uitbreidingen van bestaande bedrijventerreinen) worden opgenomen tot 2015, met een doorkijk tot 2020. Dit heeft geresulteerd in een planningsopgave voor de gemeente Geertruidenberg van 72 hectare tot 2015 en van 96 hectare tot 2020. Aangegeven wordt dat men het van groot belang acht dat de ruimtereservering groter is dan de benodigde plancapaciteit om te voorkomen dat door planuitval, maar ook door het niet behalen van de ambitie van zuinig ruimtegebruik, toch voldoende aanbod gecreëerd kan worden. In de voortgangsrapportage wordt aangegeven dat voor Geertruidenberg de locatie “Westzijde gemeente nabij centrale” van 30 – 40 hectare tot 2015, als ruimtereservering is opgenomen.

In 2006 is een nieuwe prognose beschikbaar gekomen van het toekomstige ruimtebeslag van bedrijventerreinen voor de Brabantse stedelijke en landelijke regio’s voor de perioden 2006-2020 en 2021-2040. Hieruit blijkt onder andere dat er nog sprake is van een toename van het ruimtebeslag in de periode 2006-2020, maar dat daarna de groei afneemt. Ook blijkt dat de stedelijke regio’s meer groei verwachten dan de landelijke regio’s en dat (ten opzichte van de prognose 2000) de behoefte aan bedrijventerreinen netto met 16% daalt.Voor de landelijke regio Drimmelen, Geertruidenberg en Moerdijk is voor de periode 2006-2020 een behoefte geprognosticeerd van –11,0 hectare netto bedrijventerrein. In het Uitwerkingspan werd nog uitgegaan van een behoefte van ca. 9,8 hectare bruto bedrijventerrein per jaar. Ook het uitgiftebeleid over de laatste jaren laat een afnemende vraag zien. In de regio is nog 14,5 hectare bruto bedrijventerrein beschikbaar (1-1-2007). Er is dan ook geen aanleiding om ‘zachte’ plancapaciteit om te zetten in ‘harde’ plancapaciteit. Onduidelijk is of dit aanbod kwalitatief aansluit op de eventuele lokale behoeftevraag.

Sinds 1 januari 2008 neemt Geertruidenberg deel aan het regionale planningsoverleg Stedelijke regio Breda – Tilburg. In de Voortgangsrapportage 2008, programma werken, van de Werkgroep Werken Breda- Tilburg (november 2008) is per bedrijventerrein een korte ‘profielschets’ opgenomen. Zo wordt ten aanzien van Dombosch aangegeven dat het Masterplan Dombosch in concept gereed is. Met betrekking tot Gasthuiswaard wordt het volgende gesteld: “De gronden die ten westen van het bestaande bedrijventerrein aanwezig zijn, komen mogelijk in aanmerking voor uitbreiding. Indien blijkt dat er serieuze behoefte bestaat aan uitbreiding van het areaal bedrijventerrein binnen de gemeente, dan komt Gasthuiswaard, naast revitalisering en intensivering van Dombosch, als eerst in aanmerking voor uitbreiding. De potentiële uitbreiding van Gasthuiswaard is in overeenstemming met provinciaal beleid.”

Artikel 2.4 Regionaal beleid

Sociaal-economische visie West-Brabant 2004In de visie wordt aangegeven dat er grote behoefte is aan een gemeenschappelijke missie voor West-Brabant. “Economie staat weer helemaal in de belangstelling, vooral door het groeiend besef dat werk niet vanzelfsprekend is. Verder is werk nodig om inkomen te genereren en om zich maatschappelijk te ontwikkelen. Onzekerheid over voldoende werk raakt de maatschappij daardoor direct. De noodzaak neemt dan toe om gezamenlijk en krachtig in te zetten op economisch herstel. Daarbij gaat het allereerst om maatregelen die gericht zijn op het verkleinen van de negatieve effecten van afnemende bedrijvigheid en uitstoot van werk. Die maatregelen kunnen zijn het vergroten van de effectiviteit van de arbeidsmarkt en het behouden van ondernemingen in de regio. Belangrijk is perspectief te verschaffen door het ontwikkelen van nieuwe bedrijventerreinen in de regio, bestaande en vaak verouderde bedrijventerreinen te vernieuwen, de match ten aanzien van vacatures en werkzoekenden te verbeteren en door de aansluiting tussen onderwijs en werk soepel en elkaar versterkend te laten verlopen”.

De uitgevoerde analyse leidt tot de volgende, in het kader van deze beleidsnota economische zaken relevante, opgaven voor West-Brabant:

  • 1.

    Opgave 1: Steeds voldoende werk: m.n. aanpakken van jeugdwerkloosheid, creëren van stageplaatsen, stimuleren van ondernemende mensen, het zichtbaar maken van vacatures, het aansluiten van arbeidsmarkt en onderwijs.

  • 2.

    Opgave 2: Verbetering bereikbaarheid: m.n. het voltooien van de A4 tussen Dinteloord en Bergen op Zoom en het stimuleren van multimodale transport- en overslagontwikkelingen bij Dongemond en Theodorushaven, beide aan het Schelde-Rijnkanaal, en bij Moerdijkse Hoek.

  • 3.

    Opgave 3: Versterking en vernieuwing van de bestaande bedrijvigheid: o.a. het versterken van relaties van MKB-ondernemingen met grote internationaal opererende bedrijven om de potenties te benutten en de productiviteit van deze regio te verhogen, het ontwikkelen van nieuwe economische dragers voor het platteland en het vergroten van aantal en duur van toeristische activiteiten om deze bedrijfstak beter te laten renderen en de werkgelegenheid te bevorderen.

  • 4.

    Opgave 4: Plaats bieden aan bedrijvigheid: m.n. het in de periode tot aan 2010 realiseren van in totaal 500 ha nieuwe bedrijventerreinen naast de 230 ha direct uitgeefbaar terrein (2003), het herstructureren van bestaande bedrijventerreinen en het stimuleren van startende ondernemers.

  • 5.

    Opgave 5: Regionale samenwerking / grensoverschrijdende samenwerking: o.a. continuering van de actieve samenwerking van regionale partijen op de schaal van SES West-Brabant.

Artikel 2.5 Gemeentelijk beleid

StructuurvisiePlus (2000) De belangrijkste redenen voor het opstellen van deze structuurvisie voor de gemeente Geertruidenberg waren:

  • 1.

    De samenvoeging van de voormalige gemeenten Geertruidenberg en Raamsdonk,

  • 2.

    Provinciale beleidswijzigingen (m.n. de herziening van het streekplan),

  • 3.

    Regionale ontwikkelingen; de gemeente werd m.n. geconfronteerd met diverse ontwikkelingen op het gebied van wonen, werken en verzorging in de grotere gemeenten Breda en Oosterhout.

Het toekomstig profiel van de gemeente is in de structuurvisie kort samengevat aan de hand van onder andere de punten:• Een gemeente, gelegen buiten de stadsregio Breda, met lokale opvangtaken op het gebied van wonen en werken, • Het realiseren van evenwichtige woon-, werk- en welzijnsfuncties in de gemeente, • Een terugdringen van de automobiliteit (inkomende pendel) door in de woningbouwprogrammering rekening te houden met de woonwensen van economisch gebondenen om zich te vestigen in de gemeente, • Een veelzijdige gemeente met vitale, leefbare kernen, waarin het behoud van het karakter van de kernen en het tegelijkertijd versterken van de samenhang tussen de kernen centraal staat, • Een toeristisch eigentijds profiel met samenhang in het toeristisch product, • Vanuit de milieuzonering streven naar een duidelijke ruimtelijke scheiding van conflicterende bestemmingen. Aangegeven wordt dat binnen het geschetste duurzaam kwaliteitsbeeld diverse opgaven liggen die dit beeld moeten versterken. Dit kwaliteitsbeeld is richtinggevend voor toekomstige ruimtelijke en functionele ontwikkelingen. Als aangegeven is het gemeentelijk beleid gericht op het realiseren van een evenwichtige woon-, werk- en welzijnsfunctie. “De gemeente staat een verdere kwantitatieve groei van de bedrijvigheid niet voor. Wel vindt de gemeente het belangrijk, dat voor lokale bedrijvigheid (qua bedrijfsactiviteiten op de gemeente en directe omgeving gericht) binnen de gemeente een opvang moet zijn. Daarnaast vindt de gemeente dat de groei van bestaande bedrijvigheid zoveel mogelijk binnen de eigen gemeente moet worden opgevangen.” Het economisch beleid van de gemeente richt zich dan ook op:

  • 1.

    De aanleg van een bedrijventerrein ten behoeve van de opvang van bedrijfs-verplaatsingen uit de woonomgeving en van de lokaal gebonden vraag. Hiervoor waren twee ruimtelijke opties in beeld, namelijk een lokaal terrein aansluitend aan de bedrijvigheid aan Dongeoevers in de omgeving Heulweg en een terrein aansluitend aan het te ontwikkelen natte bedrijventerrein Pontonnier.

  • 2.

    De realisatie van een nat bedrijventerrein. Het betrof de ontwikkeling van het voormalige kazerneterrein de Pontonnier aan de Bergse Maas / A27.

  • 3.

    Opvang groei bestaande bedrijvigheid door efficiënt ruimtegebruik. Geconstateerd werd dat op Dombosch geen vrij uitgeefbare terreinen meer beschikbaar waren. Middels herontwikkeling van vrijkomende gronden zou op termijn enige ruimte gevonden kunnen worden voor de groei van bestaande bedrijven en voor nieuwe lokaal gebonden bedrijvigheid.

  • 4.

    Ontwikkeling van woon-werkcombinaties. Aangegeven werd dat de gemeente zich ten doel stelde beleid te formuleren betreffende het omgaan met de ontwikkeling betreffende de integratie van wonen en werken.

Tevens zijn in de structuurvisie diverse uitgangspunten geformuleerd ter versterking van het voorzieningenniveau, zoals het behoud van het commercieel dagelijkse voorzieningenniveau in de kern Geertruidenberg, het behoud van het basisvoorzieningenniveau in de kleine kern Raamsdonk en het versterken van het commercieel centrum in Raamsdonksveer.

Momenteel wordt gewerkt aan een herziening van de StructuurvisiePlus.Woonvisie 2004 - 2009 In de woonvisie wordt aangegeven dat er van uit wordt gegaan dat het aantal ouderen- en jongerenhuishoudens de komende jaren zal toenemen terwijl het aantal gezinnen af zal nemen. Het aantal (kleine) huishoudens neemt hierdoor toe. Geconstateerd wordt dat de huidige woningvoorraad hier onvoldoende op aansluit en dat in samenwerking met de woningbouwcorporaties oplossingen gezocht moeten worden om de vraag en het aanbod beter op elkaar af te stemmen. Herstructurering wordt in dit kader als een van de mogelijke oplossingen genoemd. Daarnaast wordt in de woonvisie aangegeven dat men wil komen tot afspraken met betrekking tot het aandeel seniorenwoningen binnen het totaal aantal te bouwen nieuwbouwwoningen. Gezien de te verwachten toename van het aantal ouderenhuishoudens wil de gemeente dat 30% van de nieuwbouwwoningen geschikt moet zijn voor seniorenhuisvesting.

Voorts wordt geconstateerd dat het inkomen van een snel groeiende groep inwoners de prijsontwikkeling van koopwoningen niet bij kan houden. Initiatieven moeten dan ook ontwikkeld worden om voor starters en voor de lagere inkomensgroepen woningen met beperkte stichtingskosten te realiseren.

Een aantal maatschappelijke trends en ontwikkelingen is relevant om meegenomen te worden in de nieuwe woonvisie omdat ze van invloed zijn op de woonvoorkeuren. Zo zal het aspect kwaliteit een steeds grotere rol gaan spelen. Dit geldt zowel voor de woning zelf als voor de woonomgeving. Woningzoekenden willen een steeds grotere mate van keuzevrijheid. Ook is er sprake van een andere verhouding tussen wonen en werken onder invloed van onder andere een verdere digitalisering, de toename van tele- en flexwerken en een afnemende bereikbaarheid / toenemende filedruk. Dit houdt in dat er qua woningaanbod een grotere mate van diversiteit gerealiseerd moet worden, om aan deze veranderende vraag te kunnen voldoen.

[Foto woningen Dongeburgh]DongeburghDaarnaast is uiteraard de vergrijzing van grote invloed op het benodigde woningaanbod. Niet alleen neemt het aantal ouderenhuishoudens toe, ouderen willen ook langer zelfstandig blijven wonen. Dit leidt tot een andere vraag naar woningen, maar ook tot een andere vraag naar zorg en voorzieningen (in de wijk). Dat hierop reeds actief wordt ingespeeld blijkt wel uit het feit dat in het deelgebied De Vesting van het project Dongeburgh reeds een medisch centrum van ca. 2.000 m² is gerealiseerd waarin een tandarts, meerdere huisartsen, een apotheek en een ‘prikpost’ zijn gevestigd (AHOED = apotheek, en huisartsen onder één dak). In een ander deel van dit project zijn een centrum voor extramurale zorg en een zorgwinkel gevestigd.

Centrumvisie RaamsdonksveerIn de recentelijk opgestelde Centrumvisie Raamsdonksveer wordt deze kern aangeduid als boodschappen+ kern. Deze aanduiding heeft verschillende ‘consequenties’. Inzet is het realiseren van een gevarieerd winkelaanbod voor zowel dagelijkse boodschappen als niet-dagelijkse producten. Naar een significante uitbreiding van het winkeloppervlak in het centrum wordt niet gestreefd. Het gaat om behoud, versterking en kwaliteitsverbetering. Zo moet de verblijfskwaliteit worden vergroot en de aantrekkelijkheid van de openbare ruimte op een hoger ambitieniveau worden gebracht. Mede in dit kader wordt uitgegaan van een herinrichting van de Haven en van het Heereplein, wordt het parkeerterrein Oostpolder als parkeerterrein bij het centrum getrokken en wordt voorzien in de verplaatsing van de supermarkt die nu is gevestigd aan de Boterpolderlaan naar de Keizersdijk. Het verblijfskarakter en de kwaliteit van de Keizersdijk worden vergroot.

Masterplan DomboschIn het recentelijk opgestelde Masterplan Dombosch wordt de ambitie van het georganiseerde bedrijfsleven van Geertruidenberg (VOG) en van de gemeente Geertruidenberg weergegeven met betrekking tot het terugdringen van het proces van veroudering van het bedrijventerrein Dombosch en het verbeteren van het vestigingsklimaat aldaar. Samengevat komt die ambitie er op neer dat het bedrijventerrein Dombosch in 2015 weer een modern, dynamisch, duurzaam bedrijventerrein moet zijn. Ook moet het aantal arbeidsplaatsen toenemen door een efficiënter en beter ruimtegebruik.Zoals in het Masterplan wordt aangegeven beseffen alle partijen “dat er sprake is van wederzijdse afhankelijkheid. Immers, herstructurering is niet alleen het verbeteren van het publieke deel van een bedrijventerrein, maar omvat ook het aanpakken van de verpaupering, leegstand en braakligging van het private deel van het terrein”.In het Masterplan zijn de verschillende wensenpakketten van gemeente en VOG vertaald in gezamenlijk beoogde projectresultaten, waaronder bijvoorbeeld het verbeteren van de infrastructuur, het terugdringen van parkeeroverlast en het tegengaan van verpaupering en leegstand.

Artikel 2.6 Samenvatting beleidskaders

Samenvattend kan gesteld worden dat in alle relevante beleidsnota’s de regio West-Brabant als economische hotspot wordt aangemerkt. De ligging van de regio tussen, en op korte afstand van, de havens van Rotterdam en Antwerpen, is hierop uiteraard van doorslaggevende betekenis. In de rijksnota Pieken in de Delta wordt de economische potentie van de regio uitgewerkt middels een aantal ‘pieken’ die de economie in de regio moeten trekken, waaronder de procesindustrie, maintenance, logistiek en distributie en toerisme.

 

De gemeente Geertruidenberg kan hierin een duidelijke rol vervullen vooral omdat hier reeds verschillende chemie- en energiebedrijven zijn gevestigd. Bovendien kan aansluiting worden gevonden bij de pieksector logistiek en distributie vanwege de strategische ligging ten opzichte van de havens en het achterland. En tenslotte zijn rust, ruimte, natuur, water en cultuurhistorie belangrijke aanknopingspunten voor toerisme in de gemeente.

 

Wel is duidelijk dat de gemeente Geertruidenberg onderdeel is van een landelijke regio, wat tot gevolg heeft dat de provincie duidelijke voorwaarden stelt ten aanzien van bedrijfsvestigingen, voornamelijk ten aanzien van de omvang van de bedrijven (kavelgrootte). Het moge duidelijk zijn dat dit van invloed is op (de haalbaarheid van) het gemeentelijke ambitieniveau en dat hierdoor niet alle economische kansen zullen kunnen worden verzilverd.

Hoofdstuk 3 ECONOMISCHE ONTWIKKELING

Artikel 3.1 Economische structuur en dynamiek

Huidige productiestructuur

De regio West-Brabant (het COROP-gebied[4]) telt in 2007 in totaal circa 37.900 bedrijfsvestigingen waar in totaal zo’n 292.000 mensen werken. Hiervan werken er ongeveer 11.500 in de gemeente Geertruidenberg bij 1.270 vestigingen. Binnen de gemeente is het bedrijventerrein Dombosch wat werkgelegenheid betreft een dominante factor. Op dit bedrijventerrein zijn 240 bedrijven gevestigd waar ruim 5.200 mensen werken. Dit is 45% van de totale in de gemeente Geertruidenberg geboden werkgelegenheid.In tabel 3.1 wordt de productiestructuur van de gemeente Geertruidenberg weergeven, onderscheiden naar economische sectoren. Als referentie is ook de productiestructuur van de COROP-regio West-Brabant opgenomen. Behalve de werkgelegenheidsstructuur is ook de verdeling van de aantallen vestigingen over de sectoren meegenomen.Tabel 3.1: Productiestructuur Geertruidenberg en West-Brabant in 2007 

Sector

GemeenteGeertruidenberg

 

West-Brabant

 

 

banen 

vestigingen

banen

vestigingen

 

%

%

%

%

 

 

 

 

 

Agrarische sector

1,6

4,7

3,7

9,6

Industrie

24,5

11,0

16,5

6,0

Bouwnijverheid

8,2

13,4

6,1

10,2

Handel

26,2

28,3

22,8

28,2

Vervoer, opslag

6,9

5,5

6,3

3,6

Commerciële diensten

10,1

21,2

14,4

23,3

Overige diensten

22,5

15,8

31,1

19,0

 

 

 

 

 

Totaal

100,0

100,0

100,0

100,0

Absoluut

11.470

1.270

37.880

 Bron: Vestigingenregister Noord-Brabant, bewerking ETIN Adviseurs en Doorakkers AdviesIn de gemeente Geertruidenberg zijn de meeste banen terug te vinden in achtereenvolgens de sectoren Handel, Industrie en Overige diensten. In West-Brabant is de sector Overige diensten de grootste, gevolgd door de sectoren Handel en Industrie. Binnen de sector Overige diensten is vooral de zorg in de regio dominant vertegenwoordigd, met een aandeel van 14,5% binnen de totale werkgelegenheidsstructuur.

 

Wat het aantal vestigingen betreft is de sector Handel wederom de grootste, maar ditmaal gevolgd door de sectoren Commerciële diensten en Overige diensten. Deze top-3 geldt zowel voor Geertruidenberg als voor West-Brabant.

 

Bijna 80% van alle bedrijven in de gemeente heeft minder dan 5 werknemers, circa 15% heeft tussen de 5 en 20 werknemers en slechts zo’n 5% heeft 20 of meer werknemers in dienst.

Bovenstaande uitkomsten laten zien dat de gemiddelde bedrijfsomvang per sector sterk verschilt. Deze gemiddelde bedrijfsomvang is in de sector Industrie aanzienlijk groter dan in de sector Commerciële diensten. Naast het onderscheid naar economische sectoren is ook dit onderscheid naar gemiddelde bedrijfsomvang van belang als het gaat om de vestigingsplaatseisen die deze bedrijven stellen. Denk hierbij vooral aan factoren als arbeidsmarkt, bereikbaarheid en bedrijfshuisvesting.

 

Ontwikkeling productiestructuurDe belangrijkste sector als het gaat om werkgelegenheid in de gemeente Geertruidenberg is de Handel, met een aandeel van ruim een kwart in 2007. In het begin van deze eeuw was het aandeel van de Handel veel groter, namelijk een derde van het aantal banen. Het aantal banen in de sector Handel is tussen 2000 en 2007 gedaald met 23,6%.

 

De tweede belangrijke sector voor de gemeente is de Industrie. Het aandeel van de werkgelegenheid in de Industrie in de gemeente als geheel is in de periode 2000-2007 constant gebleven en ligt rond de 25%. In de gemeente Geertruidenberg is de daling van het aantal banen in de sector Industrie in de genoemde periode beperkt gebleven tot zo’n 3%.

 

In onderstaande tabel zijn ook de ontwikkelingen opgenomen binnen de sectoren van de economie die in het voorafgaande onbesproken zijn gebleven.

 

Tabel 3.2: Ontwikkeling productiestructuur Geertruidenberg (2000-2007)

 

Sector

 

 

 

 

 

 

 

 

Geertruidenberg

2000

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Agrarische sector

1,9

1,8

1,7

1,6

1,6

1,6

1,7

1,6

Industrie

24,9

 24,4

25,4

26,3

25,8

27,4

24,4

24,5

Bouwnijverheid

8,6

9,9

9,5

8,3

8,3

7,9

8,2

8,2

Handel

33,7

30,5

28,7

25,9

26,2

25,6

26,0

26,2

Vervoer, opslag

5,1

4,6

4,5

6,0

7,2

6,7

7,1

6,9

Comm diensten

9,1

9,0

9,0

10,3

9,1

9,2

9,9

10,1

Ov diensten

16,6

19,9

21,2

21,6

21,7

21,5

22,7

22,5

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal

100,0

100,0

100,0

100,0

100,0

100,0

100,0

100,0

Bron: Vestigingenregister Noord-Brabant, bewerking ETIN Adviseurs en Doorakkers Advies

 

Zoals te verwachten was is er sprake van stijgers en van dalers. De omvang van de fluctuaties is echter beperkt. Meest opvallend is dat het aandeel in de werkgelegenheid van de Handel is afgenomen met zo’n 7,5% en dat het aandeel van de sector Overige diensten met zo’n 6% is toegenomen. Daarnaast neemt het aandeel van de sectoren Commerciële diensten en Vervoer in beperkte mate toe.

 

Starters In totaal zijn er in 2007 in Geertruidenberg 124 startende ondernemingen geregistreerd. Op basis van de ontwikkeling in de eerste drie kwartalen verwacht de Kamer van Koophandel voor 2008 in totaal 136 starters, een aanzienlijke toename derhalve. Een toename die zich overigens reeds meerdere jaren voordoet in de gemeente. In de begin jaren van deze eeuw werden er jaarlijks tussen de 65 en 90 startende ondernemers geregistreerd, in 2006 reeds 97 en nu dus ruim over de 100.Als we kijken naar de sectoren, dan blijken de bouw en de adviesdiensten duidelijk gekenmerkt te worden door de meeste startende ondernemers, gevolgd door de sectoren facilitaire diensten en persoonlijke diensten. Opvallend is verder dat de laatste jaren ook veel startende ondernemers voorkomen in de sector detailhandel.