Regeling vervallen per 22-12-2020

Verordening op de heffing en de invordering van binnenhavengeld 2020

Geldend van 01-01-2020 t/m 21-12-2020

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van binnenhavengeld 2020

Nr.

De raad van de gemeente GEERTRUIDENBERG;

Mede gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 1 oktober 2019;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en de onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

BESLUIT:

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van binnenhavengeld 2020.

Artikel 1 Definities

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    haven:

    de voor de openbare dienst bestemde wateren en voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn;

  • b.

    passantenhaven:

    de haven als bedoeld in artikel 1 van de ‘Regeling gebruik passantenhaven Geertruidenberg 2010’;

  • c.

    vaartuig:

    elk drijvend lichaam dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebruikt dan wel bestemd of geschikt is voor het vervoer te water van personen of goederen of voor het dragen van of vervoeren van al dan niet het drijvende lichaam één geheel uitmakende voorwerpen, zomede elk drijvend lichaam ten dienste van de exploratie of exploitatie van olie- en gasvelden of het winnen van mineralen in de waterbodem;

  • d.

    binnenschip:

    een vaartuig dat uitsluitend is bestemd of wordt gebruikt voor de vaart op de binnenwateren;

  • e.

    passagiersschip:

    een binnenschip dat is bestemd of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig vervoer van personen;

  • f.

    vrachtschip:

    een binnenschip dat is bestemd of wordt gebruikt voor het vervoer van goederen;

  • g.

    visserschip:

    een binnenschip dat hoofdzakelijk is bestemd of wordt gebruikt voor het vangen van vis of andere levende rijkdommen van de zee, doch niet voor de walvisvaart;

  • h.

    sleepboot:

    een binnenschip dat hoofdzakelijk is bestemd en wordt gebruikt voor het slepen of duwen van andere vaartuigen;

  • i.

    lading:

    alle door een binnenschip geloste en ingenomen goederen en verpakkingsmateriaal, containers en trailers, doch zonder daarbij in aanmerking te nemen ballast, brandstof, proviand en andere voor eigen gebruik bestemde scheepsbenodigdheden, de handbagage van opvarenden voor zover deze met de opvarenden op hetzelfde schip wordt vervoerd, alsmede slops;

  • j.

    meetbrief:

    het document als bedoeld in artikel 782, derde lid, van het Wetboek van Koophandel, juncto het besluit van 24 oktober 1983, Stb. 548 (Besluit binnenschependocumenten);

  • k.

    laadvermogen:

    het in tonnen uitgedrukte laadvermogen, zoals dat blijkt uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;

  • i.

    oppervlakte:

    het produkt van de lengte over alles en de grootste breedte, zoals blijkt uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;

  • m.

    lengte:

    de lengte over alles, zoals blijkt uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;

  • n.

    termijn:

    een in de tarieventabel genoemd tijdvak waarin het gebruik van de haven plaatsheeft;

  • o.

    ton:

    een massa van 1.000 kilogram;

  • p.

    pleziervaartuig:

    een vaartuig waarmee uitsluitend voor genoegen en ontspanning wordt gevaren, niet zijnde een bedrijfsvaartuig

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam “binnenhavengeld” wordt een recht geheven ter zake van het gebruik van de haven, overeenkomstig de bestemming daarvan.

Artikel 3 Belastingplicht

Belastingplichtig is de schipper, de reder, de eigenaar van het vaartuig, degene aan wie het schip in gebruik is gegeven, of degene die als vertegenwoordiger voor één van dezen optreedt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

  • 1.

    Het binnenhavengeld wordt geheven naar:

    a. het laadvermogen van het vaartuig;

    b. de oppervlakte van het vaartuig;

    c. de lengte van het vaartuig;

    d. het aantal passagiers, in de haven ontscheept en ingescheept.

  • 2.

    In de bij de verordening behorende tarieventabel is per soort vaartuig aangegeven welke maatstaf van heffing van toepassing is.

Artikel 5 Tarief

  • 1.

    Het binnenhavengeld wordt geheven naar de tarieven, die zijn opgenomen in de bij de verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van de daarin gegeven aanwijzingen en bijzondere bepalingen en van het in de volgende leden bepaalde.

  • 2.

    Voor de toepassing van de tarieven:

    a. wordt een gedeelte van een eenheid van laadvermogen, oppervlakte of lengte voor een volle eenheid gerekend;

    b. wordt de termijn steeds op de kortste van de in de tarieventabel voor het betreffende soort vaartuig genoemde termijnen gesteld, tenzij voor een langere termijn aangifte is gedaan.

  • 3.

    Bij de toepassing van de tarieven wordt het laadvermogen, de oppervlakte of de lengte ambtshalve bepaald als geen meetbrief wordt overlegd of indien deze niet de vereiste gegevens vermeldt.

Artikel 6 Wijze van heffing

Het binnenhavengeld wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

Artikel 7 Verschuldigdheid

Het binnenhavengeld is verschuldigd zodra het gebruik van de haven aanvangt.

Artikel 8 Aangifte; betaling

  • 1.

    De aangifte wordt gelijktijdig met de betaling gedaan bij het college van burgemeester en wethouders onder overlegging van de meetbrief van het vaartuig.

  • 2.

    Het binnenhavengeld moet overeenkomstig de aangifte worden betaald op de eerste werkdag volgende op de dag van aankomst van het vaartuig in de haven, doch vóór het tijdstip waarop het vaartuig uit de haven vertrekt.

  • 3.

    Bij voortgezet gebruik van de haven, na afloop van de termijn waarover binnenhavengeld is verschuldigd, moet opnieuw aangifte worden gedaan op de eerste werkdag van de volgende termijn

  • 4.

    In afwijking van het in het tweede en derde lid bepaalde kan worden betaald binnen twee weken na de dag van aankomst van het vaartuig in de haven, onderscheidenlijk de dag waarop het gebruik wordt voortgezet, mits ten genoegen van de ontvanger zekerheid tot betaling van het binnenhavengeld is gesteld.

Artikel 9 Vrijstellingen

Binnenhavengeld wordt niet geheven ter zake van:

  • 1.

    het gebruik van de haven waarvoor zeehavengeld of havengeld van de gemeentelijke jachthaven worden geheven;

  • 2.

    het gebruik van de haven met een vaartuig, uitsluitend voor het in de haven dokken, het op of aan een scheepsreparatie-inrichting herstellen, het voor de eerste keer vaarklaar maken, het slopen, het wisselen van bemanning, het stellen van kompassen, het ontschepen van zieken of doden, mits:

    a. het gebruik niet langer duurt dan voor een en ander noodzakelijk is en de termijn van 1 week niet te boven gaat;

    b. van het voornemen en onmiddellijk na afloop van de handelingen of werkzaamheden vooraf schriftelijk aan het college van burgemeester en wethouders wordt kennis gegeven; de laatste kennisgeving dient vergezeld te gaan van een door de beheerder van de betrokken scheepsreparatie-inrichting afgegeven schriftelijke verklaring die de inhoud van de kennisgeving bevestigt.

  • 3.

    het door ijs of ijsgang niet kunnen verlaten van de haven aan het einde van de afgesproken termijn.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van binnenhavengeld wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Overgangsrecht

De “Verordening binnenhavengelden 2019” van 7 november 2018, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening binnenhavengelden 2020".

Ondertekening

Geertruidenberg, 7 november 2019

De raad van Geertruidenberg,

de griffier, de voorzitter,

drs. K.M.C. Millenaar-Rammelaere M. Witte

Tarieventabel behorende bij de Verordening binnenhavengeld 2020.

1.

afbeelding binnen de regeling

Aanwijzingen

  • a.

    Onder ‘dag’ wordt verstaan de periode van 00.00 uur tot 24.00 uur, waarbij een gedeelte van een dag als een hele dag wordt aangemerkt;

  • b.

    onder ‘weekeinde’ wordt verstaan het tijdvak van vrijdag 18.00 uur tot maandag 08.00 uur.

  • c.

    onder ‘week’ wordt verstaan een aaneengesloten periode van zeven dagen;

  • d.

    onder ‘maand’ wordt verstaan het tijdvak dat loopt van ne dag in een kalendermaand tot en met de (n-1)e dag in de volgende kalendermaand;

  • e.

    onder ‘kwartaal’ wordt verstaan het tijdvak dat loopt van ne dag in een kalenderkwartaal tot en met de (n-1)e dag in de volgende kalenderkwartaal;

  • f.

    onder ‘jaar’ wordt verstaan een kalenderjaar en betreft de periode van 1 januari tot en met 31 december;

  • g.

    een termijn vangt aan op de eerste dag daarvan te 00.00 uur;

  • h.

    onder een nacht inzake pleziervaartuigen passantenhaven wordt verstaan een tijdvak van 22.00 uur tot 08.00 uur.

2. De met toepassing van onderdeel I en II van het eerste lid berekende rechten worden geheven met een minimum van € 12,00.

3. De bedragen genoemd in onderdeel I, II en III van lid 1 worden geacht te zijn inclusief 21% B.T.W.

Geertruidenberg, 7 november 2019

De raad van Geertruidenberg,

de griffier, de voorzitter,

drs. K.M.C. Millenaar-Rammelaere M. Witte