Regeling vervallen per 03-01-2007

Kernbeleid veiligheid gemeente Geertruidenberg

Geldend van 03-01-2005 t/m 02-01-2007

Intitulé

Kernbeleid veiligheid gemeente Geertruidenberg

Nr. 07

 

De raad van de gemeente GEERTRUIDENBERG;

mede gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Geertruidenberg van 28 september 2004;

 BESLUIT

 - De 'Nota Kernbeleid veiligheid gemeente Geertruidenberg' vast te stellen en na bekendmaking in de Gemeentekrant in   werking te laten treden op 3 januari 2005;

 - Het college de opdracht te geven de nota gefaseerd te operationaliseren.

Geertruidenberg, 25 november 2004,

 De raad voornoemd,

De griffier,                                                                            De voorzitter,

drs. K.M.C. Millenaar-Rammelaere                                M.J.A. Meijer

 

                                                                            Nota Kernbeleid Veiligheid

                                                                             Gemeente Geertruidenberg

 Datum: 21 september 2004Status: Eindversie 

Inhoudsopgave

Managementsamenvatting

1 Strategische visie 1.1 Aanleiding1.2 Veiligheid1.3 Doelstelling1.4 Uitgangspunten1.5 Strategische partners1.6 Operationalisering 

2 Analyse uitgangssituatie / veiligheidsanalyse 2.1 Landelijke beleidsontwikkeling2.2 Lokaal beleid 

3 Lokale prioriteiten  

4 Aanpak op het veiligheidsveld ‘veilige woon- en leefomgeving’ 4.1 Schematische weergave aanpak4.2 Veilige woon- en leefomgeving: Handhaving 

5 Afstemming 5.1 Intern5.2 Met de partners (extern)5.3 Met de bewoners 

6 Regie  

7 Ambtelijke organisatie 7.1 Management Team7.2 Ambassadeurs veiligheid en ambtenaar veiligheidsthema7.3 Planning en control7.4 Communicatie7.5 Structuur van het veiligheidsbeleid 

8 Politiek en bestuur 8.1 De rol van de gemeenteraad8.2 Het college8.3 De portefeuillehouder veiligheid 

9 Capaciteit en middelen  

10 Commitment  

11 Conclusies en aanbevelingen  

Bijlagen 

MANAGEMENTSAMENVATTINGDe gemeenteraad van de gemeente Geertruidenberg heeft in de programmabegroting van 2004 aangegeven prioriteit te geven aan het vergroten van de veiligheid en het veiligheidsgevoel van de bewoners van deze gemeente. 

De doelstelling is als volgt: ‘De objectieve en subjectieve veiligheid van alle inwoners en ondernemers van Geertruidenberg vergroten door de veiligheidsrisico’s tot een zo laag mogelijk niveau terug te brengen.’ 

Om integraal veiligheidsbeleid op te zetten heeft de Vereniging van Nederlandse Gemeenten de handreiking Kernbeleid Veiligheid ontwikkeld. Via deze methode Kernbeleid Veiligheid wordt gestart met integraal lokaal veiligheidsbeleid. 

De methode Kernbeleid Veiligheid verdeelt alle onderwerpen / veiligheidsproblemen in onderstaande vijf veiligheidsvelden. Per half jaar zal er één van de vijf veiligheidsvelden worden behandeld. Na 2 ½ jaar is het eerste veiligheidsveld weer aan de beurt en vindt er ook een evaluatie plaats van het betreffende veiligheidsveld. 

Uit de gegevens van de gemeentelijke leefbaarheidsmonitor (Lemon) blijkt dat er per wijk verschillende problemen spelen (veiligheidsbeleving). Aan de hand van de uitkomsten moeten maatregelen worden genomen. Later kan worden gemeten wat het effect is geweest van de maatregelen aan de hand van een nieuwe leefbaarheidsmonitor.Ook bij bestudering van de politiecijfers valt er een prioritering aan te geven qua veiligheidsproblemen. 

Naar aanleiding van bovenstaande is voor de veiligheidsvelden een prioritering aangebracht:1. Veilige woon- en leefomgeving2. Bedrijvigheid en veiligheid3. Jeugd en veiligheid4. Fysieke veiligheid5. Integriteit en veiligheid 

Bij het veiligheidsveld ‘veilige woon- en leefomgeving’ spelen de volgende problemen, ook wel thema’s genoemd:· Overlast· Onveiligheidsgevoelens· Leefbaarheid en sociale weerbaarheid· Geweld· Woninginbraken· Voertuigcriminaliteit 

Bij deze thema’s komt het begrip ‘handhaving’ al snel naar voren. Er is momenteel een toezichttekort en daar moet iets aan gedaan worden. Voorgesteld wordt om een Buitengewoon Opsporingsambtenaar (BOA) aan te stellen, zodat deze een einde kan maken aan het huidige toezichttekort. 

Samenwerking met externe partners is vereist voor een succesvol veiligheidsbeleid. Om de voortgang en kwaliteit van het integraal veiligheidsbeleid te waarborgen, is het van belang dat er op meerdere niveaus wordt gecommuniceerd over het veiligheidsbeleid, namelijk op strategisch, beleidsmatig en operationeel niveau. 

Om kwaliteit te leveren wordt voorgesteld om een veiligheidsconvenant op te stellen en dit te laten ondertekenen door alle betrokken partijen. Het beoogde resultaat en inspanningsverplichtingen worden hierin opgenomen. 

Bewoners zijn een belangrijke partner bij het veiligheidsbeleid. Het is van belang dat er vanuit de bestaande overlegvormen een link is naar het overleg over integrale veiligheid. Daarbij wordt voor een eenduidige verdeling gebruik gemaakt van de politieverdeling (wijkagenten). 

De gemeente Geertruidenberg is regisseur van het veiligheidsbeleid. Veiligheid omvat vele aspecten. Daarom moet er binnen de gemeentelijke en bestuurlijke organisatie ook een breed geborgd draagvlak zijn en moet het veiligheidsbeleid een doorlopend proces zijn dat structureel wordt behandeld op de verschillende afdelingen.Mede daarom wordt voorgesteld de vijf veiligheidsvelden te verdelen onder de collegeleden en de managementteamleden en daarbij zoveel als mogelijk aan te sluiten bij de werkzaamheden binnen hun portefeuille c.q. afdeling. Bovendien wordt er een interne Kerngroep geformeerd waarin vertegenwoordigers van alle betrokken afdelingen aanwezig zijn (de ‘ambassadeur veiligheid’). Tot slot wordt voorgesteld om themaverantwoordelijken te benoemen om de verantwoordelijkheid ook binnen de afdelingen weg te leggen en de afdelingen nog meer betrokken te maken bij het veiligheidsbeleid. Per thema wordt dus een persoon aangewezen. 

Voor de externe communicatie kan gebruik worden gemaakt van eigen websites en gedrukte uitgaven van verschillende organisaties.Voorgesteld wordt om met de operationalisering van deze nota te starten op het moment dat de wijkcoördinator aangesteld en actief is (januari 2005).

 

Hoofdstuk 1 Strategische visie

Paragraaf 1.1 Aanleiding

Landelijk staat veiligheid hoog op de maatschappelijke en politieke agenda. De gebeurtenissen rond de Vuurwerkramp in Enschede en de Nieuwjaarsbrand in Volendam hebben aangetoond dat verdere verbeteringen op het terrein van externe veiligheid, brandveiligheid en rampenbestrijding noodzakelijk zijn. Het kabinet heeft op het gebied van veiligheid standpunten ingenomen met actiepunten die tot deze verbeteringen moeten leiden. Een van deze actiepunten is het ontwikkelen van een Nota Lokaal Veiligheidsbeleid.

 

Ook de gemeenteraad en het college van de gemeente Geertruidenberg hebben in de programmabegroting 2004 onder het programma Openbare Orde en Veiligheid aangegeven prioriteit te geven aan het vergroten van de veiligheid én het veiligheidsgevoel van de bewoners van de gemeente. Het vergroten van de veiligheid van de leefomgeving is hierbij het kwalitatieve doel. Dat veiligheid hoog op de lokale politieke agenda staat blijkt wel uit het feit dat het ontwikkelen van een nota integrale veiligheid in de begroting een noodzaak wordt genoemd.

 

Paragraaf 1.2 Veiligheid

Veiligheid laat zich omschrijven als het vrij zijn van gevaar, het aanwezig zijn van de gewenste mate van ordening en rust. Het is een noodzakelijke voorwaarde voor het functioneren van een samenleving.

Bij het begrip “onveiligheid” moet onderscheid gemaakt worden tussen twee soorten onveiligheid. Enerzijds is sprake van objectieve onveiligheid. De concrete gevaren, die de mensen in onze samenleving bedreigen. Denk hierbij aan de risico’s verbonden aan het verkeer, de industriële risico’s en de mogelijkheid om slachtoffer te worden van criminaliteit. Anderzijds is sprake van een subjectief gevoel van (on)veiligheid. Het gevoel van (on)veiligheid wordt door omstandigheden en afhankelijk van het persoonlijk beleven gevoed. Veiligheid – of onveiligheid – is maar in beperkte mate objectief te meten. Dit “subjectieve” (on)veiligheidsgevoel is lang met statistieken over objectieve (on)veiligheid (“kijk maar, valt wel mee”) afgedaan en gebagatelliseerd. Wanneer er echter situaties ontstaan waarin geen sprake meer is van een individueel, maar van een collectief beleven van (on)veiligheid dient de overheid – ook wanneer daar objectief gezien geen aanleiding toe is – daarmee serieus rekening te houden. Daar tegenover staat dat veiligheidsgaranties niet bestaan en dat primaire en individuele verantwoordelijkheid voor veiligheid niet overgedragen kan worden aan de overheid: gemeente, politie of brandweer. Ieder houdt zijn eigen verantwoordelijkheid voor zijn eigen persoonlijke veiligheid. 

Paragraaf 1.3 Doelstelling

De doelstelling is als volgt te formuleren:De objectieve en subjectieve veiligheid van alle inwoners en ondernemers van Geertruidenberg vergroten door de veiligheidsrisico’s tot een zo laag mogelijk niveau terug te brengen.

 

Paragraaf 1.4 Uitgangspunten

Integraal VeiligheidsbeleidIntegraal veiligheidsbeleid brengt veiligheidsproblemen, de aanpak en de oplossing daarvoor in kaart. Zonder integraal veiligheidsbeleid is er geen totaaloverzicht en kan er niet effectief naar oplossingen gestuurd worden. Goed integraal veiligheidsbeleid wordt gekenmerkt door systematiek, samenhang en samenwerking die op hun beurt weer oproepen:· scherpte door een gerichte aanpak van problemen;· synergie doordat de activiteiten van de verschillende partners een versterkend effect op elkaar hebben;· symptoomoverstijging, doordat de oorzaken in plaats van alleen de verschijningsvormen worden aangepakt.

De gemeente kan op verschillende niveaus een bijdrage leveren aan de verbetering van de lokale veiligheid, te weten:· Pro-actie : het structureel voorkomen van onveiligheid· Preventie : het voorkomen van directe oorzaken van onveiligheid en het beperken van de gevolgen ervan· Preparatie : de daadwerkelijke voorbereiding op de bestrijding van onveilige situaties· Repressie : de bestrijding van onveiligheid en verlening van hulp in acute noodsituaties· Nazorg : alle activiteiten om zo snel mogelijk weer naar de normale situatie terug te keren

Integraal veiligheidsbeleid is het doorlopen van de schakels van de veiligheidsketen:Bovengenoemde systematiek, samenhang en samenwerking komen tot uitdrukking in de veiligheidsketen. Onder regie van het openbaar bestuur is een concrete probleemgerichte aanpak nodig, waarbij aandacht wordt besteed aan alle schakels in de veiligheidsketen: van het in een vroegtijdig stadium voorkomen van onveiligheid en beter beheersen, naar het bestrijden van onveiligheid. Oftewel van pro-actie naar preventie, preparatie, repressie en als sluitstuk de nazorg.

Bij integraal veiligheidsbeleid is het van belang dat bij zowel de totstandkoming van het beleid als bij de uitvoering meerdere partijen samenwerken. De gemeente Geertruidenberg is zowel (uitvoerings)partner als regisseur in een samenwerking tussen alle partijen die medeverantwoordelijkheid dragen voor een veilige woon- en leefomgeving, zoals politie, Openbaar Ministerie en maatschappelijke instellingen.Ook de eigen verantwoordelijkheid van de burger komt hierbij nadrukkelijk in beeld, want het zorgdragen voor de veiligheid is niet alleen een taak voor de overheid. Het is een taak voor de samenleving als geheel. Een samenleving waarin de burger dus niet alleen afnemer van veiligheid is, maar ook medeproducent.De raad stuurt op hoofdlijnen en geeft de kaders van het lokale veiligheidsbeleid aan en controleert ook, conform het duale stelsel.

KernbeleidVanuit de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is er een landelijke systematiek ontwikkeld om een goed en krachtig lokaal veiligheidsbeleid op te zetten. Dit draagt de naam Slagen voor Veiligheid en is opgebouwd uit de onderdelen:· Wet Kwaliteitsbevordering Rampenbeheersing;· Externe Veiligheid (risico’s gevaarlijke stoffen);· Integrale Veiligheid.

Om integrale veiligheid lokaal tot stand te brengen heeft de VNG de methode Kernbeleid Veiligheid ontwikkeld, die voldoet aan hetgeen de programmabegroting 2004 beoogt. Via deze methode worden namelijk met in- en externe partners alle veiligheidsvelden belicht waarbij de gemeenteraad tevens via prioritering kan aangeven wanneer aan welk beleidsveld aandacht geschonken moet worden. Kernbeleid is dus een methode om integrale veiligheid binnen de gemeente tot stand te brengen.

Het Kernbeleid Veiligheid noemt de volgende vijf veiligheidsvelden:· Veilige woon- en leefomgeving;· Bedrijvigheid en veiligheid;· Jeugd en veiligheid;· Fysieke veiligheid;· Integriteit en veiligheid.

Per half jaar zal er één van de vijf veiligheidsvelden worden behandeld. Na 2 á 3 jaar zijn alle velden behandeld en wordt het eerste veld weer opgepakt (ook evaluatie). Zo blijft het onderwerp veiligheid onder de aandacht en op de politieke agenda.

Om deze velden ‘couleur locale’ te kunnen geven adviseert het Kernbeleid Veiligheid een aantal stappen te doorlopen, die vertaald naar de gemeente Geertruidenberg inhouden:

  • 1.

    Raadsuitspraak over wenselijkheid van integraal veiligheidsbeleid, inrichting van het proces en essentiële items;

  • 2.

    Samenstelling van de Werkgroep Kernbeleid: inrichting van projectorganisatie;

  • 3.

    Startbijeenkomst van de werkgroep: verkennen en planning van het proces;

  • 4.

    Opstelling van prioriteiten door de Werkgroep;

  • 5.

    Vaststelling van de prioriteiten door de raad;

  • 6.

    Behandeling door de Werkgroep van het betreffende veiligheidsveld;

  • 7.

    Opstelling door de Werkgroep van de kernbeleidsnota;

  • 8.

    Check door de Werkgroepsleden van het draagvlak voor het beleid bij de eigen organisatie: deze check vindt in principe regelmatig plaats;

  • 9.

    Vaststelling van het beleidskader door de raad of raadscommissie;

  • 10.

    Uitwerking van een operationeel veiligheidsprogramma op basis van het vastgestelde beleidskader en het betreffende veiligheidsveld;

  • 11.

    Uitspraak van raad of raadscommissie over het veiligheidsprogramma;

  • 12.

    Implementatie van het veiligheidsprogramma en het betreffende veiligheidsveld.

Via dit stappenplan Kernbeleid wordt gekozen voor een nota integraal veiligheidsbeleid. Deze nota is onlosmakelijk verbonden met een operationeel veiligheidsprogramma, dat in een later stadium opgesteld zal worden.

Paragraaf 1.5 Strategische partners

Vanuit de gemeente Geertruidenberg zijn de partners vertegenwoordigers van de afdelingen Ruimte, Samenlevingszaken, Brandweer en Juridische Zaken (ambtenaar Integrale Veiligheid).Extern zijn dat de politie, bewoners, Openbaar Ministerie, woningbouwcorporatie en maatschappelijk werk.

 

Tevens zal er in de nieuwe organisatie ook een rol zijn weggelegd voor de coördinator wijk- en buurtbeheer (per 1-1-2005).

 

Paragraaf 1.6 Operationalisering

Voorgesteld wordt om met de operationalisering van deze nota te starten op het moment dat de wijkcoördinator aangesteld en actief is. 

Hoofdstuk 2 Analyse uitgangssituatie / veiligheidsanalyse

Paragraaf 2.1 Landelijke beleidsontwikkeling integrale veiligheid

In het veiligheidsprogramma van het kabinet Balkenende I van oktober 2002 “Naar een veiliger samenleving” wordt uitvoering gegeven aan de aankondiging in het strategisch akkoord van een programma van maatregelen gericht op het terugdringen van criminaliteit en overlast en de bevordering van veiligheid in Nederland. Het kabinet heeft een aantal speerpunten gekozen:· Het aanpakken van de stelselmatige dader (veelpleger) en van jeugdcriminaliteit;· Het versterken van opsporing en handhaving;· Het versterken van het zichtbare toezicht en de controle in de publieke ruimte;· Het intensiveren van gerichte preventieprojecten.Een vermindering van criminaliteit en overlast in de publieke ruimte met – indicatief – circa 20% tot 25% vanaf 2006 wordt nagestreefd. Actieplannen die voortvloeien uit de nota worden nader op rijksniveau voorbereid. Beleidsaccenten worden gelegd bij: · Wijkgerichte aanpak van veiligheid· Huiselijk geweld· Maatregelen gericht op jeugdigen· Éénloket-benadering (vergunningen) gemeenten· Beveiliging diefstalgevoelige apparaten· Openbaarheid “gestolen goederenregister” · Uitbreiding cameratoezicht en beveiliging in semi-publieke ruimtes in de openbare ruimte· Keurmerk veilig wonen · Kwaliteitsmeter veilig uitgaan· Keurmerk veilig ondernemenHet huidige kabinet heeft het bovengenoemde veiligheidsprogramma overgenomen. 

Paragraaf 2.2 Lokaal beleid

Om veiligheidsbeleid op maat van de gemeente te kunnen snijden, is een goed beeld van de uitgangssituatie benodigd: welke veiligheidsproblemen spelen binnen de gemeente, wat wordt daar reeds aan gedaan door welke partijen en wat kan er nog extra worden gedaan?

 

Welke thema’s / veiligheidsproblemen spelen binnen de gemeente Geertruidenberg?Dat is een belangrijke vraag die beantwoord moet worden om tot een goede veiligheidsanalyse te komen. Daarbij is het belangrijk om een onderscheid te maken tussen de objectieve en subjectieve veiligheid, anders gezegd tussen cijfers en gevoelens.

 

Voor de feitelijke cijfers van criminaliteit is gekeken naar de cijfers die voorhanden zijn bij de politie (BPS / GIDS) en de aangegeven wijkthema’s in het jaarplan 2004/2005 van de politie.Voor de veiligheidsgevoelens is er gebruik gemaakt van de Lemon[1] 2002, waarin burgers van de gemeente Geertruidenberg verschillende leefbaarheidfacetten een waardeoordeel hebben gegeven.Vanaf 2004 worden de cijfers van de politie niet meer voor beide gemeenten (Geertruidenberg en Drimmelen) weergegeven, maar wordt een overzicht verstrekt per gemeente, waardoor een duidelijk beeld wordt verkregen van de objectieve veiligheid van onze gemeente.

 

De Leefbaarheidsmonitor geeft een vrij goed beeld van de veiligheidsbeleving van de bewoners in onze gemeente. Ook kan via Lemon goed in beeld worden gebracht wat de beleving is per wijk. Met deze uitkomsten worden per wijk verschillende maatregelen genomen. Hierna kan weer worden gemeten wat het effect is geweest van de getroffen maatregelen. Zo wordt Lemon 2002 als nulmeting genomen en kan worden vergeleken met de volgende Leefbaarheidsmonitor (bijv. Lemon 2005).

 

Uit de gegevens van de politie komen de volgende thema’s / veiligheidsproblemen naar voren (objectieve veiligheid):· Bedrijfsinbraken· Geweld (lichamelijke integriteit)· Overlast (jeugd)· Drugsgebruik

 

Uit de leefbaarheidsmonitor komen de volgende thema’s / veiligheidsproblemen naar voren (subjectieve veiligheid):· Verkeersoverlast (parkeren / te hard rijden)· Vuil huisdieren· Woonomgeving (o.a. enge plekken, verlichting)

 

Bij sommige onderdelen van de leefbaarheidsmonitor zijn er significante verschillen te zien tussen verschillende wijken. Soms is er één wijk die er bij een bepaald onderwerp bovenuit springt. Enkele van bovenstaande leefbaarheidsproblemen zijn vooral van toepassing op de volgende wijken:

 

· Verkeersoverlast Geertruidenberg Centrum                                  Raamsdonksveer Hooipolder Midden· Vuil huisdieren    Geertruidenberg Centrum                                 Geertruidenberg West                                 Raamsdonksveer Hooipolder West                                 Raamsdonksveer Hooipolder Midden                                 Raamsdonksveer Centrum West· Woonomgeving  Geertruidenberg Noord

 

 

 

Hoofdstuk 3 Lokale prioriteiten

Prioriteitsbepaling

Integrale veiligheid is, gezien de Kernbeleidmethode, te verdelen in vijf veiligheidsvelden:· Veilige woon – en leefomgeving· Bedrijvigheid en veiligheid· Jeugd en veiligheid· Fysieke veiligheid· Integraliteit en veiligheid

 

De vijf velden hebben allemaal hun eigen bijhorende veiligheidsthema’s. De volgende indeling dekt het gehele gemeentelijke integrale veiligheidsbeleid:

Gekeken naar de programmabegroting 2004 (waarin al aandachtspunten worden genoemd), het collegeprogramma, de uitkomsten van de leefbaarheidsmonitor en de politiegegevens wordt het veld ‘veilige woon- en leefomgeving’ als prioriteit gesteld. De bijhorende thema’s zijn:· Overlast· Onveiligheidsgevoelens· Leefbaarheid en sociale weerbaarheid· Geweld· Woninginbraken· Voertuigcriminaliteit

 

Bij deze thema’s komt het begrip handhaving al snel naar voren. Ook hier zal dus de nodige aandacht aan worden besteed.

 

Voor de andere vier veiligheidsvelden valt ook een prioriteitsvolgorde aan te geven, gebaseerd op de programmabegroting 2004, het collegeprogramma, de leefbaarheidsmonitor en politiegegevens:Veilige woon- en leefomgevingBedrijvigheid en veiligheidJeugd en veiligheidFysieke veiligheidIntegriteit en veiligheid

 

Deze volgorde is met name gebaseerd op uitkomsten van de leefbaarheidsmonitor en cijfers van de politie. Het blijkt dat burgers vooral overlast en onveiligheidsgevoelens ondervinden van de veelvoorkomende ergernissen en dat er een onevenredig grote hoeveelheid bedrijfsinbraken zijn.

 

Bovenstaande volgorde wordt voorgesteld, maar uiteraard zijn er onderwerpen / thema’s die meerdere veiligheidsvelden betreffen. Deze onderwerpen worden dan ook zo volledig mogelijk behandeld indien ze tijdens de behandeling van een veiligheidsveld naar voren komen.

 

Overigens is bovenstaande prioritering slechts een momentopname. Het staat vast dat de ‘veilige woon- en leefomgeving’ en ‘bedrijvigheid en veiligheid’ nu de prioriteit hebben. Door verschillende ontwikkelingen is het mogelijk dat de overige drie velden nog onderling wisselen van plaats.

 

Hoofdstuk 4 Aanpak op het veiligheidsveld ´veilige woon – en leefomgeving´

Paragraaf 4.1 Schematische weergave aanpak

In deze paragraaf wordt een schematische weergave gegeven van de situatie voor het veiligheidsveld ´veilige woon – en leefomgeving´. Hieruit valt op te maken wat er wordt gedaan aan de desbetreffende problemen (de thema´s). In de twee rechtse kolommen hebben de gemeente en haar partners alle beleidsaccenten en instrumenten benoemd die zij samen al toepassen. Partners voor dit veiligheidsveld zijn de politie, woningbouw en maatschappelijk werk. Zij vormen samen met de gemeente de Werkgroep Veiligheid.

 

De situatie van de andere vier veiligheidsvelden staat vermeld in bijlage 1, maar alleen de beleidsaccenten en instrumenten die vanuit de gemeente van toepassing zijn. Wanneer het volgende veiligheidsveld wordt behandeld, completeren de betrokken partners het schema voor het desbetreffende veiligheidsveld.Ook wordt in bijlage 2 toegevoegd de gewenste situatie (doelen, aanpak en partners etc) per thema. Deze korte analyse is reeds eerder verschenen in de ´Aanzet IV-nota´ die in april 2004 in de raadscommissie MAB is behandeld en zal verder uitgediept worden bij het operationaliseren van het veiligheidsbeleid.

Uit bovenstaand schema blijkt dat er een onderscheid valt te maken naar soorten criminaliteit, namelijk:· de veelvoorkomende ergernissen met een relatief lage impact op het veiligheidsgevoel;· de minder voorkomende vormen van criminaliteit met een vrij grote impact op het veiligheidsgevoel van de mensen.

 

Daar waar bij de veelvoorkomende ergernissen het bestaan van een netwerk niet is vereist, is dit wel vereist bij de minder voorkomende criminaliteit met een vrij grote impact op het veiligheidsgevoel van mensen. Bij deze laatste categorie gaat het namelijk veelal om een aanpak waarbij meerdere partijen en belangen betrokken zijn.

 

In hoofdstuk vier wordt geadviseerd hoe deze veelvoorkomende ergernissen kunnen worden aangepakt door heel concreet aan te geven welke maatregel(en) genomen moeten worden.Hoofdstuk vijf geeft een samenwerkingsstructuur weer die een aanpak vormt voor de criminaliteit met een grote impact op de veiligheidsbeleving van de mensen.

 

Paragraaf 4.2 Veilige woon- en leefomgeving: Handhaving

Handhaving op veelvoorkomende ergernissenBij het veiligheidsveld ‘veilige woon- en leefomgeving’ spelen er de volgende, reeds eerder benoemde thema’s:· Overlast· Onveiligheidsgevoelens· Leefbaarheid en sociale weerbaarheid· In en om de woning / huiselijk geweld· Geweld· Inbraken en voertuigcriminaliteit

 

Vooral bij de bovenste drie thema’s komt het begrip handhaving al snel naar boven. In deze thema’s schuilen de zgn. veelvoorkomende ergernissen die grote invloed hebben op overlast, onveiligheidsgevoelens en leefbaarheid en sociale weerbaarheid. De gemeenteraad van Geertruidenberg heeft eind 2002 voor de daaropvolgende jaren een aantal beleidsitems benoemd waarbij extra handhaving of toezicht nodig wordt geacht (de onderdelen van het convenant aanvullende politietaken, totaal 705 uur per jaar, zie bijlage 3):· Evenementen- en markttoezicht· Loslopende honden als sluitstuk van gemeentelijk beleid· Jeugd· Preventief toezicht / aanwezigheid· Hygiëne van de woonomgeving· Verkeersveiligheid

 

Een enkele afvalcontainer die is omgegooid omdat hij te vroeg buitenstond, is geen ramp. Als echter in de hele straat zwerfvuil ligt, er mensen op scooters over de stoep rijden, 's nachts groepen jongeren luidruchtig rondtrekken en het bushokje geen beschutting meer biedt omdat de ramen er uit zijn geslagen, is het begrijpelijk dat burgers ontevreden zijn. De overtreder ontleent branie aan het feit dat niemand hem op zijn overtreding heeft aangesproken, de potentiële overtreder wordt over de streep getrokken om een volgende keer ook de fout in te gaan en de brave burger heeft een gevoel van onbehagen of zelfs van onveiligheid wanneer hij zich op straat begeeft.

 

Binnen de gemeente Geertruidenberg is momenteel een nota professionalisering integrale handhaving in ontwikkeling. Deze handhavingsnota richt zich met name op bouw- milieu- en ruimtelijke handhaving. Handhaving op het gebied van de veelvoorkomende ergernissen zal in de praktijk samenhang moeten gaan krijgen met de handhaving op het gebied van bouw, milieu en ruimte. Er moet worden gewerkt naar één handhavingsfilosofie en attitude, waarbij het in te zetten handhavingsinstrument afgestemd moet worden op de aard van de overtreding.

 

De raad heeft de wens uitgesproken dat er maatregelen / voorzieningen moeten worden getroffen waardoor het toezicht op straat toeneemt. Vanwege een verschil van inzicht met de politie over de invulling van de uren van het politieconvenant, heeft het college het convenant beëindigd. Daardoor is er momenteel een toezichttekort en daar moet iets aan worden gedaan. De burger moet het gevoel krijgen dat degene die zich misdraagt, daarop wordt aangesproken.

 

 

Buitengewoon OpsporingsambtenaarDe vraag is nu op welke wijze de 705 uur preventief en repressief optreden op deze beleidsitems, vanwege het wegvallen van het convenant aanvullende politietaken, kunnen worden vervangen. Als mogelijke oplossingen heeft een gemeente de keuze uit een paar mogelijkheden:· Een gemeentelijk toezichthouder· Een buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA)· Inhuren particuliere beveiliging

 

Het voordeel van een toezichthouder is dat deze op kan treden indien er (nog) geen sprake is van een concrete verdenking dat een strafbaar feit is gepleegd, terwijl opsporingshandelingen pas mogen worden verricht indien er sprake is van een redelijk vermoeden dat een strafbaar feit is gepleegd. Zo kan een toezichthouder elk bedrijf binnenlopen en controleren of het bedrijf zich aan de gestelde regels houdt.Voor een boa geldt dat deze zowel repressief als preventief kan optreden, terwijl een toezichthouder en particuliere beveiliging, gelet op de huidige wet- en regelgeving, hoofdzakelijk een preventief karakter hebben. De boa heeft opsporingsbevoegdheid en is ook in staat om direct boetes op te leggen aan degenen die een strafbaar feit plegen.

 

En aangezien het in de gemeente Geertruidenberg toch vooral gaat om optreden tegen de bekende veelvoorkomende ergernissen, ligt het met de huidige stand van zaken voor de hand om te kiezen voor een boa. Deze kan dan direct boetes opleggen als er zaken worden geconstateerd als het aanbrengen van graffiti, wildplassen en hondenoverlast. En een boa zal door zijn aanwezigheid (zien en gezien worden) ook een preventieve functie hebben.

 

Er zijn vijftien verschillende soorten boa’s. Men wordt aangesteld als algemeen boa. Vervolgens moet men worden benoemd tot één van de vijftien soorten boa. Iedere functie heeft zijn eigen bevoegdheden en dus ook beperkingen. Zaak is nu om te beslissen welke functie van boa voor de gemeente Geertruidenberg de juiste optie is, zodat de items van het convenant aanvullende politietaken zo goed en volledig mogelijk worden opgevangen.Na analyse van alle vijftien boa-functies blijkt de Gemeentelijk Opsporingsambtenaar (GOA) de beste optie. Met de GOA kunnen bijna alle punten zoals vermeld op het convenant aanvullende politietaken worden vervangen. Het enige item waar de GOA geen bevoegdheid heeft is op het gebied van verkeersveiligheid. Maar dit onderdeel wordt ook al in grote mate opgepakt door de politie. Het zal dus nooit zo zijn dat er op het gebied van verkeersveiligheid niet of nauwelijks wordt gehandhaafd.

 

Zoals vermeld valt er dus jaarlijks 705 uur toezicht en handhaving weg in de gemeente Geertruidenberg. Dat is bijna 0,4 fte, welke bij voorkeur door minimaal twee mensen wordt ingevuld. Bij vervulling van de functie door één persoon wordt de functie vrij kwetsbaar (ziekte, vakantie etc.), hetgeen uiteraard niet ten goede komt van de handhaving en dus de veiligheid. Op dit moment heeft de gemeente Geertruidenberg één persoon in dienst die BOA is. Wil hij inzetbaar zijn als GOA, dan moet hij daar wel voor worden benoemd. Wellicht is te na te gaan in hoeverre hij, in samenwerking met een nog aan te stellen BOA, de behandeling van deze veelvoorkomende ergernissen op zich kan nemen. Daarnaast moeten de taken van de BOA in samenhang met de taken uit de nota professionalisering handhaving bekeken worden.

 

Overigens is er op dit moment een wetsvoorstel ingediend dat het mogelijk maakt voor gemeenten om zelf boetes op te leggen voor het overtreden van gemeentelijke verboden en voorschriften. Voor foutparkeren en stilstaan is een apart wetsvoorstel in voorbereiding.Ontwikkelingen op dit gebied volgen elkaar in stroomversnelling op.

 

 

Hoofdstuk 5 Afstemming

Vooral bij criminaliteit met een grote impact op de veiligheidsbeleving van de mensen is een multidisciplinaire aanpak noodzakelijk omdat hierbij meerdere partijen en belangen betrokken zijn. Een aanzet hiervoor is in de gemeente al gemaakt met de in 2000 opgerichte werkgroep Overlast. Deze werkgroep staat onder regie van de gemeente en bestaat uit medewerkers van politie, woningbouwcorporaties, maatschappelijk werk, gemeente en wordt aangevuld met een medewerker van de GGD indien dit voor de behandeling van de betreffende zaak nodig is.Doel van de werkgroep is om de overlast in de woonomgeving tegen te gaanEind 2003 zijn de werkzaamheden van de werkgroep geëvalueerd. Hieruit is gebleken dat de werkgroep zijn meerwaarde in de praktijk inmiddels heeft bewezen.Het veiligheidsbeleid zoals in deze nota staat verwoord, bestrijkt echter een uitgebreider veld. Hierdoor is het opzetten van een organisatiestructuur noodzakelijk.

 

Paragraaf 5.1 Intern

Interne afstemming (tussen de gemeentelijke afdelingen) vindt in principe plaats met de ambtelijke vertegenwoordigers van de betrokken afdelingen in de kerngroep. Er kunnen zich echter situaties voordoen waarbij het nodig is dat voor bepaalde onderdelen van het veiligheidsbeleid overleg nodig is met andere interne partners die geen deel uitmaken van de kerngroep.

 

Paragraaf 5.2 Met de partners (extern)

Partners moeten elkaar blijven ontmoeten, elkaar aanspreken en van elkaar leren. Afstemming is het fundament van integrale beleidsvoering. Beste optie is om reeds bestaande overleggen (indien aanwezig) te benutten voor het integrale veiligheidsbeleid. Tevens is het goed om met elkaar in contact te blijven omdat netwerken zo kunnen worden uitgebreid.

 

Om de voortgang en de kwaliteit van het integraal veiligheidsbeleid te waarborgen is het van belang dat er op meerdere niveaus wordt gecommuniceerd over het veiligheidsbeleid (strategisch, beleidsmatig en uitvoerend). De volgende structuur wordt voorgesteld:

 

De Stuurgroep Veiligheid heeft als functie het op strategisch niveau bewaken van het veiligheidsbeleid en daar waar nodig bij te sturen. Leden van de groep zijn de burgemeester (voorzitter), teamchef van de politie en directeuren van de betrokken organisaties. De Stuurgroep komt ongeveer éénmaal per half jaar bijeen.

De Werkgroep Veiligheid werkt het lokale veiligheidsbeleid verder uit, houdt het onder de aandacht en koppelt terug naar de achterban van de partners die zitting hebben in deze werkgroep. Ook operationaliseren zij het vastgestelde beleid. Leden van de werkgroep zijn vertegenwoordigers van de bij het betreffende veiligheidsveld betrokken partners. Belangrijk is dat deze vertegenwoordigers ook enig (financieel) mandaat hebben om de slagkracht optimaal te houden. Zij dragen zorg voor de evaluaties en zijn de motor van het veiligheidsbeleid. Deze groep komt ook ongeveer éénmaal per twee maanden bijeen, bij aanvang van het volgende veiligheidsveld en ter evaluatie van het behandelde veiligheidsveld.

 

Er wordt een veiligheidsconvenant opgesteld en ondertekend door alle partijen. Het beoogde resultaat en de verplichte inspanningen worden hierin opgenomen. Op deze wijze ontstaat een minder vrijblijvend karakter waardoor ieders participatie en inzet meer gewaarborgd blijft. Gestreefd moet worden naar één integraal veiligheidsconvenant i.p.v. allerlei verschillende convenanten over verschillende veiligheidsonderwerpen.

 

Voor het regionale veiligheidsbeleid zal er aansluiting worden gezocht bij het Regionaal Platform Criminaliteitsbeheersing, dat momenteel nog in oprichting is. Wel richt men zich hier vooral op criminaliteit en draait het vooral in publiekprivate samenwerkingsconstructies (PPS).

 

 

Paragraaf 5.3 Met de bewoners

In de gemeente Geertruidenberg wordt gefaseerd wijk- en buurtbeheer opgezet onder coördinatie van de nog te benoemen wijkcoördinator. Voor een eenduidige wijkverdeling wordt voor het gemak de indeling van de politie (wijkagenten) gehanteerd. Die indeling verdeelt de gemeente in vier wijken:- Geertruidenberg- Hooipolder & Achter de Hoeven- Raamsdonksveer-Zuid- Raamsdonk

 

Het buitengebied en industrieterrein Dombosch wordt buiten de wijkindeling gelaten, omdat hiervoor andere overlegvormen (reeds) meer op zijn plaats zijn.

 

Er moet tijd worden gestoken in het opzetten van een overleg met de vier wijken, waarbij het van belang is dat vanuit bestaande overlegvormen een link is naar het overleg over integrale veiligheid. Gelet op het verschil in sociale structuur van de vier wijken zal elk proces anders verlopen. Draagvlak, mate van achterban, bereidheid en enthousiasme tot deelname zullen zeker verschillend liggen en het is derhalve moeilijk aan te geven wanneer deze overlegstructuur wordt gerealiseerd.

 

Hoofdstuk 6 De regie

De gemeente Geertruidenberg voert de regie over het veiligheidsbeleid. In de gemeentelijke organisatie wordt het beleid ambtelijk verankerd via de kerngroep. Participanten in deze groep zijn de vertegenwoordigers (ambassadeurs) van de betrokken afdelingen, de wijkcoördinator en de ambtenaar Integrale Veiligheid.

 

De grote meerwaarde van zo’n kerngroep is dat de afdelingen / sectoren gezamenlijk de coördinatie voeren en vanaf het begin betrokken zijn. De ambtenaar Integrale Veiligheid kan zodoende meer energie steken in andere zaken, zoals:- Beleidsvoering tussen afdelingen aanjagen, bewaken en faciliteren.- Specifieke veiligheidszaken die niet bij een afdeling passen, behartigen en ontwikkelen.- Interne en externe contacten leggen en onderhouden- Het bewaken van de voortgang en vastlegging van veiligheidsbeleid- Landelijke en regionale ontwikkelingen volgen en doorvertalen binnen de organisatie- Periodieke kernbeleidsessies organiseren en aanjagen- Bestuurlijke vertaling van het beleid- De organisatorische inbedding van de beleidsvoering op peil houden.

 

Vanuit de integrale gedachte is het van belang dat de ambtenaar Integrale Veiligheid niet te veel zelf doet: hij of zij legt de taken neer waar ze horen, bewaakt resultaten en signaleert nieuwe mogelijkheden.

 

Van belang is dat het veiligheidsbeleid niet alleen een natuurlijke inbedding in de gemeentelijke en bestuurlijke organisatie krijgt, maar tevens dat het binnen de gemeentelijke organisatie op de diverse niveaus wordt geborgd. Dit wordt in de volgende hoofdstukken nader uitgewerkt.

 

Hoofdstuk 7 Ambtelijke organisatie

Paragraaf 7.1 Management Team

Veiligheid heeft betrekking op vele aspecten binnen een samenleving. Daarom horen binnen de gemeentelijke organisatie de (relevante) afdelingen nauw bij het veiligheidsbeleid betrokken te worden. Om borging door de gehele organisatie te verwezenlijken en aan te sluiten bij de bestaande structuur is het noodzakelijk het managementteam een nadrukkelijke rol te geven. Dit krijgt gestalte door managementteamleden te belasten met een veiligheidsveld dat zo dicht mogelijk aansluit bij de werkzaamheden van hun afdeling. Hiermee rekening houdend zijn de vijf veiligheidsvelden als volgt te verdelen:

 

Paragraaf 7.2 Ambassadeurs veiligheid en ambtenaar veiligheidsthema

Naast de borging binnen het managementteam is het van belang binnen de gemeentelijke organisatie van alle betrokken (relevante) afdelingen ambtelijke vertegenwoordigers aan te wijzen die zaken vanuit de kerngroep en/of werkgroep kunnen doorspelen binnen hun afdeling, maar anderzijds ook vragen / opmerkingen vanuit de afdeling neer kunnen leggen bij de werkgroep (tweerichtingsverkeer). Zij kunnen het beleid en/of vragen binnen hun eigen afdeling uitzetten, zodat het beleid goed doorstroomt binnen de organisatie. Daarnaast wordt voorgesteld om themaverantwoordelijken te benoemen om de verantwoordelijkheid ook binnen de afdelingen weg te leggen en de afdelingen betrokken te maken bij het veiligheidsbeleid. Per thema (zie pag. 10) wordt hiervoor dus een persoon aangewezen.

Vanuit de afdelingen Ruimte, Samenlevingszaken en Bedrijfsvoering & bestuursondersteuning (o.a. Brandweer) worden dus ‘ambassadeurs veiligheid’ aangewezen. Zij bewaken op ambtelijk niveau het veiligheidsfacet binnen de afdelingen, promoten het waar nodig en sluizen relevante informatie door.Daarnaast vertegenwoordigen zij de afdelingen op het centrale niveau bij de integrale beleidsvoering. Instrumenten voor sectorale borging (behandeling op iedere afdeling) zijn bijvoorbeeld checklists en een vaste veiligheidsparagraaf in beleidsnota’s.

 

 

Paragraaf 7.3 Planning en control

Om het beleid gefaseerd in te voeren wordt per half jaar met één van de vijf veiligheidsvelden gestart, te beginnen met de veilige woon- en leefomgeving. Na 2 ½ jaar zijn alle velden operationeel en worden per half jaar de veiligheidsvelden successievelijk geëvalueerd en het beleid indien nodig inhoudelijk aangepast. Zo krijgt het veiligheidsbeleid een cyclisch proces en blijft het onderwerp veiligheid onder de aandacht en op de politieke agenda.

 

Tot de taak van de Werkgroep Veiligheid behoort het verder ontwikkelen van een visie en beleid, het formuleren van doelen en het evalueren van de effecten / uitvoering. Dit wordt ter accordering voorgelegd aan de Stuurgroep Veiligheid.

 

Hieruit wordt de voorbereiding gestart. Er wordt een plan ontwikkeld waarin de marsroute vastligt, de prioriteit vastgesteld is en bepaald is welke mensen en middelen nodig zijn.

 

Het plan wordt in uitvoering genomen en zoals vermeld periodiek geëvalueerd en indien nodig bijgesteld.

 

Uitvoering dus volgens het plan-do-check-act-principe:

 

Paragraaf 7.4 Externe communicatie

Op het gebied van externe communicatie wordt er onderscheid gemaakt tussen twee soorten. Enerzijds is er de ‘vaste’ communicatie rondom veiligheidsbeleid. Zo zal er intern bekendheid aan de totstandkoming van de veiligheidsnota moeten worden gegeven en wordt bij tijd en wijle de pers ingelicht over de vorderingen. Deze communicatie heeft als ijkpunten de timing, de doelgroepen en de middelen.

 

Anderzijds is er de ‘beleidsgestuurde’ communicatie: communicatie rondom specifieke beleidsvoering op de vijf gemeentelijke veiligheidsvelden. Aandachtspunten van de communicatie zijn:· De functie: gaat het ‘sec’ om de transparantie en legitimiteit of is er een bepaald soort doorwerking van het beleid via communicatie.· De doelgroepen: tegen wie wilt u iets vertellen?· De inhoud: wat wilt u vertellen?· De afzender: van wie komt de boodschap?

Voor deze communicatie kan o.a. gebruik worden gemaakt van de eigen website, de Gemeentekrant en gedrukte uitgaven van verschillende organisaties.

 

Paragraaf 7.5 Structuur van het veiligheidsbeleid

Hieronder volgt een schematische weergave van de organisatiestructuur, waarbij intern geldt dat de veiligheidsvelden verdeeld worden onder leden van het college, management team en ambtelijke kerngroep. Degenen die in de onderste groep zitten, hebben thema’s (onderdelen) van het veilligheidsveld toebedeeld gekregen.

 

Hoofdstuk 8 Politiek en bestuur

Paragraaf 8.1 De rol van de gemeenteraad

In het 12-stappenplan van de Kernbeleidmethode is een vorm van duale beleidsontwikkeling opgenomen, met een duidelijke rol voor de raad. De raad stelt kaders in het duale bestel. Tevens controleert ze de uitvoering en treedt actief naar buiten naar de burgers. Ook in het veiligheidsbeleid heeft de raad deze rol: hij is kaderstellend en bepaalt de hoofdlijnen van het beleid. Vervolgens bindt ze zich aan die richtinggeving door een kritische houding ten aanzien van de uitkomsten van het beleid. De raad treedt bevorderend op voor de totstandkoming van integraal veiligheidsbeleid en houdt het onderwerp stevig op de agenda.Dit laatste wordt ondersteund doordat doorlopend elk half jaar één van de veiligheidsvelden wordt behandeld. Bovendien vind ook doorlopend ieder half jaar een evaluatie van een veiligheidsveld plaats, waarvan de uitkomsten aan de raad worden voorgelegd.

 

Paragraaf 8.2 Het college

De burgemeester heeft Openbare Orde & Veiligheid in zijn portefeuille, waaronder dus ook Integrale Veiligheid. De verantwoordelijkheid ligt bij de portefeuillehouder, maar de vraag is wel tot hoever deze verantwoordelijkheid strekt. Wie is er bijvoorbeeld aanspreekbaar voor de toepassing van het Politiekeurmerk Veilig Wonen door de sector ruimtelijke ordening?

Om ervoor te zorgen dat de verantwoordelijkheid en het draagvlak zo breed als mogelijk worden weggelegd, is het gewenst dat de collegeleden, een veiligheidsveld voor hun rekening nemen. Het veiligheidsveld moet zo dicht mogelijk aansluiten bij hun portefeuille. Zo blijft ieder collegelid verantwoordelijk voor de onderwerpen die reeds onder zijn portefeuille vallen. De portefeuillehouder Bouw en Wonen blijft bv verantwoordelijk voor het Keurmerk Veilig Wonen, terwijl de portefeuillehouder Verkeer verantwoordelijk blijft voor de verkeersveiligheid. De eerder weergegeven verdeling van de ambtelijke organisatie en het managementteam is afgestemd op de hieronder weergegeven verdeling binnen het college. Overigens geldt dat sommige veiligheidsthema’s raakvlakken hebben met andere portefeuilles, denk bv aan overlast (welzijn) indien daarbij de openbare orde (openbare orde en veiligheid) in het gedrag komt.

 

De verdeling van deze velden zorgt ervoor dat het veiligheidsbeleid zowel bestuurlijk als ambtelijk geborgd is en een integraal onderdeel vormt van de diverse beleidsterreinen.

 

Binnen de bestuurlijke en gemeentelijke organisatie ziet het beeld er voor wat betreft de verdeling van de veiligheidsvelden als volgt uit:

 

Paragraaf 8.3 De portefeuillehouder veiligheid

Zoals hierboven genoemd heeft de burgemeester Openbare Orde & Veiligheid in zijn portefeuille, waaronder dus ook Integrale Veiligheid. Behalve de hem toebedeelde thema’s heeft hij een meer coördinerende rol. Daarnaast is hij belast met het uitdragen van het veiligheidsbeleid in het algemeen.Wel moet rekening worden gehouden dat de burgemeester als het gaat om openbare orde zaken een wettelijk hem toebedeelde verantwoordelijkheid heeft. Hierover moeten duidelijke afspraken worden gemaakt bij het operationaliseren van het veiligheidsbeleid. Bij het operationaliseren worden hiervoor voorstellen gedaan.

 

Hoofdstuk 9 Capaciteit en middelen

Vanuit de gemeente Geertruidenberg zal er beslag worden gelegd op de capaciteit van de volgende functionarissen:· Ambtenaar Integrale Veiligheid· Ambassadeur Afdeling Samenlevingszaken· Ambassadeur Afdeling Ruimte· Coördinator Wijk- en buurtbeheer

Naar schatting komen deze personen één keer per drie maanden bijeen voor een intern overleg van twee uur (kerngroep Veiligheid). Daarnaast maken zij deel uit van de Werkgroep Veiligheid, die eens per zes weken bijeenkomt.

 

Van alle genoemde veiligheidsvelden wordt gestreefd naar een korte en pragmatische uitwerking zoals te zien is in hoofdstuk 4.

 

Voor themaverantwoordelijken geldt dat zij naar schatting drie vergaderingen van twee uur nodig hebben. De tijd die met de uitwerking is gemoeid hangt mede af van de inbreng van de externe partners. Veiligheid vereist niet alleen integrale investering bij het ontwikkelen van een plan van aanpak maar ook bij de uitwerking (operationalisering) daarvan. Een deel van de te verrichten werkzaamheden hoort daarom tevens bij de externe partners te liggen.

 

De te besteden uren en financiën kunnen pas concreet in beeld worden gebracht op het moment dat er een plan van aanpak voor het operationaliseren van het betreffende thema wordt ontwikkeld. Hierbij zijn externe partners betrokken. De uren en financien die besteed worden aan een veiligheidsveld zijn ook afhankelijk van hun inbreng. Om zowel de uren als de budgetten te bewaken zal alvorens tot operationalisering wordt overgegaan, per veiligheidsveld/-thema een voorstel hierover aan het college worden gedaan. Hierin staan tevens de inspanningen van de andere partners vermeld.

 

Uitgangspunt is de uit te werken thema’s zoveel mogelijk binnen de bestaande uren en budgetten in te plannen. Gelet op hetgeen er ambtelijk reeds is en wordt ondernomen en geïnvesteerd op de diverse veiligheidsthema’s, moet dit voor het overgrote deel binnen de bestaande uren en budgetten te realiseren zijn. Afwijkingen komen via de voorstellen aan het college, na bespreking met de portefeuillehouder, tijdig aan het licht.

 

De capaciteit en budgetten die met dit veiligheidsbeleid gemoeid zijn, worden ook nu al voor het overgrote deel daarin geinvesteerd. Het veiligheidsbeleid bundelt de losse overlegstructuren en de daarbij behorende budgetten zoals deze thans bestaan. Hierdoor wordt er een grotere samenhang en een groter overzicht verkregen.

 

 

Hoofdstuk 10 Commitment

Deze nota is tot stand gekomen met medewerking van politie, woningbouwcorporaties en maatschappelijk werk. Deze partijen hebben commitment getoond zich in te willen zetten voor het veiligheidsbeleid in de gemeente Geertruidenberg.

 

Veiligheidsbeleid vereist een gezamenlijke aanpak waarbij vereist is dat iedere partij zich inzet en daarbij gebruik maakt van de mogelijkheden en middelen die zijn organisatie ten dienste staat. Als deze inzet taant, doet dit afbreuk aan het veiligheidsbeleid. Van belang is daarom als regisseur van het veiligheidsbeleid nadrukkelijk aandacht aan het veiligheidsbeleid en aan de gezamenlijke aanpak te blijven besteden.

                                                                                          Nota Kernbeleid Veiligheid

                                                                                          Gemeente Geertruidenberg

                                                                                                           Bijlagen

 

Overige vier veiligheidsvelden: gemeentelijke beleidsaccenten en instrumenten 1

In onderstaande schema´s is alleen weergegeven wat de beleidsaccenten en instrumenten zijn die de gemeente toepast. Betrokken partners zullen de schema´s completeren op het moment dat het betreffende veiligheidsveld aan bod komt. 

 Aanpak op het veld 'bedrijvigheid en veiligheid'? 

Aanpak op het veld 'jeugd en veiligheid'?Aanpak op het veld 'fysieke veiligheid'? 

Aanpak op het veld 'integriteit en veiligheid'?

 

 

Analyse thema’s ‘veilige woon- en leefomgeving’ 2

Voor een goede aanpak van de thema’s horende bij het veiligheidsveld ‘veilige woon- en leefomgeving’ is er een heldere analyse nodig van de inhoud van een probleem, de doelgroep, de aanpak en het gewenste resultaat.

OVERLAST (jongeren)

Achtergrond:· In groepsverband zorgen jongeren vaak voor overlast. In een groep voelt men zich sterk en wordt een jongere sterk beïnvloed in zijn gedrag door zijn directe omgeving. Crimineel / baldadig gedrag en drugsgebruik ontstaat hier vrij snel door slechte sociale controle en groepsdruk.

Doelen:Vermindering van overlastVermindering van criminele activiteiten

Doelgroep:Jeugd GeertruidenbergOmwonenden overlastlocatie

Partners:GemeenteOpenbaar MinisteriePolitieJeugd GeertruidenbergHALTMaatschappelijk werkJongeren-, straathoekwerkerWijkcoördinator

Gewenst product:Inzicht in groepering(en)Structurele en gezamenlijke samenwerking met partners om overlastsituaties te voorkomen (pro-actie / preventie)Structurele gezamenlijke aanpak met partners van hardnekkige overlastsituaties (repressie)Reactie op meldingen door politie

Meetpunten:Aantal meldingen

ONVEILIGHEIDSGEVOELENS, LEEFBAARHEID EN SOCIALE WEERBAARHEID

Achtergrond:· Een afnemende betrokkenheid bij het publieke domein, zwakke sociale netwerken en fysieke verloedering van de woonomgeving dragen bij aan een slechte leefbaarheid en het toenemen van onveiligheidsgevoelens. Vooral bij senioren nemen gevoelens van onveiligheid toe bij bovenstaande zaken.

Doelen:· Grotere leefbaarheid· Verbetering van gevoel van veiligheid

Doelgroep:Bewoners

Partners:· Gemeente· Politie· Bewoners· Woningbouwcorporatie· Wijkcoördinator

Gewenst product:· Verlichting van achterpaden en ‘enge’ plekken.· Onderhoud en verbetering van groen-, water-, en speelvoorzieningen in de wijk· Bevordering van oprichting van bewonersorganisaties en buurtprojecten.· Goede, actieve rol van wijkagenten en gemeente richting buurtbewoners

Meetpunten:· Leefbaarheidsonderzoek (LeMon)· Inventarisatie ondernomen acties

GEWELD

Achtergrond:· Geweldsdelicten zijn een ernstige vorm van aantasting van de persoonlijke integriteit en hebben een grote impact op het algemeen veiligheidsgevoel. In de gemeente Geertruidenberg is de laatste jaren een stijging geconstateerd van deze vorm van criminaliteit.

Doelen:Daling van het aantal geweldsdelictenEen zorgvuldige en professionele aanpak van de geweldsdelicten die zich voordoen of zich dreigen voor te doen.

Doelgroep:SlachtoffersDaders

Partners:GemeenteOpenbaar MinisteriePolitieMaatschappelijk werk (Trema)Bureau Slachtofferhulp

Gewenst product:Diepteanalyse door de politie naar de oorzaak van de stijging van de geweldsdelicten.

Meetpunten:Aantal registratiesAantal aangiftenAantal PV’s ingezonden naar Justitie

WONINGINBRAKEN

Achtergrond:· Een woninginbraak tast de privacy van mensen ernstig aan en wordt als zeer schokkend ervaren. Ondanks het feit dat uit de politiemonitor blijkt dat de cijfers in de gemeente Geertruidenberg meevallen qua aantallen en in vergelijking met andere gemeenten, is de aantasting van de persoonlijke integriteit dermate groot, dat hieraan prioriteit wordt toegekend.

Doelen:· Terugdringing onveiligheidsgevoelens slachtoffers· Eenduidige aanpak van woninginbraken waarbij een standaard preventieadvies plaats krijgt· Implementatie van het Politiekeurmerk Veilig Wonen· Verlaging van het aantal woninginbraken

Doelgroep:· Bewoners· Slachtoffers· Daders

Partners:· Gemeente· Openbaar Ministerie· Politie· Bewoners· Volksbelang / WSG· Bureau Slachtofferhulp

Gewenst product:· Voorlichting en preventie· Vakantie woning controle· Slachtofferbegeleiding· Politiekeurmerk Veilig Wonen· Prestatie-afspraken met woningcorporaties· Effectief opsporingsonderzoek· Helingbestrijding

Meetpunten:· Aantal woninginbraken en pogingen daartoe· Aantal afgegeven certificaten Politiekeurmerk· Aantal deelnemers vakantiewoningproject· Aantal uitgevoerde vakantie controles· Aantal opgeloste inbraken / aangehouden daders

VOERTUIGCRIMINALITEIT

Achtergrond: · Auto-inbraken en autodiefstallen veroorzaken hoge schadeposten, veel ergernis en het sterkt het onveiligheidsgevoel van mensen.

Doelen:· Beperken van het aantal auto-inbraken en diefstallen.

Doelgroep:· Autobezitter· Autokrakers· Helers· Inwoners gemeente Geertruidenberg

Partners:· Gemeente Geertruidenberg· Politie· Openbaar Ministerie

Gewenst product:· Actieve bestrijding auto-inbraken en vermindering van schade door:

  • 1.

    In beeld brengen van eventuele extra ‘gevoelige plaatsen’.

  • 2.

    Het veiliger maken van deze plaatsen

  • 3.

    Dadergerichte acties

· Verhogen van de sociale controle· Opnemen aangiften· Slachtofferbegeleiding· Helingbestrijding· Schadebemiddeling· Effectieve opsporingsonderzoeken

Meetpunten:· Aantal inbraken en aantal diefstallen (en pogingen)· Aantal opgeloste inbraken en diefstallen· Aantal aangehouden daders· Aantal infoverstrekkingen aan slachtoffers

Convenant Aanvullende Politietaken 2003 3

 

11 Conclusies en aanbevelingen 

De doelstelling van het integraal veiligheidsbeleid is als volgt:‘De objectieve en subjectieve veiligheid van alle inwoners en ondernemers van Geertruidenberg vergroten door de veiligheidsrisico’s tot een zo laag mogelijk niveau terug te brengen.’ 

Om hier gehoor aan te geven zijn de onderstaande conclusies en aanbevelingen van belang:

Conclusies:· Integraal veiligheidsbeleid is van essentieel belang voor het bevorderen van de veiligheid in de gemeente;· Om integraal veiligheidsbeleid goed tot stand te laten komen is er een gestructureerde samenwerking nodig van meerdere partijen,    waarbij periodieke evaluaties onmisbaar zijn;· Er wordt al veel gedaan door alle partners afzonderlijk om de veiligheid te optimaliseren;· De huidige situatie in Geertruidenberg is voor verbetering vatbaar;· De veiligheidsproblemen verschillen per wijk. 

AanbevelingenVoorgesteld wordt:· via de methode Kernbeleid Veiligheid te werken en de gestelde prioritering aan te houden;· per half jaar één van de veiligheidsvelden te behandelen en te evalueren als het betreffende veld weer aan de beurt is, dus na 2 ½ jaar;· een Buitengewoon Opsporingsambtenaar (BOA) aan te stellen, zodat een einde kan worden gemaakt aan het huidige handhavingstekort op het gebied van  de veelvoorkomende ergernissen. In totaal moet er 0,4 fte worden opgevuld, bij voorkeur door minimaal twee personen;· de taken van de BOA mee te nemen in de ontwikkeling van de nota professionalisering handhaving zodat gewerkt wordt naar één handhavingsfilosofie en attitude;· het veiligheidsbeleid volgens de beschreven structuur te laten functioneren. Er moet op meerdere niveaus gecommuniceerd worden, te weten op strategisch,  beleidsmatig en operationeel niveau;· veiligheidsvelden onder te verdelen onder zowel collegeleden als managementteamleden voor borging op bestuurlijk en managementniveau;· een werkgroep (beleidsmatig en met externen) en een kerngroep (beleidsmatig met internen) in te stellen voor de verdere in- en externe borging van het veiligheidsbeleid;· dat leden van de Werkgroep enigszins (financieel) mandaat moet hebben voor een goede slagkracht van deze groep;· per thema themaverantwoordelijken (ambassadeurs veiligheid) te benoemen om zo het beleid goed binnen de afdelingen weg te zetten en de afdelingen nog meer betrokken  te maken bij het veiligheidsbeleid;· één integraal veiligheidsconvenant op te stellen waarbij alle betrokken partijen zich committeren aan het veiligheidsbeleid. Inspanningsverplichtingen en  beoogde resultaten vormen een belangrijk inhoudelijk deel van het convenant;· vanuit bestaande overlegvormen een link te leggen naar het overleg over integrale veiligheid;· om bij externe communicatie gebruik te maken van eigen websites en gedrukte uitgaven van de verschillende partijen;· met operationalisering van deze nota te starten op het moment dat de wijkcoördinator aangesteld en actief is (januari 2005).

--------------------------------------------------------------------------------

[1] Lemon: Leefbaarheidsmonitor die wordt gehouden houden onder de bewoners van een gemeente. Hierin geven bewoners waardeoordelen over onderwerpen zoals leefbaarheid en veiligheid.

                                                                                                                          Inventarisatie                                                                                                                     Jeugd en veiligheid                                                                                                                                                                                                                                       Kernbeleid Veiligheid                                                                                                               gemeente Geertruidenberg

                                                                                                                     Januari-juni 2006 

 

Inleiding                                                                                           De gemeente Geertruidenberg is in januari 2005 gestart met het Kernbeleid Veiligheid. Het Kernbeleid bestaat uit 5 veiligheidsvelden, welke alle een half jaar onder de aandacht gebracht worden.In de periode januari 2006 tot en met juni 2006 is gekeken naar het derde veiligheidsveld 'Jeugd en veiligheid'. Er is een inventarisatie gemaakt van hetgeen tot op heden gedaan wordt binnen dit veiligheidsveld in de gemeente Geertruidenberg. Daarbij is gekeken naar de partners, de overlegvormen, projecten, beleidsplannen en andere producten welke hieraan bijdragen.

Sinds de invoering van de wet op het jeugdbeleid in 2005, is de gemeente verantwoordelijk voor lokaal preventief jeugdbeleid. Op grond daarvan dienen gemeenten te zorgen dat een vijftal functies aanwezig zijn.Deze functies zijn informatie en advies, signalering, toeleiding naar het hulpaanbod, licht pedagogische hulp en coordinatie van lokaal jeugdbeleid.De verantwoording voor deze functies zal worden verankerd in de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Na een schematische weergave volgt een verduidelijking van de gegevens.

Schematische weergave gegevensOnderstaand schema geeft de resultaten weer van de inventarisatie betreffende hetgeen op dit moment in de gemeente Geertruidenberg wordt gedaan wat betreft jeugd en veiligheid.Wat concreet gedaan wordt, is terug te vinden in de derde kolom van het schema.De vierde kolom is leeg gelaten, omdat de afdeling Welzijn de resultaten van de inventarisatie in een notitie welke dit najaar wordt aangeboden, heeft verwerkt en daaraan conclusies zal verbinden.

 

 Verduidelijking gegevens Ter verduidelijking volgt hieronder een uiteenzetting wat betreft de partners, overlegvormen en lopende projecten e.d. 

PartnersWat betreft jeugd en veiligheid werkt de gemeente direct of indirect samen met een groot aantal partners, namelijk:· Politie (wijkagenten): voornamelijk de wijkagenten hebben contact met de jongeren, het begrip 'kennen en gekend' worden is hierbij van belang; · Openbaar Ministerie: komen in beeld bij jongeren welke met justitie in aanraking zijn gekomen;· Novadic-Kentron: biedt hulp bij problemen door gebruik van of verslaving aan alcohol, drugs, medicijnen of gokken. Daarnaast geeft zij ook voorlichting en advies om problemen  door het gebruik van verslavende middelen te voorkomen;· Halt (“Het Alternatief”): jongeren krijgen de mogelijkheid om recht te zetten wat zij fout hebben gedaan, zonder in aanraking te komen met justitie. Ook voor jongeren onder de twaalf  jaar heeft Halt een (vrijwillig) aanbod aan ouders en kinderen, namelijk de Stop-reactie. Naast de Halt afdoening houdt Halt zich ook bezig met signalering, doorverwijzing,  preventieve activiteiten en advisering:· Peuterspeelzalen: kinderen tussen de 2½ en 4 jaar. Peuterspeelzalen hebben als doel het stimuleren van de zelfstandige ontwikkeling van de peuters op hun eigen niveau.  Het peuterspeelzaalwerk houdt signalen in de sfeer van ontwikkeling en gedrag in de gaten die duiden op problemen bij de peuters. In geval van negatieve signalen, kan er   met medewerking van de ouders - teruggekoppeld met Mark en Maasmond;· Instellingen voor de kinderopvang: hebben, evenals de peuterspeelzalen, oog voor de ontwikkelingen. Wat bij het peuterspeelzaalwerk is gezegd over de relatie met Mark en  Maasmond, geldt ook voor de instellingen voor de kinderopvang;· Basisscholen en EDUX: alle basisscholen in Geertruidenberg hebben een Zorgteam, bestaande de Interne Coördinator Leerlingenzorg (ICL), een vertegenwoordiger van De  Wissel (Speciaal Basisonderwijs), EDUX en – op afroep – de schoolmaatschappelijke werker. Dit Zorgteam bespreekt kinderen met leer- en gedragsmoeilijkheden en zet  vervolgacties uit. EDUX is de onderwijsadviesinstelling die de scholen behulpzaam is bij het stellen van diagnoses en het bepalen van vervolgacties; · Voortgezet onderwijs (Dongemond college): Het Dongemond College doet aan individuele leerlingenzorg. Deze zorg is gelaagd en trechtergewijs opgebouwd. De ‘hoogste’ laag is  het Zorgadviesteam. Dit team functioneert alleen binnen de unit VMBO, en niet binnen de unit HAVO-VWO. De reden is dat het unit VMBO een zodanig aantal kinderen met  problemen heeft dat het Zorgadviesteam daarvoor een toegevoegde waarde heeft. Ook op een andere manier wordt geprobeerd probleemgedrag van jongeren te voorkomen.   De klassen 1, 2 en 3 hebben elke week een uur mentorles. Daarbij komen zaken aan de orde die verder gaan dan school en leren, bijvoorbeeld pesten.  Behalve via individuele leerlingenzorg probeert het Dongemond College probleemgedrag te voorkomen door projecten. De projecten Actie Tegengif en het GRAS-project richten  zich op verslavende middelen en gedragingen. Het project De Gezonde Kantine beoogt het verbeteren van de voedingsgewoonten van de scholieren. In andere projecten wordt  aandacht besteed aan agressie, pesten en discriminatie;· Leerplichtambtenaar: jongeren tot 16 jaar zijn volledig leerplichtig. Ze moeten dan 5 dagen per week dagonderwijs volgen op een instelling voor voortgezet onderwijs. Daarna zijn  jongeren nog een schooljaar partieel leerplichtig. Ze moeten dan minimaal twee dagen per week onderwijs volgen. De leerplichtambtenaar (te Oosterhout) houdt toezicht op de  naleving van de leerplichtwet om het recht op onderwijs voor iedere jongere te bewaken. Indien blijkt dat een leerplichtige jongere niet staat ingeschreven bij een school   (absoluut schoolverzuim) of indien een kennisgeving van (vermoedelijk) ongeoorloofd schoolverzuim (relatief schoolverzuim) is ontvangen, stelt de leerplichtambtenaar   na overleg met de betrokkenen van de school een onderzoek in;· Buurtnetwerk Jeugdhulpverlening 12–:  Het Buurtnetwerk Jeugdhulpverlening is actief binnen de kern Raamsdonksveer. Het is eind 2004 van start gegaan en heeft tot 1 augustus 2006 de status van pilot-project.  De doelgroep bestaat uit kinderen van 0 tot en met circa 12 jaar. De deelnemende instellingen zijn bijna alle basisscholen uit de kern Raamsdonksveer, de peuterspeelzalen,  instellingen voor de kinderopvang, Trema, GGD, Mark en Maasmond en politie.  Het doel van het buurtnetwerk is de problematiek bij jeugdigen te verminderen door te zorgen voor vroegtijdige en afgestemde ondersteuning en/of hulpverlening;· 3VO: veiligheid in het verkeer is vooral van belang bij jongeren die dagelijks naar de school fietsen;· Jongerenwerker: De gemeente neemt 25 uur jongerenwerk per week af. De jongerenwerker participeert in verschillende overlegstructuren en voert vindplaatsgericht   straathoekwerk uit. De jongerenwerker bezoekt regelmatig de diverse hangplekken en onderhoudt contacten met de jongeren. Hierbij wordt vooral aandacht besteed  aan jongeren in een kwetsbare situatie. Waar nodig biedt de jongerenwerker hen ondersteuning of verwijst door naar andere instanties. In geval van overlast legt hij   ook contact met buurtbewoners.  De jongerenwerker organiseert mede het hardcore muziekevenement, ondersteunt het jongerenpodium Focus, participeert in het BAVO project en is betrokken bij het project;· Huisarts: een persoon waar ouders in een veilige en vertrouwde omgeving over de problemen met hun kinderen kunnen praten. De huisarts heeft de mogelijkheid om door te  verwijzen naar specifieke hulpinstanties;· GGD: de GGD onderzoekt de kinderen uit het basisonderwijs op een aantal vaste momenten, te weten in groep 1 (logopedisch onderzoek), groep 2 (sociaal-medisch onderzoek)   en groep 7 (sociaal-medisch onderzoek)  Alle onderzoeken zijn er mede op gericht zicht te krijgen op de psychosociale problemen van de kinderen. Is er iets bijzonders aan de hand, dan kan de GGD vervolgcontacten  hebben.  Wat betreft jongeren tussen 12-19 jaar doet de GGD sociaal-medisch onderzoek naar alle kinderen van de 2e klas van het Dongemond College. Ook hier geldt dat dit   onderzoek er ook op gericht is zicht te krijgen op de psychosociale problemen van de kinderen. Is er iets bijzonders aan de hand dan kan de GGD   vervolgonderzoeken/gesprekken hebben; · Mark en Maasmond: biedt preventieve jeugdgezondheidszorg aan kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar en aan hun ouders. Jeugdgezondheidszorg van 0 tot 4 jaar.   Zij verricht periodieke onderzoeken waarin behalve op de fysieke gezondheid van de baby’s en kleuters, ook gelet wordt zaken die hun veiligheid en hun gezonde sociaal-    emotionele ontwikkeling bedreigen.  Indien er tijdens de periodieke contactmomenten onvoldoende tijd is om een probleem met de ouders/verzorgers te bespreken, kan er – in principe - één extra contact worden  belegd met de arts of verpleegkundige om langer en gericht bij dat probleem stil te staan. Op indicatie worden ook extra huisbezoeken afgelegd. Wanneer kinderen 4 jaar   worden, wordt hun dossier overgedragen aan de GGD;· Bureau Jeugdzorg: vanwege de Wet op de Jeugdzorg hebben zij een drietal taken, namelijk: 1) Indicatietaak: (beoordelen of een jeugdige hun zorg nodig heeft);   2) Aansluittaak (Jeugdzorg moet ervoor zorgen dat wat zij doen aansluit op wat andere organisaties in het netwerk doen of gedaan hebben); 3) Overige taken   (overige taken zijn onder andere kortdurende hulpverlening, de ondersteuning van het meldpunt voor kindermishandeling e.d.).

Bovengenoemde instanties/personen zijn te beschouwen als de partners welke samenwerken met de gemeente Geertruidenberg betreft 'jeugd en veiligheid'.

Binnen de gemeente Geertruidenberg zijn verschillende clusters betrokken bij het onderwerp jeugd en veiligheid, met name:· Juridische zaken, waaronder de beleidsmedewerker integrale veiligheid valt;· Sociale zaken: met betrekking tot uitkeringen en dergelijke;· Cluster welzijn: voornamelijk de coördinator wijk en buurtbeheer, de beleidsmedewerker jeugd en jongerenwerk en de leerplichtambtenaar welke zowel voor   Geertruidenberg als Oosterhout werkzaam is. 

OverlegvormenDe gemeente Geertruidenberg kent een aantal overlegvormen welke gericht zijn of betrekking hebben op jeugd en veiligheid, namelijk:· Straathoekoverleg: dit is een overleg met de gemeente, bureau Halt, Novadic-Kentron, de politie (wijkagenten) en de jongerenwerker. Bedoeling van het overleg  is de hangplekken en hangjeugd in de gemeente in kaart brengen en indien nodig in te grijpen. Actueel onderwerp in dit overleg is de 'gemeentetuin';· Overleg gemeentetuin: de gemeentetuin is op dit moment de grootste hangplek van de gemeente.  Om te kunnen handhaven wanneer de jeugd zich niet goed gedraagt, zijn regels opgesteld waar men zich aan moet houden. Er is regelmatig overleg tussen   de partijen van het straathoekoverleg over de manier van handhaven en wie welke taak daarin vervult;· Wijkbijeenkomsten: in het kader van het wijk- en buurtbeheer vinden wijkbijeenkomsten plaats. Hoofddoelstelling is in overleg treden met de bewoners om tot een   leefbare en veilige wijk te komen. Ook de overlast van jeugd kan hier onderdeel van uitmaken;· Incidenteel bewonersoverleg: indien bewoners of burgers klachten of meldingen hebben met betrekking tot jeugd en veiligheid, kunnen zij een overleg aangaan met   de betrokken partners, als de gemeente, politie, jongerenwerker etc. Een dergelijk overleg heeft recent plaatsgevonden over de hangjeugd in de tuin van de Riethorst te  Geertruidenberg. De gemeente vervult in dit soort overleggen de regierol;· Overleg horecabeleid: recent is met een werkgroep met daarin horeca, burgers, politie, Kamer van Koophandel en Horeca Nederland, onder leiding van de gemeente,   gestart met het opstellen van horecabeleid. Hierin wordt tevens gekeken naar overlast van en drank- en drugsgebruik door jongeren. Het hieruit voortvloeiende horecabeleid   wordt in het najaar officieel vastgesteld door de Raad;· Beleidsoverleg jeugd: het Beleidsoverleg Jeugd is in het leven geroepen door de gemeente. Het overleg heeft de status van een regiegroep. Het Beleidsoverleg jeugd  is het forum waarin:  Informatie wordt uitgewisseld over lokale en bovenlokale ontwikkelingen betreffende het jeugdbeleid.  Knelpunten, hiaten en verbeteringen betreffende in jeugdbeleid worden ingebracht en besproken.  Afspraken worden gemaakt over de acties ter verbetering van het jeugdbeleid, inclusief de afstemming van de bijdragen van de betrokken instellingen. Doel   is een sluitende aanpak;· Justitieel casus overleg: indien een jongere op welke manier dan ook in aanraking is gekomen met justitie, wordt deze besproken in het justitieel casus overleg.   In dit overleg wordt besloten welk traject voor deze jongere wordt uitgezet.  

Beleid, projecten, instrumenten en overige middelen· Steunpunt opvoeden: dit project is op 1 juli 2006 van start gegaan en heeft de status van een pilot. Dit experiment is mogelijk mede dankzij een subsidie van € 13.600,- van de   Provincie Noord-Brabant. Doel van het project is vanuit de functies welzijn en jeugdgezondheidszorg een steunpunt opvoeding in Geertruidenberg in te richten waar ouders    van 0-19-jarigen en beroepskrachten telefonisch en fysiek terecht kunnen voor vragen over opvoeding, lichte ondersteuning bij opvoedvragen of doorverwijzing naar    hulpverlening bij ernstige problematiek;· Actie Tegengif: In dit project maken alle afzonderlijke brugklassen een werkstuk (video, slogan, tekening) waarin zij tot uitdrukking brengen waarom het slecht is om te  beginnen met roken. Met die werkstukken dingen zijn naar een schoolprijs (gesponsord door de gemeente), een provinciale prijs en een landelijke prijs;· GRAS-project: Dit project gaat over Gokken, Roken, Alcohol en Soft drugs en is gericht op de tweedeklassers van het voortgezet onderwijs. Daarin geeft Novadic Kentron   voorlichting over deze zaken. Aansluitend wordt een vragenlijst onder de leerlingen afgenomen over hun gedrag ten aanzien van gokken, roken, alcohol en soft drugs.  Met 20 kinderen van wie uit de beantwoording van die lijst blijkt dat zij daarmee op een riskante manier omgaan, wordt vervolgens een gesprek gevoerd. De school is   niet op de hoogte met wie een gesprek wordt gevoerd;· Projecten in het kader van de Veilige School: Gemeente, politie, onderwijs, openbaar ministerie en bureau Halt werken onder de noemer Veilige School samen in het   maken van een eenduidig sluitend stelsel en bestrijden van overlast, vandalisme en crimineel gedrag én het creëren van een (sociaal) veilig klimaat op en rondom de school.  Het handelingsprotocol is uitgewerkt voor de volgende onderwerpen: fysieke agressie, verbale agressie, drugsbezit en –handel, vernieling, wapenbezit, diefstal,   vuurwerkbezit en -handel, seksuele intimidatie en schoolverzuim. In het kader van de veilige school worden ook leerling-gerichte activiteiten ondernomen waaronder   een campagne gericht op nepwapens, lessen gericht op digitale agressie (MSN terreur) en het theaterproject:· Geweld…NEE! In dit laatste project leren kinderen uit klassen drie van zowel VMBO en HAVO/VMBO hoe om te gaan met uitingen van geweld door te kijken naar en mee te  doen aan een rollenspel van echte acteurs; · BAVO-project: het project ‘Van basisschool naar voortgezet onderwijs’ (BAVO) wordt getrokken door de GGD en bereidt de leerlingen uit groep 8, maar ook hun ouders voor op     de overgang naar het voorgezet onderwijs.  Het BAVO-project omvat ook preventieve activiteiten op het gebied van een gezonde sociaal-emotionele ontwikkeling;· Breedtesportproject: project om de jeugd aan het sporten te krijgen en dus van de straat te houden. Met name gericht op harde kern jongeren en het beperken van overlast;· Onderwijs Centrum Time Out (OCTO): het project OCTO is een samenwerkingsovereenkomst waarin deelnemen scholen voor voortgezet onderwijs gelegen in voornamelijk   de gemeenten Oosterhout, Dongen, Drimmelen, Gilze-Rijen en Geertruidenberg. Het project wordt gesubsidieerd door genoemde gemeenten en de deelnemende scholen,  terwijl een stuurgroep OCTO exploiteert. OCTO beoogt leerlingen in de leeftijd van 12 tot 16 jaar, die op enig moment binnen het reguliere voortgezet onderwijs dreigen uit te   vallen, middels een time out plaatsing buiten de reguliere schoolsetting op te vangen teneinde hen daarna te herplaatsen op de eigen school of elders in het voortgezet onderwijs;· · · De APV: in de APV zijn artikelen opgenomen over alcoholgebruik in de gemeente. Er zijn gebieden vastgesteld in de gemeente waar dit niet in het openbaar mag. Wordt dit wel  gedaan, dan handhaaft de politie. Wat betreft drugs wordt in de tweede helft van 2006 een artikel in de APV opgenomen;· RMC/LMC regionaal en landelijk meld- en coördinatiepunt:  Het hoofddoel van de RMC-regeling is het voorkomen en terugdringen van het aantal voortijdig schoolverlaters in de regio. Het middel is een sluitend systeem van melding,  registratie en doorverwijzing van de individuele schoolverlater. Hierdoor is een netwerk gerealiseerd tussen gemeenten, onderwijs, hulpverlening, arbeidsbureau’s en justitie. · Organisatie hardcorefestival: een initiatief van de jongerenwerker, Novadic-Kentron en de jongeren uit de gemeente en enkele omliggende gemeenten. De jongeren hebben  zelf taken gekregen voor de organisatie van het festival. De jongerenwerker en Novadic-Kentron dragen de eindverantwoordelijkheid. Op deze manier ervaren jongeren wat er  allemaal komt kijken bij het organiseren van een dergelijk feest en voelen ze zich meer verantwoordelijk voor een goed verloop hiervan.  Belangrijke doelstellingen van dit project zijn:   -Vanuit welzijns- en jongerenwerk: het opzetten en begeleiden van jongerenbetrokkenheid bij dit event. Hierbij worden veel leermomenten als organisatorische, sociale en   communicatieve vaardigheden geboden.   -Vanuit het straathoekwerk: jongeren verantwoordelijk om leren gaan met alcohol en drugs en daarbij het vergroten van hun kennis omtrent deze middelen. 

ConclusiesBovenstaand is een inventarisatie weergegeven van de partners, overlegvormen, projecten en dergelijke welke betrekking hebben op jeugd en veiligheid in de gemeente Geertruidenberg.Het betreft hier een variatie van zaken waarbij de gemeente de regierol op zich heeft genomen tot zaken waarbij de gemeente slechts een klein steentje bijdraagt door middel van bijvoorbeeld subsidie.De inventarisatie geeft een compleet overzicht van wat de gemeente Geertruidenberg doet op het gebied van jeugd en veiligheid.

 

Het algemeen jeugdbeleid voor de gemeente Geertruidenberg is verwoord in de nota “Nieuw script voor de jeugd” (2004). Het cluster Welzijn onderzoekt momenteel of er hiaten in het aanbod van lokaal preventief jeugdbeleid zijn, waarop actie moet worden ondernomen. De uitkomsten van dit onderzoek zullen worden vastgelegd in de nota ´preventief jeugdbeleid 2006´ die in het najaar aan het bestuur wordt voorgelegd.

 

Jeugd is een beweeglijke bevolkingscategorie. Daarbij is het lastig in de toekomst te kijken. Het is dus niet mogelijk om op voorhand te beslissen of er in de komende tijd beleid ontwikkeld dient te worden op het gebied van jeugd.Het bestaande beleid moet regelmatig onder de loep worden genomen. Steeds moet bekeken worden of het aanbod nog aansluit op de steeds veranderende vraag.

                                                                                                                       Fysieke veiligheid

                                                                                                                      Kernbeleid veiligheid                                                                                                                 gemeente Geertruidenberg

                                                                                                                           Juni 2007

  InleidingIn de gemeente Geertruidenberg is in januari 2005 gestart met het Kernbeleid Veiligheid. Doel van het Kernbeleid Veiligheid is om alles op het gebied van veiligheid in de gemeente Geertruidenberg in kaart te brengen, te bundelen en hiaten eruit te halen.Het Kernbeleid Veiligheid is een landelijk initiatief wat door de gemeente Geertruidenberg op lokaal niveau is uitgewerkt.Het Kernbeleid Veiligheid kent 5 veiligheidsvelden, namelijk:- veilige woon- en leefomgeving,- bedrijvigheid en veiligheid,- jeugd en veiligheid,- fysieke veiligheid; en- integriteit en veiligheid. 

In de tweede helft 2006 tot en met mei 2007 is het vierde veiligheidsveld fysieke veiligheid onder de aandacht gebracht. Er is een inventarisatie gemaakt van hetgeen tot op heden gedaan wordt binnen dit veiligheidsveld in de gemeente Geertruidenberg. Daarbij is gekeken naar partners, overlegvormen, projecten, beleid en andere producten welke hieraan bijdragen. 

Indien wordt gesproken over fysieke veiligheid en de taken van de gemeente op dit gebied, is wet- en regelgeving van toepassing. De gemeente moet zorgdragen voor de uitvoering van deze wet- en regelgeving. Daarnaast moet op lokaal niveau bekeken worden welke aanpak de juiste is. 

In deze notitie is allereerst te vinden wat onderdeel uitmaakt van het onderwerp fysieke veiligheid. Vervolgens is een opsomming gemaakt van wet- en regelgeving welke van toepassing is.Na de weergave van de wet- en regelgeving staat beschreven welk beleid en welke werkprocessen de gemeente Geertruidenberg kent met betrekking tot fysieke veiligheid.Ten slotte is bekeken voor welke onderwerpen binnen fysieke veiligheid nog beleid of werkprocessen in ontwikkeling zijn of nog ontwikkeld moeten worden. Deze staan vervolgens schematisch weergegeven onder het kopje 'aanpak hiaten in het beleid/werkprocessen'. 

Fysieke veiligheidAlvorens te starten met de weergave van wet- en regelgeving, volgt onderstaand een opsomming van zaken die vallen onder de onderwerpen binnen fysieke veiligheid: 

Verkeersveiligheid· Parkeren: parkeren heeft een directe link met veiligheid. Belangrijk hierbij is bijvoorbeeld op welke plaatsen geparkeerd mag worden, vinden er excessen plaats met betrekking  tot parkeren en komt hierdoor de veiligheid in het geding?;· Te hard rijden: bij te hard rijden, lopen verschillende groepen verkeersdeelnemers gevaar. Met name voetgangers en fietsers zijn kwetsbaar. Daarnaast kan te hard rijden leiden   tot overlast;· Verkeersoverlast: dit kan verschillende oorzaken en gevolgen hebben, bijvoorbeeld geluidsoverlast en overlast door drukte op bepaalde plaatsen;· Verkeersveiligheid bij scholen, winkelcentra, in woonwijken en dergelijke: op bepaalde plaatsen binnen de gemeente komen veel kwetsbare verkeersdeelnemers bij elkaar.   Denk hierbij aan schoolkinderen, winkelcentra en woonwijken. Het is daarom erg belangrijk dat er geen onveilige verkeerssituaties voorkomen op deze plaatsen, waardoor   het risico op ongevallen afneemt;· Black spots in het verkeer: dat zijn plaatsen waar binnen 3 jaar 6 of meer letselongevallen plaats hebben gevonden, door een onveilige situatie. 

Veiligheid bouwwerken · Constructieve veiligheid: is de constructie van een gebouw veilig en op welke manier wordt hierop toegezien?· Brandveiligheid gebouwen: wat wordt gedaan aan pro-actie, preventie, preparatie en wat zijn de mogelijkheden voor repressie? Op welke wijze wordt hierop toegezien?· Bouwen/slopen met asbest: hoe wordt omgegaan met vergunningaanvragen hiervoor? Hoe wordt omgegaan met illegale sloop van asbesthoudende gebouwen?· Brandveiligheid bij evenementen: op welke manier wordt toegezien op brandveiligheid bij evenementen in tenten, in de open lucht enzovoorts;· Bouwvergunningen: hierin staat de uitwerking van de regels die betrekking hebben op het mogen bouwen in de gemeente. 

Risico´s gevaarlijke stoffen, externe veiligheid · Opslag gevaarlijke stoffen: bekendheid waar, hoeveel en welke stoffen zijn opgeslagen. Is dat in die omgeving mogelijk, gelet op externe veiligheid? Wordt gecontroleerd   op de naleving van regels omtrent de opslag van gevaarlijke stoffen?· Vervoer gevaarlijke stoffen: is bekend wat er zoal door de gemeente rijdt aan gevaarlijke stoffen? Wordt er gebruik gemaakt van een route gevaarlijke stoffen?· Opslag en gebruik van vuurwerk: na de ramp in Enschede wil de burger op de hoogte zijn van de getroffen maatregelen en geldende regels ten aanzien van de opslag   en het gebruik van vuurwerk. 

Risico´s natuurrampen· Dijkdoorbraken en overstromingen: hoe kan een dergelijke ramp voorkomen of voorspeld worden? Op welke manier wordt gehandeld in een dergelijk geval? 

Risico´s infectieziekten · Dierenziekten: zoals vogelgriep, Mond en Klauw Zeer e.d. Hoe wordt uitbreiding van deze ziekten voorkomen en op welke manier wordt de ziekte bestreden? Wat is de taak   van de gemeente hierin?; (denk hierbij aan zaken als blauwalg e.d.)· Ziekten bij mensen: zoals bijvoorbeeld een grieppandemie. Hoe wordt een dergelijke pandemie voorkomen? Is er een protocol betreffende het bestrijden van een   grieppandemie e.d.? 

Wet- en regelgeving De gemeente is verantwoordelijk voor de veiligheid van haar inwoners.Fysieke veiligheid maakt daar deel van uit.Vanuit met name de landelijke overheid zijn/worden hiervoor wetten en regels ontwikkeld.Onderstaand per onderwerp binnen fysieke veiligheid een overzicht van deze wetten en regels. 

Wet- en regelgeving  

Weergave inventarisatie fysieke veiligheidHet doel van Kernbeleid Veiligheid is om alles op het gebied van veiligheid binnen de gemeente te inventariseren en indien mogelijk te bundelen. In 1 notitie moet bekend zijn wat er gedaan wordt op het gebied van veiligheid in de gemeente Geertruidenberg. Om die reden is ook voor fysieke veiligheid een inventarisatie gedaan met als doel te onderzoeken voor welk onderwerp voldoende gedaan wordt, waar hiaten liggen en wat hieraan wel of niet gedaan kan/moet worden. 

In samenwerking met verschillende partners is bekeken wat op dit moment gedaan wordt met betrekking tot de onderwerpen die vallen onder fysieke veiligheid. 

De betrokken partners zijn:· Cluster bouwen en wonen;· Cluster milieu;· De brandweer;· De beleidsmedewerker verkeer;· De ambtenaar openbare orde en veiligheid/ rampenbestrijding;· De politie;· De GHOR (Geneeskundige Hulp bij Ongevallen en Rampen). 

Door het betrekken van de genoemde partners, wordt een zo compleet mogelijk beeld geschetst van hetgeen gedaan wordt betreffende fysieke veiligheid. 

Gemeentelijk beleid en werkprocessenBeleid is een uitwerking van de wet- en regelgeving naar de lokale situatie.Niet voor elk onderwerp betreffende fysieke veiligheid is beleid opgesteld binnen de gemeente Geertruidenberg. Dit wil niet zeggen dat er niets gedaan wordt. Werkprocessen zijn hier een voorbeeld van. Daarnaast worden zaken ad-hoc opgepakt.In onderstaand overzicht staat het gemeentelijk beleid en de werkprocessen beschreven welke betrekking hebben op de verschillende onderwerpen binnen fysieke veiligheid: 

Bestaand gemeentelijk beleid en werkprocessen  

Beleid en werkprocessen in ontwikkelingZoals te zien in vorig schema bestaan voor verschillende onderdelen binnen fysieke veiligheid beleid en/of werkprocessen.Echter veiligheid is voortdurend in ontwikkeling. De gemeente moet daarom nieuw beleid en werkprocessen ontwikkelen en oud beleid en werkprocessen aanpassen.Onderstaand een overzicht van beleid en werkprocessen welke momenteel in ontwikkeling zijn of op korte termijn worden ontwikkeld of geactualiseerd. 

Beleid en werkprocessen in ontwikkeling  

Hiaten in beleid/werkprocessenBekend is dat wet- en regelgeving, maar ook de fysieke omgeving voortdurend in ontwikkeling zijn, ook op het gebied van fysieke veiligheid. Dit betekent dat beleid en werkprocessen voortdurend aangepast of nieuw ontwikkeld moeten worden. Het is belangrijk om bij het opstellen van nieuw beleid/werkprocessen, te kijken naar knelpunten of ontbrekende zaken. Daarom is tijdens de inventarisatie gekeken waar knelpunten/hiaten zitten. Deze zijn verwerkt in onderstaand schema. 

Hiaten in beleid/werkprocessen  

Aanpak hiaten in beleid/werkprocessen In het schema, onder het kopje beleid en werkprocessen in ontwikkeling en onder het kopje hiaten in beleid/werkprocessen, staan de zaken die betrekking hebben op fysieke veiligheid, welke op dit moment onvoldoende belicht zijn in de gemeente Geertruidenberg. Dit betekent dat er geen of onvoldoende beleid is, dat er geen of onvoldoende werkprocessen op van toepassing zijn, of dat er überhaupt te weinig aandacht voor bestaat. In dergelijke gevallen moet een afweging worden gemaakt, of en op welke manier hier iets aan gedaan kan worden.Per hiaat is bekeken welke afdeling of welk cluster daarvoor verantwoordelijk is. Vervolgens moeten zij zorgen voor het opstellen en uitvoeren van beleid of het opstellen en uitvoeren van werkprocessen, waarmee het knelpunt kan worden verholpen. 

Onderstaand een schematische weergave van de zaken welke nog verder of helemaal opgepikt moeten worden en daarbij de verantwoordelijke afdeling of cluster. In de kolom planning staat aangegeven binnen welke termijn het knelpunt zal worden aangepakt.Voor enkele zaken is nog onduidelijk wanneer deze aangepakt worden. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de betreffende portefeuillehouder(s) en cluster(s). 

Actiepunten  

Tot slot Zoals te zien in bovenstaande schema’s, zit de gemeente Geertruidenberg niet stil op het gebied van fysieke veiligheid. Echter, zoals ook te zien in het schema onder het kopje 'aanpak hiaten in beleid en werkprocessen', zijn er zaken die of momenteel worden opgepikt, of die nog opgepikt moeten worden.In de kolom 'planning' van dat schema staat aangegeven op welke termijn de zaken aangepakt worden. Daar waar geen datum is ingevuld, zal met de portefeuillehouder overlegd moeten worden welke termijn gesteld wordt. 

Overigens bestaat niet de illusie dat het onderwerp fysieke veiligheid is afgesloten op het moment dat het bovenstaand schema volledig is uitgevoerd.Wet- en regelgeving, maar ook omgeving veranderen voortdurend. Beleid en werkprocessen zijn daarom onderhevig aan veranderende wet- en regelgeving en aan een veranderende omgeving. Een voorbeeld hiervan is de komst van Dongeburgh. Door het ontstaan van een nieuwe wijk, moet gekeken worden naar verkeersveiligheid, veiligheid bouwwerken en dergelijke. 

Onder andere vanwege de steeds veranderende omgeving, kent het Kernbeleid Veiligheid na afronding van de 5 veiligheidsvelden evaluatiemomenten. De 5 veiligheidsvelden worden ieder gemiddeld een half jaar onder de aandacht gebracht. Na 2,5 jaar zijn alle veiligheidsvelden aan de beurt geweest. Daarna worden de 5 veiligheidsvelden in de eerder gehanteerde volgorde, ieder gedurende een half jaar geëvalueerd. 

Indien het veiligheidsveld fysieke veiligheid wordt geëvalueerd, wordt ten eerste gekeken naar de beschrijving van het veiligheidsveld. Zijn er onderwerpen bij gekomen of wellicht afgevallen. Daarnaast wordt gekeken naar de uitvoering van de actiepunten en de werking van de aanpak. Ten slotte wordt bekeken of een nieuwe aanpak vereist is. Op die manier blijft het onderwerp onder de aandacht en wordt ingespeeld op ontwikkelingen.