Regeling vervallen per 01-01-2012

Gezondheidsbeleid 2008-2011

Geldend van 27-06-2008 t/m 31-12-2011

Intitulé

Gezondheidsbeleid 2008-2011

Nr. 16

 

 

De raad van de gemeente Geertruidenberg;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 20 mei 2008;

 

besluit:

 

1. Vast te stellen de nota gemeentelijk gezondheidsbeleid voor de periode 2008-2011 inclusief de aanvullingen daarop.

 

2. De nota na vaststelling bekend te maken en na bekendmaking in werking te laten treden.

 

Raamsdonksveer, 26 juni 2008

 

De raad van de gemeente Geertruidenberg,de griffier                                                     de voorzitter,

 

K.M.C. Millenaar-Rammelaere               M.J.A. Meijer

 

 

 

 

                                                                                                  GEZOND: ALTIJD BETER!

 

 

Nota gezondheidsbeleid gemeente Geertruidenberg 2008-2011

 

Inhoudsopgave

 

 

 

 

1. Inleiding 2.Gezondheid en de gemeentelijke verantwoordelijkheden 2.1. Gezondheid2.2. De taken van de gemeente op het gebied van de volksgezondheid3.Reikwijdte nota4.Feiten en cijfers over de gezondheid van de inwoners van Geertruidenberg5.Beleidsvoornemens volksgezondheid 2008-2011 5.1. Beleidsvoornemens gericht op inwoners5.2. Automatisch Externe Defibrillatoren6.Financiën  

 

Hoofdstuk 1 Inleiding

 

Voor u ligt de nota Gezond: altijd beter! Nota gezondheidsbeleid gemeente Geertruidenberg 2008-2011.Zij is het vervolg op de Nota gezondheidsbeleid gemeente Geertruidenberg 2003-2007,door de gemeenteraad vastgesteld op 29 januari 2004. 

De Wet collectieve preventie volksgezondheid verplicht gemeenten om iedere vier jaar een nota gemeentelijk gezondheidsbeleid te vervaardigen. Met deze nota wordt aan deze verplichting voldaan 

Gezondheid is van groot belang voor zowel iedere afzonderlijke inwoner van onze gemeenteals de samenleving. Vraag aan mensen wat ze het belangrijkste vinden voor zichzelf en hun naasten en de overgrote meerderheid antwoordt: leven in goede gezondheid. De mate van gezondheid bepaalt in belangrijke mate de kwaliteit van leven. De gezondheidstoestand heeft immers grote invloed op het doen en laten, bijvoorbeeld op school en opleiding, werk, gezin, huisvesting, mobiliteit en vrijetijdsbesteding.Gezondheid is niet alleen een groot goed voor iedereen persoonlijk, maar ook voor de samenleving. De gezondheid van de bevolking is van groot belang voor de vitaliteit en veerkracht van de samenleving. De gezondheid van haar leden is een primaire grondstof voor arbeidsbeschikbaarheid en –productiviteit. Gelet op het grote belang dat aan de (volks)gezondheid toekomt, is het niet meer dan vanzelfsprekend om zich in een separate nota te vergewissen van de belangrijkste feiten en ontwikkelingen dienaangaande en zich te bezinnen over wat de gemeente in de komende jaren te doen staat. 

Bij de vervaardiging van deze nota is gebruik gemaakt van een aantal bouwstenen. Het betreft onder meer:     - De kernboodschappen van de GGD West-Brabant voor onze gemeente.     - De nota Kiezen voor gezond leven van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.     - De uitkomsten van het overleg met het Lokaal overleg volksgezondheid. Verderop in de nota wordt duidelijk welke rol deze bouwstenen hebben gespeeld.

 

Leeswijzer De nota is als volgt opgebouwd.Hoofdstuk 2 verschaft informatie die reliëf geeft aan wat verderop in de nota naar voren wordt gebracht.Het begrip gezondheid wordt toegelicht toe en er wordt ingegaan op verantwoordelijkheden van gemeenten op het gebied van de volksgezondheid.In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de reikwijdte van deze nota.In hoofdstuk 4 worden de feiten en cijfers over de gezondheid van de bevolking van Geertruidenberg besproken.In hoofdstuk 5 komen de beleidsvoornemens op het gebied van volksgezondheid in de gemeente Geertruidenberg aan de orde. In dit hoofdstuk wordt ook ingegaan op de rol van de gemeente wat betreft de inzet van de zogeheten Automatische Externe Defibrillatoren (AED’en). Deze kwestie krijgt een plaats in de nota op grond van een toezegging van het College aan de raad om in het kader van de voorbereiding van de nieuwe nota gemeentelijk gezondheidsbeleid voor de periode 2008-2011 de vraag te onderzoeken of onze gemeente dient in te zetten op de realisatie van een netwerk van AED’en en zo ja, onder welke randvoorwaarden.Hoofdstuk 6 is de financiële paragraaf.

 

Hoofdstuk 2 Gezondheid en de gemeentelijke verantwoordelijkheden

Paragraaf 2.1 Gezondheid

Gezondheid is een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk welbevinden en niet alleen de afwezigheid van ziekten en gebreken. Aldus luidt de definitie van gezondheid van de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO).Het Rijk gebruikt een daarvan afgeleide omschrijving: het vermogen om lichamelijk, geestelijk en sociaal naar eigen vermogen te functioneren in de samenleving. 

De factoren die de gezondheid beïnvloeden zijn terug te vinden in een model dat werd ontworpen door een voormalige Canadese minister van gezondheid, Marc Lalonde. Lalonde onderscheidt vier determinanten van de gezondheid:     1. biologische factoren.     2. fysieke en sociale omgeving.     3. leefstijl en gedrag.     4. gezondheidszorg.

 

Onder biologische factoren valt erfelijkheid. De mens zit complex in elkaar en kan genetische afwijkingen hebben zoals diabetes en endogene depressies. Ook de veroudering valt hieronder.De tweede determinant van de gezondheid van de mens, is zijn omgeving. Hierbij gaat het om de invloeden die buiten het menselijke lichaam liggen en waarover het individu-als-individu deels of geen controle heeft.Voorbeelden hiervan zijn geluidsoverlast, milieuvervuiling en infectieziekten, de fysieke mogelijkheden voor kinderen om te spelen en de verkeersveiligheid. Maar ook sociale factoren zoals opvoedingsstijlen, de aandacht van mensen voor elkaar en huiselijk geweld. Bij leefstijl, de derde determinant, ligt dit anders. Mensen hebben een grote invloed op hun manier van leven. Ongezond eten, te weinig bewegen, roken en het overmatige gebruik van alcohol en drugs doen de gezondheid geen goed. Door verandering van gedrag kan een individu zijn risico’s op ziekten verkleinen.De vierde determinant is de gezondheidszorg. Hierbij kan gedacht worden aan de omvang en geavanceerdheid van de medische zorg en andere vormen van zorg, evenals de beschikbaarheid en toegankelijkheid daarvan. 

Schematisch geeft dit het volgende beeld:

 

Lalonde huldigt de opvatting dat de meeste gezondheidswinst buiten de gezondheidszorg behaald kan worden. De nadruk heeft echter altijd op deze laatste determinant gelegen. Lalonde huldigt de opvatting dat meer aandacht moet worden besteed aan de eerste drie determinanten om te bereiken dat minder mensen op jonge leeftijd sterven en dat minder mensen ziek worden. Het model van Lalonde maakt ook duidelijk dat de bevordering van de volksgezondheid zeker niet alleen een zaak is voor de sector gezondheidszorg. Ook partijen daarbuiten kunnen daaraan een substantiële bijdrage leveren, waaronder de gemeenten. Aangrijpingspunten voor deze overheden zijn primair de factoren leefstijl en de fysieke en sociale omgeving. De acties die zij dienaangaande ondernemen hebben, gezien vanuit het perspectief van de gezondheid van hun burgers, het karakter van preventie.

 

Paragraaf 2.2 De taken van gemeenten op het gebied van de volksgezondheid

 

Gemeenten kennen een lange traditie op het gebied van lokaal gezondheidsbeleid. Aanvankelijk ging het vooral om armenzorg en gezondheidsbescherming. Bij dit laatste valt onder meer te denken aan het toezicht op de keuring en verkoop van voedingsmiddelen en het treffen van maatregelen op het gebied van de hygiëne. Zo heeft de aanleg van rioleringen een belangrijke bijdrage geleverd aan de verbetering van de volksgezondheid. In de loop der tijd zijn daar steeds meer taken bij gekomen. 

Gemeenten hebben primair taken en verantwoordelijkheden op het terrein van de openbare gezondheidszorg. Deze tak van de gezondheidszorg omvat die onderdelen van de gezondheidszorg die zich richten op ziektepreventie en de bescherming en bevordering van de gehele bevolking of groepen binnen de bevolking. Aan de activiteiten op het gebied van openbare gezondheidszorg ligt in principe geen expliciete, door iemand zelf geformuleerde zorgvraag ten grondslag. Het meest karakteristiek aan de openbare gezondheidszorg is dat vooral sprake is van een maatschappelijke hulpvraag.Naast de openbare gezondheidszorg staat de gewone, reguliere gezondheidszorg. Deze is gericht op individuele zorgvragers. 

Tot de openbare gezondheidszorg behoort de collectieve preventie volksgezondheid. In de wet die hierover gaat - de Wet collectieve preventie volksgezondheid (Wpvc) – wordt deze vorm van preventie omschreven als de “bescherming en bevordering van de gezondheid van de bevolking of van specifieke groepen daaruit alsmede het voorkómen en het vroegtijdig opsporen van ziekten onder de bevolking.”. 

In de Wpcv zijn de taken van de gemeente in het kader van de collectieve preventie vastgelegd De gemeente moet de totstandkoming en continuïteit van de collectieve preventie bevorderen. Daarnaast dient zij te zorgen voor de samenhang binnen de collectieve preventie en de afstemming tussen de collectieve preventie en curatieve zorg.Andere met name genoemde taken zijn:

     a. verwerven van inzicht in de lokale gezondheidssituatie van de bevolking (op basis van         epidemiologische analyse).     b. bewaken van gezondheidsaspecten in bestuurlijke beslissingen.     c. bijdragen aan opzet, uitvoering en afstemming van preventieprogramma’s,     d. inclusief gezondheidsvoorlichting en –opvoeding     e. bevorderen van medisch-milieukundige zorg     f.  bevorderen van technische hygiënezorg.     g. bieden van psychosociale hulp bij rampen.     h. zorg dragen voor de uitvoering van de infectieziektebestrijding     i.  zorg dragen voor de uitvoering van de jeugdgezondheidszorg (= preventieve gezondheidszorg          voor 0-19 jarigen).     j.  zorg dragen voor de instelling en instandhouding van gemeentelijke gezondheidsdiensten.     k. advies vragen aan een gemeentelijke gezondheidsdienst alvorens besluiten te nemen die          belangrijke gevolgen kunnen hebben voor de collectieve preventie om de 4 jaar in een nota          het gemeentelijke gezondheidsbeleid vaststellen.

 

Gemeenten zijn verplicht voor de uitvoering van hun taken op het terrein van de collectieve preventie een gemeentelijke gezondheidsdienst in de stand te houden. Onze gemeente kwijt zich van deze verplichting door samen met de andere gemeenten in West-Brabant de Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst West-Brabant (GGD West-Brabant) in stand te houden.  

De bemoeienis van gemeenten met gezondheid gaat overigens beduidend verder dan de taken die de Wcpv opdraagt. Dit is onmiddellijk uitvloeisel van het gegeven dat de gezondheid van mensen niet alleen afhankelijk is van biologische factoren, maar ook van factoren in hun sociale en fysieke omgeving, evenals van hun manier van leven. Hieruit volgt dat een uiterst breed scala van omstandigheden en ontwikkelingen aangrijpingspunt kan zijn voor overheidsingrijpen. Op grond daarvan vallen onder het gezondheidsbeleid van gemeenten ook hun inspanningen ten aanzien de genoemde factoren, die een positieve invloed hebben op het lichamelijke, geestelijke en maatschappelijke welbevinden (= WHO-definitie van gezondheid) van hun inwoners. Dikwijls worden deze inspanningen niet vanzelfsprekend met gezondheidbeleid geassocieerd.Voorbeelden van deze inspanningen zijn het ophalen van huisvuil en het schoonhouden van straten, het zorgen voor voorzieningen op straat die de fysieke en sociale veiligheid van de inwoners ten goede komen, het zorgen voor veilige speelvoorzieningen voor kinderen, het subsidiëren van zwemlessen voor basisschoolkinderen, het proberen te voorkomen dat hangjongeren verder afglijden, het beschikbaar houden van maatschappelijk werk, het helpen van mensen met schulden, ouderenwerk en het zorgen voor huishoudelijke hulp, vervoersvoorzieningen en woonaanpassingen voor inwoners met beperkingen.Andere voorbeelden zijn het toezicht en handhaving betreffende de regelgeving inzake het bouwen van woningen en het milieu. Al met al kan de conclusie luiden dat de gemeente zich op vele beleidsterreinen en op uiteenlopende manieren inzet voor de gezondheid van haar inwoners.Dit gezondheidsbeleid van gemeenten wordt ook wel facetbeleid genoemd. Daarmee wil men tot uitdrukking brengen dat de bevordering van de gezondheid wordt ondernomen op veel gemeentelijke beleidsdomeinen, al dan niet als zodanig onderkend en gelabeld. 

Tot slot kort iets over de verhouding tussen de Wpcv en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Beide wetten hebben niet-identieke doelstellingen en kennen andere procesverplichtingen. Desondanks bestaan er tussen beide wetten vele raakvlakken en overlappingen. De nota Relatie tussen de WPCV en de WMO. Kansen voor de openbare gezondheidszorg! verschaft daarover meer informatie. Deze nota ligt ter inzage. Kort gezegd kan de relatie als volgt benoemd worden. Mensen die zich minder gezond voelen, zullen vaker en meer een beroep doen op maatschappelijke ondersteuning. Preventie is daarom van groot belang. Ook zullen mensen die zich gezond voelen een bijdrage kunnen leveren aan maatschappelijke ondersteuning.

 

Hoofdstuk 3 Reikwijdte nota

 

In hoofdstuk 2 is aangegeven dat, uitgaande van de brede definitie van (volks)gezondheid, het gemeentelijke gezondheidsbeleid zeer veel zaken omvat. Deze reikwijdte kan onmogelijk recht worden gedaan in een gemeentelijke nota over de volksgezondheid. In deze nota is de begrenzing gevonden door de aandacht primair te richten op de meest saillante problemen van de inwoners die in onderzoek naar de gezondheid van de inwoners van onze gemeente zijn geïdentificeerd. Deze problemen worden in de hoofdstukken 4 en 5 besproken.Consequentie van deze afbakening is dat de activiteiten van de GGD West-Brabant van Thuiszorg Mark en Maasmond op het gebied van de volksgezondheid evenals de ambulancezorg van de Regionale Ambulancevoorziening Brabant Midden-West-Noord(RAV MWN) in deze nota verder buiten beschouwing blijven.Het beslag van deze activiteiten op de gemeentelijke middelen is overigens redelijk groot: in 2007 € 547.500,-. Anderzijds is de eigen beleidsvrijheid van onze gemeente ten aanzien van deze activiteiten niet zo groot. Dit komt deels door het gegeven dat het beleid van deze organisaties mede wordt bepaald in samenwerking met andere gemeenten en door andere spelers, deels door de eisen die het Rijk via regelgeving aan deze activiteiten stelt.

 

Hoofdstuk 4 Feiten en cijfers over de gezondheid van de inwoners van Geertruidenberg

In voorbereiding op de nieuwe lokale nota volksgezondheid heeft de GGD West-Brabant de belangrijkste gegevens over de gezondheidssituatie van de inwoners in Geertruidenberg bijeengebracht.Deze bevindingen én de betekenis daarvan voor het gemeentelijke gezondheidsbeleid zijn te vinden in het rapport ‘Gezondheid telt! In Geertruidenberg’. Dit rapport ligt ter inzage. 

Hieronder wordt ingegaan op:     - de (ervaren) gezondheidssituatie     - gezondheidsverschillen     - gezondheidsgedragingen     - indicatoren uit de fysieke en sociale omgeving

 

De (ervaren) gezondheidssituatieOp gemeenteniveau zijn onderstaande cijfers beschikbaar. Deze cijfers zijn door de mensen zelf gerapporteerd en afkomstig uit de Volwassenenenquête 2005 en de Jeugdenquête 2003. 

In Nederland zijn hart- en vaatziekten en psychische stoornissen de belangrijkste gezondheidsproblemen. Zij veroorzaken de grootste ziektelast. Dat wil zeggen dat deze ziekten leiden tot vroegtijdige sterfte en/of verlies van kwaliteit van leven.Naar verwachting zijn ook in Geertruidenberg hart- en vaatziekten en psychische stoornissen de belangrijkste gezondheidsproblemen.In de zelfgerapporteerde cijfers over chronische aandoeningen valt in Geertruidenberg op dat de jongeren (12 t/m 17 jaar) relatief vaker dan in de regio diabetes hebben (1% vs. 0,3%). 

Gezondheidsverschillen.Mensen met een lage sociaal-economische status hebben een slechtere gezondheid dan mensen uit de hogere sociaal-economische lagen van de bevolking. Mensen met een lage opleiding leven gemiddeld bijna vier jaar korter en brengen tien tot vijftien jaar minder lang door in goede gezondheid dan mensen met een hoge opleiding. Ook in West-Brabant bestaan deze sociaal-economische verschillen in gezondheid.Op grond van gegevens over de sociaal-economische status (zie figuur 1) kan geconcludeerd worden dat de gezondheidsverschillen in Geertruidenberg niet geografisch te lokaliseren zijn. Dat betekent echter niet dat er geen gezondheidsverschillen zijn. 

Figuur 1. Sociaal-economische status op basis van inkomen, werksituatie en opleiding(2002, Sociaal Cultureel Planbureau, Wegener)[ afbeelding niet weergegeven] 

Gezondheidsgedragingen.Ook in Geertuidenberg is er een aanzienlijk verlies van gezondheid door ongezond gedrag. Voor de groepen 19- t/m 64 jarigen en 12- t/m 17-jarigen wordt achtereenvolgens ingegaan op de leefstijlfactoren roken, (ernstig) overgewicht, beweging, (overmatig) alcoholgebruik en seksueel risicogedrag.Roken veroorzaakt 13% van de totale ziektelast in Nederland (vooral door longkanker, chronische longziekten (COPD) en coronaire hartziekten). Maar ook overgewicht (bijna 10%), alcoholgebruik (4,5%) en lichamelijke inactiviteit (ruim 4%) dragen in belangrijke mate bij aan de ziektelast. 

Tabel 3. Ongezond gedrag 19- t/m 64-jarigen Geertruidenberg. 

De cijfers uit tabel 3 over ongezond gedrag onder de volwassenen in Geertruidenberg wijken niet significant af van die in West-Brabant. Dat wil echter niet zeggen dat de mensen in Geertruidenberg gezond leven.Ruim een kwart van de 19- t/m 64-jarigen rookt immers dagelijks en bijna de helft van hen heeft overgewicht. 

Tabel 4. Ongezond gedrag 12- t/m 17-jarigen Geertruidenberg. 

De jeugd van 12 t/m 17 jaar in Geertuidenberg legt met hun gedrag géén gezonde basis voor de toekomst. Op twee punten gedraagt de Geertruidenbergse jeugd zich zelfs nog ongezonder dan in de regio: zij drinken relatief vaker alcohol en hebben relatief vaker last van ernstig overgewicht.De grens voor verantwoord alcoholgebruik bij jongeren ligt lager dan bij volwassenen. Jongeren verdragen alcohol slechter omdat ze nog in de groei zijn, minder wegen en kleiner zijn. De effecten van alcohol voelen ze hierdoor sneller en heviger. Drinken onder zestien jaar brengt veel risico’s met zich mee. Er zijn sterke aanwijzingen dat alcoholgebruik een negatief effect heeft op de ontwikkeling van de hersenen. Ook geldt dat hoe jonger kinderen met alcohol in aanraking komen, hoe groter de kans is op overmatig gebruik en verslaving op latere leeftijd. Daarnaast zijn er ook indirecte risico’s. Door de ontremmende werking van alcohol is er een grotere kans op verkeersongevallen, risicovol seksueel gedrag en geweld. 

 

Overgewicht is één van de belangrijkste gezondheidsproblemen van het moment. Het vóórkomen van overgewicht en ernstig overgewicht (obesitas) is de laatste jaren wereldwijd snel toegenomen. Ook in Nederland is dit het geval. Overgewicht (vooral ernstig overgewicht) hangt samen met hart- en vaatziekten, suikerziekte, verschillende vormen van kanker en aandoeningen aan het bewegingsapparaat (zoals artrose) en de ademhalingsorganen. Overgewicht hangt bovendien samen met lichamelijke beperkingen en een slechtere kwaliteit van leven. Overgewicht is het gevolg van een verstoorde energiebalans: meer energie tot je nemen dan je gebruikt. Kortom: te veel eten en te weinig bewegen. Wat betreft dat laatste steekt de Geertruidenbergse jeugd juist gunstig af tegenover de jeugd in de regio. 

Indicatoren uit de fysieke en sociale omgeving.Ongezond gedrag staat niet op zichzelf, maar hangt nauw samen met de sociale en fysieke omgeving op allerlei niveaus, zoals gezin, school of buurt. Naast leefstijlfactoren dragen bijvoorbeeld ook milieufactoren bij aan de ziektelast (2 tot 5%). Het bevorderen van de gezondheid zal zich niet slechts moeten richten op het bevorderen van gezond gedrag, maar ook op beïnvloeding van de (fysieke en sociale) omgeving. Bijvoorbeeld door de aanleg van veilige fietspaden, regelgeving en subsidiëring. 

In de komende jaren is sprake van een verdergaande vergrijzing van de bevolking (zie figuur 2). Hierdoor zullen het aantal nieuwe gevallen van infecties, rugaandoeningen en ongevallen en het voorkomen van hartfalen, gezichtsstoornissen, beroertes en coronaire hartziekten relatief sterk toenemen. Ook het zorggebruik in de sectoren verzorging, verpleging en thuiszorg zal relatief sterk toenemen. 

Figuur 2. Bevolkingsprognose 2005-2015 voor Geertruidenberg (De bevolkings- enbehoefteprognose Noord-Brabant, actualisering 2005)[afbeelding niet weergegeven]

 

 

 

 

Hoofdstuk 5 Beleidsvoornemens volksgezondheid 2008-2011

Paragraaf 5.1 Beleidsvoornemens gericht op inwoners

 

De in hoofdstuk 4 de gepresenteerde feiten en cijfers over de gezondheidstoestand van inwoners van Geertruidenberg zijn voorgelegd aan het Lokaal overleg volksgezondheid. Daarbij is deelnemers gevraagd om suggesties aan te dragen voor te nemen beleidsmaatregelen. De aan dit forum voorgelegde vragen en de gedane suggesties liggen ter inzage. Mede op grond van gedachtewisseling die is gevoerd met het Lokaal overleg volksgezondheid, zal in de periode 2008-2011 in het gemeentelijke volksgezondheidsbeleid een centrale plaats gegeven worden aan de volgende onderwerpen:     1. Overgewicht jeugd.     2. Alcoholgebruik jongeren.     3. Roken.     4. Psychische gezondheid. 

Bij deze keuze is rekening gehouden met de keuzes die het Rijk heeft gemaakt in zijn nota Kiezen voor gezond leven. Daarin worden roken, schadelijk alcoholgebruik, overgewicht, diabetes en depressie als speerpunten van beleid benoemd. Het Rijk gaat ervan uit dat deze speerpunten ook richtinggevend zijn voor de prioriteiten van gemeenten.

Hiermee wordt ook aangesloten op de kernboodschappen volksgezondheid van de GGD West-Brabant uit ‘Gezondheid telt! In Geertruidenberg’. Een van deze boodschappen luidt dat investeren in gezond gedrag noodzakelijk is. Vooral door integraal beleid kan meer effect bereikt worden. Integraal wil zeggen dat gemeenschappelijk gewerkt wordt aan het behalen van gezondheidsdoelen. Dat betekent: samen met verschillende gemeentelijke beleidsterreinen (denk aan sport, maar ook aan ruimtelijke inrichting en integrale veiligheid) én samen met andere organisaties betrokken bij de gezondheid in Geertruidenberg. Dit beperkt zich niet tot de zorgvoorzieningen, zoals thuiszorg, huisartsen en GGZ. Ook andere organisaties zoals scholen, horeca en politie kunnen een belangrijke rol spelen in het lokale gezondheidsbeleid. De rol van de gemeente is daarbij vooral die van regisseur. 

Onderstaand worden de prioriteiten 1 t/m 4 nader uitgewerkt. Daarbij is er naar gestreefd de aanpak zo concreet mogelijk te formuleren. De voortgang van de voorgestelde activiteiten zal jaarlijks besproken worden met het Lokaal overleg volksgezondheid. Dit forum zal tevens worden benut voor het monitoren van lokale ontwikkelingen op het gebied van de volksgezondheid. Voor deze activiteit is destijds dit overleg in het leven geroepen.Bij de uitwerking van de prioriteiten in acties ligt de nadruk vooral op het proces. Er zijn voor de verschillende thema’s landelijke, vaak evidence based (= bewezen effectieve), voorbeeldactiviteiten voorhanden. Implementatie hiervan vraagt om zorgvuldige aansluiting bij de lokale situatie in Geertruidenberg. Daar is draagvlak en inbreng van onze lokale partners bij nodig. 

 1. Overgewicht jeugd. 

DoelMinder overgewicht bij kinderen. 

Beoogd resultaat     - In de JIS (Jeugdgezondheidszorg Informatie Systeem)-gegevens is een daling van het        percentage  kinderen met overgewicht te zien     - In de Jeugdenquête 12- t/m 18 jarigen van 2012 is het percentage jongeren met overgewicht        minder dan 8% en het percentage jongeren met diabetes lager dan 1%. Omdat landelijk        sprake is van een toenemende trend in overgewicht wordt de ambitie gesteld op tenminste        stabilisering van het percentage jongeren met overgewicht. 

ActiviteitenThebe jeugdgezondheidszorg, GGD West-Brabant en gemeente ontwikkelen een plan voor de aanpak van overgewicht bij de jeugd met daarbij, zoals het Lokaal Overleg Volksgezondheid adviseerde:     - aandacht voor onderlinge versterking (integraliteit)     - nadruk op de jongste groep     - het bereiken van ouders     - het continueren van reeds lopende activiteiten. 

Genoemde partijen maken andere belangrijke partners uit Geertruidenberg hiervan deelgenoot. Dat kunnen bijvoorbeeld de huisartsen of verloskundigen zijn, maar ook de supermarkten en de scholen. Het plan wordt in 2008 opgesteld en in 2009 t/m 2011 uitgevoerd en geëvalueerd. Trekker van deze activiteit is de GGD West-Brabant. 

Reeds lopende activiteiten in Geertruidenberg zijn: De Sportieve School, De Gezonde Schoolkantine, Eten + Gymmen = Gewicht Dimmen, Buurtsport, Fysiofit voor Kids, de subsidiëring van sportverenigingen en de instandhouding van speelvoorzieningen (40).Landelijke voorbeeldactiviteiten zijn opgenomen in de Handleiding Preventie van Overgewicht in lokaal gezondheidsbeleid die is ontwikkeld in opdracht van VWS. 

Zoals gemeld in hoofdstuk 4 komt overgewicht voor bij bijna de helft van onze volwassen bevolking en veroorzaakt bij deze groep inwoners veel ziektelast. Ten aanzien van dit probleem wordt geen noodzaak gezien voor eigen acties van de gemeente, gelet op het scala van bovenlokale initiatieven gericht op de volwassenen in Nederland om aan dit probleem iets te doen. De acties beperken zich vooralsnog tot het verminderen van overgewicht tot de doelgroep jeugd. Deze groep heeft nog een lange toekomst en dit maakt investeren in hun gezondheid volop de moeite waard. Bovendien zijn er ten aanzien van jongeren voldoende ingangen beschikbaar voor het beïnvloeden van hun gedrag en dat van hun ouders. 

2. Alcoholgebruik jongeren

DoelSterke vermindering alcoholgebruik onder de 16 jaar en voorkomen van overmatig alcoholgebruik bij de jeugd 16+. Deze doelstelling sluit aan bij de landelijke acties. 

Beoogd resultaat     - In de Jeugdenquête 12- t/m 18-jarigen 2012 is het alcoholgebruik onder de 16 jaar zeer sterk        verminderd. Landelijk wordt ingezet op géén alcoholgebruik onder de 16 ingezet.       Een percentage van 0 wordt evenwel niet haalbaar geacht.     - In de Jeugdenquête 12- t/m 18-jarigen 2012 is het percentage bingedrinkers gehalveerd van        14% naar 7%. ‘Binge drinken’ is tenminste op één weekend-dag minstens 6 glazen alcohol        drinken. 

 

Activiteiten (inclusief fasering, betrokkenen en trekker)Vanuit het jeugdbeleid wordt in Geertuidenberg reeds gewerkt aan een Plan van aanpak genotmiddelen. Dit plan van aanpak is gericht op hetzelfde doel als in deze nota wordt aangewezen. Deelnemers zijn GGD West-Brabant, Novadic-Kentron, politie, scholen en jongerenwerker en de gemeente.De gemeente is trekker van deze activiteit. Het plan van aanpak zal in de eerste helft van 2008 worden vastgesteld. Het plan van aanpak zal een integraal karakter hebben Integraal wil in dit verband zeggen dat er niet alleen aandacht is voor voorlichting aan jongeren en hun ouders, maar ook voor regelgeving en voorzieningen. Ook hier is sprake van een beperking tot de doelgroep jeugd. 

Reeds lopende activiteiten in Geertruidenberg zijn het BAVO-project, voorlichting over alcoholgebruik op het Dongemond College en het project Weerbaarheid op de basisscholen. 

3. Roken

DoelVermindering van het aantal rokers. 

Beoogd resultaat     - In de Volwassenenenquête 2010 is het percentage dat dagelijks rookt minder dan 27%.     - In de Jeugdenquête 2012 is het percentage dat dagelijks rookt minder dan 11%.ActiviteitenDe gemeente stimuleert het stoppen met roken via de Minimale Interventie Strategie (MIS; is een door Stivoro ontwikkelde methodiek met stopadvies en begeleiding door o.a. huisarts). Zij overlegt hierover met de huisartsen en streeft ernaar met hen afspraken te maken. Het overleg vindt plaats in 2008. De GGD West-Brabant is trekker van deze activiteit.Gezien de dalende trend van het roken onder jongeren zijn de activiteiten vooraslnog beperkt tot het stimuleren van het stoppen met roken en zijn zij niet apart gericht op het voorkómen dat mensen gaan roken. Roken wordt overigens wel meegenomen in de totaalaanpak van genotmiddelen gericht op jeugd vermeld onder 2. 

Reeds lopende activiteiten in Geertruidenberg zijn het BAVO-project en de Actie Tegengif van het Dongemond College. 

4. Psychische gezondheid 

DoelVoorkomen van psychische stoornissen.

 

Beoogd resultaat     - In de Volwassenenenquête 2010 ervaart ten hoogste 14% hun psychische gezondheid als        slecht.     - In de Jeugdenquête 2012 ervaart ten hoogste 9% hun psychische gezondheid als slecht. 

ActiviteitenDe GGZ regio Breda, GGD West-Brabant en gemeente ontwikkelen een aanpak die op advies van het Lokaal Overleg Volksgezondheid met name gericht is op:     - consultatie en [h]erkenning van geestelijke gezondheidsproblemen     - een integrale inzet vanuit verschillende gemeentelijke beleidsterreinen (bijvoorbeeld inrichting        openbare ruimte, integrale veiligheid)     - met specifieke aandacht voor de doelgroep jeugd.De aanpak wordt in 2008 ontwikkeld. De uitvoering en evaluatie vinden plaats in 2009 tot en met 2011.De GGD West-Brabant is trekker van deze activiteit. 

In Geertruidenberg bestaat reeds een Maatschappelijk Steunsysteem (MASS). Dit MASS is een lokaal casuïstiekoverleg dat zich toelegt op het signaleren van complexe problematiek en op het zorgen voor adequate hulpverlening. Er wordt samengewerkt door de GGZ regio Breda, Novadic-Kentron, de GGD West-Brabant, gemeente, thuiszorg, maatschappelijk werk, politie en andere betrokkenen.Melding van nieuwe gevallen geschiedt rechtstreeks in het MASS overleg of via het Meldpunt bij de GGD West-Brabant. 

 

 

 

Paragraaf 5.2 Automatische Externe Defibrillatoren

 

In Nederland worden er per jaar 40 à 80 mensen per 100.000 inwoners getroffen door een hartstilstand. Op grond van dit gegeven gaat het in Geertruidenberg om 8 tot 16 inwoners per jaar (bron: GGD West-Brabant). In de meeste gevallen is de oorzaak van de hartstilstand het ontstaan van hartkamer-fibrilleren, een ritmestoornis die resulteert in het stilvallen van het hart als bloedpomp. Ten behoeve van het defibrilleren zijn er apparaten beschikbaar voor uitwendig gebruik die automatisch kunnen vaststellen of er sprake van het fibrilleren van het hart en die met een elektronische stem de bediener van het apparaat begeleiden bij het toedienen van elektrische schokken die een einde moeten maken aan het hart-fibrilleren. Deze apparaten worden Automatische Externe Defibrillatoren (AED’en) genoemd.

De overlevingsketen in het geval hartstilstand kent vier belangrijke elementen:     - Snel alarmeren.     - Snel beginnen met de elementaire reanimatie.     - Vroeg defibrilleren, hetzij door leken, hetzij door ambulancepersoneel.     - Snel beginnen met de voortgezette reanimatiehandelingen.

Reanimatie en defibrilleren vormen dus belangrijke schakels in het verhogen van de overlevingskans van personen die getroffen worden door hartstilstand. Bijna 3 miljoen mensen in Nederland hebben, als privé-persoon of als bedrijfshulpverlener, reanimatie-cursussen gevolgd. De ambulances zijn uitgerust met defibrillatie-apparatuur. En het besluit is genomen om ook de noodhulpvoertuigen van de politie daarmee uit rusten.

De GHOR Midden- en West-Brabant heeft in 2006 gemeenten uitgenodigd om nadere initiatieven te nemen ten aanzien van het onderdeel Vroeg defibrilleren door leken. Meer bepaald heeft zij de gemeenten uitgenodigd te komen tot een door leken te bedienen netwerk van AED’en. Diverse gemeenten hebben aan die oproep gehoor gegeven en hebben een AED-netwerk gerealiseerd of zijn daarmee bezig. Ook wij hebben aangegeven dat er gewerkt moet worden aan de totstandkoming van een AED-netwerk. Los daarvan is deVerenigde Ondernemers Geertruidenberg (VOG) in 2006 een collectief inkooptraject betreffende AED’en voor de leden-ondernemers gestart. Ook heeft zij aan vijf lokale sportverenigingen een AED geschonken.

Wil een AED-netwerk systematisch effectief kan zijn, dan dient voldaan te zijn aan de volgende voorwaarden.     - De fysieke beschikbaarheid dichtbij van AED’en in geval van een hartstilstand van een        persoon, inclusief de aanwezigheid van een onderhoudsplan voor deze apparaten.     - De beschikbaarheid van voldoende mensen die geoefend zijn in hartmassage en in het        gebruik van een AED.     - De aanwezigheid van een systeem om personen te verwittigen dat een persoon door een        hartstilstand is getroffen, de plaats waar deze persoon zich bevindt en de plaats waar de        meest nabije AED gehaald kan worden.

Tot nu toe is in de regio West-Brabant niet voldaan aan deze voorwaarden, omdat een verwittigingsysteem ontbreekt. Inmiddels heeft een ontwikkeling plaats gevonden die ervoor gaat zorgen dat hierin wordt voorzien. Deze ontwikkeling houdt in dat de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant heeft besloten tot het door de Gemeenschappelijke Meldkamer laten leggen van een link tussen enerzijds de locaties van 112-meldingen die een (vermoedelijke) hartstilstand betreffen en anderzijds een geautomatiseerd zoeksysteem, de zogeheten AED-locator. Als gevolg daarvan is dat zoeksysteem in staat binnen enkele seconden een SMS-waarschuwing af te geven aan een aantal personen dat het zoeksysteem aanwezig weet in het gebied waarin het slachtoffer zich bevindt. Daarbij ontvangt een deel van de gealarmeerde personen een melding van de locatie van het slachtoffer plus het verzoek om een begin te maken met hartmassage. Anderen krijgen tegelijkertijd de melding van de locatie van de meest nabije AED, plus het verzoek om met dat apparaat naar de locatievan het slachtoffer te gaan. Duidelijkheidshalve zij opgemerkt dat de Meldkamer eerst dan de melding naar het geautomatiseerde zoeksysteem doet nadat zij een ambulance naar het slachtoffer heeft gestuurd. Het sturen van een ambulance met een spoedopdracht heeft dus te allen tijde voorrang.Opgemerkt zij ook dat het zoeksysteem is gekoppeld aan een database van AED’en en van vrijwilligers die in het gebruik daarvan getraind zijn. De daarin eenmaal opgenomen apparaten en hulpverleners blijven daarvan in de tijd gezien onderdeel uitmaken op voorwaarde dat periodiek noodzakelijk onderhoud wordt uitgevoerd respectievelijk de vereiste periodieke bijscholing wordt gevolgd. Aan de database zijn programma’s gekoppeld die dit bewaken.

Gegeven de bovenstaande ontwikkeling zal worden ingezet op de realisering van een AED-netwerk in de gemeente Geertruidenberg. Daartoe zal een werkgroep in het leven geroepen worden, bestaande uit vertegenwoordigers van in ieder geval de GGD West-Brabant, de EHBO Vereniging Dongemond en de gemeente.De werkgroep zal:     - Onderzoek te doen op welke plaatsen in de gemeente AED’en nog geplaatst moeten worden        en de nadere eisen waaraan de AED’en in verband met hun locatie moeten voldoen. Daarbij        zal rekening gehouden worden met de spreiding van de reeds binnen de gemeente        beschikbare apparaten.     - Inwoners enthousiasmeren om cursussen reanimatie en AED-gebruik te volgen.     - Bevorderen dat AED’en en opgeleide AED-bedieners worden aangemeld bij eerder        genoemde database van AED'en en AED-bedieners.

EHBO-Vereniging Dongemond zal aan de werkgroep deelnemen als adviseur. Zij heeft toegezegd bereid te zijn om de eigen leden te enthousiasmeren deel te nemen aan een verwittigingsysteem betreffende de AED’en evenals om binnen de grenzen van haar mogelijkheden, hartmassage- en AED-trainingen te verzorgen.De werkgroep zal per gemeentekern met lokale partijen proberen te komen afspraken over een AED-netwerk.

De GHOR West-Brabant heeft de nodige ervaring en kennis in huis betreffende AED-apparatuur en AED-netwerken. Gelet hierop zal de GHOR worden gevraagd deel uit te maken van de werkgroep.Hierboven zijn de initiatieven vermeld van van de Verenigde Ondernemers Geertruidenberg ten aanzien van de verbreiding van AED’en in de gemeente. Gehoopt wordt dat gerekend kan blijven worden op de verdere steun van de VOG en andere particuliere organisaties bij de totstandbrenging en instandhouding van een effectief AED-netwerk.

 

Hoofdstuk 6 Financiën

 

Voor het nastreven van de eerder besproken ambities betreffende overgewicht van de jeugd, alcoholgebruik door jongeren, roken en psychische gezondheid hoeven binnen de gemeentebegroting geen gelden te worden opgenomen. Met de realisering van een AED-netwerk is op grond van een schatting van de GGD West-Brabant een bedrag gemoeid van € 24.000,-. De raad dient dit benodigde bedrag beschikbaar te stellen via de kadernota/begroting 2009.

 

CiteertitelDeze nota kan worden aangehaald als: Nota gezondheidbeleid gemeente Geertruidenberg 2008-2011.

 

Bij raadsvoorstel nota gezondheidsbeleid gemeente Geertruidenberg 2008-2011 1

 

Evaluatie nota gezondheidsbeleid gemeente Geertruidenberg 2003-2007 

1. InleidingDe Nota gezondheidsbeleid gemeente Geertruidenberg 2003-2007 is op 31 januari 2004 vastgesteld door de raad. De nota omschrijft de gemeentelijke verantwoordelijkheid op het gebied van de volksgezondheid en geeft inzicht in de feiten en ontwikkelingen in de gezondheidssituatie in Geertruidenberg. Op grond daarvan zijn onderstaande beleidsvoornemens voor de periode 2003-2007 vastgesteld. 

A. Blijvend gezondheid bevorderen De raad concludeert zich, binnen de gemeentelijke bevoegdheden, krachtig in te willen blijven zetten voor de bevordering van de gezondheid van de burgers. Zij stelt: ´De gezondheid van de burgers van onze gemeente is ons veel waard. Daarom zullen wijbeleidsvoornemens dienaangaande zwaar laten wegen in het geheel van de beleidsvoornemens van onze gemeente in de periode 2003-2007, zeker in die gevallen waarin zij nodig zijn om evidente risico’s voor en bedreigingen van hun gezondheid weg te nemen.

Deze stellingname lijkt gratuit, maar is dat niet. In de jaren die voor ons liggen, lijken de budgettaire mogelijkheden van onze gemeente onder druk komen te staan. En zal zich in de uitgavensfeer mogelijk de noodzaak aandienen tot ‘minder meer’ dan wel krimp. Hetzojuist geformuleerde uitgangspunt garandeert dat alsdan de uitgaven die de onmiddellijke gezondheid betreffen, zullen worden ontzien´. 

B. Extra accent bij de jeugd Ook is bepaald dat binnen het gezondheidsbeleid een extra accent gelegd wordt bij inspanningen gericht op de jeugd. Want, zo stelt de raad, ´Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst, zo luidt het gezegde. Gelet hierop zijn investeringen op het gebied van de gezondheid bij kinderen en jongvolwassenen zeer de moeite waard.´ 

C. Initiatieven gericht op voorkomen van ongezonde leefgewoonten De raad constateert dat veel burgers ongezond leven en dat gezondheidswinst te boeken is door de ongezonde gedragingen aan te pakken. Er wordt niet gekozen voor het ontwikkelen van nieuwe lokale initiatieven maar voor het nadrukkelijk aandacht vragen voor activiteiten gericht op het voorkomen van ongezond gedrag bij onder meer de GGD West-Brabant.´De reden voor dit standpunt is dat er in den lande al vele initiatieven worden genomen om ongezonde leefgewoonten te voorkomen of om te buigen´ 

D. Up to date informatie over relatie volksgezondheid – hoogspanningslijnen Op basis van bezorgdheid in de samenleving over de invloed van hoogspanningslijnen op de gezondheid is voorgenomen om in samenspraak van gemeente, GGD West-Brabant (medische milieukunde) en de eigenaar van de lijnen de actuele gegevens in beeld te houden.  

E. Monitoring van lokale gezondheidssituatie door overleg met betrokken partners De raad concludeert dat, om de gemeentelijke verantwoordelijkheden voor de gezondheid van de burgers waar te maken, het vereist is om informatie te hebben over lokale ontwikkelingen en gebeurtenissen op het gebied van de volksgezondheid. Zij stelt: ´Wij zullen het initiatief nemen om te komen tot een periodiek overleg met lokaal werkzame vertegenwoordigers van de huisartsen, de thuiszorg, het algemeen maatschappelijk werk, het verpleeghuis en het verzorgingshuis. Dit overleg zullen wij benutten om informatie uit eerste hand te krijgen over tendensen betreffende de gezondheid van de inwoners van onze gemeente. Gelet op haar gedegen en brede kennis van de openbare gezondheidszorg, zullen wij de GGD West-Brabant bij dit overleg betrekken.´

2. De stand van zaken eind 2007

Evaluatie van beleidsvoornemens is alleen goed mogelijk als tevoren concreet is vastgelegd wat beoogd wordt ermee te bereiken.Het formuleren van meetbare doelen in het lokale gezondheidsbeleid heeft, mede onder invloed van een rapport van de Inspectie voor de Gezondheidszorg, een sterke ontwikkeling doorgemaakt. De Inspectie constateerde in haar rapport ´De staat van de openbare gezondheidszorg, Hoe houden wij het volk gezond?´ (november 2005) dat de lokale gezondheidsnota´s nog te weinig waarborgen bevatten voor daadwerkelijke uitvoering van de voornemens.In ´Gezondheid telt! In Geertruidenberg´ (2007) adviseert de GGD West-Brabant hierover:     - duidelijke beleidskeuzes te maken en acties uit te werken in een plan van aanpak met heldere        en haalbare doelen en te bereiken resultaten     - Verantwoordelijken en uitvoerings-/samenwerkingspartners voor de acties benoemen en        hierbij te zorgen voor afstemming en samenhang     - voldoende middelen te reserveren voor de realisering van de actiepunten     - concrete afspraken te maken over monitoren en evaluatie van de actiepunten.       Deze adviezen hebben wij meegenomen bij de vervaardiging van de nieuwe nota        volksgezondheid. 

De beleidsvoornemens uit de lokale gezondheidsnota voor 2003-2007 waren minder concreet. Er kan niet geëvalueerd worden of de beoogde resultaten behaald zijn, omdat deze vooraf niet benoemd zijn. Daarom wordt hier per beleidsvoornemen volstaan met een omschrijving van de stand van zaken. 

Ad A. Blijvend gezondheid bevorderen

De uitvoering van haar taak om de volksgezondheid te bevorderen heeft de gemeente voor een belangrijk deel ondergebracht bij de GGD West-Brabant. Elke 4 jaren spreken de 18 gemeenten gezamenlijk een basisproductenpakket af. Van 2005 t/m 2008 namen de gemeenten, dus ook Geertruidenberg producten af in 10 hoofdgroepen, te weten:     1. Infectieziektebestrijding     2. Jeugdgezondheidszorg     3. Epidemiologie     4. Beleidsadvisering     5. Preventieprogramma´s     6. Medische Milieukunde     7. Technische hygiënezorg     8. Openbare geestelijke gezondheidszorg     9. Forensische geneeskunde     10. Bevolkingsonderzoeken. 

Binnen verschillende producten is er voor de gemeente jaarlijks de mogelijkheid om lokaal maatwerk te krijgen. De gemeente Geertruidenberg heeft bij haar keuzes aangesloten bij de lokale gezondheidssituatie. In de looptijd van de lokale gezondheidsnota werden onder meer afgenomen het preventieproject Van basis- naar voortgezet onderwijs (voor groep 7 en 8 van het basisonderwijs, onder andere gericht op genotmiddelen), Eten + gymmen = gewicht dimmen (gericht op leerlingen in het basisonderwijs én hun ouders met als doel kennisvergroting over een verantwoorde balans tussen voeding en bewegen), weerbaarheid (gericht op het vergrotenvan kennis en vaardigheden van leerlingen in het basisonderwijs om sociaal weerbaar te worden) en deelname aan het gemeentebrede netwerk rondom jeugd. 

Daarnaast heeft de gemeente Geertruidenberg jaarlijks ook aanvullende productafspraken met de GGD gemaakt. In de periode 2003-2007 hadden die onder meer betrekking op het project Armoede en gezondheid van Kinderen en de Technische Hygiënezorg Peuterspeelzalen (gericht op het voorkomen van infectieziekten en ongevallen onder de kwetsbare groep peuters).  Behalve de GGD-producten zijn er ook andere gemeentelijke activiteiten die bijdragen aan de bevordering van de volksgezondheid, hoewel hun effecten niet als zodanig benoemd zijn. Zo zijn er de subsidiering van sportverenigingen, het aanleggen en in stand houden van speelvoorzieningen, de handhaving van de Drank- en horecaverordening en het milieubeleid.Tenslotte waren er in 2003 -2007 ook andere organisaties die zich richtten op de bevordering van de gezondheid van de inwoners van Geertruidenberg. 

Ad B. Extra accent bij de jeugd

Geertruidenberg koos in het GGD-maatwerk nagenoeg uitsluitend voor activiteiten gericht op bevordering van de gezondheid van de jeugd (zie hierboven). De GGD richt zich op de 4-19 jarigen. De Thuiszorg Mark en Maasmond op de 0-4 jarigen. Sinds 2003 heeft degemeente de regie voor de integrale jeugdgezondheidszorg 0-19 jarigen.  

Ad C. Initiatieven gericht op voorkomen van ongezonde leefgewoonten

Zoals al aangegeven heeft de gemeente het maatwerk gericht op het voorkomen van ongezonde leefgewoonten (zie hierboven onder B). 

Ad D. Up to date informatie over relatie volksgezondheid – hoogspanningslijnen

In het kader van de medisch milieukundige zorg houdt de GGD proactief informatie bij over onderwerpen die een relatie met volksgezondheid (kunnen) hebben. De relatie tussen hoogspanningslijnen en gezondheid is een van die onderwerpen. In 2005 bracht de staatssecretaris van Milieu het Beleidsadvies met betrekking tot hoogspanningslijnen uit aan gemeenten, provincies, VNG, IPO,Energienet en Netbeheerders Elektriciteit. Op basis van ondermeer de nota Nuchter omgaan met risico´s (RIVM, 2004), de steeds terugkerende maatschappelijke onrust en twee wetenschappelijke analyses (ondanks veel onderzoek zijn er geen aanwijzingen gevonden voor een oorzakelijk verband tussen blootstelling aan magnetische velden van hoogspanningslijnen en het ontstaan van leukemie bij kinderen) luidt het advies: ´….om bij de vaststelling van streek- en bestemmingsplannen en van de tracés van bovengrondsehoogspanningslijnen, dan wel bij wijzigingen in bestaande plannen of van bestaande hoogspanningslijnen, zo veel als redelijkerwijs mogelijk is te vermijden dat er nieuwe situaties ontstaan waarbij kinderen langdurig verblijven in het gebied rond bovengrondse hoogspanningslijnen waarbinnen het jaargemiddelde magneetveld hoger is dan 0.4 microtesla (de magneetveldzone)´.Bij de operationalisering van dit advies kan gebruik gemaakt worden van de website van het RIVM. Gewezen wordt op het belang van goede informatievoorziening aan de burgers. VROM heeft daarvoor een brochure ontwikkeld. Vooralsnog was er geen aanleiding om speciale activiteiten te ontwikkelen. 

Ad E. Monitoring van lokale gezondheidssituatie door overleg met betrokken partners

Eind 2005 heeft voor de eerste maal overleg plaatsgevonden tussen de gemeente en het zogeheten Lokaal Overleg Volksgezondheid.Aan dit lokaal overleg nemen deel:     - Thuiszorg Mark en Maasmond     - Trema     - GGZ regio Breda     - Novadic-Kentron     - GGD West-Brabant     - Huisartsen     - Huispitaal     - St.Welzijn Ouderen Geertruidenberg     - Het Hoge Veer     - De Riethorst StromenlandJaarlijks is gesproken met deze partijen. Eind 2007 heeft het Lokaal Overleg Volksgezondheid een belangrijke input geleverd bij de voorbereiding van de nieuwe lokale gezondheidsnota. Van hun suggesties voor de aanpak van de speerpunten is dankbaar gebruik gemaakt. Het Lokaal overleg blijft via een jaarlijkse rapportage betrokken bij de uitvoering van de nota.

 

Bij raadsvoorstel nota gezondheidsbeleid gemeente Geertruidenberg 2008-2011 2

Uitvoeringsplan nota gezondheidsbeleid gemeente Geertruidenberg 2008-2011Van SMART-doel naar Inspanningen

2.2. Alcoholgebruik jongeren.

 

Van Ambitie naar SMART-doel

Van SMART-doel naar Inspanningen

2.3. Roken.

 

Van Ambitie naar SMART-doel

Van SMART-doel naar Inspanningen

2.4. Psychische gezondheid.

 

Van Ambitie naar SMART-doel

Van SMART-doel naar Inspanningen

2.5. AED.

 

Van Ambitie naar SMART-doel

Van SMART-doel naar Inspanningen

 

 

 

1. Inleiding.

 

In de kadernota Gezond: Altijd beter! stelt de gemeente Geertruidenberg haar ambities op het terrein van de volksgezondheid vast.Voorliggend plan geeft uitvoering aan deze ambities.

 

De ambities worden zoveel mogelijk vertaald in SMART-doelen met daaraan gekoppeld de vereiste inspanningen. 

Met name vanwege de A (Acceptabel) in SMART is besloten eerst een kadernota vast te stellen en vervolgens, in overleg met het veld, verder uitwerking te geven aan de gestelde ambities. Ambities, die overigens wel besproken zijn met de belangrijkste partijen betrokken bij het lokale gezondheidsbeleid.

 

Letterlijk lezen we in de kadernota: ‘Bij de uitwerking van de prioriteiten in acties ligt de nadruk vooral op het proces…. Implementatie hiervan vraagt om zorgvuldige aansluiting bij de lokale situatie in Geertruidenberg. Daar is draagvlak en inbreng van onze partners bij nodig’ (Gezond: Altijd beter!, pagina 10).

 

Wat betreft de noodzakelijke inspanningen om de SMART-doelen te bereiken wordt hierna ingegaan op de elementen:  

Vooralsnog wordt in de laatste kolom ´Kosten´ uitgegaan van herschikking van bestaande middelen. 

2. De uitwerking pér ambitie.

 

Over de uitwerking pér ambitie op de volgende pagina’s heeft afstemming plaatsgevonden met enkele betrokken partners. In de vervolgaanpak krijgt dit nadrukkelijk verder invulling. Samenwerking van álle partijen met invloed op de gezondheidssituatie in Geertruidenberg is van groot belang. De gemeente vervult daarbij de rol van regisseur. 

Bij de uitwerking zijn de tips van het Lokaal Overleg Volksgezondheid meegenomen. Zij worden integraal vermeld. 

De stand van zaken van dit Uitvoeringsplan zal jaarlijks in december besproken worden met het Lokaal Overleg Volksgezondheid. Het verslag van deze bespreking wordt ter kennisname aan de raadscommissie aangeboden.Eind 2011 verschijnt de totaal-evaluatie van Gezond: Altijd beter! Sommige meetmomenten liggen ná die datum. In die gevallen zal met name sprake zijn van een procesevaluatie en het in beeld brengen van de resultaten tot dan toe.

2.1. Overgewicht jeugd.

 

Van Ambitie naar SMART-doel