Regeling vervallen per 12-11-2012

Klachtenregeling ongewenst gedrag

Geldend van 18-02-2003 t/m 11-11-2012 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2003

Intitulé

Klachtenregeling ongewenst gedrag

Burgemeester en wethouders van de gemeente Geertruidenberg;

 

Gelet op artikel 4 van de Arbeidsomstandighedenwet;

 

met instemming van de Ondernemingsraad;

 

BESLUITEN

 

vast te stellen de navolgende klachtenregeling:

 

Klachtenregeling ongewenst gedrag

 

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:     a.   bevoegd gezag: het college van burgemeester en            wethouders;     b.   klager: de persoon die zich wendt tot de vertrouwens-           persoon, dan wel een klacht over ongewenst gedrag           indient bij de klachtencommissie;     c.   verweerder: de persoon tegen wie de klacht is gericht;     d.   klachtencommissie: de commissie die is ingesteld door           burgemeester en wethouders en belast is met het           onderzoek naar een geval van sexuele intimidatie,           agressie en/of geweld, discriminatie of pesten als           bedoeld onder f tot en met i.     e.   vertrouwenspersoon: de functionaris tot wie een persoon           zich kan wenden voor advies en/of ondersteuning wanneer           deze meent het slachtoffer te zijn van sexuele intimidatie,           agressie en/of geweld, discriminatie of pesten als bedoeld           onder f tot en met i.     f.    seksuele intimidatie: ongewenste seksueel getinte           opmerkingen en gedragingen en verzoeken om           seksuele gunsten of ander verbaal, non-verbaal of           fysiek gedrag van seksuele aard, waarbij tevens           mogelijk sprake kan zijn van een van de volgende           punten:              - onderwerping aan dergelijk gedrag wordt, hetzij                 expliciet hetzij impliciet, gehanteerd als voorwaarde                 voor de tewerkstelling van iemand;              - onderwerping aan of afwijzing van een dergelijk                 gedrag door iemand wordt (mede)gebruikt als                 basis voorbeslissingen die het werk van zo                 iemand raken;              - dergelijk gedrag heeft het doel of het gevolg de                 werkprestaties van iemand aan te tasten en/of een                 intimiderende, vijandige of onaangename werk-                 omgeving te creëren.     g.   agressie en geweld: voorvallen waarbij een werknemer             psychisch of fysiek wordt lastiggevallen, bedreigd of            aangevallen onder omstandigheden die rechtstreeks            verband houden met het verrichten van arbeid.     h.   discriminatie: handelingen en praktijken die tot effect            hebben dat medewerkers worden achtergesteld op           gronden die in de gegeven situatie geen rol mogen           spelen zoals ongeoorloofd onderscheid maken of           geoorloofd onderscheid niet maken;     i.    pesten: het systematisch uitoefenen van psychisch,           fysiek of sexueel geweld door een persoon of groep           personen tegen meestal een ander, die niet (meer)           in staat is zichzelf te verdedigen.

 

Artikel 2

Deze regeling is van toepassing op een ieder die werkzaam is bij de gemeente Geertruidenberg, al dan niet op grond van een aanstelling.

 

Artikel 3

Een ieder die met ongewenst gedrag zoals bedoeld in artikel 1 wordt geconfronteerd, kan zich wenden tot de vertrouwenspersoon, dan wel een klacht indienen bij de klachtencommissie.

 

Artikel 4

De vertrouwenspersoon is met inachtneming van de nodige vertrouwelijkheid bevoegd de verweerder of andere betrokkenen binnen de gemeente te horen en informatie in te winnen, voor zover dit voor de uitvoering van de taken noodzakelijk is,

 

Artikel 5

De vertrouwenspersoon heeft tot taak:

  • a.

    degene die meent slachtoffer te zijn van ongewenstgedrag bij te staan en van advies te dienen;

  • b.

    indien de onder a. bedoelde persoon daarin toestemt doorbemiddeling te trachten tot een oplossing van degesignaleerde problemen te komen;

  • c.

    voor zover nodig en/of gewenst de onder a. bedoeldepersoon te verwijzen naar gespecialiseerde hulpverlenings-instanties;

  • d.

    de onder a bedoelde persoon op diens verzoek teondersteunenbij het indienen van een klacht met betrekkingtot ongewenst gedrag bij de klachtencommissie.

  • e.

    het verzorgen van verslaglegging.

Artikel 6

  • 1. De vertrouwenspersoon is bevoegd informatie in te winnenbij degene die zich tot deze functionaris wendt voor adviesen ondersteuning en - met toestemming van deze - bij debetrokkenen, voor zover de uitvoering van taken daartoenoodzaakt. De vertrouwenspersoon neemt daartoe degrootst mogelijke zorgvuldigheid in acht ter beschermingvan de privacy en andere belangen van betrokkenen.

     

  • 2. De vertrouwenspersoon is verplicht tot geheimhouding vanhetgeen in verband met de werkzaamheden in de functievan vertrouwenspersoon ter kennis wordt gebracht. Dezegeheimhoudingsplicht bestaat niet ten aanzien van degemeentesecretaris en de klachtencommissie, voor zoverde vertrouwenspersoon van mening is dat de beschikbareinformatie een bijdrage kan leveren in de behandeling vande ingediende klacht ter zake van ongewenst gedrag.

     

  • 3. In voorkomende gevallen kan de vertrouwenspersoonexterne deskundigen raadplegen: in geval hier kosten aanverbonden (kunnen) zijn dient de gemeentesecretarisvooraf in te stemmen met een dergelijk consult.

     

  • 4. Personen die met betrekking tot een klacht aangaandeongewenst gedrag door de vertrouwenspersoon wordenbenaderd zijn verplicht tot geheimhouding daaromtrentjegens anderen en worden hierop gewezen door devertrouwenspersoon.Deze geheimhoudingsplicht bestaat niet ten aanzienvan de gemeentesecretaris en de klachtencommissie,voor zover de beschikbare informatie een bijdrage kanleveren in de behandeling van een ingediende klacht terzake van ongewenst gedrag.

     

Artikel 7

  • 1. Het bevoegd gezag stelt een klachtencommissie ongewenstgedrag in, bestaande uit tenminste drie leden of een anderoneven aantal, waaronder de voorzitter. Een ambtelijksecretaris, door het college aan te wijzen, ondersteuntde commissie.

     

  • 2. In de klachtencommissie heeft tenminste één vrouw zitting.

     

  • 3. Voor elk lid wordt een genoegzaam aantal plaats-vervangende leden benoemd.

     

  • 4. Het bevoegd gezag draagt zorg voor de aanwezigheidvan voldoende deskundigheid ïn de klachtencommissiemet betrekking tot de problematiek van ongewenst gedrag.

     

Artikel 8

  • 1. De klachtencommissie stelt een onderzoek in naar iederebij haar schriftelijk ingediende klacht omtrent ongewenstgedrag.

     

  • 2. De klachtencommissie adviseert gevraagd en ongevraagdaan burgemeester en wethouders ter zake van het beleiden de uitvoering van het beleid ter voorkoming enbestrijding van ongewenst gedrag.

     

  • 3. De klachtencommissie brengt jaarlijks verslag uit aanburgemeester en wethouders indien in het daaraanvoorafgaande jaar beroep is gedaan op de commissie.

     

Artikel 9

  • 1. De klachtencommissie hoort afzonderlijk de klager dieeen klacht over ongewenst gedrag heeft ingediend ende verweerder tegen wie een klacht is ingediend;daarnaast hoort de commissie anderen indien ditnaar haar oordeel noodzakelijk is.

     

  • 2. De zittingen zullen slechts plaatsvinden bij aanwezigheidvan ten minste twee leden.

     

  • 3. De zittingen van de klachtencommissie zijn besloten.

     

  • 4. Van iedere zitting van de klachtencommissie waarbijklager, verweerder of overige betrokkenen worden gehoord,wordt een verslag opgemaakt. Het verslag wordt, voorzover het betrekking heeft op de klager, de verweerder ofoverige betrokkenen door elk voor het deel dat hem ofhaar aangaat, voor akkoord ondertekend. Indien één vande betrokken partijen dit weigert, wordt de reden daarvanop het betreffende verslag aangetekend. Het verslag vande totale zitting wordt, na goedkeuring door deklachtencommissie, ondertekend door de Voorzitter ende ambtelijk secretaris. Van elk goedgekeurd verslagdoet de ambtelijk secretaris een afschrift toekomenaan de leden van de klachtencommissie.

     

  • 5. Tijdens het onderzoek naar een klacht door deklachtencommissie kunnen zowel de klager als deverweerder zich doen bijstaan door een door hen tekiezen raadsman. Op deze mogelijkheid worden beidepartijen tijdig schriftelijk gewezen.

     

  • 6. Klager en verweerder hebben tijdens het onderzoekrecht op inzage van de stukken die op de aanklachtbetrekking hebben.

     

  • 7. De klachtencommissie brengt, binnen twee maandenna ontvangst van de klacht, een schriftelijk advies uitaan het college van burgemeester en wethouderswaarin gemotiveerd is vastgesteld:- of, en zo ja, in welke mate de klacht met betrekking   tot ongewenst gedrag naar de mening van de   klachtencommissie gegrond is;- op welke wijze en met welke frequentie het   ongewenst gedrag zich voordeed.

     

  • 8. De in lid zes van dit artikel genoemde termijn van tweemaanden kan - met redenen omkleed - ten hoogste metéén maand worden verlengd.

     

  • 9. De voorzitter of een lid van de klachtencommissie isgerechtigd aan het advies van de commissie eenminderheidsstandpunt toe te voegen.

     

  • 10. Een afschrift van het in lid zeven van dit artikel genoemdeadvies wordt, al dan niet voorzien van een toegevoegdminderheidsstandpunt, aan de klager en de verweerdergezonden, alsmede aan de betrokken vertrouwenspersoonvan de klager.

     

  • 11. Indien een klacht tijdens de procedure wordt ingetrokken,brengt de klachtencommissie binnen één maand naontvangst van het bericht van intrekking van de klacht- op grond van de tot op dat moment door haar vast-gestelde feiten - schriftelijk advies uit aan burgemeesteren wethouders met betrekking tot haar visie ten aanzienvan de eventuele consequentie(s) voor zowel klagerals verweerder c.q. ten aanzien van de alsdan voorbeiden ontstane werksituatie. Het bepaalde in lid 9en lid 10 van dit artikel is dan overeenkomstig vantoepassing.

     

  • 12. Klachten over ongewenst gedrag die langer dan 2 jaargeleden plaatsvonden of zijn gemeld bij de vertrouwens-persoon en zich nadien niet meer hebben voorgedaanalsmede anonieme klachten worden door de klachten-commissie niet in behandeling genomen.

     

Artikel 10

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen, terwijl het onderzoekbij de klachtencommissie naar een geval van ongewenstgedrag aanhangig is, tijdelijke maatregelen nemen.

     

  • 2. Burgemeester en wethouders nemen binnen éénmaand na ontvangst van het advies van de klachten-commissie een besluit over de te nemen maatregelen.Deze termijn kan - met redenen omkleed - eenmaalverlengd worden met één maand.

     

  • 3. Een besluit van burgemeester en wethouders wordt- schriftelijk en onder vermelding van de motiveringdie tot het betreffende besluit geleid heeft - in afschrifttoegezonden aan de klager, de verweerder, deklachtencommissie, de gemeentesecretaris en debetrokken vertrouwenspersoon.

     

Artikel 11

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2003.

 

Ondertekening

Burgemeester en wethouders van de gemeente Geertruidenberg,De secretaris,                       de burgemeester,
 
 
mr. J.H. Willems                   M.J.A. Meijer