Regeling vervallen per 18-01-2023

Verordening investeringsbudget stedelijke vernieuwing Gelderland 2005

Geldend van 09-07-2010 t/m 17-01-2023

Intitulé

Verordening investeringsbudget stedelijke vernieuwing Gelderland 2005

Vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten d.d. 23 febrauri 2005, nr. PS2005-54 (Provinciaal Blad nr. 2005/28 van 17 maart 2005). Op 12 mei 2005 met terugwerkende kracht tot 1 januari 2005 in werking getreden. Laatstelijk gewijzigd bij besluit van Provinciale Staten van 30 juni 2010, nr. PS2010-466 (Provinciaal Blad nr. 2010/70 van 8 juli 2010). Op 9 juli 2010 in werking getreden.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Wet stedelijke vernieuwing;

  • b.

    Mega-beschikking: besluit van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer tot plaatsen van woningen op de A- en Raillijst voor het nemen van geluidwerende maatregelen;

  • c.

    programmagemeente: de gemeente bedoeld in artikel 6, derde lid, onder a van de wet;

  • d.

    projectgemeente: de gemeente bedoeld in artikel 7, vijfde lid, van de wet;

  • e.

    enkelvoudige geluidssanering: een activiteit die geen onderdeel uitmaakt van een ISV-project maar alleen is gericht op geluidwerende maatregelen van woningen, als opgenomen in de Mega-beschikking en de provinciale actualisering daarvan;

  • f.

    ISV-project: een of meer activiteiten op het gebied van stedelijke vernieuwing, waarvan onderdeel kan uitmaken het saneren van een ernstige bodemverontreiniging, veroorzaakt voor 1987, en geluidwerende maatregelen van woningen, als opgenomen in de Mega-beschikking en de provinciale actualisering daarvan;

  • g.

    ISV-bodemmodule: een overzicht van de in het investeringstijdvak aan te pakken bodemproblemen in een programmagemeente;

  • h.

    herstructureringslocatie: een gebied binnen de bebouwde kom (CD ROM VROM contouren bestaand stedelijk gebied 2000) waar bestaande huur- of koopwoningen vervangen worden door nieuwe huur- of koopwoningen of deze worden toegevoegd; onder vervanging wordt ook begrepen de ingrijpende renovatie van huurwoningen en gedeeltelijke omzetting naar koopwoningen;

  • i.

    functieveranderings- of transformatielocatie: de feitelijke functiewijziging binnen de bebouwde kom met als resultaat wonen;

  • j.

    subsidieplafond: het bedrag dat ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van investeringsbudgetten op grond van deze regeling;

  • k.

    bodemprestatie-eenheden: een factor waarin de geleverde inspanning van de bodemsanering in m2 te saneren terrein, m2 te saneren grond en m2 te saneren grondwater wordt uitgedrukt;

  • l.

    een goedgekeurde kostenexploitatie: een door de raad goedgekeurde begroting op basis van een kostenexploitatie van het te ontwikkelen plangebied waarbij de verwachte kosten en opbrengsten zijn weergegeven waaruit blijkt welk bedrag blijvend voor rekening van de gemeente komt;

  • m.

    controleprotocol: een instructie aan de subsidie-ontvanger als bedoeld in artikel 4:79 van de Algemene wet bestuursrecht voor het geven van aanwijzingen voor de reikwijdte en intensiteit van de accountantscontrole.

  • n.

    Gelders stedelijk ontwikkelingsbeleid: provinciaal stedelijk ontwikkelingsbeleid voor de gemeenten Apeldoorn, Arnhem, Doetinchem, Ede, Harderwijk, Nijmegen, Tiel, Zutphen.

Artikel 2. Uitsluiting Algemene subsidieverordening Gelderland 1998

De Algemene subsidieverordening Gelderland 1998 is niet van toepassing.

Artikel 3. Subsidieplafond

  • 1 Ten behoeve van de verstrekking van investeringsbudget aan de programmagemeenten, is het gedeelte van de krachtens artikel 5, derde lid, van de wet ontvangen middelen beschikbaar, dat door Gedeputeerde Staten wordt vastgesteld. Gedeputeerde Staten hanteren daarbij als indicatie het door het Rijk voor deze gemeenten berekende bedrag, exclusief de component bodemsanering. Ten behoeve van de verstrekking van investeringsbudget aan de projectgemeenten is het restant van de in de vorige volzin bedoelde middelen beschikbaar.

  • 2 Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de verstrekking van investeringsbudget aan de programmagemeenten vast voorafgaand aan het investeringstijdvak voor de duur daarvan. Voor de projectgemeenten stellen zij jaarlijks het subsidieplafond vast.

  • 3 De middelen voor het verstrekken van investeringsbudget aan programmagemeenten en projectgemeenten, die Gedeputeerde Staten in enig jaar niet hebben besteed, behouden hun bestemming.

  • 4 Het in het kader van ISV beschikbare bodembudget en het geluidsbudget maken integraal deel uit van het ISV investeringsbudget en kunnen voor fysieke programmaonderdelen en projecten, die aan de criteria voldoen worden ingezet.

  • 5 Aan middelen die in enig jaar niet zijn besteed, wordt per 31 december van dat jaar rente toegevoegd volgens een door de provincie gebruikelijk berekend percentage.

  • 6 De artikelen 4:25, tweede en derde lid, 4:27 en 4:28 Algemene wet bestuursrecht zijn van toepassing.

Artikel 4. Aanwijzing programmagemeenten

Gedeputeerde Staten wijzen op grond van continuïteit als programmagemeente aan de gemeenten, die in het eerste investeringstijdvak programmagemeenten waren en ook in het tweede investeringstijdvak een structurele vernieuwingsopgave hebben, die in overeenstemming is met de provinciale uitgangspunten. Voor die programmagemeenten, die hebben aangegeven in het tweede investeringstijdvak projectgemeenten te willen zijn, geldt de eerste volzin niet.

Paragraaf 2 Verdelingscriteria programmagemeenten

Artikel 5. Verdeling investeringsbudget aan programmagemeenten

  • 1 Het investeringsbudget voor een programmagemeente bedraagt ten hoogste het indicatieve bedrag van het investeringsbudget, dat Gedeputeerde Staten vaststelt, met als uitgangspunt de door het Rijk aangegeven indicatie voor deze gemeente. Voor de toekenning van bodemmiddelen geldt deze systematiek niet.

  • 2 In de jaren 2008 en 2009 kunnen Gedeputeerde Staten aan programmagemeenten, niet zijnde de gemeenten bedoeld in artikel 1, onderdeel n., een extra investeringsbudget stedelijke vernieuwing verstrekken voor de door hen in het kader van de versnelling van de woningbouw geoormerkte projecten die niet in het programma 2005-2010 zijn genoemd. Het extra investeringsbudget bedraagt maximaal € 580.000,-- per gemeente. In afwijking van het bepaalde in de vorige volzin kan ten behoeve van een, naar het oordeel van Gedeputeerde Staten, zeer complexe bouwlocatie het investeringsbudget per gemeente op grond van dit artikel worden verhoogd tot maximaal € 2.000.000,--.

  • 3 Artikel 8, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing op de in het vorige lid bedoelde verstrekking van een investeringsbudget.

Artikel 6. Bodemsanering

  • 1 In het ontwikkelingsprogramma, waar in relatie tot herontwikkeling tevens een ernstige bodemverontreiniging integraal wordt opgelost, wordt dit expliciet aangegeven in de bodemmodule. Bij de aanpak van de bodemproblematiek gaat het om een functiegerichte en kosteneffectieve sanering. Alleen bodemsaneringsprogramma's die gerealiseerd kunnen worden binnen de uitvoeringsperiode van het investeringstijdvak komen voor een bijdrage in aanmerking.

  • 2 De middelen, die vanwege de bodemproblematiek aan het ISV-budget zijn toegevoegd worden zo veel mogelijk integraal ingezet om de herstructurings- en transformatieopgave mogelijk te maken. Daarbij wordt in eerste instantie gelet op het oplossen van de belemmeringen die veroorzaakt worden door de bodemvervuiling. De ontwikkelingsprogramma's vormen daarvoor de basis. Het maximum voor de programmagemeenten wordt gevormd door de verdeelsleutel uit het landsdekkend beeld.

Artikel 7. Geluidssanering

In het ontwikkelingsprogramma, waar in relatie tot herontwikkeling tevens een geluidssanering integraal wordt aangepakt, wordt dit expliciet aangegeven in het ontwikkelingsprogramma. Bij de aanpak van de geluidssanering gaat het om een kosteneffectieve sanering. Alleen geluidssaneringsprogramma’s die gerealiseerd kunnen worden binnen de uitvoeringsperiode van het investeringstijdvak komen voor een bijdrage in aanmerking.

Paragraaf 3 Verdelingscriteria projectgemeenten

Artikel 8. Verdeling investeringsbudget aan projectgemeente

  • 1 Het maximale investeringsbudget voor een projectgemeente bedraagt binnen het investeringstijdvak € 580.000,--. Het investeringsbudget kan aan een of meer projecten binnen het investeringstijdvak worden besteed. Het in de eerste volzin genoemde maximum geldt niet voor enkelvoudige geluidssanering. In afwijking van het bepaalde in de eerste volzin kan ten behoeve van een, naar het oordeel van Gedeputeerde Staten, zeer complexe bouwlocatie het investeringsbudget per gemeente op grond van dit artikel worden verhoogd tot maximaal € 2.000.000,--.

  • 2 Vervallen.

  • 3 Het investeringsbudget wordt alleen verstrekt als voldoende invulling is gegeven aan het provinciaal accent wonen, als nader uitgewerkt in door Gedeputeerde Staten vastgestelde beleidsregels. Projecten die niet voldoen aan die verplichte eisen, worden niet in de rangorde opgenomen, als bedoeld in het vijfde lid.

    Gedeputeerde Staten bepalen voor het provinciaal accent wonen de volgende categorieën:

    • a.

      Aanpak omvat kwalitatief woningaanbod conform de woonvisie Gelderland deel A t/m C.

    • b.

      Aanpak omvat een herstructurerings- en/of transformatielocatie.

    • c.

      Aanpak omvat het vergroten van de woningdifferentiatie.

    • d.

      Aanpak omvat sociale koop- en/of sociale huurwoningen en woningen voor specifieke doelgroepen.e. Minimale omvang van 10 woningen. In een specifiek geval in een kleine kern kunnen Gedeputeerde Staten afwijken van dit criterium, mits het project ook op één voorrangscriterium scoort, als bedoeld in het vijfde lid.

  • 4 Het vast te stellen investeringsbudget kan niet hoger zijn dan de helft van de door Gedeputeerde Staten met inachtneming van artikel 11 goedgekeurde bijdrage van de gemeente zelf in de kosten van het project, dat blijvend ten laste van de gemeente komt. De eerste volzin is niet van toepassing op enkelvoudige geluidssanering.

  • 5 Gedeputeerde Staten bepalen bij de verlening van het investeringsbudget de termijn waarbinnen met het project een aanvang moet zijn gemaakt en nemen daarbij in acht dat deze termijn ten minste binnen het investeringstijdvak ligt. Bij aanvragen die worden gedaan voor 1 juli 2010 wordt deze termijn gesteld op 1 januari 2011. Bij aanvragen die worden gedaan voor 1 oktober 2010 wordt deze termijn gesteld op 1 januari 2012. Bij aanvragen die worden gedaan voor 1 januari 2011 wordt deze termijn gesteld op 1 januari 2013.

  • 6 Gedeputeerde Staten geven bij de verdeling van het investeringsbudget voorrang aan die projecten die het meest overeenstemmen met het doel van de wet. Gedeputeerde Staten kunnen bij nadere regels een puntenstelsel vaststellen, waarbij extra inspanningen die extra kwaliteit toevoegen aan het project, in punten worden uitgedrukt. Het project met de meeste punten heeft voorrang.

  • 7 De aanvraag heeft een hogere prioriteit naarmate het bedrag per woning waarvoor subsidie wordt verstrekt in vergelijking met de bedragen per woning in andere aanvragen lager is. Het in de eerste volzin bepaalde is niet van toepassing op projecten waarvoor ook uit andere provinciale middelen subsidie wordt ontvangen.

Artikel 9. Bodemsanering

  • 1 Bij projectaanvragen, waar in relatie tot herontwikkeling tevens een ernstige bodemverontreiniging integraal wordt opgelost, wordt dit expliciet aangegeven in de projectaanvraag. Bij de aanpak van de bodemproblematiek gaat het om een functiegerichte en kosteneffectieve sanering. Alleen bodemsaneringsprojecten die gerealiseerd kunnen worden binnen de uitvoeringsperiode van het investeringstijdvak, komen voor een bijdrage in aanmerking, met uitzondering van aanvragen die worden gedaan in 2009, waarvoor de termijn wordt gesteld op 31 december 2011.

  • 2 De middelen, die vanwege de bodemproblematiek aan het ISV-budget zijn toegevoegd, worden zo veel mogelijk integraal ingezet om de herstructurerings- en transformatieopgave mogelijk te maken. Daarbij wordt in eerste instantie gelet op het oplossen van de belemmeringen die veroorzaakt worden door de bodemvervuiling. De projectaanvragen vormen daarvoor de basis. Het maximum voor de projectgemeenten in de regio's KAN en Stedendriehoek kan worden verhoogd en wordt in dat geval gevormd door de verdeelsleutel uit het landsdekkend beeld.

Artikel 10. Geluidssanering

  • 1 Bij projectaanvragen, waar in relatie tot herontwikkeling tevens een geluidssanering integraal wordt aangepakt, wordt dit expliciet aangegeven in de projectaanvraag. Bij de aanpak van de geluidssanering gaat het om een kosteneffectieve sanering.

  • 2 De maximale bijdrage voor geluidssanering bedraagt het indicatieve sleutelbedrag, dat op regionaal niveau wordt afgeleid van de Mega-beschikking en de provinciale actualisatie daarvan. De hoogte van de bijdrage is afhankelijk van de gekozen geluidsreducerende maatregel en de gemeentelijke investeringen.

  • 3 Gedeputeerde Staten geven in 2005 en 2006 voorrang aan ISV-projecten boven enkelvoudige geluidssanering. Gedeputeerde Staten kunnen de beslissingen op in 2005 en 2006 gedane aanvragen voor enkelvoudige geluidssanering opschorten tot uiterlijk 1 januari 2007.

  • 4 Gedeputeerde Staten geven bij enkelvoudige geluidssanering, als bedoeld onder 1e, voorrang aan projecten, waarbij de meest effectieve maatregelen worden genomen in volgorde van maatregelen bij de bron, bij de overdracht van geluid en de ontvangst van geluid.

Artikel 11. Subsidiabele kosten

  • 1 Gedeputeerde Staten laten de navolgende kosten bij het beoordelen van de hoogte van de gemeentelijke bijdrage buiten beschouwing:

    • a.

      kosten die aantoonbaar niet doelmatig of zonder voldoende reden worden gemaakt;

    • b.

      kosten, die uit reguliere financieringsbronnen kunnen worden betaald;

    • c.

      kosten, die niet blijvend ten laste van de gemeente zullen komen.

  • 2 De maximale kosten voor een bodemsanering, die in aanmerking komen voor subsidie, worden berekend op basis van bodemprestatie-eenheden.

  • 3 De aanvraag wordt beoordeeld aan de hand van een door de gemeenteraad goedgekeurde kostenexploitatie van het project, waaruit ook de bijdragen van de verschillende partijen blijkt.

  • 4 Gedeputeerde Staten kunnen aanvullende informatie vragen, waarvan de kosten voor rekening komen van aanvrager.

Paragraaf 4 De aanvraag en verlening van investeringsbudget van een projectgemeente

Artikel 12. De aanvraag

  • 1 De aanvraag van investeringsbudget voor projecten wordt ingediend uiterlijk 1 maart of 1 oktober, 1 juli respectievelijk 1 januari van het betreffende jaar, dat investeringsbudget wordt verdeeld, door middel van een door Gedeputeerde Staten vastgesteld formulier. Gedeputeerde Staten laten een te laat ingediende aanvraag buiten behandeling.

  • 2 De aanvraag, die ook maatregelen omvat op het gebied van bodemsanering, bevat ten minste de navolgende gegevens:

  • 3 De aanvraag, die ook maatregelen omvat op het gebied van geluidssanering, bevat ten minste de navolgende gegevens:

    • a.

      een analyse van de (on)mogelijkheden voor een koppeling van de aanpak van geluidssanering met een aanpak in gebieden van herstructering en transformatie;

    • b.

      programmering en fasering van de aanpak van geluidssanering voor de periode 2005 t/m 2009;

    • c.

      relatie met de totale werkvoorraad geluidssanering, zijnde de werkvoorraad tot 2020;

    • d.

      relatie met de langetermijn-afspraken met de voormalige budgethouder;

    • e.

      verslag van de uitkomsten van de regionale afstemming.

  • 4 In afwijking van het eerste lid kunnen aanvragen voor enkelvoudige geluidssanering door projectgemeenten tot uiterlijk 1 januari 2007 worden ingediend.

Artikel 13.

De aanvraag wordt buiten behandeling gelaten indien op het moment van indiening met de uitvoering van het project een begin is gemaakt.

Artikel 14.

Artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing.

Paragraaf 5 Vaststelling van aan een projectgemeente verleend investeringsbudget

Artikel 15. Vaststelling

Projectgemeenten dienen de aanvraag tot vaststelling van de subsidie voor het investeringsbudget stedelijke vernieuwing over de periode 2000-2005 in, tegelijk met de jaarrekening en het jaarverslag van het jaar, waarin het project is afgerond. In deze aanvraag worden de activiteiten die in de periode bedoeld in de vorige volzin, zijn uitgevoerd alsmede de daarmee verband houdende uitgaven verantwoord.

De betaling aan een projectgemeente

Artikel 16.

  • 1 De betaling van investeringsbudget aan een projectgemeente vindt plaats binnen zes weken na de subsidievaststelling, onder verrekening van de betaalde voorschotten.

  • 2 De artikelen 4:56 en 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van toepassing.

Artikel 17.

  • 1 Gedeputeerde Staten kunnen aan een projectgemeente een voorschot van ten hoogste 80% van verleende investeringsbudget verlenen.

  • 2 Gedeputeerde Staten kunnen in afwijking van het bepaalde in het vorige lid, projectgemeenten een voorschot van maximaal 95 % van de verleende subsidie verstrekken, als het project is afgerond en de activiteiten zijn uitgevoerd.

Paragraaf 7 Overgangsrecht

Artikel 18. Afhandeling aanvragen eerste investeringstijdvak

  • 1 Aanvragen, die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze verordening, worden afgehandeld volgens de bepalingen van de oude verordening.

  • 2 Een subsidieaanvraag van een projectgemeente die tijdens de tweede investeringsperiode programmagemeente was, wordt met voorrang behandeld, mits de aanvraag in 2010 wordt ingediend.

Paragraaf 8 Bijzondere en slotbepalingen

Artikel 19. Rapportage

Eenmaal per jaar rapporteren burgemeester en wethouders over de voortgang van de projecten, zodanig dat inzichtelijk is wanneer de afronding plaatsvindt.

Artikel 20. Evaluatie

Eenmaal in de vijf jaren wordt een verslag gepubliceerd over de doeltreffendheid en de effecten van investeringsbudget in de praktijk. Het verslag wordt voor de tweede keer na inwerkingtreding van de verordening aan Provinciale Staten aangeboden in juni 2011.

Artikel 21. Ontheffing en afwijking

  • 1 In bijzondere gevallen kunnen Gedeputeerde Staten afwijken of ontheffing verlenen van de procedurebepalingen en -voorschriften van deze verordening.

    Voor het tijdvak 15 april - 31 december 2009 geldt in afwijking van het bepaalde in:

    - artikel 5, tweede lid, dat een investeringsbudget eveneens kan worden verleend aan gemeenten bedoeld in artikel 1, onderdeel n.

    - Artikel 8, eerste en tweede lid, dat een maximaal investeringsbudget per project kan worden verstrekt van € 580.000,--;

    - Artikel 8, vijfde lid dat uiterlijk in 2010 een aanvang met het project moet worden gemaakt.

    -artikel 12, eerste lid, dat een aanvraag uiterlijk op 1 juli moet zijn ingediend.

  • 2 Gedeputeerde Staten kunnen in bijzondere gevallen ten behoeve van activiteiten en projecten die van buitengewonn belang zijn voor de uitvoering van het stedelijk ontwikkelingsbeleid afwijken van het maximale investeringsbudget bedoeld in het tweede lid.

Artikel 22. Bijzondere afwijking

Gedeputeerde Staten kunnen, in afwijking van het bepaalde in de paragrafen 2 en 3, bijzondere subsidies verstrekken ten behoeve van projecten of activiteiten die van buitengewoon belang zijn voor de uitvoering van stedelijk ontwikkelingsbeleid, zoals vastgelegd in de beleidsbrieven voor programmagemeenten en projectgemeenten.

Artikel 23. Intrekking

De Verordening investeringsbudget stedelijke vernieuwing Gelderland wordt ingetrokken.

Artikel 24. Naamgeving en inwerkingtreding

  • 1 Deze verordening wordt aangehaald als Verordening investeringsbudget stedelijke vernieuwing Gelderland 2005.

  • 2 Zij treedt in werking op het moment dat de Wet stedelijke vernieuwing in werking treedt, maar niet eerder dan de dag na datum van uitgifte van het Provinciaal Blad en werkt terug tot en met 1 januari 2005.

Ondertekening

Provinciale staten van Gelderland

Toelichting

Op 31 december 2004 eindigt het eerste investeringstijdvak stedelijke vernieuwing. Voor het tweede investeringstijdvak 2005-2010 heeft het Rijk een aantal beleidswijzigingen aangebracht, hetgeen eveneens leidt tot een voorstel tot wijziging van de Wet stedelijke vernieuwing. Ook wij hebben in ons beleid ten aanzien van programmagemeenten en projectgemeenten wijzigingen aangebracht. Op grond van artikel 6, vierde lid van de wet behoren Provinciale Staten de verdelingscriteria in een verordening vast te leggen. Onze beleidswijzigingen leiden ook tot een aanpassing van de Verordening investeringsbudget stedelijke vernieuwing Gelderland. De wettelijke voorschriften voor programmagemeenten zijn grotendeels in de Wet stedelijke vernieuwing vastgelegd. In de verordening zijn op dit punt de paragrafen 1 en 2 van belang. Voor de projectgemeenten regelt de wet zeer minimaal de basisvereisten en geeft het provinciaal bestuur de ruimte eigen beleid te accentueren. Voor de projectgemeenten is dat beleid vastgelegd in de paragrafen 3 tot en met 7. Ten opzichte van de oude regeling is gekozen voor een eenvoudiger puntensysteem, ruimere financiële bijdragen voor individuele projectgemeenten, een forse nadruk op wonen, verminderde aandacht voor economie en meer specifieke mogelijkheden voor geluidssanering. De mogelijkheid om reguliere aanvragen te koppelen aan bodemsanering blijft gehandhaafd.

Staatssteun

De gemeenten zullen er op toezien dat het investeringsbudget niet wordt aangewend voor het direct of indirect begunstigen van bepaalde ondernemingen of producties, tenzij sprake is van toegestane staatssteun. Voor de vaststelling van het investeringsbudget kan het niet inachtnemen van deze bepaling een weigeringsgrond opleveren.

In een werkgroep van IPO/VROM in samenwerking met het Kenniscentrum Europa decentraal is nader uitgewerkt hoe gemeenten het aspect staatssteun dienen te behandelen. Meer accent zal worden gelegd op (openbaar) aanbesteden en onafhankelijke taxaties. Daarnaast kan ook overwogen worden om steun bij de Europese Commissie aan te melden, zodat ieder misverstand of staatssteun al dan niet is toegestaan wordt uitgesloten. Bij de verordening komt een handleiding over staatssteun. Meer bewust omgaan met het begrip staatssteun zal leiden tot enige vertraging bij de aanpak van projecten. Op langere termijn zal blijken dat veel procedures gelijktijdig kunnen lopen en de vertraging in de praktijk mogelijk kan meevallen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1f: Bodemsanering en geluidssanering kunnen deel uitmaken van een ISV-project.

Artikel 1g: De bodemmodule vormt per programmagemeente een onderdeel van een ISV-ontwikkelingsprogramma en wordt volgens een voorgeschreven standaard gerapporteerd. In de bodemmodule wordt per project aangegeven of het een dynamische dan wel statische locatie betreft, datgene wat als oude verplichtingperiode doorschuift uit een voorgaande periode, de planning, de wijze van financiering en voor te saneren locaties het overzicht van de (verwachte) bodemprestatie-eenheden (bpe’s).

Artikel 1 h: Onder ingrijpende renovatie wordt verstaan een investering van meer dan € 50.000,-- per woning, welk bedrag jaarlijks wordt geïndexeerd.

Artikel 1 l: Alle relevante kosten en opbrengsten en rekenparameters zijn hierin opgenomen. Bij een dergelijke kostenexploitatie hoort altijd een kaart waar het plangebied exact op staat.

Artikel 6 en 7: Voor de programma’s van programmagemeenten valt de nadruk op de component wonen.

Artikel 7, 8, 9 en 10: Ook voor de projecten van de projectgemeenten valt de nadruk op de component wonen; indien deze component ontbreekt is geen sprake van een subsidiabel ISV-project.

Artikel 8: De Beleidsbrief ISV-2 voor projectgemeenten bevat nieuw beleid voor de inzet van de middelen, die ten opzichte van de eerste periode aanzienlijk zijn afgenomen. Het eerste investeringstijdvak heeft bovendien tot betere inzichten geleid, hoe de middelen het meest effectief kunnen worden ingezet. Ook de koppeling aan andere budgetten zal meer aandacht krijgen in het tweede investeringstijdvak.

Artikel 11, tweede lid: Een Algemene maatregel van bestuur is in voorbereiding.

Artikel 11, derde lid: Het kan bijvoorbeeld gaan om noodzakelijke taxatiekosten.

Artikel 17: De uitbetaling van voorschotten volgt het betalingsritme van het Rijk.

Toelichting bij de wijziging van 25 januari 2006

De motivatie voor wijziging van de Verordening investeringsbudget stedelijke vernieuwing Gelderland 2005 is hetzelfde als bij de wijziging van de Verordening bijdragenverlening primaire waterkeringen Gelderland. In dit verband wordt dan ook verwezen naar de toelichting op artikel IV.