Regeling vervallen per 14-05-2016

Richtlijn invulling risicoparagraaf nazorgplannen stortplaatsen

Geldend van 08-10-1999 t/m 13-05-2016

Intitulé

Richtlijn invulling risicoparagraaf nazorgplannen stortplaatsen

Vastgesteld bij besluit van Gedeputeerde Staten van Gelderland d.d. 21 september 1999, nr. MW98.45165 (Provinciaal Blad nr. 1999/92 van 30 september 1999). In werking getreden op 8 oktober 1999.

GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND HEBBEN BESLOTEN

Te bepalen dat zij bij de beoordeling van een risicoparagraaf van een nazorgplan als bedoeld in artikel 8.49, derde lid, van de Wet milieubeheer, de als bijlage bij dit besluit gevoegde “Richtlijn invulling risico-paragraaf nazorgplan stortplaatsen” als uitgangspunt zullen nemen.

Toelichting op de werking van het risico-model nazorgplan stortplaatsen

1 INLEIDING

In een nazorgplan wordt beschreven welke activiteiten nodig zijn om de nazorgvoorzieningen (bovenafdichting, grondwatermonitoringspeilbuizen e.d.) van een stortplaats in stand te houden. Door het instandhouden van die voorzieningen wordt voor een stortplaats een voldoende beschermingsniveau gecreлerd. Daarbij is er altijd een kans dat het totale pakket aan voorzieningen onverhoopt faalt; die kans is nooit nul. Het beschermingsniveau is omgekeerd evenredig met de kans op falen: een hoog beschermingsniveau leidt tot een relatief lage kans, omgekeerd leidt een laag beschermingsniveau tot een relatief hoge kans; bij een hoge kans zullen de kosten voor het afdekken van het risico (het risicobedrag) ook hoger zijn. Het risico-analysemodel geeft de samenhang weer tussen de factoren die tot falen kunnen leiden, en geeft een berekening van het risicobedrag.

2 NAZORGRISICO

Bij de inschatting van het risico wordt uitdrukkelijk als uitgangspunt genomen dat de nazorgactiviteiten conform het nazorgplan en volgens schema worden uitgevoerd, en dat er dus geen sprake is van “laksheid” of tekortschieten in de uitvoering van de nazorg. Het beschouwde risico is het risico dat ondanks deze juiste en punctuele uitvoering van de nazorg, de geplande en uitgevoerde nazorgactiviteiten toch onvoldoende blijken te zijn (een constatering achteraf); dus een onverwacht en onverhoopt falen van het nazorgsysteem. Dit falen kan leiden tot het optreden van ongewenste gebeurtenissen, zoals grondwaterverontreiniging; om die gebeurtenissen ongedaan te maken dienen (herstel)kosten gemaakt te worden, die niet voorzien waren in de reguliere nazorgwerkzaamheden.

3 HET RISICOMODEL

3.1 Het model

Het risicomodel (foutenboom, invultabel en statistische berekening) berekent de kans op een ongewenste gebeurtenis (het risico) en het bedrag dat benodigd is om dat risico adequaat af te dekken. In het kader van dit model wordt als ongewenste gebeurtenis aangenomen het optreden van een grondwaterverontreiniging; dit is zo gekozen, omdat een (onbeheersbare) grondwater-verontreiniging het meest significante risico van het nazorgsysteem vormt, vanwege het “onzichtbare” karakter en de hoge herstelkosten. Het uiteindelijke risicobedrag kan echter ook worden aangewend om andere ongewenste gebeurtenissen te herstellen, zoals bijvoorbeeld geuroverlast.

3.2 Principe van de berekening

Samengevat is het risicobedrag het product van de faalkans en de herstelkosten. Risicobedrag = kans x effect. De kans is in dit verband de faalkans: de kans dat het systeem (ondanks alle goede zorgen) faalt (zie 3.3). Het begrip effect is meteen in geld vertaald: herstelkosten, het bedrag dat nodig is om het effect op te heffen, de gevolgen van het falen te herstellen (zie 3.5).

3.3 Faalkans

Om de faalkans te berekenen wordt voor het gehele nazorgsysteem een foutenboom opgesteld. Deze foutenboom geeft alle faalmogelijkheden van het nazorgsysteem weer in de vorm van zogenaamde basiselementen. De basiselementen kunnen bijdragen aan het falen van het totale systeem en dus het ontstaan van een grondwaterverontreiniging (de topgebeurtenis in de boom). De basiselementen worden elk voorzien van een faalkans. De foutenboom geeft bovendien de onderlinge relatie tussen alle faalkansen weer. Hierbij wordt ook zichtbaar gemaakt of faalkansen afhankelijk of onafhankelijk ten opzichte van elkaar zijn. Door op deze manier de faalkansen van onderdelen in onderling verband door te rekenen, wordt voorkomen dat in de risicoschatting risico-op-risico gestapeld wordt. Met de foutenboom worden risico’s die elkaar “afdempen” zodanig doorgerekend dat die afdempende werking ook in de risicoschatting doorwerkt.

3.4 Invultabel

De basiselementen uit de foutenboom worden ieder van een faalkans voorzien; hiervoor is de invultabel opgesteld. In deze tabel en in het model wordt ook rekening gehouden met het feit dat een faalkans in de loop van de tijd groter of kleiner kan worden: de “levenscyclus” van een nazorgsysteem is daartoe opgedeeld in termijnen. Voor elk basiselement en voor elke termijn wordt een kans ingevuld in de vorm van een “kanstraject”, wat wil zeggen dat de kans zich ergens tussen een minimale en maximale waarde bevindt. Dit “kanstraject” maakt het mogelijk om de foutenboom statistisch door te rekenen, zodat de kansverdeling rondom de uitkomsten zichtbaar wordt en de schijnzekerheid van harde getallen wordt vermeden. Met al deze individuele faalkansen en de foutenboom wordt de totale faalkans van het systeem (de kans, het risico van het optreden van de topgebeurtenis) statistisch berekend.

3.5 Herstelkosten

Na berekening van het risico dient een risicobedrag te worden bepaald (risicobedrag = kans x effect). Dit gebeurt door combinatie van de faalkans met de herstelkosten: de kosten die nodig zijn om het optreden van de ongewenste gebeurtenis te herstellen, om een opgetreden grondwaterverontreiniging te verwijderen. De herstelkosten worden per locatie ingeschat met een sterk schematische benadering: op basis van locatiegegegevens over bodemopbouw en grondwaterbeweging, gecombineerd met globale berekeningen aan de hand van eenheidsprijzen.

4 EINDRESULTAAT

Het resultaat van het risicomodel is een risicobedrag dat met 95% betrouwbaarheid voldoende is om grondwaterverontreiniging, mocht die als gevolg van falen tijdens de nazorgperiode ontstaan, te herstellen. Dit bedrag dient beschikbaar te komen op het moment van aanvang van de nazorg, en vormt daarmee onderdeel van het doelvermogen dat voor die nazorg gegenereerd moet worden.

Ondertekening

Gedeputeerde Staten van Gelderland