Regeling vervallen per 01-01-2011

Subsidieregeling vitaal Gelderland 2008

Geldend van 09-07-2010 t/m 31-12-2010

Intitulé

Subsidieregeling vitaal Gelderland 2008

Vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten van 23 april 2008, nr. PS2008-214 (Provinciaal Blad nr. 2008/42 van 28 april 2008). Op 29 april 2008 met terugwerkende kracht tot 12 maart 2008 in werking getreden. Laatstelijk gewijzigd bij besluit van Provinciale Staten van 30 juni 2010, PS2010-492 (Provinciaal Blad nr. 2010/71 van 8 juli 2010). Op 9 juli 2010 in werking getreden. Vervallen met ingang van 1 januari 2011 met dien verstande dat de regeling van kracht blijft voor subsidies die voor 1 januari 2011 zijn aangevraagd.

Subsidieregeling vitaal Gelderland 2008

 1 Inhoudsopgave 

 

1 Inhoudsopgave

Titel 2.1 Provinciaal meerjarenprogramma Vitaal Platteland en plattelandsontwikkelingsprogramma Titel 2.2 Gemeenschapsvoorzieningen en sociale cohesie Titel 2.3 Ruimtelijk beleid Titel 2.4 Regionale uitvoeringsprogramma’s Titel 2.5 Programma Thuisgeven in Gelderland Titel 2.6 Mobiliteit Titel 2.7 Wonen Titel 2.8 Samenwerking Gelderland-Lubelskie Titel 2.9 Regionaal programma EFRO Oost-Nederland 2007-2013 Titel 2.10 INTERREG IVA Duitsland-Nederland Titel 2.11 Sociaal-economisch beleid Titel 2.12 Klimaat Titel 2.13 Tijdelijke maatregelen ter stimulering van de economie Titel 2.14 Bibliotheekvernieuwing Titel 2.15 Groenblauwe diensten

3 Titel 3.1 De aanvraag Titel 3.2 Verplichtingen van de subsidieontvanger Titel 3.3 Voorschotten en voortgang uitvoering Titel 3.4 Subsidievaststelling Titel 3.5 Verplichtingen subsidieontvanger na subsidievaststelling

Transponeringstabellen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

Indeze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: de Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    AsG: de Algemene subsidieverordening Gelderland 1998;

  • c.

    Wilg: Wet inrichting landelijk gebied;

  • d.

    Meerjarenprogramma: Provinciaal Meerjarenprogramma voor het gebiedsgerichte beleid als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Wilg;

  • e.

    Plattelandsontwikkelingsprogramma: het Nederlandse programma voor plattelandsontwikkeling 2007 tot en met 2013 als bedoeld in artikel 15 van Verordening (EG) 1698/2005;

  • f.

    EFRO: Europees Fonds voor de Regionale Ontwikkeling;

  • g.

    aanbestedende dienst: een publiekrechtelijke rechtspersoon of publiekrechtelijke instelling als bedoeld in artikel 1, aanhef en onder r, van het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten;

  • h.

    groenblauwe diensten: bovenwettelijke publieke prestaties gericht op realisatie van maatschappelijke wensen op terreinen als natuur, landschap, waterbeheer en recreatief medegebruik die passen binnen de Nederlandse catalogus Groenblauwe Diensten 2007;

  • i.

    gebiedsuitvoeringsprogramma: een gemeentelijk programma voor de uitvoering van groenblauwe diensten.

Artikel 1.2 Bevoegdheid Gedeputeerde Staten

  • 1 Gedeputeerde Staten zijn bevoegd tot verstrekking van subsidie als bedoeld in deze regeling.

  • 2 Gedeputeerde Staten stellen voor de titels 2.1, 2.3 en 2.7 regels vast.

  • 3 Gedeputeerde Staten stellen voor de titels 2.2, 2.4, 2.5, 2.6, 2.8, 2.11, 2.12, 2.13, 2.14 en 2.15 beleidsregels vast.

  • 4 Gedeputeerde Staten kunnen ter uitvoering van deze regeling nadere regels vaststellen.

  • 5 In afwijking van artikel 1.6, eerste lid, van de AsG kan subsidie worden verstrekt aan natuurlijke personen en rechtspersonen, die gericht zijn op het behalen van winst.

Artikel 1.3 Algemene bepalingen subsidieverstrekking

  • 1 Een subsidie wordt voor dezelfde activiteit slechts eenmaal verstrekt.

  • 2 Subsidie wordt uitsluitend verstrekt:

    • a.

      voor eenmalige activiteiten of het starten van activiteiten;

    • b.

      voor kosten die rechtstreeks zijn toe te rekenen aan de totstandkoming van activiteiten waarvoor subsidie wordt verstrekt;

    • c.

      als de begroting van de activiteit sluitend is.

  • 3 In afwijking van artikel 3.1, derde en vierde lid, van de AsG wordt voor individuele subsidieaanvragen geen goedkeuringsprocedure als bedoeld in artikel 88, derde lid, van het EG-verdrag doorlopen en wordt de subsidieaanvraag geweigerd, tenzij het om activiteiten van buitengewoon provinciaal belang gaat.

  • 4 Artikel 1.7, eerste lid, aanhef en onder c, van de AsG is niet van toepassing.

Artikel 1.4 Niet subsidiabele kosten

Er wordt geen subsidie verstrekt voor:

  • a.

    kosten die uit andere hoofde zijn of worden gesubsidieerd;

  • b.

    kosten die zijn gemaakt voorafgaand aan de ontvangstdatum van de aanvraag, tenzij deze kosten zijn gemaakt nadat het voornemen tot uitvoering van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd aantoonbaar kenbaar is gemaakt aan het provinciaal bestuur;

  • c.

    verrekenbare of compensabele belastingen, heffingen of lasten;

  • d.

    kosten van bodemsanering voor zover verhaal op de vervuiler of een beroep op fondsen mogelijk is;

  • e.

    kosten van rente, bankdiensten, financieringen, gerechtelijke procedures, boetes en sancties alsmede leges bij gemeentelijke aanvragen;

  • f.

    kosten van activiteiten die redelijkerwijs kunnen worden gedekt uit de inkomsten die met deze activiteiten verband houden;

  • g.

    kosten om te voldoen aan wettelijke verplichtingen of aan gangbare minimumkwaliteitseisen;

  • h.

    kosten van reguliere werkzaamheden van de aanvrager, onderhoud en herstelwerkzaamheden;

  • i.

    exploitatiekosten die geen  verband houden met de aanloopfase van een activiteit.

Hoofdstuk 2 Bijzondere bepalingen subsidieverstrekking

 Titel 2.1 Provinciaal meerjarenprogramma Vitaal Platteland en plattelandsontwikkelingsprogramma

Artikel 2.1.1 Algemeen

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt ten behoeve van activiteiten ter uitvoering van het meerjarenprogramma en het plattelandsontwikkelingsprogramma voor zover zij betrekking hebben op de volgende thema’s:

  • a.

    natuur

  • b.

    landbouw

  • c.

    recreatie

  • d.

    landschap

  • e.

    bodem

  • f.

    water

  • g.

    reconstructie

2.1.2 Reeds gestarte activiteiten

Vervallen.

2.1.3 Eentrapssubsidie

In afwijking van artikel 3.1, tweede lid, van de AsG kunnen ook subsidies van meer dan € 25.000,-- in het kader van grondverwerving en pachtafkoop ten behoeve van natuur en losse kavelruil op grond van de thema's a en b van artikel 2.1.1 worden vastgesteld zonder voorafgaand besluit tot subsidieverlening.

Titel 2.2 Gemeenschapsvoorzieningen en sociale cohesie op het platteland

Artikel 2.2.1 Algemeen

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt ten behoeve van de bouw van een Kulturhus, de bouw of renovatie van een dorpshuis of een wijkcentrum, alsmede ten behoeve van de bevordering van de sociale cohesie op het platteland.

Artikel 2.2.2 Gebiedsomschrijving

Activiteiten die worden uitgevoerd binnen de bebouwde kom van de plaatsen Apeldoorn, Ede, Doetinchem, Nijmegen, Arnhem, Tiel, Zutphen, Harderwijk, Winterswijk, Doesburg, Culemborg, Zaltbommel en Wageningen komen niet voor subsidie in aanmerking, met uitzondering van de bouw van een Kulturhus.

Titel 2.3 Ruimtelijk beleid

Artikel 2.3.1 Algemeen

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt ten behoeve van activiteiten die bijdragen aan de ontwikkeling en uitvoering van het provinciale ruimtelijke beleid indien daarmee een publiek belang wordt nagestreefd.

Artikel 2.3.2 Reeds gestarte activiteiten

Vervallen.

Artikel 2.3.3 Eentrapssubsidie

In afwijking van artikel 3.1, tweede lid, van de AsG kunnen ook subsidies van meer dan € 25.000,-- worden vastgesteld zonder voorafgaand besluit tot subsidieverlening.

Titel 2.4 Regionale uitvoeringsprogramma’s

Artikel 2.4.1

Subsidieverstrekking ter uitvoering van het Regionaal uitvoeringsprogramma voor de desbetreffende regio vindt uitsluitend plaats ingevolge deze titel.

Artikel 2.4.2 Reeds gestarte activiteiten

In afwijking van artikel 1.4, eerste lid, onderdeel b en artikel 3.1.2 kan met de activiteiten worden gestart voordat de subsidie wordt aangevraagd.

Titel 2.5 Programma Thuisgeven in Gelderland

Artikel 2.5.1 Algemeen

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt ter uitvoering van het Programma Thuisgeven in Gelderland ten behoeve van:

  • a.

    deelname aan intervisie en coachingstraject;

  • b.

    activiteiten gericht op zorgaanbod regionale geriatrische netwerken;

  • c.

    activiteiten in het kader van ontmoeting;

  • d.

    activiteiten in het kader van particulier initiatief woonzorgprojecten;

  • e.

    activiteiten in het kader van vernieuwende woonvormen;

  • f.

    activiteiten in het kader van kleinschalig wonen;

  • g.

    activiteiten gericht op voorzieningen in de buurt;

  • h.

    activiteiten in het kader van particulier initiatief domotica en ICT;

  • i.

    activiteiten op het gebied van domotica en ICT;

  • j.

    quick scans domotica;

  • k.

    activiteiten gericht op scholing en arbeidsmarkt;

  • m.

    keten-/netwerkprojecten wonen-welzijn-zorg.

Artikel 2.5.2 Subsidieverdelingsmethodiek

De aanvraag wordt voor het jaar 2009 voor 1 juni of 1 oktober ingediend en vanaf 2010 voor 1 maart of 1 september.

Artikel 2.5.3 Voorrangsbepaling

In afwijking van artikel 1.5, eerste lid, van de AsG wordt bij de verdeling van de subsidies rekening gehouden met een evenwichtige regionale spreiding in Gelderland.

Titel 2.6 Mobiliteit

Artikel 2.6.1 Algemeen

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt ten behoeve van:

  • a.

    activiteiten die zijn opgenomen in het bestedingsplan Brede Doeluitkering als bedoeld in artikel 6 van de Wet BDU Verkeer en Vervoer;

  • b.

    activiteiten in het kader van verkeersonderwijs en verkeersveiligheid;

  • c.

    aanvullend openbaar vervoer per auto, dat verzorgd wordt door vrijwilligers ten behoeve van inwoners van kernen in het landelijk gebied (buurtbus);

  • d.

    het verrichten van openbaar vervoer, zoals omschreven in artikel 1 van de Wet personenvervoer 2000;

  • e.

    het verrichten van voor een ieder openstaand personenvervoer per auto anders dan volgens een dienstregeling als bedoeld in artikel 6 van het Besluit personenvervoer 2000 (regiotaxi);

  • f.

    infrastructurele openbaar vervoervoorzieningen;

  • g.

    activiteiten die de toegankelijkheid van openbaar vervoer verbeteren;

  • h.

    activiteiten die de sociale veiligheid van het openbaar vervoer verbeteren;

  • i.

    maatregelen, voorzieningen en activiteiten die het bovenlokale fietsnetwerk verbeteren, complementeren of het gebruik van het bovenlokale fietsnetwerk vergroten;

  • j.

    activiteiten in het kader van het optimaliseren van de locatiebereikbaarheid gericht op de vraag uit de markt (mobiliteitsmanagement);

  • k.

    activiteiten van consumentenorganisaties als bedoeld in artikel 27 van de Wet personenvervoer 2000, en

  • l.

    goederenvervoer.

Artikel 2.6.2

Artikel 1.3, tweede lid, aanhef en onder a en b is niet van toepassing op het verstrekken van subsidie ingevolge deze titel.

Artikel 2.6.3 Subsidie voor exploitatiekosten

In afwijking van artikel 1.4, aanhef en onder i kan voor activiteiten bedoeld in artikel 2.6.1 onder c, d en e subsidie worden verstrekt voor exploitatiekosten.

Artikel 2.6.4 Reeds gestarte activiteiten

Vervallen.

Artikel 2.6.5

Artikel 3.3.2, eerste lid, is niet van toepassing op het verstrekken van subsidie ingevolge deze titel.

Artikel 2.6.6 Eentrapssubsidie

Vervallen.

Titel 2.7 Wonen 

§ 2.7.1 Collectief Particulier Opdrachtgeverschap

Artikel 2.7.1.1 Algemeen 

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt ten behoeve van woningbouwprojecten die gerealiseerd worden door middel van collectief particulier opdrachtgeverschap, indien de activiteit past binnen het door Gedeputeerde Staten vastgestelde Kwalitatieve Woonprogramma.

§ 2.7.2 Opplussen Woningen

Artikel 2.7.2.1 Begripsomschrijving 

Onder Opplussen wordt verstaan: Het aanbrengen van aanpassingen in bestaande eengezinswoningen, waardoor mensen die een beperking hebben of ouder zijn dan 55 jaar langer zelfstandig kunnen blijven wonen.

Artikel 2.7.2.2 Algemeen 

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor het inhuren van deskundigen ten behoeve van:

  • 1

       het opstellen van een plan van aanpak voor het opplussen van woningen;

  • 2

       het nemen van maatregelen die strekken tot het uitvoeren van het plan van aanpak.

Artikel 2.7.2.3 Aanvrager 

Subsidie wordt verstrekt aan gemeenten.

Artikel 2.7.2.4 Hoogte subsidie 

  • 1    De subsidie bedraagt maximaal € 20.000,-- per aanvraag.

  • 2    De subsidie wordt maximaal eenmaal per jaar verstrekt.

Titel 2.8 Samenwerking Gelderland-Lubelskie

Artikel 2.8.1 Algemeen

Subsidie ten behoeve van activiteiten in het kader van de samenwerking Gelderland-Lubelskie wordt uitsluitend verstrekt voor:

  • a.

    de ondersteuning van het Herinneringscentrum Sobibor en

  • b.

    uitwisselingen rond prioritaire thema’s.

Artikel 2.8.2 Eentrapssubsidie

In afwijking van artikel 3.1, tweede lid, van de AsG kunnen ook subsidies van meer dan € 25.000,-- worden vastgesteld zonder voorafgaand besluit tot subsidieverlening.

Titel 2.9 Regionaal programma EFRO Oost-Nederland 2007-2013

Artikel 2.9.1 Algemeen

  • 1 Subsidie wordt uitsluitend verstrekt als cofinanciering ten behoeve van activiteiten ter uitvoering van het Operationeel programma EFRO Oost-Nederland 2007-2013.

  • 2 Het Besluit EFRO programmaperiode 2007-2013 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 2.9.2 Subsidiabele kosten

In aanvulling op artikel 1.4 wordt geen subsidie verstrekt voor aan de activiteit toe te rekenen kosten die zijn ontstaan voor 1 januari 2007.

Titel 2.10 INTERREG IVA Duitsland-Nederland

Artikel 2.10.1 Algemeen

  • 1 Subsidie wordt uitsluitend verstrekt als cofinanciering ten behoeve van activiteiten ter uitvoering van het Operationeel Programma in het kader van Europese Territoriale Samenwerking Interreg IVA Programma Nederland-Duitsland 2007-2013.

  • 2 Subsidie wordt verstrekt aan het land Nordrhein-Westfalen (BRD).

Artikel 2.10.2

Artikel 3.3.2, eerste lid, is niet van toepassing op het verstrekken van subsidie ingevolge deze titel.

Titel 2.11 Sociaal-economisch beleid

Artikel 2.11.1 Algemeen

  • 1 Subsidie wordt uitsluitend verstrekt ten behoeve van activiteiten ter uitvoering van het sociaal economisch beleidsplan voor zover deze betrekking hebben op de volgende thema’s:

    • a.

      het verzilveren van de Gelderse kennis- en innovatiepositie;

    • b.

      aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt;

    • c.

      investeren in de fysieke bedrijfsomgeving en

    • d.

      profileren van de vrijetijdseconomie.

  • 2 In afwijking van artikel 1.4, aanhef en onder i kan subsidie worden verstrekt voor de algemene kosten van de instandhouding van rechtspersonen waarvan de statutaire doelstelling en de werkzaamheid is gericht op het geven van uitvoering aan het thema bedoeld in het vorige lid, aanhef en onder a.

  • 3 De subsidie, bedoeld in het vorige lid wordt slechts verstrekt aan rechtspersonen die van Gedeputeerde Staten en de Managementautoriteit, bedoeld in artikel 5, eerste lid van het Besluit EFRO programmaperiode 2007-2013, tezamen een subsidie ontvangen van tenminste 80% van de kosten van de uitvoering van de door deze rechtspersonen opgestelde uitvoeringsplannen.

Artikel 2.11.2 Subsidieverdelingsmethodiek

De aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2.11.1, eerste lid, aanhef en onder c wordt ingediend voor 1 november.

Titel 2.12 Klimaat

Artikel 2.12.1 Algemeen

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt ten behoeve van de volgende activiteiten ter uitvoering van het Gelders Klimaatprogramma 2008-2011:

  • a.

    haalbaarheidsstudies, planontwikkeling en kennisuitwisseling;

  • b.

    innovatieve projecten;

  • c.

    investeringen energie-infrastructuur;

  • d.

    communicatie en bewustwording;

  • e.

    aanpak bestaande woningen;

  • f.

    projecten klimaatbestendige inrichting.

Titel 2.13 Tijdelijke maatregelen ter stimulering van de economie

Artikel 2.13.1.

  • 1 Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan gemeenten voor de volgende activiteiten waarmee de economie in Gelderland wordt gestimuleerd:

    • a.

      het aanbrengen van warmtedaken met zonnefolie op kulturhusen;

    • b.

      het aanleggen van groene daken en duurzame energievoorzieningen ten behoeve van schoolgebouwen;

    • c.

      het aanleggen van koelteparken en speelplekken voor de jeugd;

    • d.

      het oplossen van knelpunten op de woningbouwmarkt ter verzekering van de continuïteit in het programma van het bouwen van goedkope woningen;

    • e.

      het saneren van voormalige gasfabriekterreinen.

  • 2 Subsidie ten behoeve van het stimuleren van programma’s voor startende ondernemers wordt uitsluitend verstrekt aan een Kamer van Koophandel in Gelderland.

  • 3 Subsidie wordt verstrekt ten behoeve van de stimulering van de toepassing van zonne-energie.

Titel 2.14 Bibliotheekvernieuwing

Artikel 2.14.1 Algemeen

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt ten behoeve van activiteiten die betrekking hebben op de volgende thema's:

  • a.

    het opdrachtgeverschap van gemeenten;

  • b.

    de digitalisering van het bibliotheekwerk;

  • c.

    het collectiebeleid;

  • d.

    functionele verbreding van het bibliotheekwerk;

  • e.

    bibliotheekwerk in kleine kernen;

  • f.

    de kwaliteit van het bibliotheekwerk.

Artikel 2.14.2 Aanvrager

Subsidie wordt verstrekt aan:

  • A.

    een rechtspersoon die zich de samenwerking van bibliotheken in Gelderland ten doel stelt of een samenwerking van ten minste drie basisbibliotheken;

  • B.

    gemeenten.

Artikel 2.14.3 Reeds gestarte activiteiten

In afwijking van artikel 1.4, aanhef en onder b en artikel 3.1.2 kan met de activiteit worden gestart voordat de subsidie wordt aangevraagd. Dit artikel is van toepassing op in 2009 ingediende subsidieaanvragen.

Artikel 2.14.4 Gebiedsomschrijving

Activiteiten zoals bedoeld in artikel 2.14.1 aanhef en onder e die worden uitgevoerd binnen de bebouwde kom van de plaatsen Apeldoorn, Arnhem, Culemborg, Doesburg, Doetinchem, Ede, Harderwijk, Nijmegen, Tiel, Wageningen, Winterswijk, Zaltbommel en Zutphen komen niet voor subsidie in aanmerking.

Titel 2.15 Groenblauwe diensten

Artikel 2.15.1 Subsidie aan gemeenten

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan gemeenten ten behoeve van het opstellen en uitvoeren van een gebiedsuitvoeringsprogramma.

Artikel 2.15.2 Subsidie aan waterschappen

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan waterschappen ten behoeve van activiteiten die betrekking hebben op groenblauwe diensten.

Artikel 2.15.3

Artikel 1.3, eerste en tweede lid, onder a en b, zijn niet van toepassing op het verstrekken van subsidie ingevolge deze titel.

Hoofdstuk 3 Procedures

Titel 3.1 De aanvraag

Artikel 3.1.1 Gegevens bij de aanvraag

  • 1 Onverminderd artikel 2.1 van de AsG gaat de aanvraag vergezeld van:

    • a.

      documenten waaruit blijkt dat de bekostiging door medefinanciers zeker is;

    • b.

      de financiële planning over de periode van een jaar;

    • c.

      documenten waaruit blijkt dat de activiteiten in overeenstemming met artikel 3.2.2 worden uitgevoerd.

  • 2 Als subsidie door een samenwerkingsverband wordt aangevraagd, verstrekt de aanvrager de informatie als bedoeld in artikel 2.1, tweede lid, aanhef en onder e, van de AsG, voor iedere deelnemer in het samenwerkingsverband en tevens een exemplaar van de? amenwerkingsovereenkomst.

Artikel 3.1.2 Reeds gestarte activiteiten

  • 1 De subsidieaanvraag wordt ingediend voordat met de uitvoering van de activiteiten een begin wordt gemaakt.

  • 2 In afwijking van het eerste lid kan met de uitvoering van de activiteiten een begin worden gemaakt, indien het voornemen tot uitvoering van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd aantoonbaar kenbaar is gemaakt aan het provinciale bestuur.

  • 3 In afwijking van artikel 2.1, eerste lid, van de AsG kan de aanvrager onmiddellijk na de ontvangstdatum van de aanvraag op eigen risico een begin maken met de uitvoering van de activiteiten.

Artikel 3.1.3 Beslistermijn verlening

  • 1 In afwijking van artikel 3.2, eerste lid, van de AsG beslissen Gedeputeerde Staten op de aanvraag binnen dertien weken na de ontvangst van de aanvraag.

  • 2 Gedeputeerde Staten kunnen de beslissing eenmaal voor ten hoogste dertien weken verdagen.

  • 3 Indien Gedeputeerde Staten data voor het indienen van een aanvraag hebben vastgesteld beslissen zij op de aanvraag binnen dertien weken na deze datum. Gedeputeerde Staten kunnen de beslissing eenmaal voor ten hoogste dertien weken verdagen.

Titel 3.2 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 3.2.1 Uitvoering van activiteiten

  • 1 De activiteiten starten uiterlijk binnen twee maanden na subsidieverstrekking, tenzij in de beschikking tot subsidieverlening een andere termijn is bepaald.

  • 2 De activiteiten worden afgerond binnen twee jaren na de subsidieverstrekking, tenzij in de beschikking tot subsidieverlening anders is bepaald.

  • 3 In afwijking van het eerste en tweede lid dienen activiteiten als bedoeld in titel 2.2 binnen zes maanden na de subsidieverlening te zijn gestart en binnen 36 maanden na de subsidieverlening te zijn voltooid. Gedeputeerde Staten kunnen bij het besluit tot subsidieverlening een andere termijn vaststellen.

Artikel 3.2.2 Opdrachten aan derden

 Indien de subsidieontvanger een aanbestedende dienst is dient deze, voor de uitvoering van activiteiten het eigen beleid voor het verstrekken van opdrachten aan derden toe te passen of, bij afwezigheid daarvan, aan te tonen dat zijn wijze voor het verstrekken van opdrachten aan derden naar Europese normen voldoende transparant, objectief en niet discriminatoir is.

Artikel 3.2.3 Boekhouding

  • 1 Onverminderd artikel 4.2 van de AsG is de subsidieontvanger verplicht een administratie te voeren die te allen tijde de informatie bevat die nodig is voor een juist inzicht in de realisatie van de te subsidiëren activiteiten en voor een juiste subsidieverstrekking, hetgeen inhoudt dat:

    • a.

      alle ontvangsten en uitgaven in de administratie zijn vastgelegd met onderliggende bewijsstukken;

    • b.

      bewijsstukken, als onderdeel van de administratie, aanwezig zijn ten name van de gesubsidieerde en dat daaruit de aard van de geleverde goederen en diensten duidelijk blijkt.

  • 2 De subsidieontvanger is verplicht aan Gedeputeerde Staten te allen tijde inzage te verlenen in de administratie en alle inlichtingen, in verband met de subsidieverstrekking, te verstrekken.

  • 3 Voor subsidies verleend in het kader van het meerjarenprogramma en het Plattelandsonwikkelingsprogramma, is de subsidieontvanger verplicht de administratie te bewaren tot 31 december 2020, tenzij in de beschikking tot subsidieverlening anders is bepaald.

Artikel 3.2.4 Informatieverstrekking

De subsidieontvanger doet onmiddellijk mededeling aan Gedeputeerde Staten over alle feiten en omstandigheden, waaronder verzoeken tot faillissement of tot surséance van betaling, waarvan hij weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat zij invloed kunnen hebben op de aanspraak op subsidie.

Titel 3.3 Voorschotten en voortgang uitvoering

Artikel 3.3.1 Bevoorschotting

  • 1 1 Een voorschot, als bedoeld in artikel 7.2, eerste lid, van de AsG, wordt berekend naar rato van gemaakte en betaalde kosten, voor zover deze nog niet eerder bij een verstrekking van een voorschot in aanmerking zijn genomen.

  • 2 Een aanvraag om een voorschot gaat vergezeld van een voortgangsrapportage als bedoeld in artikel 3.3.2, eerste lid.

  • 3 Gedeputeerde Staten kunnen in afwijking van het eerste lid, voordat kosten zijn gemaakt

    en betaald, een voorschot verstrekken aan een natuurlijke of privaatrechtelijke rechtspersoon als deze de financieringsbehoefte heeft aangetoond.

  • 4 Voor activiteiten genoemd in artikel 2.6.1 kunnen Gedeputeerde Staten, in afwijking van het tweede lid, voordat kosten zijn gemaakt en betaald, een voorschot verstrekken aan een publiekrechtelijke rechtspersoon als deze de financieringsbehoefte heeft aangetoond.

  • 5 In aanvulling op artikel 7.2, derde lid van de AsG, kunnen Gedeputeerde Staten voorschotten verstrekken tot ten hoogste 100% indien daartoe een financieringsbehoefte bestaat en voor de activiteiten genoemd in artikel 2.6.1 onder c, d, e, 2.10.1 eerste lid, en 2.11.1, tweede lid.

Artikel 3.3.2 Voortgang uitvoering

  • 1 De subsidieontvanger brengt minimaal eenmaal per jaar, of zo vaak als in de beschikking is bepaald, schriftelijk verslag uit aan Gedeputeerde Staten over de inhoudelijke en financiele voortgang van de activiteiten en legt daarbij over een overzicht van boekingsbescheiden en een overzicht van betaalde facturen van die periode.

  • 2 In afwijking van het eerste lid kunnen Gedeputeerde Staten in de beschikking tot subsidieverstrekking bepalen dat rapportage over de voortgang achterwege kan blijven, als een subsidie wordt verstrekt dat lager is dan het in artikel 5.5, eerste lid, van de AsG genoemde bedrag of subsidie wordt vastgesteld zonder voorafgaand besluit tot subsidieverlening.

  • 3 De subsidieontvanger legt op verzoek van Gedeputeerde Staten documenten over waaruit blijkt dat de activiteiten zijn gegund in overeenstemming met het beleid voor het verstrekken van opdrachten aan derden van de desbetreffende publiekrechtelijke rechtspersoon danwel van de provincie.

Titel 3.4 Subsidievaststelling

Artikel 3.4.1 Aanvraag subsidievaststelling

  • 1 In afwijking van artikel 5.1, eerste lid, van de AsG dient de subsidieontvanger de aanvraag tot vaststelling van subsidie in binnen drie maanden na afloop van de activiteiten, tenzij in de beschikking tot subsidieverlening anders is bepaald.

  • 2 In aanvulling op artikel 5.1, tweede lid, van de AsG gaat de aanvraag vergezeld van:

    • a.

      bescheiden waaruit blijkt dat in rekening gebrachte facturen zijn betaald;

    • b.

      documenten waaruit blijkt dat de activiteiten zijn gegund in overeenstemming met het beleid voor het verstrekken van opdrachten aan derden van de desbetreffende publiekrechtelijke rechtspersoon danwel van de provincie.

Artikel 3.4.2 Beslistermijn vaststelling

In aanvulling op artikel 5.3 van de AsG kunnen Gedeputeerde Staten de beslissing op de aanvraag tot subsidievaststelling met ten hoogste dertien weken verdagen.

Titel 3.5 Verplichtingen subsidieontvanger na subsidievaststelling

Artikel 3.5.1 Instandhouding

  • 1 De subsidieontvanger houdt minstens vijf jaar na subsidievaststelling, of zolang als in de beschikking is vermeld, de activiteiten of de resultaten van de activiteiten in stand.

  • 2 Gedeputeerde Staten kunnen op verzoek ontheffing verlenen van het bij of krachtens het eerste lid bepaalde.

  • 3 Indien met de subsidie verkregen goederen en rechten binnen vijf jaar na de subsidievaststelling worden vervreemd of anderszins aan derden ter beschikking worden gesteld, is de subsidieontvanger, behoudens schriftelijke toestemming van Gedeputeerde Staten, gehouden de verstrekte subsidie terug te betalen.

  • 4 Gedeputeerde Staten stellen het bedrag van de terug te betalen subsidie vast binnen acht weken nadat zij kennis hebben gekregen van de omstandigheid bedoeld in het vorige lid.

Artikel 3.5.2 Terugbetaling vergoeding

  • 1 In afwijking van artikel 4.3 van de AsG kunnen Gedeputeerde Staten op verzoek beslissen dat een vergoeding niet verschuldigd is, als aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:

    • a.

      de activiteiten worden door een ander overgenomen;

    • b.

      de realisatie van de doelstelling komt niet in gevaar;

    • c.

      de activa en passiva worden tegen boekwaarde overgenomen door de rechtsopvolger.

Hoofdstuk 4 Bijzondere en slotbepalingen

Artikel 4.1 Intrekking en terugvordering

  • 1 In aanvulling op artikel 6.1, eerste lid, van de AsG kan de subsidieverlening of subsidievaststelling worden ingetrokken of gewijzigd voor zover subsidieverstrekking in strijd is met ingevolge een verdrag voor de provincie geldende verplichtingen.

  • 2 Bij de intrekking of wijziging kan worden bepaald, dat over onverschuldigd betaalde subsidiebedragen een rentevergoeding verschuldigd is.

  • 3 De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verstrekt, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

Artikel 4.2 Afwijkingsbevoegdheid

  • 1 Gedeputeerde Staten kunnen voor een door hen te bepalen periode bepalen dat de artikelen 3.1.1, 3.2.2, 3.2.3 alsmede de titels 3.3, 3.4 en 3.5 van deze verordening buiten toepassing blijven.

  • 2 Gedeputeerde Staten kunnen in incidentele gevallen de bepalingen gesteld bij of krachtens deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken voorzover toepassing, gelet op het belang van een doelgerichte of evenwichtige subsidieverstrekking, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 4.3 Toezicht

Gedeputeerde Staten kunnen ambtenaren aanwijzen die zijn belast met het toezicht op de naleving van hetgeen bij of krachtens deze verordening is bepaald.

Artikel 4.4 Overgangsrecht

  • 1 De Subsidieregeling vitaal Gelderland, de Subsidieregeling vitaal Gelderland 2007, de Subsidieverordening Mobiliteit Gelderland, de Subsidieregeling goederenvervoer, de Subsidieregeling Collectief Particulier Opdrachtgeverschap Gelderland, de Subsidieregeling samenwerking Lublin-Gelderland 1998, de Subsidieregeling Europese programma’s Gelder¬land en de Subsidieregeling medefinanciering Interreg IIIA worden ingetrokken.

  • 2 De bepalingen van die verordeningen blijven van kracht voor subsidies die zijn aangevraagd vóór de inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 4.5 Inwerkingtreding

  • 1 Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 12 maart 2008.

  • 2 Titel 2.11 treedt in werking op een nader door Gedeputeerde Staten te bepalen tijdstip. De Subsidieregeling Sociaal-economisch beleid 2006 vervalt met ingang van die datum, met dien verstande dat die regeling van kracht blijft voor subsidies die voor die datum zijn aangevraagd.

Artikel 4.6 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Subsidieregeling vitaal Gelderland 2008.

Ondertekening

Provinciale Staten van Gelderland