Regeling vervallen per 15-07-2015

Subsidieverordening vernieuwing landelijk gebied 1998

Geldend van 27-01-2006 t/m 14-07-2015 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2006

Intitulé

Subsidieverordening vernieuwing landelijk gebied 1998

Vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten van 18 december 1997, nr. H - 518 (Provinciaal Blad nr. 98/8 van 5 februari 1998). In werking getreden op 1 januari 1998. Laatstelijk gewijzigd bij besluit van Provinciale Staten van 14 december 2005, nr. PS2005-835 (Provinciaal Blad nr. 2006-10 van 26 januari 2006). Op 27 januari 2006 in werking getreden met terugwerkende kracht tot 1 januari 2006.

Hoofdstuk I Inleidende bepalingen

Artikel 1. 

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: de Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    AsG: de Algemene subsidieverordening Gelderland 1998;

  • c.

    het fonds: het Fonds Vernieuwing Landelijk Gebied;

  • d.

    doelstelling: het fonds heeft tot doel financieel bij te dragen aan door de provincie gewenste ontwikkelingen in het buitengebied en aan de veranderingsprocessen die samen met doelgroepen in gebieden worden ontwikkeld voor het buitengebied;

  • e.

    subsidiedoel: een binnen de doelstelling vallende subdoelstelling zoals omschreven in Hoofdstuk III, Paragrafen I t/m VI van deze regeling;

  • f.

    beleidsrichtlijnen: door Gedeputeerde Staten vastgestelde uitvoeringsvoorschriften bevattende subsidiecriteria;

  • g.

    natuur en landschapselementen: elementen in het landschap met natuurwetenschappelijke en/of landschappelijke betekenis, met uitzondering van de in artikel 1, vierde lid en de in artikel 5, tweede lid, van de Boswet bedoelde houtopstanden. Ook kleine wateren als bijvoorbeeld wielen, poelen, beken, kleine waterlopen en kleine hoogstamboomgaarden worden hiertoe gerekend;

  • h.

    bos: houtopstanden met uitzondering van de in artikel 1, vierde lid en in artikel 4 en in artikel 5, tweede lid, van de Boswet bedoelde houtopstanden;

  • i.

    landgoed: een geheel of gedeeltelijk met bossen, natuurterreinen, landbouwgronden en landschapselementen bezette onroerende zaak, waarop veelal een buitenplaats of andere bij het karakter van de onroerende zaak passende opstallen voorkomen;

  • j.

    particulier bos en/of landgoedeigenaar: de natuurlijke persoon of stichting die krachtens eigendom of enig ander beperkt dan wel enig duurzaam persoonlijk recht het genot heeft van een bos of landgoed en de instandhouding daarvan nastreeft, alsmede de naamloze vennootschap of besloten vennootschap die krachtens haar statuten als hoofddoel heeft het beheer en de duurzame instandhouding van een bos of landgoed, met uitzondering van de Stichting Het Geldersch Landschap;

  • k.

    Natuurbeschermingsfonds 1991: het door Provinciale Staten bij besluit van 27 maart 1991, nr. K 598 ingestelde fonds;

  • l.

    Rijksregeling bijdragen bos en landschapsbouw: Regeling bijdragen bos en landschapsbouw 1991, Staatscourant 1990, nr. 226, van 22 november 1990;

  • m.

    PMP: het Provinciaal Meerjaren Programma Landelijk Gebied.

Artikel 2.

  • 1 Gedeputeerde Staten zijn bevoegd tot subsidieverstrekking als bedoeld in deze regeling.

  • 2 In afwijking van artikel 1.6 van de AsG kan subsidie worden verstrekt aan natuurlijke personen en rechtspersonen, al of niet op winst gericht, ten behoeve van de doelstelling.

  • 3 Gedeputeerde Staten zijn bevoegd om in beleidsrichtlijnen per subsidiedoel de subsidiecriteria vast te stellen die voor een bepaalde periode zullen gelden.

  • 4 Gedeputeerde Staten zijn bevoegd voor de in deze regeling bepaalde subsidiedoelen een subsidieplafond vast te stellen.

  • 5 Gedeputeerde Staten kunnen een maximum subsidiebedrag of maximum subsidiepercentage per project of werkzaamheid vaststellen.

Hoofdstuk II De aanvraag

Artikel 3. 

Onverminderd artikel 2.1 van de AsG legt de aanvrager bij de aanvraag over een opgave van andere verkregen of te verkrijgen subsidies.

Hoofdstuk III Te subsidiëren activiteiten

Paragraaf I Plattelandsvernieuwingsprojecten

Vervallen met ingang van 1 januari 2006.

Paragraaf II Aankoop en inrichting terreinen

Artikel 6.

  • 1 Subsidie kan worden verleend aan particuliere natuurbeschermingsorganisaties, gemeenten en waterschappen in de kosten van de aankoop en inrichting.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde subsidie kan uitsluitend worden verleend indien voldaan wordt aan de "Aankoopcriteria Natuur, Bos en Landschap 1992", zoals vastgesteld bij besluit nr. K 640 van Provinciale Staten.

  • 3 De in het eerste lid bedoelde subsidie bedraagt voor particuliere natuurbeschermingsorganisaties 50% van de door Gedeputeerde Staten aanvaardbaar geachte kosten, voor gemeenten 25% van de door Gedeputeerde Staten aanvaardbaar geachte kosten.

  • 4 De kosten van aankoop en inrichting van stroken en stapstenen langs watergangen van een in het Waterhuishoudingsplan vastgelegde ecologische verbindingszone, worden aanvullend op de rijkssubsidie, tot een maximum van 50% van de totale kosten, gesubsidieerd.

  • 5 Gedeputeerde Staten zullen bekendmaken welke kosten zij aanvaardbaar achten.

Artikel 7.

  • 1 Subsidie kan worden verleend aan particulieren en vrijwilligersorganisaties in de kosten van kleinschalige inrichtingsmaatregelen ten behoeve van het realiseren van prioritaire natuurtypen en de bescherming van prioritaire soorten volgens een door Gedeputeerde Staten goed te keuren inrichtingsplan, waarin de te bereiken natuurontwikkeling tot uitdrukking komt.

  • 2 Geen subsidie wordt verleend indien voor dezelfde activiteit een beheersovereenkomst in het kader van de Relatienota kan worden of is afgesloten.

  • 3 Subsidie als bedoeld in het eerste lid bedraagt maximaal 90% van de kosten, met een maximum subsidie van _ 4.537,80 per hectare.

  • 4 Gedeputeerde Staten zullen bekendmaken welke kosten voor subsidie in aanmerking komen.

Paragraaf III Natuur- en landschapsherstel

Vervallen met ingang van 1 januari 2006.

Paragraaf IV Bos en landgoedbeheer

Artikel 10.

  • 1 Subsidie kan worden verleend aan particuliere bos en landgoedeigenaren in de kosten van achterstallig onderhoud van voorzieningen in bossen en op landgoederen.

  • 2 Subsidie kan worden verleend aan particuliere bos- en landgoedeigenaren in de kosten van experimentele projecten op het gebied van landgoedbeheersvisies en A-locaties van bos.

  • 3 Subsidie als bedoeld in het eerste lid kan uitsluitend worden verleend voor die gedeelten van het desbetreffende bos of landgoed die zijn opengesteld voor het publiek conform het gestelde in artikel 5 van de Rijksregeling bijdragen bos en landschapsbouw.

  • 4 Subsidie als bedoeld in het eerste lid kan niet worden verleend indien subsidie is of kan worden verkregen op grond van een rijksregeling.

  • 5 Subsidie als bedoeld in het eerste lid bedraagt maximaal 75% van de projectkosten met een maximum subsidie van € 22.689,01 per aanvraag.

Artikel 11.

  • 1 De aanvraag voor subsidie zoals bedoeld in artikel 10, eerste lid, kan slechts eenmaal per jaar worden ingediend vanaf 1 januari tot 1 maart van dat jaar.

  • 2 Een aanvrager kan slechts een aanvraag per jaar indienen.

  • 3 In afwijking van artikel 3.2 van de AsG vangt de in dat artikel genoemde termijn aan op de in het eerste lid genoemde sluitingstermijn van 1 maart.

  • 4 De ingediende aanvragen zullen tegen elkaar worden afgewogen op basis van de in de beleidsrichtlijnen vastgestelde criteria.

Paragraaf V Agrarische projecten

Vervallen met ingang van 1 januari 2006.

Paragraaf VI Terugdringen milieubelasting in de landbouw

Vervallen met ingang van 1 januari 2006.

Hoofdstuk IV Bijzondere bepalingen

Artikel 15.

  • 1 Indien uit andere hoofde subsidie wordt verkregen of kan worden verkregen, kunnen Gedeputeerde Staten alleen een subsidie conform deze regeling verlenen over het deel dat niet door derden wordt of kan worden gesubsidieerd.

  • 2 Een eigen bijdrage die van een aanvrager op grond van een andere regeling wordt geëist is niet vatbaar voor subsidie.

  • 3 Indien een eigen bijdrage op grond van een andere regeling van de gesubsidieerde wordt verlangd, komt een eventuele eigen bijdrage op grond van deze regeling te vervallen.

Artikel 16. 

(Vervallen)

Hoofdstuk VI Slotbepalingen

Artikel 17. 

Het in artikel 4:24 van de wet juncto artikel 11.1 van de AsG bedoelde verslag wordt voor de eerste keer na inwerkingtreding van deze verordening uiterlijk op 1 maart 1999 aangeboden.

Artikel 18. 

Artikel 1.7, eerste lid, onderdeel c, van de AsG is niet van toepassing.

Artikel 19.

  • 1 Gedeputeerde Staten kunnen ter uitvoering van deze verordening nadere regels stellen.

  • 2 Deze verordening wordt aangehaald als Subsidieverordening vernieuwing landelijk gebied 1998.

  • 3 De Subsidieregeling Fonds Plattelandsontwikkeling, alsmede de richtlijnen subsidiëring landschappelijke inpassing Nationaal Landschap Veluwe worden ingetrokken.

  • 4 Aanvragen voor subsidie ingediend voor de inwerkingtreding van deze regeling zullen volgens het oude recht worden afgehandeld.

  • 5 Overeenkomsten die zijn afgesloten in het kader van het Besluit onderhoudsovereenkomsten landschapselementen zullen worden nagekomen overeenkomstig het oude recht.

  • 6 Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1998 of zoveel later als titel 4.2 van de wet in werking treedt.

Ondertekening

 Provinciale Staten van Gelderland