Regeling vervallen per 15-02-2019

Verordening van Provinciale Staten van de provincie Gelderland houdende begroting Financiële verordening Gelderland 2016

Geldend van 01-01-2017 t/m 14-02-2019

Intitulé

Verordening van Provinciale Staten van de provincie Gelderland houdende begroting Financiële verordening Gelderland 2016

PROVINCIALE STATEN VAN GELDERLAND

Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten PS2015-718 over de financiële verordening; Gelet op het bepaalde in artikel 216 van de Provinciewet en het Besluit begroting en verantwoordingprovincies en gemeenten;

BESLUITEN

de als volgt luidende Financiële verordening Gelderland 2016 vast te stellen:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Mens en Middelen: de baten en de lasten van de middelen nodig voor het doen functioneren van het ambtelijk apparaat, zoals personeel, huisvesting en ict;

  • b.

    Het Besluit: Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten;

  • c.

    Investering: Voorziening waarvoor financiële middelen worden of zijn ingezet en waarvan het nut zich over meerdere jaren uitstrekt. 

Artikel 2. Autoriseren uitgaven

  • 1 Provinciale staten autoriseren de begrotingsbudgetten op kerntaakniveau.

  • 2 Investeringskredieten worden beschikbaar gesteld door het vaststellen van de jaarlijkse begroting of van de begrotingswijziging, waarin het voorstel tot het doen van de investering en de financiële gevolgen daarvan is opgenomen;

  • 3 Voorstellen tot het beschikbaar stellen van investeringskredieten, waaruit ook uitgaven in volgende jaren worden gedaan bevatten de verdeling van de uitgaven uit het krediet over alle jaren.

Artikel 3. Voorjaarsnota

  • 1 Gedeputeerde staten bieden uiterlijk 1 juli van het begrotingsjaar aan provinciale staten een Voorjaarsnota ter vaststelling aan.

  • 2 De Voorjaarsnota bevat:

    • a.

      De kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie daarop volgende jaren;

    • b.

      Een actualisatie van de financiële positie van de Provincie; en

    • c.

      Een voorstel tot bijstelling van de begroting van het lopende jaar.

Artikel 4. Najaarsnota en Slotwijziging

  • 1 Gedeputeerde staten bieden uiterlijk 1 september van het begrotingsjaar aan provinciale staten een Najaarsnota ter vaststelling aan.

  • 2 De Najaarsnota bevat een actualisatie van de financiële positie en een bijstelling van de begrotingvan het lopende jaar.

  • 3 Gedeputeerde staten bieden in de decembervergadering van het begrotingsjaar aan Provinciale Staten zo nodig een bijstelling aan van de begroting in de vorm van de Slotwijziging.

Artikel 5. Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1 Activa worden lineair afgeschreven.

  • 2 De basis voor afschrijving van activa is de historische kostprijs.

  • 3 Op gronden en terreinen wordt niet afgeschreven, met uitzondering van de grond onder infrastructurele werken, indien de kosten van de aanleg van het betreffende werk worden geactiveerd.

  • 4 Het saldo van agio en disagio wordt afgeschreven in een looptijd die gelijk is aan de resterende looptijd van de betreffende obligaties.

  • 5 Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 6 In de regels bedoeld in artikel 11 wordt de lengte van de afschrijvingstermijnen van de vaste activa bedoeld in artikel 35 van het Besluit bepaald op basis van de verwachte gebruiksduur.

  • 7 Bijdragen aan activa in eigendom van derden worden afgeschreven overeenkomstig de in het vorige lid genoemde termijnen, onverminderd het bepaalde in het achtste tot en met het tiende artikellid.

  • 8 De materiële vaste activa die voortvloeien uit investeringen met economisch nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit, worden niet geactiveerd indien de verkrijgingsprijs minder dan € 50.000,- bedraagt.

  • 9 De materiële vaste activa met een maatschappelijk nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit, worden niet geactiveerd indien de verkrijgingsprijs minder dan € 500.000,-- bedraagt.

  • 10 In afwijking van het bepaalde in het achtste en negende lid worden gronden en terreinen altijd geactiveerd.

  • 11 De kapitaallasten die voortvloeien uit het activeren van investeringen bestaan uitsluitend uit afschrijvingslasten.

Artikel 6. Rentesystematiek

  • 1 In voorstellen aan provinciale staten, die strekken tot het doen van investeringen die voor meerdere jaren beslag leggen op provinciale financiële middelen, wordt het bedrag vermeld van de geraamde rentederving die als gevolg is van de inzet van eigen financieringsmiddelen ontstaat.

  • 2 Bij investeringen hoger dan € 5.000.000,- worden kosten van rentederving ten laste gebracht van de budgetten van de betreffende kerntaak.

  • 3 De hoogte van de in het vorige lid bedoelde rentederving wordt bepaald aan de hand van een percentage gelijk aan het percentage van staatsleningen met een looptijd gelijk aan de afschrijvingstermijn, met dien verstande dat bij investeringen met een langere looptijd dan 10 jaar het rentepercentage van een tienjarige staatslening wordt toegepast.

  • 4 Het percentage van de toegerekende rentederving als bepaald in het vorige lid blijft gedurende de gehele looptijd van de investering gelijk.

  • 5 De kosten die voortvloeien uit rentederving bij het verstrekken van niet marktconforme leningen worden ten laste gebracht van het betreffende kerntaak, tenzij de dekking van de lening plaatsvindt uit een hiervoor gevormde reserve, waarbij de hoogte van de rentederving wordt bepaald overeenkomstig het derde lid.

  • 6 De renteopbrengst uit verstrekte leningen wordt toegevoegd aan de algemene middelen.

  • 7 Indien provinciale staten, in afwijking van het bepaalde in artikel 5, tiende lid, besluiten tot activeren van investeringen met een maatschappelijk nut, dan wordt aan de te activeren kosten geen bouwrente toegevoegd.

Artikel 7. Reserves en voorzieningen

  • 1 De kerntaken en de begrotingsonderdelen 'Mens en Middelen' en 'Algemene dekkingsmiddelen en overige' hebben elk één reserve, met dien verstande dat de Algemene Reserve en de Reserve Stamkapitaal afzonderlijk worden verantwoord.

  • 2 De kerntaakreserves en de reserves van de begrotingsonderdelen kunnen één of meer van de volgende functies hebben:

    • a.

      het dekken van de uitgaven voor een na het begrotingsjaar te realiseren vastgesteld doel (spaarfunctie);

    • b.

      het dekken van kapitaallasten van een investering (dekkingsfunctie);

    • c.

      het egaliseren van de lasten van structurele activiteiten indien de afwijkingen van het gemiddelde meer dan € 1 miljoen per jaar bedragen en niet of nauwelijks gelijkmatig in meerjarig kader kunnen worden geraamd (egalisatiefunctie);

    • d.

      doelen waarvoor het aanhouden van een reserve wordt voorgeschreven (wettelijke functie).

  • 3 De begroting bevat de meerjarige planning van dotaties en onttrekkingen aan de reserves op basis van het meerjarig bestedingsplan per reserve, waarbij van het eindsaldo van het begrotingsjaar van elke reserve een specificatie wordt opgenomen.

  • 4 De jaarrekening bevat, onverminderd het daarover bepaalde in het Besluit, tenminste een toelichting op de verschillen tussen de geraamde en de gerealiseerde dotaties en onttrekkingen aan de reserves.

  • 5 Middelen in een reserve die niet meer in het bestedingsplan passen worden aan de algemene middelen toegevoegd.

  • 6 Aan reserves wordt geen rente toegerekend tenzij dit wettelijk is verplicht.

  • 7 Aan een voorziening wordt uitsluitend rente toegevoegd als deze wordt ingesteld op basis van de netto-contante waarde of als de toevoeging volgt uit een wet.

  • 8 Aan de reserve 'Algemene dekkingsmiddelen en overige' wordt in ieder geval toegevoegd:

    • a.

      de netto-opbrengst uit het vermogensbeheer van het stamkapitaal, dat is opgenomen in

    • b.

      de Reserve Stamkapitaal;

    • c.

      het dividend van Alliander NV;

    • d.

      het dividend van Vitens NV;

    • e.

      de rente en de aflossing van Vitens NV voor een verstrekte achtergestelde lening van oorspronkelijk groot € 26 miljoen.

Artikel 8. Weerstandsvermogen en risicomanagement

  • 1 Gedeputeerde staten bieden één keer per statenperiode aan Provinciale Staten een nota weerstandsvermogen en risicomanagement ter vaststelling aan.

  • 2 De in het eerste lid genoemde nota bevat:

    • a.

      Het beleid voor het bepalen van de risico’s;

    • b.

      Het beleid voor het bepalen van de weerstandscapaciteit;

    • c.

      Het beleid voor de verhouding tussen risico’s en de weerstandscapaciteit; en

    • d.

      De frequentie en wijze van rapporteren

  • 3 Bij elk voorstel aan provinciale staten waarbij zich risico’s kunnen voordoen, wordt als integraal onderdeel van de beleidsafwegingen een risicoanalyse opgenomen. De risicoanalyse bevat in ieder geval een beschrijving van de genomen beheersmaatregelen.

Artikel 9. Financiering

  • 1 Gedeputeerde Staten zorgen bij de uitoefening van de financieringsfunctie voor:

    • a.

      het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door Provinciale Staten vastgestelde kaders van de beleidsbegroting uit te kunnen voeren;

    • b.

      het beheersen van de risico’s, zoals renterisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s;

    • c.

      het zo veel mogelijk beperken van de kosten van de leningen en het bereiken van een voldoende rendement op de uitzettingen; en

    • d.

      het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 2 Onverminderd het bepaalde in de Wet financiering decentrale overheden en de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden, nemen gedeputeerde staten bij de uitvoering van de financieringsfunctie het volgende in acht:

    • a.

      Voor het opnemen van gelden met een looptijd van langer dan zes maanden wordt bij tenminste twee verschillende financiële instellingen een prijsopgave gevraagd;

    • b.

      Gedeputeerde staten informeren provinciale staten indien de kasgeldlimiet of de renterisiconorm dreigen te worden overschreden.

  • 3 Gedeputeerde staten bedingen bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties zekerheden, voor zover dit mogelijk is.

  • 4 Bij besluitvorming over het verstrekken van een geldlening, waartoe ook gerekend wordt voorfinanciering, wordt expliciet meegenomen de dekking van eventuele rentekosten of rentederving op provinciaal vermogen en de dekking van de debiteurenrisico’s verbonden aan de lening.

  • 5 Gedeputeerde staten geven provinciale staten vooraf inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheid tot het aantrekken van financieringen voor langer dan één jaar en een hoofdsom groter dan € 20.000.000,-.

Artikel 10.

  • 1 In de legestarieven wordt een opslag voor indirecte kosten opgenomen.

  • 2 De opslag voor indirecte kosten als bedoeld in het vorige artikellid wordt bepaald op de totale indirecte lasten, gedeeld door de totale lasten, vermenigvuldigd met 100 procent en afgerond naar beneden op een vol procent.

  • 3 Voor de berekening bedoeld in het vorige artikellid worden de meest actuele ramingen gebruikt en worden de kosten van besluitvorming door een bestuursorgaan niet in de opslag meegenomen.

Artikel 11. Financiële administratie en organisatie

  • 1 Gedeputeerde staten zorgen voor en leggen vast een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden en verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • 2 Gedeputeerde staten stellen regels vast die waarborgen dat de uitvoering van de beleidsbegroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 3 Gedeputeerde staten zorgen ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheerhandelingen.

  • 4 Gedeputeerde staten stellen regels vast voor de inkoop en aanbesteding van werken, diensten en leveringen.

Artikel 12. Nadere regels

Gedeputeerde staten stellen voor de uitvoering van deze verordening nadere regels vast.

Artikel 13. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1 De Financiële verordening Gelderland 2014 wordt ingetrokken.

  • 2 Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2016.

  • 3 Deze verordening kan worden aangehaald als: Financiële verordening Gelderland 2016.

Ondertekening

Provinciale Staten van Gelderland