Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid Gelderland

Geldend van 27-03-2009 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2009

Intitulé

Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid Gelderland

Vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten d.d. 18 februari 2004, nr. PS2004-19 (Provinciaal Blad nr. 2004/31 van 26 februari 2004). In werking getreden op 12 maart 2004. Laatstelijk gewijzigd bij besluit van Provinciale Staten van 14 januari 2009, nummer PS2008-927 (Provinciaal Blad nr. 2009/61 van 26 maart 2009). Op 27 maart 2009 in werking getreden met terugwerkende kracht tot 1 januari 2009.

Artikel 1.  Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    doelmatigheid: het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen;

  • b.

    doeltreffendheid: de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald;

  • c.

    organisatie-eenheid: de provinciale afdelingen en de prioritaire programma's.

Artikel 2.  Onderzoeksfrequentie

  • 1 Gedeputeerde Staten onderzoeken jaarlijks de doelmatigheid van organisatie-eenheden dan wel van onderdelen hiervan en de uitvoering van bepaalde, door hen verrichte, taken.

  • 2 Gedeputeerde Staten onderzoeken jaarlijks de doeltreffendheid van bepaalde programma’’s en paragrafen van de begroting dan wel van onderdelen hiervan.

Artikel 3.  Onderzoeksplan

Gedeputeerde Staten zenden ieder jaar bij aanbieding van het ontwerp van de begroting een onderzoeksplan naar Provinciale Staten van de in het daaropvolgende jaar te verrichten interne onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid. In het onderzoeksplan wordt per intern onderzoek aangegeven:

  • a.

    het object van onderzoek;

  • b.

    de reikwijdte van het onderzoek;

  • c.

    de onderzoeksmethode;

  • d.

    de doorlooptijd van het onderzoek;

  • e.

    de wijze van uitvoering.

In het onderzoeksplan wordt aangegeven welke budgetten in de productenraming zijn opgenomen voor de uitvoering van de onderzoeken.

Artikel 4.  Voortgang onderzoeken

Gedeputeerde Staten rapporteren in de bedrijfsvoeringsparagraaf van de begroting en jaarstukken over de voortgang van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid en de uitputting van de bijbehorende budgetten.

Artikel 5.  Rapportage

De uitkomsten van een onderzoek worden vastgelegd in een rapportage. De rapportage bevat ten minste een analyse van de onderzoeksresultaten en, indien noodzakelijk, aanbevelingen voor verbetering.

Artikel 6.  Slotbepaling

  • 1 Deze verordening treedt in werking op 12 maart 2004.

  • 2 Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid Gelderland.

     

Ondertekening

Provinciale staten van Gelderland

Algemeen deel

Ten gevolge van de inwerkingtreding van de Wet dualisering provinciebestuur per 12 maart 2003 is een nieuw artikel 217a in de Provinciewet opgenomen. Dit artikel verplicht Gedeputeerde Staten periodiek onderzoek te verrichten naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het door hen gevoerde bestuur. Doelmatigheid wil zeggen dat de nagestreefde beleidsdoelen tegen zo gering mogelijke kosten worden bereikt. Doeltreffendheid houdt in dat het resultaat van het beleid beantwoordt aan wat er met het beleid werd beoogd en dat de gestelde beleidsdoelen zijn verwezenlijkt. Anders dan het onderzoek door de rekenkamer (artikel 79a en volgende van de Provinciewet) gaat het bij het onderzoek op grond van artikel 217a van de Provinciewet om zelfonderzoek.

Gedeputeerde Staten moeten periodiek onderzoeken of bij de uitvoering van het provinciale beleid - bijvoorbeeld op het terrein van milieu en openbaar vervoer - wordt voldaan aan de eisen van doelmatigheid en doeltreffendheid. Ook dienen Gedeputeerde Staten periodiek te onderzoeken of de inrichting van de provinciale organisatie (personeelsformatie, informatievoorziening, de administratieve organisatie etc.) en het provinciale middelenbeheer aan de gestelde eisen voldoet. De onderzoeken als bedoeld in artikel 217a van de Provinciewet kunnen verschillende vormen hebben. Te denken valt aan het meten van de effecten van begrotingsprogramma’’s aan de hand van tevoren bepaalde indicatoren. Dat kunnen meetbare en telbare prestaties zijn. Ook kan worden gedacht aan meningspeilingen in enigerlei vorm en andere ‘‘zachtere’’ meetmethoden. Hierna zal - voorzover noodzakelijk - een artikelsgewijze toelichting op de Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid Gelderland worden gegeven.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2 Onderzoeksfrequentie In dit artikel wordt Gedeputeerde Staten opgedragen onderzoek te doen naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het door hen gevoerde bestuur. De onderzoeken naar de doelmatigheid betreffen de onderzoeken naar de uitvoering van het beleid en het beheer van middelen. De uitvoering wordt gedaan door de provinciale organisatie, zodat deze onderzoeken zich ten eerste richten op de organisatie-eenheden van de provincie. Een tweede ingang voor de doelmatigheidsonderzoeken is de procesgang. Hiervoor kan men kijken naar de provinciale taken. De onderzoeken naar de doeltreffendheid vinden plaats op basis van het in de programma’’s of paragrafen van de begroting geformuleerde beleid.

Artikel 3 Onderzoeksplan De beslissing wat te onderzoeken is aan Gedeputeerde Staten. Vanzelfsprekend zullen Provinciale Staten willen weten wat de plannen zijn en ook de gelegenheid willen hebben om deze te bespreken en, als zij dat nodig achten, invloed uit te oefenen. Hierin voorziet het onderzoeksplan. Het onderzoeksplan moet een volledig beeld geven van de voorgenomen onderzoeken. De onderzoeken in het onderzoeksplan worden per onderzoek uitgewerkt. De onderwerpen genoemd in het tweede lid van artikel 3 kunnen als volgt worden toegelicht: a). Het object van het onderzoek dient dusdanig omschreven te worden dat duidelijk is wat de afbakening van het onderzoek is. Daarbij worden bij doelmatigheidsonderzoeken duidelijk de scheidslijnen aangegeven ten aanzien van de te onderzoeken procedures en instrumenten. Bij de doeltreffendheidsonderzoeken worden duidelijk de scheidslijnen met andere beleidsvelden aangegeven. b). De reikwijdte van ieder onderzoek strekt zich in beginsel uit over alle organisatie-eenheden waarvoor Gedeputeerde Staten bestuurlijk verantwoordelijk zijn. De reikwijdte kan in het onderzoeksplan worden ingeperkt door bijvoorbeeld het aangeven van het te onderzoeken tijdvak. De reikwijdte van het onderzoek moet van tevoren duidelijk worden aangegeven. c). In het onderzoeksplan moet ook de onderzoeksmethode worden aangegeven. Gedacht kan worden aan benchmarking, enquкte etc. d). Er dient een inschatting te worden gemaakt van de duur van het onderzoek. Eventueel kan een onderzoek verdeeld worden in fasen. e). Onderzoeken kunnen in opdracht van Gedeputeerde Staten worden uitgevoerd door de ambtelijke organisatie - al of niet met inbreng van deskundigheid van derden - of door derden. Indien medewerkers van de ambtelijke organisatie de onderzoeken uitvoeren, zullen in de onderzoeksopzet waarborgen dienen te worden ingebouwd waarmee de onafhankelijkheid van de analyse en/of aanbevelingen voor verbetering worden gegarandeerd. Dat betekent dat het onderzoek wel mag worden uitgevoerd door medewerkers die in hun dagelijks werk betrokken zijn bij het onderzoeksobject. De analyse en de aanbevelingen tot verbetering moeten echter zo veel als mogelijk onafhankelijk totstandkomen en uitgevoerd worden door medewerkers die niet in hun dagelijkse werk betrokken zijn bij het onderzoeksobject.

Artikel 5 Rapportage In dit artikel is geregeld op welke wijze de uitkomsten van de periodieke onderzoeken naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid dienen te worden vastgelegd. Dit hangt overigens samen met het feit dat Gedeputeerde Staten op grond van artikel 217a, tweede lid, van de Provinciewet gehouden zijn schriftelijk verslag uit te brengen aan Provinciale Staten van de resultaten van het periodiek onderzoek. Dit schriftelijke verslag dient volgens artikel 201, tweede lid, van de Provinciewet te worden gevoegd bij de jaarrekening en het jaarverslag.