Regeling vervallen per 30-12-2017

Verordening op de vertrouwenscommissie in verband met de vervulling van de vacature van de Commissaris van de Koning(in)

Geldend van 28-03-2003 t/m 29-12-2017

Intitulé

Verordening op de vertrouwenscommissie in verband met de vervulling van de vacature van de Commissaris van de Koning(in)

Vastgesteld bij besluit der Staten van 26 juni 1996, nr. A - 410 (Provinciaal Blad nr. 163 van 2 juli 1996). In werking getreden op 26 juni 1996. Laatstelijk gewijzigd bij besluit van Provinciale Staten van 20 maart 2003, nr. A-509 (Provinciaal Blad nr. 2003/46 van 27 maart 2003). In werking getreden op 28 maart 2003.

Artikel 1.

  • 1 Provinciale Staten kunnen een vertrouwenscommissie als bedoeld in artikel 61 van de Provinciewet instellen.

  • 2 De vertrouwenscommissie draagt de naam: "Vertrouwenscommissie in verband met de vervulling van de vacature van Commissaris van de Koning(in)".

Artikel 2.

  • 1 De commissie heeft tot taak de op haar verzoek door de Minister van Binnenlandse Zaken geselecteerde kandidaten voor het ambt van Commissaris van de Koning(in) te beoordelen.

  • 2 Behalve het in het eerste lid bepaalde, kan de commissie kandidaten die zich bij haar aanmelden, beoordelen.

  • 3 De commissie brengt van haar bevindingen vertrouwelijk verslag uit aan de Minister van Binnenlandse Zaken. Het verslag wordt schriftelijk uitgebracht en bevat ten aanzien van iedere kandidaat een gemotiveerde beoordeling.

Artikel 3.

  • 1 De commissie verricht haar werkzaamheden op basis van de door de Minister van Binnenlandse Zaken verstrekte informatie omtrent de kandidaten en op basis van de informatie die de door haar ontvangen kandidaten mondeling of schriftelijk hebben verstrekt.

  • 2 De commissie wint mondeling noch schriftelijk inlichtingen in omtrent kandidaten bij derden.

Artikel 4.

De commissie kan de Minister van Binnenlandse Zaken, indien deze daarin toestemt, een mondelinge toelichting geven op het verslag.

Artikel 5.

  • 1 De commissie bestaat uit een door Provinciale Staten te bepalen aantal leden, te benoemen door en uit Provinciale Staten.

  • 2 Plaatsvervangende leden worden niet benoemd.

  • 3 De commissie kiest uit haar midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.

  • 4 De griffier der Staten voert persoonlijk het secretariaat van de commissie.

  • 5 Hij kan zich daarin niet laten vervangen.

Artikel 6.

  • 1 De leden van de commissie hebben volstrekte geheimhoudingsplicht omtrent hetgeen direct of indirect aan hen als lid van de commissie ter kennis is gekomen.

  • 2 De geheimhoudingsplicht geldt ook tegenover Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten en de niet tot de commissie behorende individuele leden van deze colleges.

  • 3 De geheimhoudingsplicht geldt zowel tijdens het bestaan als na ontbinding van de commissie.

  • 4 Het bepaalde in de vorige leden is van overeenkomstige toepassing op de griffier der Staten.

Artikel 7.

  • 1 De commissie vergadert zo dikwijls als de voorzitter of twee leden dit noodzakelijk achten.

  • 2 Van elke vergadering wordt door de voorzitter ten minste vier dagen tevoren aankondiging gedaan aan de leden.

     

Artikel 8.

  • 1 De commissie vergadert in volstrekte beslotenheid.

  • 2 De commissie vergadert niet indien niet ten minste de helft van de leden aanwezig is.

  • 3 De bevindingen, bedoeld in artikel 2, lid 3, worden bij meerderheid van stemmen vastgesteld.

  • 4 Het gevoelen van de minderheid wordt desgewenst in het verslag aan de Minister van Binnenlandse Zaken vermeld.

  • 5 Bij staking van stemmen over de vaststelling van de bevindingen wordt het nemen van een beslissing uitgesteld tot de volgende vergadering. Is uitstel van de beslissing niet mogelijk of staken de stemmen ook in die volgende vergadering, wordt afgezien van de vaststelling van bevindingen doch volstaat de commissie in het verslag aan de minister met verwoording van de opvattingen van de leden.

Artikel 9.

  • 1 De voorzitter treedt op als contactpersoon van de commissie.

  • 2 Alle stukken voor de commissie worden aan zijn adres gericht en aan zijn adres bewaard, behoudens het bepaalde in artikel 11.

  • 3 Alle stukken die van de commissie uitgaan, worden door hem persoonlijk ondertekend en verzonden. Van de commissie uitgaande stukken worden mede ondertekend door de griffier der Staten.

Artikel 10.

  • 1 De voorzitter nodigt de kandidaten uit voor een gesprek met de commissie tijdens een of meer hiertoe belegde vergaderingen.

  • 2 Plaats en tijdstip voor de in het vorige lid bedoelde vergaderingen worden zodanig gekozen, dat voorkomen wordt dat kandidaten hierdoor bekend worden. De commissie draagt ervoor zorg dat kandidaten tijdens het bezoek aan de commissie niet met elkaar in contact komen.

Artikel 11.

  • 1 De commissie wordt geacht te zijn ontbonden met ingang van de dag, volgend op die, waarop aan het provinciebestuur het Koninklijk Besluit tot benoeming van de Commissaris van de Koning(in) bekend is gemaakt.

  • 2 De voorzitter van de commissie en de griffier der Staten dragen er zorg voor, dat op het in het eerste lid bedoelde tijdstip alle archiefbescheiden die de commissie zelf heeft opgemaakt, onverwijld in verzegelde envelop en gerubriceerd als "geheim" worden overgebracht naar de archiefbewaarplaats die krachtens de Archiefwet 1995 is aangewezen voor de blijvende bewaring van archiefbescheiden van provinciale organen. Zij dragen er eveneens zorg voor dat uitvoering wordt gegeven aan het bepaalde in de navolgende leden van dit artikel.

  • 3 Van de in het tweede lid bedoelde overbrenging wordt overeenkomstig artikel 9, derde lid, van het Archiefbesluit 1995 een verklaring van overbrenging opgemaakt. In deze verklaring wordt melding gemaakt van de met toepassing van artikel 15, eerste lid 1, onder a en c, van de Archiefwet 1995 gestelde beperkingen aan de openbaarheid, geldende voor een periode van 75 jaar.

  • 4 De originele bescheiden die de commissie heeft ontvangen van de Minister van Binnenlandse Zaken of van kandidaten, worden onmiddellijk aan dezen teruggezonden.

  • 5 Alle kopieën van de in dit artikel bedoelde bescheiden worden op het in het eerste lid bedoeld tijdstip vernietigd.

Artikel 12.

In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist de commissie.

Artikel 13.

Deze regeling treedt in werking met ingang van 26 juni 1996. De "Verordening regelende de taak, de bevoegdheden, de samenstelling, de geheimhouding en de werkwijze van de vertrouwenscommissie met betrekking tot de vervulling van de vacature Commissaris der Koningin in de provincie Gelderland", vastgesteld bij besluit van 22 juni 1983, nr. A 328, wordt ingetrokken.

Artikel 14.

Deze regeling wordt aangehaald als "Verordening op de vertrouwenscommissie in verband met de vervulling van de vacature van Commissaris van de Koning(in)."

Ondertekening

Provinciale staten van Gelderland