Regeling vervallen per 01-02-2017

Verordening bezwaar- en klachtbehandeling Gelderland 2009

Geldend van 01-01-2010 t/m 31-01-2017

Intitulé

Verordening bezwaar- en klachtbehandeling Gelderland 2009

Vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten van 23 september 2009 , nr. PS2009-658 (Provinciaal Blad nr. 2009/127 van 23 september 2009). In werking getreden op 29 september 2009. Laatstelijk gewijzigd bij besluit van Provinciale Staten van 16 december 2009, nr. PS2009-888 (Provinciaal Blad nr. 2009/188). In werking getreden op 1 januari 2010.

Hoofdstuk 1 inleidende bepalingen  

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    ambtenaar: degene die door gedeputeerde staten is aangesteld om in de openbare dienst van de provincie werkzaam te zijn, zijn nagelaten betrekking en rechtverkrijgenden. Onder ambtenaar wordt tevens verstaan de gewezen ambtenaar;

  • b.

    commissie: de commissie van advies voor bezwaarschriften en klachten;

  • c.

    klacht: klacht als bedoeld in artikel 9:1 van de wet, die betrekking heeft op gedrageningen van of toe te rekenen aan een provinciaal bestuursorgaan.

  • d.

    verwerend orgaan: het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;

  • e.

    wet: Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2. Toepasselijkheid afdeling 9.1.3

Voor de behandeling van klachten wordt de in afdeling 9.1.3 van de wet geregelde procedure gevolgd.

Hoofdstuk II Behandeling van bezwaarschriften en klachten

Paragraaf 1 Commissie  

Artikel 3. Commissie

  • 1 Er is een commissie als bedoeld in artikel 7:13 en 9:14 van de wet belast met de behandeling van en de advisering over:

    • a.

      bezwaarschriften als bedoeld in artikel 1:5, eerste lid, van de wet;

    • b.

      klachten.

  • 2 De commissie is niet bevoegd ten aanzien van:

    • a.

      administratieve beroepen en geschillen;

    • b.

      bezwaarschriften, die zijn ingediend tegen besluiten op grond van de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer en de Subsidieregeling natuurbeheer 2000, Subsidiereling agrarisch natuurbeheer Gelderland, Subsidieregeling natuurbeheer Gelderland, Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer Gelderland 2008, Subsidieregeling natuurbeheer Gelderland 2008, Subsidieregeling natuur- en landschapsbeheer Gelderland 2009;

    • c.

      bezwaarschriften, die zijn ingediend tegen besluiten waarbij met toepassing van het functiewaarderingssysteem Fuwaprov de waardering van een functie is vastgesteld.  

Artikel 4. Samenstelling commissie

  • 1 De commissie bestaat, met inbegrip van de voorzitter, uit ten minste 6 en ten hoogste 20 leden.

  • 2 Onverminderd het bepaalde in artikel 7, vierde lid, worden de voorzitter en de leden van de commissie benoemd, geschorst en ontslagen door gedeputeerde staten. Zij kunnen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een provinciaal bestuursorgaan.  

Artikel 5. Zittingsduur

  • 1 De voorzitter en de leden van de commissie worden voor vier jaar benoemd. Zij kunnen eenmaal worden herbenoemd.

  • 2 De voorzitter en de leden van de commissie kunnen op ieder moment ontslag nemen.

  • 3 In geval van aftreden of ontslag blijven zij hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

Artikel 6. Secretaris

  • 1 De commissie wordt ondersteund door een of meer secretarissen.

  • 2 De secretaris van de commissie is een door gedeputeerde staten aangestelde ambtenaar.

  • 3 De secretaris is slechts verantwoording schuldig aan de commissie.

Artikel 7. Instelling kamers

  • 1 De commissie stelt kamers in die belast worden met de behandeling van bezwaarschriften en klachten. De commissie stelt voor elke kamer vast welke categorieën bezwaarschriften en klachten door haar zullen worden behandeld.

  • 2 Er is in ieder geval een kamer belast met de behandeling van bezwaarschriften en klachten, gericht tegen besluiten gebaseerd op regelgeving betreffende:

    • a.

      de arbeidsverhouding tussen de provincie en ambtenaren, of

    • b.

      de organisatie en de inrichting van het ambtelijk apparaat van de provincie of onderdelen daarvan.

  • 3 Elke kamer bestaat uit:

    • a.

      een voorzitter, zijnde de voorzitter van de commissie of een op diens voorstel door gedeputeerde staten als plaatsvervangend voorzitter benoemd lid;

    • b.

      twee andere leden, van de commissie;

    • c.

      een secretaris.

  • 4 De kamer als bedoeld in het tweede lid wordt als volgt samengesteld:

    • a.

      een lid en een plaatsvervangend lid aan te wijzen door gedeputeerde staten;

    • b.

      een lid en een plaatsvervangend lid aan te wijzen door de vakorganisaties in de commissie voor Georganiseerd Overleg in ambtenarenzaken;

    • c.

      Gedeputeerde staten en de in het Georganiseerd Overleg vertegenwoordigde vakorganisaties wijzen gezamenlijk één lid, tevens voorzitter, aan.

  • 5 Met uitzondering van de kamer, bedoeld in het tweede lid, kunnen de kamers kan beslissen dat de behandeling van een bezwaarschrift of klacht door de commissie zal geschieden.

  • 6 Op de werkwijze van de kamers is het bepaalde in deze verordening zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Paragraaf 2 Procedurele bepalingen

 Artikel 8. Ingediend bezwaarschrift en klaagschrift

  • 1 Op het ingediende bezwaarschrift of klaagschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2 Bij het bericht van ontvangst als bedoeld in 6:14 van de wet wordt vermeld dat een commissie over het bezwaarchrift zal adviseren.

  • 3 Het bezwaarschrift of klaagschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt zo spoedig mogelijk in handen gesteld van de commissie.

Artikel 9. Mediation

Na ontvangst van een bezwaarschrift of klaagschrift kan een onderzoek worden ingesteld naar de mogelijkheid het geschil door middel van mediaton op te lossen. Indien mediation leidt tot een vaststellingsovereenkomst is deze paragraaf met uitzondering van het bepaalde in artikel 8, eerste lid, niet van toepassing.

Artikel 10. Vooronderzoek

  • 1 De voorzitter van de commissie kan in verband met de voorbereiding van de behandeling van het bezwaarschrift of klaagschrift alle gewenste inlichtingen inwinnen of doen inwinnen.

  • 2 De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe ter zitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van gedeputeerde staten vereist.  

Artikel 11. Hoorzitting

  • 1 De secretaris van de commissie bepaalt, in overleg met de voorzitter, plaats en tijdstip van de zitting waarop de belanghebbende(n) en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te doen horen.

  • 2 De belanghebbende of klager en het verwerend orgaan of degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft worden ten minste twee weken, behoudens bijzondere omstandigheden, voor de zitting schriftelijk uitgenodigd.

  • 3 Het schriftelijk commentaar van het bestuursorgaan op het bezwaarschrift of de klacht wordt ten minste twee weken voorafgaand aan de hoorzitting aan de commissie, de klager en degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft, toegezonden.

  • 4 De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de wet.

Artikel 12. Quorum

  • 1 Het horen kan worden opgedragen aan de voorzitter of een lid van de commissie.

  • 2 Indien toepassing wordt gegeven aan het eerste lid, wordt in het advies vermeld welke leden zijn betrokken bij de totstandkoming van het advies van de commissie.

Artikel 13. Niet deelneming aan de behandeling

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift of klacht, indien daarbij een persoonlijk belang als bedoeld in 2:4 van de wet in het geding kan zijn.

Artikel 14. Openbaarheid hoorzitting

  • 1 De hoorzitting van de commissie is openbaar.

  • 2 De deuren worden gesloten indien de voorzitter van de commissie of een van de aanwezige leden het nodig oordeelt of indien een belanghebbende of het verwerend orgaan daartoe een verzoek doet.

  • 3 Indien de commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen de openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren.

Artikel 15. Schriftelijke verslaglegging

  • 1 Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 en 9:15, vierde lid, van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen, met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid.

  • 2 Het verslag bevat een beknopte weergave van het ter hoorzitting verhandelde.

  • 3 Indien de hoorzitting geheel of gedeeltelijk niet openbaar was, of indien belanghebbenden respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, wordt hiervan melding gemaakt in het verslag.

  • 4 Het verslag verwijst naar de tijdens de hoorzitting overgelegde bescheiden. Deze worden aan het verslag gehecht.

  • 5 Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie. 

Artikel 16. Nader onderzoek

  • 1 Indien na afloop van de hoorzitting vóórdat het advies is uitgebracht naar het oordeel van de commissie een nader onderzoek wenselijk is, geschiedt dit door of onder leiding van de voorzitter van de commissie. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van gedeputeerde staten vereist.

  • 2 De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden gezonden.

  • 3 Het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen kan, indien nadat de commissie advies heeft uitgebracht, feiten en omstandigheden bekend worden als bedoeld in artikel 17, de commissie verzoeken onder terugneming van het advies het onderzoek te heropenen.

Artikel 17. Nieuwe feiten en omstandigheden na de hoorzitting

  • 1 Indien na het horen feiten en omstandigheden bekend worden die voor de op het bezwaarschrift te nemen beslissing van aanmerkelijk belang kunnen zijn, wordt dit aan belanghebbenden en, indien dit daarmee nog niet bekend is, het verwerend orgaan medegedeeld en worden zij, alvorens toepassing te geven aan artikel 7:9 van de wet, in de gelegenheid gesteld daarop binnen een bepaalde termijn schriftelijk te reageren.

  • 2 Bij de oproep voor de hoorzitting als bedoeld in artikel 7:9 van de wet wordt melding gemaakt van de ontvangst van krachtens het vorige lid ingediende reacties.  

Artikel 18. Raadkamer en advies

  • 1 De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 2 De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies. Van minderheidsstandpunten wordt bij het advies melding gemaakt, indien die minderheid dat verlangt.

  • 3 De secretaris heeft een raadgevende stem.

  • 4 Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.  

Artikel 19. Uitbrengen advies

  • 1 Het advies wordt, onder meezending van de op de zaak betrekking hebbende stukken, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift of klaagschrift dient te beslissen.

  • 2 Indien naar het oordeel van de secretaris van de commissie de termijn als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid of artikel 9:11, eerste lid van de wet ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies door de commissie en het nemen van een beslissing, verzoekt hij het in eerste lid bedoelde bestuursorgaan tijdig de beslissing te verdagen.

  • 3 Van een besluit tot verdaging ontvangt de commissie een afschrift.

Hoofdstuk III Slotbepalingen 

Artikel 20. Jaarverslag

De commissie brengt jaarlijks verslag uit van de werkzaamheden aan provinciale staten en doet zo nodig aanbevelingen.

Artikel 21. Overgangsrecht

De leden van de commissie die zijn benoemd onder de werking van de Verordening bezwaar- en beroepschriften 1994 en de Bezwarenregeling personeel worden geacht te zijn benoemd onder de werking van deze verordening.

Artikel 22. Inwerkingtreding

  • 1 Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

  • 2 De Verordening bezwaar- en beroepschriften 1994, de Bezwarenregeling personeel en de Verordening klachtbehandeling Gelderland worden ingetrokken, met dien verstande dat in de Verordening klachtbehandeling Gelderland neergelegde bepalingen van kracht blijven voor klachten die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van deze verordening.

     

Artikel 23. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening bezwaar- en klachtbehandeling Gelderland 2009.

Ondertekening

Provinciale Staten van Gelderland 

ToelichtingArtikel 1

Deze verordening is onder meer van toepassing op klachten die betrekking hebben op gedragingen van of toe te rekenen zijn aan een provinciaal bestuursorgaan. De provinciale bestuursorganen zijn niet alleen provinciale staten, gedeputeerde staten en de Commissaris van de Koningin, maar ook onder andere de provinciale belastingsinspecteur, de Managementautoriteit Oost-Nederland en de provinciale ontvanger. Artikel 7 In het eerste lid van dit artikel wordt bepaald dat de commissie voor elke kamer vaststelt welke categorieën bezwaarschriften en klachten worden behandeld, zodat met name vastgesteld wordt welke kamer de personele bezwaarschriften en de personele klachten behandelt. Lid 4 dient gelezen te worden als uitwerking van lid 3. Artikel 8 In lid 2 van dit artikel is bepaald dat bij bericht van ontvangst van een bezwaarschrift gemeld wordt dat een commissie er over zal adviseren. In artikel 9:15 eerste lid van de wet is bepaald dat bij bericht van ontvangst van het klaagschrift wordt vermeld dat een commissie over de klacht zal adviseren. Artikel 11 In lid 4 van artikel 11 is bepaald dat de voorzitter bij de behandeling van bezwaren beslist over het afzien van de hoorplicht. Bij de behandeling van klachten, beslist de commissie hier over (artikel 9:15, derde lid). Uit de  memorie van toelichting bij de wet volgt dat de commissie deze bevoegdheid niet kan overdragen aan de voorzitter of een van de leden. Artikel 12 Ten aanzien van de behandeling van de klacht is in artikel 9:15, tweede lid van de wet bepaald dat de commissie het horen kan opdragen aan de voorzitter of een lid van de commissie. Artikel 16 en 17 Deze artikelen moeten gelezen worden tegen de achtergrond van de plicht voor het bestuursorgaan om ex nunc op het bezwaarschrift te beslissen.