Verordening van Provinciale Staten van de provincie Gelderland houdende regels omtrent nazorgheffing stortplaatsen (Verordening nazorgheffing stortplaatsen Gelderland 1999)

Geldend van 01-01-2021 t/m heden

Intitulé

Verordening van Provinciale Staten van de provincie Gelderland houdende regels omtrent nazorgheffing stortplaatsen (Verordening nazorgheffing stortplaatsen Gelderland 1999)

PROVINCIALE STATEN VAN GELDERLAND

Gezien het Voorstel 2012-455 van Gedeputeerde Staten inzake de voorstellen tot uitvoering van de nazorgbepalingen van de Wet Milieubeheer in de provincie Gelderland; Gelet op de artikelen 145 juncto 105, 220, 220a, 221 en 227 tot en met 232h van de provinciewet en artikel 15.44 van de Wet milieubeheer;

BESLUITEN

Vast te stellen (gewijzigde) Verordening nazorgheffing stortplaatsen Gelderland 1999:

Begripsomschrijvingen

Artikel 1.

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: de Wet milieubeheer;

  • b.

    sluitingsverklaring: de verklaring als bedoeld in artikel 8.47, derde lid, van de Wet milieubeheer.

Aard van de heffing en belastbaar feit

Artikel 2.

  • 1 Onder de naam nazorgheffing wordt een directe provinciale belasting geheven ter zake van het drijven van een stortplaats in de zin van artikel 8.49 van de Wet milieubeheer.

  • 2 De in het eerste lid genoemde nazorgheffing wordt geheven ter bestrijding van de kosten die zijn gemoeid met:

    • a.

      de in artikel 8.49, eerste lid, van de wet bedoelde zorg voor de in de provincie Gelderland gelegen stortplaatsen;

    • b.

      een voor de provincie Gelderland geldende verplichting tot afdracht aan een fonds als bedoeld in artikel 15.48 van de wet;

    • c.

      de inventarisatie door de provincie Gelderland van plaatsen waar in de provincie Gelderland afvalstoffen zijn gestort en waar dat storten vóór 1 september 1996 is beëindigd, en het onderzoek naar en systematische controle van de aanwezigheid, aard en omvang van eventuele verontreiniging aldaar;

    • d.

      de dekking van de aansprakelijkheid, bedoeld in artikel 6:176, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek.

Belastingplicht

Artikel 3.

De nazorgheffing wordt geheven van degene die een stortplaats drijft.

Belastingtijdvak

Artikel 4.

De nazorgheffing wordt geheven als tijdvakbelasting. Het belastingtijdvak is gelijk aan de periode die ligt tussen het tijdstip van ingang van de nazorgheffing en het tijdstip van sluiting van de stortplaats als bedoeld in de sluitingsverklaring.

Maatstaf en berekening van de heffing

Artikel 5.

  • 1 De nazorgheffing wordt zodanig vastgesteld dat uit de opbrengst van de heffing en de daarover verkregen rentebaten en beleggingsopbrengsten de kosten kunnen worden bestreden, die naar verwachting gemoeid zullen zijn met de uitvoering van het in artikel 8.49, derde en vierde lid, van de Wet milieubeheer, bedoelde nazorgplan waarmee Gedeputeerde Staten hebben ingestemd, of indien geen nazorgplan geldt, de in artikel 8.49, eerste lid, van die wet bedoelde zorg voor die stortplaats.

  • 2 Het bedrag van de nazorgheffing wordt als volgt opgebouwd:

    • a.

      een basisbedrag berekend volgens de in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende bijlage “Berekening van nazorgkosten en nazorgheffing provincie Gelderland”, voor de kosten bedoeld in artikel 2, aanhef en onderdelen a, b en d; en

    • b.

      een opslag, uitsluitend voor de niet-bedrijfsgebonden stortplaatsen, voor de kosten bedoeld in artikel 2, aanhef en onderdeel c.

  • 3 De opslag als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, bedraagt € 0,9075 per ton gestort afval gedurende de jaren 1999 tot en met 2002.

Wijze van heffing

Artikel 6.

De nazorgheffing wordt bij wege van aanslag geheven.

Tijdstip van betaling

Artikel 7.

De verschuldigde nazorgheffing wordt betaald binnen 30 dagen na de dagtekening van het aanslagbiljet.

Kwijtschelding

Artikel 8.

Bij de invordering van de nazorgheffing wordt geen kwijtschelding verleend.

Nadere regels

Artikel 9.

Gedeputeerde Staten kunnen nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en invordering van de nazorgheffing.

Begroting

Artikel 10.

  • 1. De inspecteur stelt ambtshalve per stortplaats minstens 1 keer een begroting op van het bedrag en het beloop van de nazorgheffing. Deze begroting is gebaseerd op een voorlopige ambtshalve schatting van de kosten van nazorg van de stortplaats.

  • 2. De begroting wordt aan het begin van het tijdvak medegedeeld aan de belastingplichtige, door middel van toezending van een uitdraai van het RINAS-rekenmodel voor de stortplaats. Indien de belastingplicht later ontstaat dan aan het begin van het tijdvak wordt de begroting uiterlijk binnen een jaar na aanvang van de belastingplicht medegedeeld.

  • 3. Indien de belastingplichtige een nazorgplan voor de stortplaats heeft ingediend bij Gedeputeerde Staten stelt de inspecteur de begroting op als hiervoor bedoeld op basis van het ingediende nazorgplan.

Inwerkingtreding, ingang van heffing en citeertitel

Artikel 11.

  • 1 Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgende op de dag van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin dit besluit is bekendgemaakt.

  • 2 De datum van ingang van de heffing is 25 maart 1999.

  • 3 Indien bij de inwerkingtreding van deze verordening ter zake van een stortplaats geen begroting als bedoeld in artikel 10 is opgesteld, stelt de inspecteur alsnog een begroting op binnen 4 maanden na inwerkingtreding van deze verordening en brengt deze binnen 1 maand ter kennis van de belastingplichtige.

  • 4 Voor de toepassing van lid 3 wordt een voorlopige aanslag die is gebaseerd op een door de belastingplichtige opgesteld nazorgplan ter zake van een stortplaats gelijkgesteld aan een begroting als bedoeld in artikel 10.

  • 5 Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening nazorgheffing stortplaatsen Gelderland 1999".

Ondertekening

Provinciale Staten van Gelderland

voorzitter

griffier

Gepubliceerd te Arnhem

namens Gedeputeerde Staten van Gelderland,

Sjak Arts

Afdelingsmanager Uitvoering Werken

Bijlage 1 bij de Verordening nazorgheffing stortplaatsen Gelderland 1999

BEREKENING VAN NAZORGKOSTEN EN NAZORGHEFFING PROVINCIE GELDERLAND

Berekening van het basisbedrag, genoemd in artikel 5, lid 2, onderdeel a, van de Verordening nazorgheffing stortplaatsen Gelderland 1999, voor bedrijfsgebonden, niet-bedrijfsgebonden stortplaatsen en depots voor baggerspecie.

De berekening van het basisbedrag, genoemd in artikel 5, lid 2, onderdeel a, voor bedrijfsgebonden, niet-bedrijfsgebonden stortplaatsen en depots voor baggerspecie vindt plaats door toepassing van het RINAS-rekenmodel.

Bij de berekening van het basisbedrag voor bedrijfsgebonden, niet-bedrijfsgebonden stortplaatsen en depots voor baggerspecie worden de navolgende gegevens en waarden gebruikt:

  • de gegevens uit het nazorgplan, dat de instemming heeft van Gedeputeerde Staten. Indien en voor zover een nazorgplan niet de instemming heeft van Gedeputeerde Staten kunnen de gegevens ambtshalve worden vastgesteld;

  • het inflatiepercentage is 2;

  • het rentepercentage (de rekenrente) is 3,1;

  • een toeslag voor onvoorziene kosten van 10% over het totaal van de jaarlijkse nazorgkosten;

  • een toeslag voor ontwerp- en directiekosten van maximaal 12% over de periodieke vervangingskosten;

  • de opslag voor het afdekken van risico’s bedraagt 10% op alle nazorgkosten;

  • de apparaatskosten bedragen structureel een bedrag van € 5.000,-- per stortplaats met een doelvermogen van meer dan € 100.000,--;

  • de levensduur/vervangingsperiode van de bovenafdichting bedraagt maximaal 75 jaar;

  • alle prijzen zijn exclusief omzetbelasting.