Regeling vervallen per 01-09-2011

Dienstreisregeling voor de provincie Gelderland

Geldend van 09-05-2007 t/m 31-08-2011

Intitulé

Dienstreisregeling voor de provincie Gelderland

Vastgesteld bij besluit van Gedeputeerde Staten van 16 april 1996, nr. BD95.14334 (Provinciaal Blad nr. 144 van 23 april 1996). In werking getreden op 1 mei 1996. Laatstelijk gewijzigd bij besluit van Gedeputeerde Staten van 27 maart 2007, nr. 2007-001772 (Provinciaal Blad nr.2007/44 van 8 mei 2007). Op 9 mei 2007 in werking getreden.

Begripsomschrijvingen

Artikel 1.

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    ambtenaar: de ambtenaar als bedoeld in artikel A.1, onderdeel a van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies en de werknemer als bedoeld in artikel H.1, eerste lid, onderdeel a van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies;

  • b.

    dienstreis: een naar het oordeel van de dienstleiding noodzakelijke verplaatsing van een ambtenaar tot het verrichten van dienst buiten de plaats van tewerkstelling, alsmede het hiermee verband houdende verblijf buiten deze plaats;

  • c.

    plaats van tewerkstelling: het gebouw, gebouwencomplex of terrein waar of van waaruit de ambtenaar naar het oordeel van de werkgever gewoonlijk zijn werkzaamheden verricht;

  • d.

    wij/ons: Gedeputeerde Staten van Gelderland.

     

Openbaar vervoer

Artikel 2.

  • 1.

    Voor het maken van dienstreizen stelt de provincie openbaar vervoerbewijzen ter beschikking.

  • 2.

    De ambtenaar maakt daarbij, voor zover verstrekt, gebruik van een door de provincie beschikbaar gestelde kortingskaart.

  • 3.

    Indien de ambtenaar voor het maken van dienstreizen geen gebruik maakt van de in dit artikel bedoelde vervoerbewijzen/kortingskaart, bestaat geen aanspraak op vergoeding van kosten openbaar vervoer.

Gebruik eigen auto indien openbaar vervoer niet mogelijk of niet doelmatig is

Artikel 3.

  • 1.

    Indien dienstreizen naar het oordeel van de dienstleiding niet of niet op doelmatige wijze met openbare vervoermiddelen kunnen worden gemaakt, wordt bij gebruik van de eigen auto per afgelegde kilometer een door ons vast te stellen vergoeding toegekend.

  • 2.

    In de in het eerste lid bedoelde vergoeding worden alle kosten, zowel directe als indirecte, voortvloeiend uit het gebruik van de eigen auto geacht te zijn begrepen.

  • 3.

    Voor zover in een kalenderjaar of in een loontijdvak de reiskostenvergoeding die op grond van het eerste lid is toegekend fiscaal bovenmatig is, strekt deze mede tot vergoeding van reiskosten die in dat kalenderjaar of loontijdvak nog wel aanvullend belastingvrij vergoed mogen worden.

Gebruik eigen auto indien openbaar vervoer wel doelmatig is

Artikel 4.

  • 1.

    Indien de dienstreis op doelmatige wijze per openbaar vervoer kan worden ondernomen, maar de ambtenaar er de voorkeur aan geeft de dienstreis per eigen auto te ondernemen, wordt per afgelegde kilometer een door ons vast te stellen vergoeding toegekend.

  • 2.

    Indien een dienstreis op doelmatige wijze per openbaar vervoer kan worden ondernomen, maar de dienstreis wordt samen met een of meer provinciale ambtenaren ondernomen, dan wordt in geval van gebruik van de eigen auto een vergoeding toegekend op de voet van artikel 3 van deze regeling.

Bijkomende kosten

Artikel 5.

Indien naar het oordeel van de dienstleiding het gebruik van een eigen auto voor het vervoer tussen de woning en de plaats van tewerkstelling noodzakelijk is voor het op doelmatige wijze uitvoeren van een op die dag voorkomende dienstreis, kan daarvoor indien de ambtenaar geen vaste vergoeding voor het gebruik van de eigen auto voor woon-werkverkeer ontvangt, een vergoeding worden verleend op de voet van artikel 4, eerste lid.

Reiskosten in verband met deelname aan opleidingen, cursussen en seminars

Artikel 6.

Bij gebruik van de eigen auto ten behoeve van het vervoer voor studie in het kader van de artikelen F.9 en F.10 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies wordt een vergoeding verleend op de voet van artikel 4, eerste lid.

Verblijfkosten

Artikel 7.

  • 1.

    De in verband met een dienstreis noodzakelijk gemaakte verblijfkosten worden vergoed volgens de in deze regeling gestelde normen.

  • 2.

    Een vergoeding voor verblijfkosten kan worden toegekend bij dienstreizen buiten de standplaats die ten minste drie volle uren hebben geduurd.

  • 3.

    Indien het tijdvak van 12.00 uur tot 14.00 uur volledig in de dienstreis valt en in een daarvoor bestemde gelegenheid een maaltijd (lunch) wordt gebruikt, wordt een vergoeding toegekend ten bedrage van de door de ambtenaar werkelijk gemaakte kosten, met inachtneming van een door ons te bepalen maximum en onder aftrek van de (fiscale) norm voor privé-besparing.

  • 4.

    Indien het tijdvak van 18.00 uur tot 20.00 uur volledig in de dienstreis valt en in een daarvoor bestemde gelegenheid een maaltijd (diner) wordt gebruikt, wordt een vergoeding toegekend ten bedrage van de door de ambtenaar werkelijk gemaakte kosten, met inachtneming van een door ons te bepalen maximum en onder aftrek van de (fiscale) norm voor privé-besparing.

  • 5.

    Voor tijdens de dienstreis gemaakte kleine uitgaven overdag, alsmede voor kleine uitgaven 's avonds indien een overnachting in de dienstreis valt, wordt een vergoeding toegekend ten bedrage van de werkelijk gemaakte kosten, met inachtneming van een door ons te bepalen maximum.

  • 6.

    Indien tijdens de dienstreis moet worden overnacht, worden bovendien vergoed de werkelijk door de ambtenaar gemaakte kosten van logies en ontbijt, voor zover deze door ons redelijk worden geacht.

    Ingeval overnachting om niet of tegen een geringe prijs wordt aangeboden en betrokkene maakt daarvan geen gebruik, bestaat geen aanspraak op vergoeding.

  • 7.

    Indien veelvuldig dienstreizen moeten worden gemaakt, kan door ons een lagere vergoeding wegens verblijfkosten worden vastgesteld dan de vergoeding die wordt vastgesteld volgens de in dit artikel gestelde regels.

  • 8.

    In afwijking van het bepaalde in de voorgaande leden bedraagt de vergoeding voor verblijfkosten voor kantonniers bij verblijf op het aangewezen wegvak een nader door ons te bepalen bedrag per werkdag.

Begin en einde der dienstreizen

Artikel 8.

  • 1.

    Voor de vergoeding van reis- en verblijfkosten geldt dat de plaats van tewerkstelling het beginpunt en het eindpunt is van de dienstreis.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan de woning van de ambtenaar of een andere plaats als beginpunt respectievelijk eindpunt van de dienstreis worden aangemerkt, tenzij op de heenreis onderscheidenlijk de terugreis de plaats van tewerkstelling wordt bezocht.

  • 3.

    In de situatie als bedoeld in het tweede lid, worden aan de ambtenaar die een vaste vergoeding ontvangt voor woon-werkverkeer alleen de kilometers vergoed die de afstand woon-werkverkeer te boven gaan ("omrijkilometers").

Verblijf in het buitenland

Artikel 9.

Bij een verblijf in het buitenland, gedurende meer dan een dag, wordt een vergoeding toegekend gelijk aan de werkelijk gemaakte kosten, met inachtneming van een redelijk te achten maximum.

Declaraties

Artikel 10.

  • 1.

    De in dit besluit bedoelde vergoedingen worden toegekend, nadat door de dienstleiding met de ter zake door de ambtenaar ingediende declaratie is ingestemd.

  • 2.

    De declaratie wordt ingediend op een door ons daartoe bestemd formulier, uiterlijk in de maand volgende op die waarop de dienstreis betrekking heeft.

  • 3.

    Ter zake van gemaakte reis- en verblijfkosten worden de betreffende betalingsbewijzen bij de declaratie overgelegd.

Slotbepalingen

Artikel 11.

  • 1.

    In gevallen waarin deze regeling niet voorziet of de toepassing tot onbillijkheden zou leiden, kan door ons een voorziening naar redelijkheid worden getroffen.

  • 2.

    Indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven, kunnen wij afwijken van deze regeling.

  • 3.

    Ter uitwerking van het bepaalde in deze regeling kunnen wij nadere regels stellen.

Artikel 12.

Het Dienstreisbesluit voor de provincie Gelderland wordt ingetrokken.

Artikel 13.

Deze regeling treedt in werking op de eerste dag van de kalendermaand volgend op die van de plaatsing in het Provinciaal Blad.

Artikel 14.

Deze regeling wordt aangehaald als Dienstreisregeling voor de provincie Gelderland.

Ondertekening

Gedeputeerde Staten van Gelderland