Regeling vervallen per 01-01-2013

Waterverordening waterschap Vallei en Eem

Geldend van 22-12-2009 t/m 31-12-2012

Intitulé

Waterverordening waterschap Vallei en Eem

Vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten van Gelderland en Utrecht van 23 september 2009, nr. PS2009-594 (Provinciaal Blad nr. 2009/168 van 21 december 2009). Op 22 december 2009 in werking getreden.

HOOFDSTUK 1 Begripsbepalingen, toepassingsbereik, toedeling beheer en toedeling aanwijzing

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder: -algemeen bestuur: algemeen bestuur van het waterschap; -beheerplan: plan als bedoeld in artikel 4.6 van de wet; -buitengebied: gebied van een gemeente buiten de bebouwde kom, bedoeld in artikel 20a van de Wegenverkeerswet 1994; -dagelijks bestuur: college van dijkgraaf en heemraden van het waterschap; -Gedeputeerde Staten: Gedeputeerde Staten van Gelderland en Utrecht, tenzij anders is bepaald; -Minister: Minister van Verkeer en Waterstaat; -peilbesluit: besluit als bedoeld in artikel 5.2 van de wet; -profiel van vrije ruimte: ruimte ter weerszijden van en boven een primaire en regionale waterkering die naar het oordeel van de beheerder benodigd is ten behoeve van een toekomstige versterking van de waterkering; -projectplan: plan als bedoeld in artikel 5.4 van de wet; -regionale waterkering: een waterkering, niet zijnde een primaire waterkering als bedoeld in de wet, die beveiliging biedt tegen overstroming en als zodanig is aangewezen in deze verordening; -reglement: Reglement voor het Waterschap Vallei en Eem; -waterschap: Waterschap Vallei en Eem; -wet: Waterwet.

Artikel 1.2 Toepassingsbereik

Deze verordening is van toepassing op het gebied van het waterschap, bedoeld in artikel 2, van het reglement.

Artikel 1.3 Toedeling beheer

Het waterschap is belast met het beheer van het watersysteem dat behoort tot de taak van het waterschap, zoals omschreven in artikel 4 van het reglement.

Artikel 1.4 Toedeling aanwijzing

Voor de toepassing van artikel 3.12 van de wet wordt het toezicht uitgeoefend door Gedeputeerde Staten van de provincie op wiens grondgebied het besluit, bedoeld in artikel 3.12, eerste lid in hoofdzaak betrekking heeft.  

HOOFDSTUK 2 Normen

Titel 2.1 Regionale waterkeringen

Artikel 2.1 Aanwijzen regionale waterkeringen

Deze titel is van toepassing op de regionale waterkeringen die zijn aangegeven op de als bijlage 1 bij deze verordening behorende kaarten.

Artikel 2.2 Veiligheidsnorm

  • 1 Op de als bijlage 1 bij deze verordening behorende kaarten is voor elke regionale waterkering of voor elk deel daarvan een veiligheidsnorm aangegeven.

  • 2 Gedeputeerde Staten stellen een technische leidraad vast voor het ontwerp van regionale waterkeringen. Deze strekt tot aanbeveling voor de beheerder.

  • 3 Gedeputeerde Staten stellen voorschriften vast voor de door het dagelijks bestuur te verrichten beoordeling van de veiligheid van regionale waterkeringen en stellen ten behoeve van die beoordeling de maatgevende hoogwaterstanden vast.

  • 4 Gedeputeerde Staten stellen na overleg met het dagelijks bestuur het tijdstip vast waarop de verschillende regionale waterkeringen voor de eerste keer moeten voldoen aan de veiligheidsnorm, bedoeld in het eerste lid.

  • 5 Een wijziging van de kaart, bedoeld in artikel 2.1, of een wijziging van de veiligheidsnorm, bedoeld in het eerste lid, geschiedt bij besluit of gemeenschappelijk besluit van Provinciale Staten van de provincie of provincies waarin de regionale waterkering is gelegen.

  • 6 De bekendmaking van een besluit als bedoeld in het vijfde lid geschiedt door plaatsing in het provinciaal blad van elk van de provincies.

Artikel 2.3 Slaperdijk

  • 1 Voor de Slaperdijk, die als zodanig is aangegeven op de als bijlage 1 bij deze verordening behorende kaart, geldt als veiligheidsnorm het huidig profiel van die waterkering op 1 september 2008. Het huidig profiel wordt vastgelegd in de legger, bedoeld in artikel 4.1.

  • 2 Het beheer van de Slaperdijk omvat tevens het afsluitbaar maken van de doorgangen in de Slaperdijk, waaronder die in het Valleikanaal ter hoogte van de Rode Haan, die als zodanig is aangegeven op de als bijlage 1 bij deze verordening behorende kaart.

Artikel 2.4 Interprovinciale regionale waterkering

Indien een regionale waterkering is gelegen in meer dan één provincie, wordt het toezicht op die waterkering uitgeoefend door Gedeputeerde Staten van de provincie waarin de waterkering in hoofdzaak is gelegen.

Titel 2.2 Waterkwantiteit

Artikel 2.5 Normen waterkwantiteit

  • 1 Met het oog op de bergings- en afvoercapaciteit waarop regionale wateren moeten zijn ingericht, geldt voor het gebied van een gemeente binnen de bebouwde kom, bedoeld in artikel 20a van de Wegenverkeerswet 1994, dat in een ruimtelijk plan is bestemd voor de doeleinden bebouwing, hoofdinfrastructuur en spoorwegen als norm een gemiddelde overstromingskans van 1/100 per jaar en voor het overige gebied een gemiddelde overstromingskans van 1/10 per jaar.

  • 2 Met het oog op de bergings- en afvoercapaciteit waarop de regionale wateren moeten zijn ingericht, geldt voor het gebied van een gemeente buiten de bebouwde kom, bedoeld in het eerste lid, als norm een gemiddelde overstromingskans van 1/10 per jaar, met dien verstande dat er geen norm geldt voor:

    • a

      gebieden die zijn aangewezen op grond van artikel 10, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 of gebieden die voorlopig zijn aangewezen op grond van artikel 12, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998;

    • b

      Natura 2000-gebieden als bedoeld in artikel 1, onder n, van de Natuurbeschermingswet 1998;

    • c

      gebieden, voor zover niet behorend tot de onder a of b bedoelde gebieden, die op de kaart Gebieden binnen groene contouren, behorende bij het Streekplan 2005-2015 van de provincie Utrecht, als bestaande natuur zijn aangegeven, en

    • d

      gebieden, voor zover niet behorend tot de onder a of b bedoelde gebieden, die op de Beleidskaart ruimtelijke structuur, behorende bij het Streekplan 2005 van de provincie Gelderland, als EHS Natuur zijn aangegeven.

  • 3 Gedeputeerde Staten kunnen nadere regels stellen aangaande de toepassing van het eerste en tweede lid.

  • 4 Gedeputeerde Staten stellen een technische leidraad vast voor de door het dagelijks bestuur te verrichten beoordeling van de bergings- en afvoercapaciteit van de regionale wateren. Deze strekt tot aanbeveling voor de beheerder.

  • 5 De inrichting van de regionale wateren voldoet in 2015 aan de in het eerste en tweede lid aangegeven normen.

Titel 2.3 Meten en beoordelen

Artikel 2.6 Verslag toetsing watersysteem

  • 1 Het dagelijks bestuur brengt, vanwege de zorg die op hem rust voor de handhaving van de veiligheidsnorm, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, periodiek verslag uit over de algemene waterstaatkundige toestand van de regionale waterkeringen onder zijn beheer aan Gedeputeerde Staten van de provincie waarin de regionale waterkeringen in hoofdzaak zijn gelegen.

  • 2 Het verslag, bedoeld in het eerste lid, bevat een beoordeling van de veiligheid. Die beoordeling geschiedt onder meer in het licht van de veiligheidsnorm, technische leidraad en voorschriften bedoeld in artikel 2.2 en de legger bedoeld in artikel 4.1.

  • 3 Het dagelijks bestuur brengt, vanwege de zorg die op hem rust voor de handhaving van de normen, bedoeld in artikel 2.5 periodiek verslag uit over de algemene waterstaatkundige toestand van de regionale wateren onder zijn beheer aan Gedeputeerde Staten van de provincie waarin deze regionale wateren in hoofdzaak zijn gelegen.

  • 4 Het verslag, bedoeld in het derde lid, bevat een beoordeling van de regionale wateren met het oog op de bergings- en afvoercapaciteit waarop de regionale wateren moeten zijn ingericht. Die beoordeling geschiedt onder meer in het licht van de normen en voorschriften bedoeld in artikel 2.5.

  • 5 Indien de beoordeling daartoe aanleiding geeft, bevatten de verslagen bedoeld in het eerste en derde lid een omschrijving van de voorzieningen die op een daarbij aan te geven termijn nodig worden geacht.

  • 6 Gedeputeerde Staten stellen, na overleg met het dagelijks bestuur, vast voor welk tijdstip de verslagen, bedoeld in het eerste en derde lid, voor de eerste maal worden uitgebracht en met welke frequentie de verslagen daarna worden uitgebracht.

HOOFDSTUK 3 Beheerplannen

Artikel 3.1 Inhoud

  • 1 Het beheerplan bevat, naast het bepaalde in artikel 4.6 van de wet, ten minste:

    • a

      de beschrijving van de bestaande toestand van het watersysteem waarover het beheer zich uitstrekt;

    • b

      het beleid inzake het beheer van de watersystemen gericht op de aan de watersystemen toegekende functies en doelstellingen;

    • c

      de beschrijving van de maatregelen met prioriteitstelling en fasering, zodat de gestelde doelen zijn te realiseren;

    • d

      een raming van de kosten van de, gedurende de planperiode, te nemen maatregelen, inzicht in de dekking van de kosten en een indicatie van het verloop van de op te leggen omslagen dan wel heffingen in de planperiode, en

    • e

      de resultaten voor het buitengebied van het gewenste grond- en oppervlaktewaterregiem voor de aan het oppervlaktewater en het freatisch grondwater toegekende functies.

  • 2 Het beheerplan is voorzien van een toelichting, waarin ten minste is opgenomen:

    • a

      de aan het plan ten grondslag liggende afwegingen en uitkomsten van de eventueel uitgevoerde onderzoeken, en

    • b

      een overzicht van de strategische doelstellingen in het regionaal waterplan, die worden gerealiseerd door het uitvoeren van de in het eerste lid, onder c, genoemde maatregelen.

Artikel 3.2 Voorbereiding

  • 1 Het dagelijks bestuur raadpleegt, bij de voorbereiding van het beheerplan, de dagelijks besturen van de aangrenzende waterbeheerders, Gedeputeerde Staten van de betrokken provincies en de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten waarbinnen de watersystemen of onderdelen daarvan zijn gelegen.

  • 2 Op de voorbereiding van het beheerplan is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing met dien verstande dat naast belanghebbenden ook de ingezetenen van het beheersgebied van het waterschap hun zienswijze over het ontwerp naar voren kunnen brengen.

  • 3 In afwijking van het tweede lid kan bij een herziening van het beheerplan dat op een onderdeel van het beheersgebied van het waterschap betrekking heeft, de kring van belanghebbenden en ingezetenen beperkt worden tot dat onderdeel van het beheersgebied.

Artikel 3.3 Goedkeuring

  • 1 Indien het beheerplan in zijn geheel wordt herzien, wordt het beheerplan ter goedkeuring gestuurd naar Gedeputeerde Staten. Indien het een herziening van beperkte strekking betreft, wordt de herziening ter goedkeuring gestuurd naar Gedeputeerde Staten van de provincie waarop de herziening van het beheerplan in hoofdzaak betrekking heeft. Als bijlagen voegt het dagelijks bestuur toe het verslag van het bij de voorbereiding gevoerde overleg, de ingediende zienswijzen en de beschouwingen van het algemeen bestuur daarover.

  • 2 Het dagelijks bestuur stuurt het beheerplan binnen vier weken na de goedkeuring aan de ingevolge artikel 3.2 geraadpleegde bestuursorganen en aan de Minister.

Artikel 3.4 Voortgangsrapportage uitvoering beheerplan

Het dagelijks bestuur rapporteert ten minste een maal per jaar aan Gedeputeerde Staten over de voortgang van de uitvoering van het beheerplan, de mate waarin de gestelde doelen worden bereikt, de redenen van eventuele afwijkingen en de voorgestelde maatregelen.

HOOFDSTUK 4 Aanleg en beheer van waterstaatswerken

Titel 4.1 Legger

Artikel 4.1 Legger waterstaatswerken

  • 1 De legger, bedoeld in artikel 5.1 van de wet bevat naast het bepaalde in het eerste lid van dat artikel in ieder geval:

    • a

      het lengte- en dwarsprofiel van de primaire en regionale waterkeringen;

    • b

      het dwarsprofiel van de oppervlaktewaterlichamen onder zijn beheer, en

    • c

      een omschrijving van de ondersteunende kunstwerken en de bijzondere constructies die deel uitmaken van de primaire en regionale waterkering, alsmede van de oppervlaktewaterlichamen in zijn beheer.

  • 2 Bij het dwarsprofiel, bedoeld in het eerste lid, onder a, is tevens het profiel van vrije ruimte aangegeven.

  • 3 Het eerste en het tweede lid zijn niet van toepassing op de Slaperdijk, bedoeld in artikel 2.3.

Artikel 4.2 Vrijstelling verplichtingen inhoud legger

  • 1 Tertiaire watergangen, zoals deze zijn opgenomen in de legger van het waterschap worden vrijgesteld van de leggerplicht, bedoeld in artikel 5.1 van de wet, met betrekking tot vorm, afmeting en constructie.

  • 2 Bergingsgebieden worden vrijgesteld van de leggerplicht, bedoeld in artikel 5.1. van de wet, met betrekking tot vorm en constructie. 

Artikel 4.3 Procedure

Op de voorbereiding van de legger, bedoeld in artikel 5.1 van de wet, is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing, indien de legger niet wordt gecombineerd met de legger, bedoeld in artikel 78, tweede lid, van de Waterschapswet.

Titel 4.2 Peilbesluiten

Artikel 4.4 Aanwijzing verplichte peilbesluiten

Het algemeen bestuur stelt één of meer peilbesluiten vast voor de oppervlaktewaterlichamen in gebieden die zijn aangegeven op de als bijlage 2 bij deze verordening behorende kaart.

Artikel 4.5 Inhoud peilbesluit

  • 1 Het peilbesluit bevat naast het bepaalde in het tweede lid van artikel 5.2 van de wet een kaart met de begrenzing van het gebied waarbinnen de oppervlaktewaterlichamen zijn gelegen en waarop het peilbesluit betrekking heeft.

  • 2 Het peilbesluit gaat vergezeld van een toelichting waarin ten minste zijn opgenomen:

    • a

      de aan het besluit ten grondslag liggende afwegingen en uitkomsten van verrichte onderzoeken;

    • b

      een aanduiding van de veranderingen van de waterstanden ten opzichte van de bestaande situatie, en

    • c

      een aanduiding van de gevolgen van de te handhaven waterstanden voor de diverse belangen.

Artikel 4.6 Openbare voorbereiding

Op de voorbereiding van het peilbesluit is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

Artikel 4.7 Herziening

  • 1 Een peilbesluit wordt ten minste eens in de tien jaren herzien.

  • 2 Gedeputeerde Staten kunnen op verzoek van het algemeen bestuur eenmalig voor ten hoogste viif jaren vrijstelling verlenen van de verplichting, genoemd in het eerste lid.

  • 3 Indien het peilbesluit betrekking heeft op het grondgebied van meerdere provincies, dan wordt de vrijstelling verleend door Gedeputeerde Staten van de provincie, waarop het peilbesluit in hoofdzaak betrekking heeft.

Titel 4.3 Projectprocedure voor waterstaatswerken

Artikel 4.8 Projectprocedure

Gedeputeerde Staten van de provincie waarbinnen het te realiseren project in hoofdzaak is gelegen kunnen, op verzoek van het dagelijks bestuur van het waterschap, paragraaf 2 van hoofdstuk 5 van de wet van toepassing verklaren op:

  • a

    projectplannen tot de aanleg of wijziging van bergingsgebieden in regionale watersystemen;

  • b

    projectplannen tot aanleg of wijziging van regionale waterkeringen.

Artikel 4.9 Toezending projectplan

Een projectplan, dat betrekking heeft op een primaire of regionale waterkering die onderdeel uitmaakt van een dijkring die tevens is gelegen op het grondgebied van de provincie Utrecht wordt door het dagelijks bestuur tevens toegezonden aan Gedeputeerde Staten van die provincie.

HOOFDSTUK 5 Grondwater

Artikel 5.1 Verstrekken gegevens

  • 1 Het dagelijks bestuur verstrekt aan Gedeputeerde Staten van de provincie of de provincies waarin de onttrekking van grondwater of het infiltreren van water plaatsvindt:

    • a

      de gegevens die op grond van artikel 6.11 van het Waterbesluit worden verkregen, en

    • b

      een overzicht van de vergunningen en meldingen op basis waarvan het onttrekken van grondwater of het infiltreren van water plaatsvindt.

  • 2 De opgave, bedoeld in het eerste lid, wordt uiterlijk op 31 mei van elk jaar of, bij beëindiging van de onttrekking, binnen vier maanden na die beëindiging verstrekt.

  • 3 Gedeputeerde Staten kunnen nadere regels stellen aangaande de wijze waarop de gegevens, bedoeld in het eerste lid, worden aangeleverd.

Artikel 5.2 Melden, meten en registreren

Het algemeen bestuur kan de vrijstellingsmogelijkheid, bedoeld in artikel 6.11, vijfde lid, van het Waterbesluit niet toepassen voor onttrekkingen of infiltraties van meer dan 12.000 m³ per jaar en voor tijdelijke onttrekkingen of infiltraties van in totaal meer dan 12.000 m³. 

HOOFDSTUK 6 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 6.1 Intrekken verordeningen

De Verordening waterbeheer Vallei en Eem en de Verordening waterkering Vallei en Eem worden ingetrokken.

Artikel 6.2 Overgangsrecht

  • 1 De voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening geldende besluiten die op grond van de verordeningen, genoemd in artikel 6.1 zijn genomen, blijven van kracht zolang het bevoegde bestuursorgaan niet anders beslist.

  • 2 Op procedures op grond van de verordeningen, genoemd in artikel 6.1, die zijn aangevangen voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening, blijft het op dat moment geldende recht van toepassing.

  • 3 De verplichting tot het aangeven van het profiel van vrije ruimte, bedoeld in artikel 4.1, tweede lid, in de legger, geldt vanaf 1 januari 2013.

Artikel 6.3 Aanbrengen doorlopende nummering, aanpassing aanhalingen

Voor de plaatsing in het Provinciaal Blad stellen Gedeputeerde Staten de nummering van de artikelen van deze verordening opnieuw vast en brengen zij de in deze verordening voorkomende aanhalingen van de artikelen met de nieuwe nummering in overeenstemming. Voor de plaatsing in het Provinciaal Blad brengen Gedeputeerde Staten de in deze verordening voorkomende aanhalingen van de artikelen van de wet, het Waterbesluit en de Waterregeling met de nieuwe nummering van de wet, het Waterbesluit en de Waterregeling in overeenstemming.

Artikel 6.4 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op het tijdstip waarop de wet van 29 januari 2009, houdende regels met betrekking tot het beheer en gebruik van watersystemen (Waterwet), in werking treedt.

Artikel 6.5 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Waterverordening waterschap Vallei en Eem.

Bijlagen Bijlage 1: kaarten regionale waterkeringen en de bijbehorende normering Bijlage 2: kaart peilbesluiten

Ondertekening

Provinciale staten van Gelderland