Regeling vervallen per 15-07-2015

Verordening voor Welzijn, Zorg en Cultuur Gelderland 2005

Geldend van 19-07-2006 t/m 14-07-2015

Intitulé

Verordening voor Welzijn, Zorg en Cultuur Gelderland 2005

Vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten van 26 mei 2004, nr. PS2004-208 (Provinciaal Blad nr. 2004/100 van 22 juli 2004). In werking getreden op 1 januari 2005. Laatstelijk gewijzigd bij besluit van Provinciale Staten d.d. 12 april 2006, nr. PS2006-134 (Provinciaal Blad nr. 2006/86 van 18 juli 2006). Op 19 juli 2006 in werking getreden.

Paragraaf 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: de Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    AsG: de Algemene subsidieverordening Gelderland 1998.

Artikel 1.2 Bevoegdheid provinciaal bestuur

  • 1.

    Gedeputeerde Staten zijn bevoegd tot verstrekking van subsidie als bedoeld in deze verordening.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten kunnen ter uitvoering van deze verordening nadere regels stellen.

Artikel 1.3 Het meerjarig beleidskader

  • 1.

    Provinciale Staten stellen eens in de vier jaar één of meer beleidskaders voor de komende vier jaar vast voor het geheel of delen van de volgende terreinen dan wel combinaties daarvan:

    • a.

      welzijn;

    • b.

      zorg;

    • c.

      cultuur.

Een beleidskader voor de regionale omroep wordt eens in de vijf jaar vastgesteld.

  • 2.

    In het beleidskader is in ieder geval opgenomen:

    • a.

      een evaluatie van het in de voorafgaande periode gevoerde beleid en de gevolgtrekkingen daarvan voor het te voeren beleid;

    • b.

      de te verwachten ontwikkelingen in de komende jaren en de gevolgen daarvan voor het te voeren beleid;

    • c.

      het beleid voor de komende vier jaar;

    • d.

      de financiële consequenties van het beleidskader.

  • 2.

    Het beleidskader wordt uiterlijk vastgesteld op 31 december van het jaar voorafgaand aan het eerste jaar waarop het beleidskader betrekking heeft.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten leggen het ontwerp-beleidskader voor een periode van ten minste vier weken ter inzage.

  • 4.

    Voorafgaand aan de terinzagelegging wordt in een of meerdere dag-, nieuws-, of huis-aan-huis-bladen of op een andere geschikte wijze kennis gegeven van het ontwerp.

  • 5.

    In de kennisgeving wordt vermeld waar en wanneer de stukken ter inzage zullen liggen en wie in de gelegenheid worden gesteld van hun zienswijze te doen blijken. Zij kunnen hun zienswijzen over het ontwerp schriftelijk naar voren brengen.

  • 6.

    De termijn waarbinnen een zienswijze naar voren kan worden gebracht, eindigt niet voor de laatste dag van terinzagelegging.

Artikel 1.4 Het jaarverslag

  • 1.

    Gedeputeerde Staten stellen na afloop van ieder jaar waarop het beleidskader betrekking heeft een jaarverslag vast omtrent de uitvoering van dat beleidskader.

  • 2.

    In het jaarverslag is in ieder geval opgenomen:

    • a.

      een beschrijving van het gevoerde beleid in het voorgaande jaar in relatie tot de voornemens uit het beleidskader;

    • b.

      de conclusies voor het in de toekomst te voeren beleid.

  • 3.

    Het jaarverslag wordt uiterlijk vastgesteld op 1 oktober van het jaar volgend op het jaar waarop het verslag betrekking heeft en wordt ter kennisneming aan Provinciale Staten gezonden.

Artikel 1.5 Criteria subsidieverstrekking

Een boekjaarsubsidie wordt slechts verstrekt ten behoeve van activiteiten die passen binnen het beleidskader.

Artikel 1.6 Algemene bepaling

Subsidie wordt slechts verstrekt tot een bedrag dat gelijk is aan de kosten die noodzakelijk zijn om de activiteiten op een sobere en doelmatige wijze uit te kunnen voeren.

Paragraaf 2 De aanvraag

Artikel 2.1 De aanvraag

  • 1.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 8.2, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening Gelderland kan de aanvraag tot en met 30 september worden ingediend, als zij in vergelijking met de subsidie voor het voorafgaande jaar niet meer dan een trendmatige wijziging inhoudt in verband met de algemene ontwikkeling van het loon- en prijspeil.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten kunnen voor de in het eerste lid bedoelde datum een andere datum vaststellen.

  • 3.

    Bij het verstrekken van de in artikel 2.1, tweede lid, onderdeel a, van de AsG bedoelde gegevens verschaft de aanvrager informatie omtrent de aansluiting van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd bij het laatst vastgestelde beleidskader.

  • 4.

    Een aanvrager van een boekjaarsubsidie vermeldt in het activiteitenplan, bedoeld in artikel 4:61 van de wet voor alle activiteiten voor het betreffende jaar voor wie deze activiteiten zijn bedoeld.

  • 5.

    Gedeputeerde Staten kunnen bepalen dat het bepaalde in het vijfde lid niet van toepassing is voor instellingen met een subsidie beneden een door hen te bepalen grens.

  • 6.

    Bij de aanvraag voor het eerste boekjaar uit de periode waarop een beleidskader betrekking heeft, heeft de verstrekking van de in artikel 2.1, tweede lid, onderdelen a en b, van de AsG bedoelde gegevens ook betrekking op het tweede, derde en vierde jaar van die periode.

  • 7

    . Gedeputeerde Staten kunnen voor het tweede, derde en vierde boekjaar van een periode waarop het beleidskader betrekking heeft bepalen dat bij de aanvraag op basis van artikel 2.1, tweede lid, onderdeel a, van de AsG bedoelde gegevens slechts worden verstrekt indien en voorzover deze afwijken van de aanvraag bedoeld in het zesde lid.

Paragraaf 3 De beslissing op de aanvraag

Artikel 3.1 Beslistermijn

In afwijking van artikel 8.3, van de AsG, beslissen Gedeputeerde Staten voor 31 december van het jaar waarin de aanvraag is ontvangen op de aanvraag tot subsidieverlening.

Paragraaf 4 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 4.1 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Aan de subsidie is de verplichting verbonden dat de subsidieontvanger desgevraagd Gedeputeerde Staten informeert over de voortgang van de activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt.

Paragraaf 5 De subsidievaststelling

Artikel 5.1 Vaststelling achteraf

In afwijking van artikel 5.1, eerste lid, van de AsG dient de subsidieontvanger voor 1 juni van het jaar volgende op het jaar waarvoor de subsidie is verstrekt een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.

Paragraaf 6 Voorschot en betaling

Artikel 6.1 Verlenen van een voorschot

  • 1.

    In afwijking van artikel 7.2, tweede lid, van de AsG, kunnen Gedeputeerde Staten een voorschot tot 100% van de verleende subsidie verstrekken.

  • 2.

    In afwijking van artikel 7.2, tweede lid, van de AsG, kunnen Gedeputeerde Staten, vooruitlopend op de verlening van de subsidie, een voorschot verlenen tot maximaal het bedrag van het voor het voorafgaande jaar verstrekte voorschot. Gedeputeerde Staten kunnen dit bedrag aanpassen aan de ontwikkelingen voor lonen en prijzen.

 Paragraaf 7 Bijzondere bepalingen en slotbepalingen

Artikel 7.1 Evaluatie

Het in artikel 4:24 van de wet, juncto artikel 11.1, van de AsG bedoelde verslag wordt voor de eerste keer na inwerkingtreding van deze verordening uiterlijk aangeboden op 31 december 2007.

Artikel 7.2 Slotbepaling

  • 1.

    Deze verordening wordt aangehaald als Verordening voor welzijn, zorg en cultuur Gelderland 2005.

  • 2.

    Deze regeling treedt op 1 januari 2005 in werking.

  • 3.

    De Verordening welzijnswerk Gelderland 1998, de Subsidieregeling patiënten-/consumentenorganisaties Gelderland en de Verordening kunst en cultuur Gelderland 1998 vervallen op het in het tweede lid bedoelde tijdstip, met dien verstande dat de daarin neergelegde bepalingen van kracht blijven voor subsidies die voor dit tijdstip zijn verstrekt.

  • 4.

    Het besluit d.d. 11 december 2002, nr. K-734, onderdeel 5, vervalt per 1 januari 2006, met dien verstande dat de daarin neergelegde bepaling van kracht blijft voor subsidies die voor dit tijdstip zijn verstrekt.

Ondertekening

Provinciale staten van Gelderland