Regeling vervallen per 01-01-2011

Beleidsregel subsidieverstrekking mobiliteit

Geldend van 25-05-2010 t/m 31-12-2010 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2010

Intitulé

Beleidsregel subsidieverstrekking mobiliteit

Vastgesteld bij besluit van Gedeputeerde staten van 2 december 2008, nr. DS2008-004127 (Provinciaal Blad nr. 2008/138 van 10 december 2008). In werking getreden op 11 december 2008 met terugwerkende kracht tot en met 12 maart 2008. Laatstelijk gewijzigd bij besluit van Gedeputeerde Staten van 18 mei 2010, zaaknummer 2006-014317 (Provinciaal Blad 2010/54 van 24 mei 2010). Op 25 mei 2010 met terugwerkende kracht tot 1 januari 2010 in werking getreden.

  

1 Inleiding

Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die passen binnen het Provinciaal Verkeer en Vervoer Plan 2 (hierna te noemen het PVVP-2, vastgesteld door Provinciale Staten op 30 juni 2004, PS2004-392, op grond van artikel 5 van de Planwet verkeer en vervoer van 25 mei 1998). Het PVVP-2 bevat het verkeer- en vervoerbeleid tot 2014. Met het PVVP-2 wordt gestreefd naar duurzame mobiliteit: verbetering van de bereikbaarheid, verkeersveiligheid en de kwaliteit van de leefomgeving. Voor de stimulering van de realisatie van de doelstellingen van het PVVP-2 worden subsidies verstrekt zoals genoemd in deze beleidsregel. Deze beleidsregel is een uitwerking van het PVVP-2; de Subsidieregeling vitaal Gelderland 2008 is de juridische basis voor deze beleidsregel, waarbij titel 2.6 van de subsidieregeling de bijzondere bepalingen subsidieverstrekking Mobiliteit bevatten. Het begrippenkader als genoemd in deze regeling is gelijkluidend aan het begrippenkader als genoemd in het PVVP-2.

2 Begrippenkader

Begrippen die bij subsidieverstrekking in het kader van deze beleidsregel gehanteerd worden zijn:

  • a.

    buurtbusvereniging: vereniging van vrijwilligers die is opgericht bij notariële akte als bedoeld in artikel 2:27 van het Burgerlijk Wetboek;

  • b.

    consumentenorganisaties: consumentenorganisaties als bedoeld in artikel 27 van de Wet personenvervoer 2000;

  • c.

    fietsnetwerk: een stelsel van verbindingen, zoals weergegeven op de kaarten van bovenlokale fietspaden behorende bij het PVVP-2;

  • d.

    fietsvoorzieningen: voorzieningen zoals funderingen, verhardingen, kunstwerken, bermen, taluds, bermsloten, beplanting, verlichting, verkeerstekens, oversteekvoorzieningen en verkeersregelinstallaties ten behoeve van fietspaden, fietsstroken en suggestiestroken, die zijn opgenomen in het fietsnetwerk;

  • e.

    halteplaats: punt van het regionet met wacht- en informatievoorziening waar de reiziger kan in- en uitstappen.

  • f.

    lange afstandstransferium: parkeergelegenheid en fietsenstalling gelegen bij een transferpunt of station;

  • g.

    goederenvervoer: vervoer van goederen over de weg en over water;

  • h.

    mobiliteitsmanagement: alle activiteiten gericht op het afstemmen van vraag en aanbod van verkeer en vervoer gericht op het keuzeproces en bewustwording van de reiziger en goederen;

  • i.

    regionet: netwerk van buslijnen, buurtbusvervoer en regiotaxi ter ontsluiting van dorpen, steden en regio’s met een inwonertal

  • j.

    snelnet: netwerk van snelle buslijnen en regionale railverbindingen die zowel de belangrijkste relaties binnen regio’s als de relaties met belangrijke bovenregionale centra binnen en buiten de provincie op hoogwaardige manier verbinden;

  • k.

    transferpunt: punt van het snelnet met wacht- en informatievoorziening waar de reiziger kan overstappen op andere vormen van vervoer of in- en uitstappen;

  • l.

    vervoerder: de rechtspersoon die openbaar vervoer verricht, waaronder begrepen regiotaxi.

     

3 Gemeentelijke projecten in het kader van de Brede Doeluitkering (BDU)

3.1 Algemeen

Het Bestedingsplan BDU is een programmeringsdocument voor de uitvoering van te subsidiëren projecten. Het plan komt in overleg tussen Rijk, provincie en gemeenten tot stand en wordt per regio uitgewerkt. Jaarlijks aan de hand van het Bestedingsplan BDU legt de provincie aan het Rijk verantwoording af over de te besteden BDU-gelden die van het Rijk afkomstig zijn. In het plan wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in de "pijplijn" zitten en het bevat doorgaans meer projecten dan er financiële middelen zijn.

3.2 Aanvrager

Subsidie kan worden aangevraagd door gemeenten en regio’s die rechtspersoonlijkheid, als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen, bezitten.

3.3 Criteria

Projecten die zijn opgenomen in het Bestedingsplan Brede Doeluitkering als bedoeld in artikel 6 van de Wet BDU Verkeer en Vervoer komen voor subsidie in aanmerking.

3.4 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie bedraagt:

    • a.

      voor infrastructuurprojecten maximaal 50 % van de subsidiabele kosten met een minimum van € 50.000,--;

    • b.

      voor intergemeentelijke niet-infrastructuurprojecten maximaal 75 % van de subsidiabele kosten met een minimum van € 5.000,--.

  • 2.

    Kosten ten behoeve van voorbereiding, administratie en toezicht worden tot maximaal 15% meegerekend in de subsidiabele kosten.

4 Educatie en verkeersveiligheid

[leeg artikel]

[lege alinea]

4.1 Aanschaf van lespakketten voor verkeersonderwijs en begeleiding hierbij in de praktijk

4.1.1 Activiteiten

Subsidie wordt verstrektt voor de aanschaf van lespakketten voor verkeersonderwijs en begeleiding hierbij in de praktijk.

4.1.2 Weigeringsgrond

Subsidie op grond van artikel 4.1.1 wordt geweigerd indien de provincie reeds om niet lespakketten ter beschikking heeft gesteld.

4.1.3 Aanvrager

Subsidie kan worden aangevraagd door rechtspersonen die één of meer scholen voor het basisonderwijs en voortgezet onderwijs gevestigd in de provincie Gelderland in stand houden.

4.1.4 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten, met een minimum van € 1.000,-.

  • 2.

    Kosten ten behoeve van voorbereiding, administratie en toezicht worden tot maximaal 15% meegerekend in de subsidiabele kosten.

4.2 Verkeersveiligheidsplannen

 4.2.1 Activiteiten

Subsidie kan worden verleend voor het opstellen van verkeersveiligheidsplannen, die kunnen leiden tot een vermindering van het aantal verkeersslachtoffers en verkeersongevallen.

4.2.2 Aanvrager

Subsidie kan worden aangevraagd door gemeenten.

4.2.3 Criteria

De veiligheidsplannen bevatten ten minste het volgende:

  • 1.

    een analyse van de verkeersonveiligheidsproblematiek;

  • 2.

    de daarbij behorende knelpunten en de voorgestelde aanpak;

  • 3.

    de begroting van de uit te voeren maatregelen;

  • 4.

    de te verwachten effecten van de maatregelen en

  • 5.

    de planning van de uitvoering van de maatregelen.

4.2.4 Hoogte van de subsidie

1. De subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 10.000,-. 2. Kosten ten behoeve van voorbereiding, administratie en toezicht worden tot maximaal 15% meegerekend in de subsidiabele kosten.

4.3 Verkeersveiligheidsactiviteiten

4.3.1 Activiteiten

Subsidie kan worden verleend voor activiteiten op het gebied van verkeersveiligheid mits deze activiteiten voldoen aan de eisen vermeld in het werkplan van het Regionaal Orgaan Verkeersveiligheid Gelderland.

4.3.2 Aanvrager

Subsidie kan worden aangevraagd door rechtspersonen die zich krachtens hun statuten inzetten voor de verkeersveiligheid.

4.3.3 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten, met een minimum van € 1.000,-.

  • 2.

    Kosten ten behoeve van voorbereiding, administratie en toezicht worden tot maximaal 15% meegerekend in de subsidiabele kosten.

5 Openbaar vervoer waaronder begrepen regiotaxi

5.1 Algemeen

Het verrichten van openbaar vervoer, waaronder begrepen regiotaxi, wordt na een aanbestedingsprocedure gegund aan de vervoerders die hiervoor het best in aanmerking komen. Deze vervoerders wordt voor een aantal jaren een concessie verleend. Voor wat betreft de subsidieverstrekking aan vervoerders in het kader van deze paragraaf wordt verwezen naar de desbetreffende concessie.

5.2 Aanvrager

Subsidie wordt verstrekt aan vervoerders voor de duur van de concessie voor het verrichten van openbaar vervoer of voor de duur van de overeenkomst tussen de provincie en de vervoerder en aan gemeenten ten behoeve van vervoer in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).

5.3 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt maximaal het bedrag zoals is overeengekomen in de concessie. De subsidie wordt jaarlijks geïndexeerd naar loon- en prijspeil.

6 Buurtbus

6.1 Algemeen

Het verrichten van vervoer per buurtbus wordt uitgevoerd door vrijwilligers van buurtbusverenigingen. Daarnaast worden de bussen aangeschaft en onderhouden door openbaar vervoerbedrijven. Op het openbaar vervoer per buurtbus zijn concessies van toepassing.

6.2 Activiteiten

  • a.

    De subsidie aan buurtbusverenigingen wordt verstrekt voor de kosten voor vrijwilligers, de keuringen en rijvaardigheidstesten voor vrijwillige chauffeurs.

  • b.

    De subsidie aan vervoerders wordt verstrekt voor de exploitatie van de buurtbus.

6.3 Aanvrager

Subsidie wordt verstrekt aan vervoerders voor de duur van de concessie voor het verrichten van openbaar vervoer en aan buurtbusverenigingen (die voldoen aan de vereisten van het Besluit personenvervoer 2000) voor de duur van de overeenkomst tussen de provincie Gelderland en de buurtbusvereniging.

6.4 Criteria

  • a.

    De subsidie wordt verstrekt ten behoeve van buurtbusprojecten in de gebieden waar de provincie Gelderland bij of krachtens de Wet personenvervoer 2000 verantwoordelijk is voor het openbaar vervoer.

  • b.

    Het buurtbusproject wordt uitgevoerd in het gebied waar onvoldoende openbaar vervoer beschikbaar is.

  • c.

    De aanvrager maakt aannemelijk dat er behoefte is aan aanvullend openbaar vervoer. Tevens stemmen de desbetreffende gemeenten in met het buurtbusproject.

  • d.

    Per buurtbus stellen zich minimaal 15 vrijwilligers beschikbaar als chauffeur.

6.5 Hoogte van de subsidie

  • a.

    De subsidie ten behoeve van buurtbusverenigingen bedraagt € 5.000,-- per bus per jaar (basisjaar 2006). De subsidie wordt jaarlijks geïndexeerd naar loon- en prijspeil.

  • b.

    De subsidie ten behoeve van de vervoerders bedraagt € 29.077,-- (= prijspeil 2004,-) per jaar voor de exploitatie van de buurtbus. De subsidie wordt jaarlijks geïndexeerd naar loon- en prijspeil.

7 Infrastructurele openbaarvervoervoorzieningen

7.1 Activiteiten

Subsidies in het kader van deze paragraaf worden verstrekt voor de volgende infrastructurele openbaarvervoervoorzieningen:

  • a.

    de aanpassing van bestaande treinstations of hun omgeving, waar tenminste één vervoersmodaliteit onder de verantwoordelijkheid van de provincie valt;

  • b.

    nieuwe of te verplaatsen stations en planstudies daarvan;

  • c.

    infrastructurele maatregelen op de routes van het snelnet ter verbetering van de doorstroming van het openbaar vervoer

  • d.

    de aanleg of verbetering van transferpunten op de routes van het snelnet;

  • e.

    het treffen van infrastructurele maatregelen op de routes van het regionet;

  • f.

    de aanleg of verbetering van halteplaatsen op de routes van het regionet, nadat hierin overeenstemming met de vervoerder is bereikt;

  • g.

    de planstudies of aanleg of verbetering van lange-afstandstransferia, waar ten minste één vervoersmodaliteit onder de verantwoordelijkheid van de provincie valt;

  • h.

    de plaatsing van zuilen en panelen voor reisinformatie voor reizigers van het openbaar vervoer bij transferpunten en halteplaatsen;

  • i.

    uitbreiding van fietsenstallingen bij stations langs het spoor in het kader van het Programma van Ruimte voor de Fiets van Prorail.

7.2 Aanvrager

Subsidie kan worden aangevraagd door gemeenten.

7.3 Criteria

Subsidie wordt verstrekt voor activiteiten die plaatsvinden in gebieden en voor lijnen waarvoor de provincie Gelderland bij of krachtens de Wet personenvervoer 2000 verantwoordelijk is voor het openbaar vervoer. Ook in andere gebieden in Gelderland kan subsidie worden verstrekt voor projecten die mede van belang zijn voor de gebieden waarvoor de provincie Gelderland bij of krachtens de Wet personenvervoer 2000 verantwoordelijk is voor het openbaar vervoer.

7.4 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    voor de onder 7.1 opgesomde activiteiten gelden de volgende maxima:

    • ad a

      ) De subsidie bedraagt 66 % van de subsidiabele kosten met een maximum van € 350.000,--;

    • ad b

      ) De subsidie bedraagt 66 % van de subsidiabele kosten (incl. plankosten) met een maximum van € 200.000,--;

    • ad c

      ) De subsidie bedraagt 90 % van de subsidiabele kosten;

    • ad d

      ) De subsidie bedraagt 50 % van de subsidiabele kosten met een maximum van € 45.000,-- per transferpunt;

    • ad e

      ) De subsidie bedraagt 50 % van de subsidiabele kosten met een maximum van € 30.000,--;

    • ad f

      ) De subsidie bedraagt 35 % van de subsidiabele kosten met een maximum van € 10.000,-- per halteplaats;

    • ad g

      ) De subsidie bedraagt 66 % van de subsidiabele kosten of de kosten van planstudies met een maximum van € 350.000,--;

    • ad h

      ) De subsidie bedraagt 100 % van de subsidiabele kosten;

    • ad i

      ) De subsidie bedraagt 80% van de subsidiabele kosten.

  • 2.

    Kosten ten behoeve van voorbereiding, administratie en toezicht worden tot maximaal 15% meegerekend in de subsidiabele kosten.

8 Sociale veiligheid en toegankelijkheid

8.1 Algemeen

  • 1.

    Onder sociale veiligheid wordt verstaan de mate van bezorgdheid over misdaad en wangedrag binnen voertuigen van het openbaar vervoer, bij transferpunten of halteplaatsen, waar men het slachtoffer van kan worden. Deze zorg wordt beïnvloed door de volgende aspecten:

    • a.

      het beheer

    • b.

      de inrichting

    • c.

      het toezicht

    • d.

      de handhaving

    • e.

      het gedrag.

  • 2.

    Onder toegankelijkheid wordt verstaan dat halteplaatsen, de route naar de halteplaats en de voertuigen zodanig zijn ingericht dat mensen met een mobiliteitsbeperking gebruik kunnen maken van het openbaar vervoer. De reiziger dient zelfstandig of onder begeleiding aan het openbaar vervoer deel te kunnen nemen.

8.2 Activiteiten

De subsidie wordt verstrekt voor activiteiten op het gebied van sociale veiligheid en toegankelijkheid.

8.3 Aanvrager

Subsidie kan worden aangevraagd door gemeenten en vervoerders.

8.4 Criteria

Subsidie wordt verstrekt voor activiteiten die plaatsvinden in gebieden en voor lijnen waarvoor de provincie Gelderland bij of krachtens de?Wet personenvervoer 2000 verantwoordelijk is voor het openbaar vervoer. Ook in andere gebieden in Gelderland kan subsidie worden verstrekt voor projecten die mede van belang zijn voor de gebieden waarvoor de provincie Gelderland bij of krachtens de Wet personenvervoer 2000 verantwoordelijk is voor het openbaar vervoer.

8.5 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie in het kader van de sociale veiligheid bedraagt maximaal 80% van de subsidiabele kosten.

  • 2.

    De subsidie in het kader van de toegankelijkheid voor vervoersbedrijven bedraagt maximaal 80% van de subsidiabele kosten.

  • 3.

    De subsidie in het kader van de toegankelijkheid voor gemeenten bedraagt maximaal 90% van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 5.400,-- per halteplaats.

  • 4.

    De subsidie in het kader van de toegankelijkheid voor gemeenten voor moeilijk aanpasbare haltes bedraagt maximaal 90% van de subsidiabele kosten, met een minimum van € 5.400,-- en een maximum van € 13.500,-- per halteplaats.

  • 5.

    De subsidie voor het plaatsen van bankjes bij halteplaatsen bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 1.250,-- per bankje.

  • 6.

    Kosten ten behoeve van voorbereiding, administratie en toezicht worden tot maximaal 15% meegerekend in de subsidiabele kosten.

9 Fietsvoorzieningen

9.1 Activiteiten

Subsidie wordt verstrekt voor voorzieningen ten behoeve van fietspaden, fietsstroken en suggestiestroken, die zijn opgenomen in het fietsnetwerk.

9.2 Aanvrager

Subsidie wordt verstrekt aan Gelderse gemeenten.

9.3 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie bedraagt 50 % van de subsidiabele kosten met een minimum van € 35.000,- en een maximum van € 300.000,--.

  • 2.

    Kosten ten behoeve van voorbereiding, administratie en toezicht worden tot maximaal 15% meegerekend in de subsidiabele kosten.

10 Mobiliteitsprojecten

10.1 Activiteiten

Subsidie wordt verstrekt voor:

  • a.

    haalbaarheidsstudies en onderzoek;

  • b.

    pilots;

  • c.

    promotieprojecten gericht op mobiliteitsmanagement;

  • d.

    het uitvoeren van mobiliteitsmanagement, vervoermanagement, diensten van algemeen economisch belang en monitoring conform een met de provincie gesloten raamovereenkomst.

10.2 Aanvrager

Subsidie kan worden aangevraagd door:

  • a.

    gemeenten;

  • b.

    bedrijven, voor zover de activiteit gericht is op de eigen organisatie en uitsluitend voor eigen gebruik is;

  • c.

    rechtspersonen die zich krachtens hun statuten inzetten voor de bevordering van mobiliteitsmanagement.

10.3 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie bedraagt 50 % van de subsidiabele kosten met een minimum van € 5.000,-- en een maximum van € 50.000,--.

  • 2.

    Voor het door Gedeputeerde Staten goedgekeurde activiteitenplan van de onder 10.1 onder d. genoemde activiteiten bedraagt de subsidie maximaal € 350.000,--.

  • 3.

    Kosten ten behoeve van voorbereiding, administratie en toezicht worden tot maximaal 15% meegerekend in de subsidiabele kosten.

11 Consumentenorganisaties

11.1 Activiteiten

De subsidie wordt verstrekt voor de voorbereiding, uitvoering en de afronding van de secretariële werkzaamheden van de consumentenorganisaties, verenigd in één vereniging, als bedoeld in artikel 27 van de Wet personenvervoer 2000, alsmede de kosten van de voorbereiding, uitvoering en afronding van vergaderfaciliteiten van de vereniging van consumentenorganisaties.

11.2 Aanvrager 

Subsidie kan worden aangevraagd door consumentenorganisaties als bedoeld in de Wet personenvervoer 2000.

11.3 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt 100 % van de subsidiabele kosten met een minimum van € 5.000,-- en een maximum van € 60.000,-- .

12 Goederenvervoer

12.1 Activiteiten

Subsidie wordt verstrekt voor:

  • a.

    Haalbaarheids- en onderzoeksstudies voor multimodaal en/of efficiënt goederenvervoer;

  • b.

    Investeringsprojecten infrastructuur overslagvoorzieningen voor multimodaal goederenvervoer;

  • c.

    pilots of praktijkproeven voor multimodaal- en/of efficiënt goederenvervoer.

12.2 Criteria

Deze subsidie wordt verstrekt:

  • a.

    indien bij een provinciegrensoverschrijdende goederenvervoerstroom minimaal het eindof beginpunt in Gelderland ligt en

  • b.

    indien de activiteiten worden uitgevoerd in de provincie Gelderland.

12.4 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie bedraagt 50 % van de subsidiabele kosten met een minimum van € 5.000,-- en een maximum van € 1.000.000,--.

  • 2.

    Kosten ten behoeve van voorbereiding, administratie en toezicht worden tot maximaal 15% meegerekend in de subsidiabele kosten.

13 Slotbepaling

13.1 Algemeen

  • 1.

    Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na publicatie in het Provinciaal Blad en werkt terug tot en met 12 maart 2008.

  • 2.

    De beleidsregel subsidieverstrekking mobiliteit van 6 mei 2008 wordt hierbij ingetrokken.

  • 3.

    Deze regeling wordt aangehaald als: Beleidsregel subsidieverstrekking mobiliteit.

Ondertekening

Gedeputeerde Staten van Gelderland