Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland houdende regels omtrent herplaatsen van medewerkers Sociaal Statuut provincie Gelderland 2004-2007

Geldend van 01-01-2018 t/m heden

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland houdende regels omtrent herplaatsen van medewerkers Sociaal Statuut provincie Gelderland 2004-2007

GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND maken overeenkomstig artikel 136 Provinciewet bekend, dat zij bij besluit van 2009, onder zaaknummer 2009-023935, hebben vastgesteld hetgeen volgt:  

Gelet op artikel B.8, Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies; BESLUITEN als volgt 

Het sociaal statuut Provincie Gelderland 2004-2007 komt te luiden:

CONSIDERANS 

 

Uitgangspunt van dit sociaal statuut is om medewerkers van wie de functie in het kader van organisatieverandering/reorganisatie wordt bedreigd, te herplaatsen in een andere passende of geschikte functie. Van werkgever en werknemer wordt verwacht dat uiterste inspanningen worden verricht om gedwongen ontslag te kunnen voorkomen. Om dat te bereiken moeten de mogelijkheden om een herplaatsing te realiseren optimaal zijn. Hieraan is invulling gegeven door enerzijds een ruime interpretatie te geven aan het begrip passende functie en anderzijds door het bieden van flankerende voorzieningen die met name gericht zijn op het opheffen van belemmeringen voor toetreding tot de externe arbeidsmarkt.

Dit laat onverlet dat het streven primair gericht blijft op herplaatsing binnen de provinciale organisatie in een - zowel ten aanzien van de inhoud van de werkzaamheden als ten aanzien van het functieniveau - zo gelijkwaardig mogelijke functie; als na een redelijke termijn herplaatsing in een betrekking van gelijk niveau niet mogelijk blijkt, pas dan zal een functie waaraan een functieschaal verbonden is van één niveau lager dan de oorspronkelijke functie, als passend worden aangemerkt, en pas in laatste instantie een functie met een functioneel schaalniveau van twee schalen lager. Ook in die situatie blijft het de bedoeling de betrokken medewerker zo spoedig mogelijk weer op het oorspronkelijke functieniveau te herplaatsen. Pas in de situatie dat het uiteindelijk, ondanks uiterste inspanningen van werkgever en werknemer, niet mogelijk blijkt om een herplaatsing te realiseren en ook andere voorzieningen in het kader van flankerend beleid niet tot een oplossing hebben geleid - niemand is gehouden tot het onmogelijke -, is ontslag aan de orde en kan door de ambtenaar een WW-uitkering worden aangevraagd; dan is echter sprake van een uiterste middel. In individuele gevallen kan rekening worden gehouden met bijzondere omstandigheden. Als sluitstuk op het sociaal statuut is een begeleidingscommissie in het leven geroepen die, indien met de ambtenaar geen overeenstemming kan worden bereikt over de interpretatie en de toepassing van het sociaal statuut, voorafgaand aan de formele besluitvorming en na afweging van alle bij de zaak betrokken belangen desgevraagd een oordeel kan geven.

Het sociaal statuut geldt als aanvulling op de reguliere rechtspositieregelingen en vervult in die zin een vangnetfunctie. Ten aanzien van de werkingsduur van het statuut is gekozen voor een periode van vier jaren; mocht tijdens de looptijd op sectorniveau een geharmoniseerd ambtenarenreglement van kracht worden of zich anderszins ontwikkelingen voordoen - lokaal of sectoraal - welke aanpassing van het sociaal statuut noodzakelijk maken, dan treden partijen in overleg over de daaruit voortvloeiende consequenties. Partijen treden in ieder geval ongeveer een half jaar voor afloop van de overeengekomen looptijd in overleg over een nieuw sociaal statuut; mocht die termijn ontoereikend zijn om overeenstemming te bereiken over een nieuw statuut, dan zal de werkingsduur van het onderhavige statuut worden verlengd tot het moment dat een nieuw sociaal statuut is overeengekomen.

1.1 Algemeen

Artikel 1.1.1. 

Het sociaal statuut geeft onder meer een omschrijving van de procedures die gevolgd moeten worden om bij veranderingen in de organisatie zorgvuldig en op sociaal verantwoorde wijze met de personele gevolgen om te gaan. Dit sociaal statuut beoogt de personele gevolgen op te vangen van alle organisatieveranderingen/reorganisaties welke binnen de termijn van de looptijd van het sociaal statuut formeel gestart zijn. Een organisatieverandering/reorganisatie is gestart op het moment dat de manager van de betreffende afdeling, dan wel de algemeen directeur waar het de gehele organisatie betreft, zijn beleidsvoornemen tot reorganisatie schriftelijk kenbaar heeft gemaakt aan de Ondernemingsraad of - indien de Ondernemingsraad niet om advies gevraagd wordt - aan de bij de reorganisatie betrokken personeelsleden.

Artikel 1.1.2. 

Ambtenaren van wie de functie na de organisatieverandering niet of slechts in geringe mate is gewijzigd, behouden in principe hun functie ("functievolgers"), onverminderd het bepaalde in artikel 6.1 Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies 2018. Zij worden niet aangemerkt als herplaatsingskandidaat en vallen niet onder de werkingssfeer van het sociaal statuut. Ook in gevallen van overdracht van taken, verzelfstandiging of privatisering van taken van de provincie Gelderland wordt het principe van "mens volgt functie" nagestreefd. In voorkomende gevallen zal dit sociaal statuut als uitgangspunt worden genomen; zo nodig zal - op lokaal niveau of met de bij het overleg betrokken contractspartijen - een specifiek sociaal statuut opgesteld worden, dan wel zullen ten opzichte van de bestaande rechtspositieregelingen aanvullende afspraken gemaakt worden.

Artikel 1.1.3. 

Het statuut geldt ten aanzien van de bestaande rechtspositieregelingen als een bijzondere regeling. De bestaande rechtspositieregelingen blijven gelden voor zover het sociaal statuut geen afwijkingen bevat.

Artikel 1.1.4. 

Naast herplaatsingen of functiewijzigingen is in dit statuut een aantal andere maatregelen opgenomen, dat ontslagen beoogt te voorkomen. Als uitgangspunt geldt dat als gevolg van organisatieveranderingen/reorganisaties geen gedwongen ontslagen zullen plaatsvinden van personeel met een aanstelling voor onbepaalde tijd. Van gedwongen ontslag in het kader van organisatieveranderingen/reorganisaties kan uitsluitend dan sprake zijn indien:

  • -

    de werkgever er ondanks uiterste inspanningen niet in geslaagd is om, intern dan wel extern, herplaatsing te realiseren en er binnen afzienbare tijd evenmin uitzicht bestaat op herplaatsing;

  • -

    de werknemer onvoldoende medewerking verleent bij het verkrijgen van een andere functie, intern dan wel extern.

Artikel 1.1.5. 

Teneinde de herplaatsingsmogelijkheden te optimaliseren worden vacante formatieve mogelijkheden van de gehele provinciale organisatie benut.

Artikel 1.1.6. 

De in dit statuut opgenomen voorzieningen vormen een indicatie voor te treffen personele maatregelen. Zij vormen een niet-limitatieve opsomming van mogelijkheden waarmee beoogd wordt op maat gesneden maatregelen te treffen.

1.2 Inwerkingtreding en werkingsduur

Artikel 1.2.1. 

Dit statuut treedt in werking op 1 januari 2004 en is van kracht voor organisatieveranderingen welke vanaf die datum gestart zijn en is van kracht tot het moment dat er een nieuw sociaal statuut overeengekomen is.

Artikel 1.2.2. 

Vervallen

1.3 Definities

Artikel 1.3.1. 

Ambtenaar: De ambtenaar als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, onderdeel b Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies 2018 en de werknemer als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid 1, onderdeel hh Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies 2018. Dit statuut geldt niet voor ambtenaren met wie een dienstverband voor bepaalde tijd is aangegaan welbewust met het nadrukkelijk oogmerk om de arbeidsrelatie na ommekomst van de overeengekomen termijn te beëindigen.

Artikel 1.3.2. 

Functie: De functie als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, onderdeel b Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies 2018.

Artikel 1.3.3. 

Passende functie: Een functie binnen of buiten de provinciale organisatie die de ambtenaar redelijkerwijs in verband met zijn persoonlijkheid, zijn omstandigheden en de voor hem bestaande vooruitzichten kan worden opgedragen met een functioneel schaalniveau dat - bij voorkeur - gelijk is aan of maximaal twee salarisschalen lager is dan de voordien vervulde functie. Onder bestaande vooruitzichten wordt mede begrepen de situatie waarin via omscholing of bijscholing binnen redelijke termijn een perspectief mogelijk wordt dat qua mogelijkheden en niveau overeenstemt met het huidige, doch qua inhoud wezenlijk afwijkt.

Artikel 1.3.4. 

Passende werkzaamheden: Werkzaamheden binnen of buiten de provinciale organisatie die de ambtenaar redelijkerwijs in verband met zijn persoonlijkheid, zijn omstandigheden en de voor hem bestaande vooruitzichten kunnen worden opgedragen met een functioneel schaalniveau dat - bij voorkeur - gelijk is aan of maximaal twee salarisschalen lager is dan de voordien vervulde werkzaamheden. Onder bestaande vooruitzichten wordt mede begrepen de situatie waarin via omscholing of bijscholing binnen redelijke termijn een perspectief mogelijk wordt, dat qua mogelijkheden en niveau overeenstemt met het huidige, doch qua inhoud wezenlijk afwijkt.

Artikel 1.3.5. 

Geschikte functie: Een functie die niet valt onder het begrip "passend", maar die de ambtenaar bereid is te vervullen.

Artikel 1.3.6. 

Geschikte werkzaamheden: Werkzaamheden die niet vallen onder het begrip "passend", maar die de ambtenaar bereid is te vervullen.

Artikel 1.3.7. 

Werkgever: De provincie Gelderland.

Artikel 1.3.8. 

Salaris: Het salaris als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, onderdeel d Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies 2018.

Artikel 1.3.9. 

Bezoldiging: Het salaris, genoemd in artikel 1.1, onderdeel bb CAP 2018 en de toelagen, genoemd in de artikelen 3.3.1 tot en met 3.3.5 Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies 2018, die worden genoten.

Artikel 1.3.10. 

Salarisaanspraken: De opeenvolgende periodieken van de salarisschaal waarin de ambtenaar op het moment van herplaatsing is ingedeeld tot en met het hoogste bedrag van de salarisschaal.

  • -

    Is de ambtenaar op het moment van herplaatsing ingedeeld in de aanloopschaal, dan gaan de salarisaanspraken tot en met het hoogste bedrag van de functieschaal behorende bij de oorspronkelijke functie, mits voldaan wordt aan de geldende criteria.

  • -

    Is de ambtenaar op het moment van herplaatsing ingedeeld in de functieschaal, dan gaan de salarisaanspraken tot en met het hoogste bedrag van de functieschaal behorende bij de oorspronkelijke functie.

  • -

    Is de ambtenaar op het moment van herplaatsing ingedeeld in de uitloopschaal, dan behoudt hij de salarisaanspraken tot en met het hoogste bedrag van de uitloopschaal behorende bij de oorspronkelijke functie.

Artikel 1.3.11. 

Plaatsingsadviescommissie: De commissie als bedoeld in artikel 3.1.5.

Artikel 1.3.12. 

Begeleidingscommissie Sociaal Statuut:  De commissie als bedoeld in artikel 6.2.

Artikel 1.3.13. 

Plaatsing boven de sterkte:  Plaatsing op een niet-formatieve functie (boven formatief).

Artikel 1.3.14. 

Organisatieverandering/reorganisatie:  De reorganisatie als bedoeld in artikel A.1, onderdeel g van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies.

Artikel 1.3.15. 

Herplaatsingskandidaat:  De ambtenaar:

  • a.

    van wie de functie als gevolg van reorganisatie is opgeheven of met opheffing wordt bedreigd;

  • b.

    die in verband met reorganisatie overtollig is of dreigt te worden.

Van overtolligheid is sprake indien binnen de te reorganiseren organisatieonderdeel/afdeling meerdere ambtenaren een vergelijkbare of uitwisselbare functie vervullen en het totale aantal van de betreffende functies is/wordt verminderd.

2 RECHTEN EN PLICHTEN BIJ ORGANISATIEVERANDERING/REORGANISATIE 

Artikel 2.1. 

In het kader van organisatieveranderingen/reorganisatie worden ambtenaren niet tegen hun wil ontslagen, tenzij de situatie als bedoeld in artikel 1.1.4 derde volzin zich voordoet. Dit houdt in dat:

de werkgever zich verplicht een uiterste inspanning te leveren om te komen tot interne (dat wil zeggen provinciebrede) dan wel externe herplaatsing van ambtenaren die overtollig zijn geworden of wier functie met opheffing wordt bedreigd;

de ambtenaar verplicht is een passende functie te aanvaarden en optimaal medewerking te verlenen bij het verkrijgen van een andere functie, intern dan wel extern.

Artikel 2.2. 

De ambtenaar die overtollig is geworden of van wie de functie vervalt wegens opheffing of wegens verandering in de inrichting van het organisatieonderdeel waarbij hij werkzaam is, komt in aanmerking voor bemiddeling in een passende dan wel - in onderling overleg - een geschikte functie.

Artikel 2.3. 

Indien een functie zich zodanig wijzigt dat door het wegvallen van een aantal werkzaamheden niet langer sprake is van een passende functie, komt de ambtenaar in aanmerking voor een aanvulling van de functie met passende of - in onderling overleg - met geschikte werkzaamheden, dan wel passende of - in onderling overleg - geschikte functie.

Artikel 2.4. 

De ambtenaar is verplicht, onverminderd het recht om bezwaar te maken en beroep aan te tekenen, een hem aangeboden passende functie te aanvaarden.

Artikel 2.5. 

Hangende een onderzoek naar plaatsingsmogelijkheden of de behandeling van een bezwaar of beroep kan de ambtenaar worden verplicht tijdelijk andere werkzaamheden te verrichten of de functie te vervullen waartegen hij bezwaar heeft gemaakt of beroep heeft ingesteld.

Artikel 2.6. 

Ten aanzien van de ambtenaar voor wie geen passende of geschikte functie beschikbaar is en ten aanzien van wie een ingrijpende herscholing in redelijkheid niet kan worden gevorderd, zal de werkgever in overleg met de ambtenaar afspraken maken over de toepassing van het flankerend beleid, zowel met betrekking tot de keuze van de maatregelen als het tijdstip waarop maatregelen (eventueel gefaseerd) ingezet worden.

Artikel 2.7. 

Herplaatsing geschiedt bij voorkeur in een functie met een functieschaal die gelijk is aan de functieschaal van de oude functie. Indien dat niet mogelijk is gebleken, geschiedt herplaatsing in een functie waaraan een functioneel schaalniveau is verbonden van één schaal lager dan de functieschaal van de oude functie; indien ook dat laatste niet mogelijk is gebleken, is ook herplaatsing in een functie waaraan een functioneel schaalniveau is verbonden van twee schalen lager dan de functieschaal van de oude functie, passend te achten. Het herplaatsingsonderzoek richt zich in eerste instantie op herplaatsing binnen de provinciale organisatie; indien het interne herplaatsingsonderzoek onvoldoende perspectief op herplaatsing biedt, zullen - gelijktijdig met het interne onderzoek dan wel daarna - externe herplaatsingsmogelijkheden worden onderzocht.

Artikel 2.8. 

Vervallen

Artikel 2.9. 

De ambtenaar die niet in een functie met eenzelfde functieschaal kan worden geplaatst en in een functie wordt geplaatst dan wel een functie aanvaardt met een lagere functieschaal, behoudt het salaris en de salarisaanspraken verbonden aan zijn functie die hij tot het moment van herplaatsing heeft vervuld.

Artikel 2.10. 

Iedereen die betrokken is bij de organisatieverandering/reorganisatie is gehouden het recht op privacy van de ambtenaren te eerbiedigen en persoonsgegevens van ambtenaren, verkregen in verband met deze organisatieverandering/reorganisatie, als vertrouwelijk te behandelen.

Artikel 2.11. 

  • a.

    Bij herplaatsing worden de aan de oorspronkelijke functie verbonden toelagen afgebouwd volgens de voor de betreffende toelage vastgestelde afbouwregeling.

    Indien er geen afbouwregeling van toepassing is, geldt de volgende regeling. Toelagen blijven in het eerste jaar na de herplaatsing behouden. Daarna vindt de navolgende afbouwregeling plaats: tweede jaar 75%, derde jaar 50%, vierde jaar 25% van de toelage. In het vijfde jaar is er dus geen recht meer op een toelage.

  • b.

    Indien een lagere dan de oorspronkelijke toelage moet worden toegekend, gaat deze in bij aanvang van het tweede jaar na herplaatsing, tenzij deze toelage meer dan 50% lager is dan de oorspronkelijke. In dat geval wordt gedurende het tweede jaar 50% van de oude en met ingang van het derde jaar de nieuwe toelage toegekend. 

  • c.

    Toelagecomponenten verbonden aan de nieuwe functie zullen op de oude toelagen in mindering worden gebracht. Dit geldt eveneens indien werkzaamheden van de functie wegvallen waarop een toelage gebaseerd was.

Artikel 2.12. 

Behoud studiefaciliteitenToegekende rechten op grond van de paragraaf 8.3 Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies 2018 blijven gehandhaafd indien de studie wordt voortgezet, ook als deze studie niet van direct belang is voor de aangeboden functie. Indien de betrokken ambtenaar en het management van mening zijn dat het, gezien de aard van de functie, geen zin heeft een aangevangen studie voort te zetten, rust op hem geen terugbetalingsverplichting indien hij de studie om die reden staakt dan wel moet staken in verband met het volgen van een studie of opleiding die wel van belang is voor de nieuwe of gewijzigde functie.

Artikel 2.13. 

Toekenning studiefaciliteiten bij herplaatsing

  • a.

    Indien voor de vervulling van een nieuwe of gewijzigde functie noodzakelijk, wordt door het management, in overleg met de betrokken ambtenaar, een her-, om- of bijscholingsplan opgesteld.

  • b.

    Kosten die voortvloeien uit het her-, om- of bijscholingsplan worden voor 100% vergoed.

  • c.

    Met betrekking tot verloffaciliteiten zijn de bepalingen van artikel 8.3.3 Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies 2018 van toepassing.

  • d.

    Gedeputeerde Staten kunnen op grond van artikel 8.3.3 Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies 2018 een ambtenaar opdragen een bepaalde studie of opleiding te volgen indien deze functioneel noodzakelijk is.

  • e.

    De verplichting als bedoeld in onderdeel d wordt niet opgelegd aan ambtenaren in de leeftijd van 55 jaar en ouder.

3 HERPLAATSINGEN 

3.1 Procedure herplaatsingen

Artikel 3.1.1. 

Herplaatsingskandidaten worden geplaatst op een herplaatsingslijst.

Artikel 3.1.2. 

Na plaatsing op de herplaatsingslijst wordt zorgvuldig nagegaan of een andere passende functie voorhanden is. Indien zulks het geval is, wordt de ambtenaar hierover geïnformeerd.

Artikel 3.1.3. 

Indien de ambtenaar blijvend van oordeel is dat:

  • a.

    een hem aangeboden functie niet passend is;

  • b.

    een naar zijn oordeel passende functie niet wordt aangeboden, kunnen Gedeputeerde Staten, alvorens een beslissing te nemen omtrent toewijzing van de functie, de commissie als bedoeld in artikel 3.1.5. vragen haar zienswijze te geven omtrent de passendheid.

Indien Gedeputeerde Staten afzien van de mogelijkheid de commissie te consulteren, heeft de ambtenaar alsnog het recht daarom te verzoeken; het verzoek wordt - mits niet kennelijk-onredelijk - ingewilligd.

Artikel 3.1.4. 

Het bepaalde in artikel 3.1.3 geldt ook ingeval er tussen de ontvangende afdeling en de aanbiedende afdeling verschil van inzicht bestaat omtrent de passendheid van de functie.

Artikel 3.1.5. 

Gedeputeerde Staten stellen een plaatsingsadviescommissie in, bestaande uit:

  • 1
    • a

      een externe voorzitter, aan te wijzen door de in het GO vertegenwoordigde partijen;

    • b

      twee leden, namens Gedeputeerde Staten aan te wijzen door de algemeen directeur; en

    • c

      twee leden, aan te wijzen door de vertegenwoordigers van de vakorganisaties in het Georganiseerd Overleg, bedoeld in artikel 12.2.1, tweede lid Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies 2018.

  • 2

    De in het vorige lid onder b en c genoemde leden wijzen een plaatsvervangend voorzitter aan.

  • 3

    Gedeputeerde Staten wijzen plaatsvervangers aan voor de leden, genoemd in het eerste lid, onder b.

  • 4

    De vertegenwoordigers van de vakorganisaties in het Georganiseerd Overleg wijzen plaatsvervangers aan voor de leden, genoemd in het eerste lid onder c.

  • 5

    Gedeputeerde Staten benoemen de voorzitter, de leden en hun plaatsvervangers.

  • 6

    De Plaatsingsadviescommissie wordt bijgestaan door een door Gedeputeerde Staten aangewezen secretaris.

De commissie kan zich doen bijstaan door adviseurs.

Artikel 3.1.6. 

De plaatsingsadviescommissie heeft als taak Gedeputeerde Staten haar standpunt kenbaar te maken omtrent passendheid als bedoeld in de artikelen 3.1.3. en 3.1.4. De commissie bepaalt zelf haar werkwijze, daarbij in acht nemend de algemene beginselen behorend bij een behoorlijke procesgang.

Artikel 3.1.7. 

Indien geen sprake is van een unaniem standpunt, zullen Gedeputeerde Staten tevens op de hoogte gesteld worden van het minderheidsstandpunt.

3.2 Regels bij herplaatsing

Artikel 3.2.1. 

Indien meer dan één ambtenaar voor herplaatsing in een functie in aanmerking komt, wordt de naar het oordeel van Gedeputeerde Staten meest geschikte herplaatsingskandidaat, voor wie de functie als passend wordt aangemerkt, herplaatst in de functie.

Artikel 3.2.2. 

Bij de herplaatsing in een andere functie kan met instemming van de betrokken ambtenaar een psychologisch onderzoek plaatsvinden.

Artikel 3.2.3. 

Indien het standpunt van de plaatsingsadviescommissie niet kan leiden tot herplaatsing van de ambtenaar, geeft de commissie zo mogelijk haar zienswijze over een voor de ambtenaar passende oplossing.

3.3 Plaatsing boven de sterkte

Artikel 3.3.1. 

Is plaatsing in een passende functie (nog) niet mogelijk en kan ook een geschikte functie (nog) niet worden aangeboden, dan kan een ambtenaar tijdelijk bij een organisatorische eenheid boven de formatie te werk worden gesteld.

Artikel 3.3.2. 

Gedurende de tijdelijke plaatsing als bedoeld in artikel 3.3.1 zullen bij voorkeur passende, dan wel geschikte werkzaamheden worden opgedragen. De ambtenaar is verplicht deze werkzaamheden uit te voeren.

Artikel 3.3.3. 

Tijdelijke plaatsing kan ook geschieden indien zich naar verwachting binnen maximaal twee jaar andere mogelijkheden voordoen.

3.4 (Evaluatie) is vervallen

 

4 FLANKEREND BELEID 

Flankerende maatregelen

 

Het flankerend beleid is van toepassing op herplaatsingskandidaten en voorziet in mogelijkheden die ertoe kunnen bijdragen eventueel bestaande belemmeringen om zich op de externe arbeidsmarkt te richten zo veel mogelijk weg te nemen. Toepassing van het flankerend beleid en de keuze voor een bepaalde flankerende maatregel in een individueel geval zal in belangrijke mate afhangen van de vraag of en in hoeverre herplaatsing binnen de provinciale organisatie als een reële mogelijkheid wordt aangemerkt. Onder omstandigheden kan ook door medewerkers die niet in een bedreigde positie verkeren, gebruik worden gemaakt van flankerende maatregelen, indien daardoor een knelpunt binnen de organisatie voortvloeiende uit een organisatieverandering/reorganisatie tot een oplossing kan worden gebracht (remplaçanten).

4.1 Dienstverlening door de personeelsafdeling

 

Indien werknemers geholpen kunnen worden bij het vinden van een baan elders, zal dit het herplaatsen binnen de provincie ten goede komen. De adviseur P&O zal daar waar mogelijk bijstand verlenen om het solliciteren te vergemakkelijken.

Artikel 4.1.1. 

Begeleiding bij sollicitatiesOp verzoek van betrokkene worden door de afdeling P&O faciliteiten geboden ter begeleiding van sollicitatieprocedures.

4.2 Immateriële voorzieningen

Artikel 4.2.1. 

  • a.

    Verlof bij sollicitatiesDe betrokken ambtenaar kan aanspraak maken op buitengewoon verlof ten behoeve van sollicitaties. Vooraf dient wel aangegeven te worden wanneer dit verlof nodig is.

    In principe wordt verlof gegeven voor de voor het sollicitatiegesprek benodigde tijd, inclusief reistijd. Gemaakte reiskosten voor het sollicitatiebezoek in Nederland kunnen worden vergoed voor zover deze niet door de werkgever bij wie gesolliciteerd wordt, worden vergoed.

  • b.

    Flexibele opzegtermijnDe gebruikelijke opzegtermijn bedraagt één tot drie maanden. Het streven zal zijn de grootst mogelijke soepelheid te betrachten ten aanzien van deze opzegtermijn.

  • c.

    Proefperiode voor functie eldersIndien een herplaatsingskandidaat dit wenst, kan hij bedingen binnen zes maanden na ontslag (door aanvaarden van een functie elders) weer bij de provincie Gelderland te worden aangenomen, in zo mogelijk dezelfde of soortgelijke functie. Indien over een dergelijk beding overeenstemming wordt bereikt tussen de ambtenaar en werkgever zullen gelijke rechtspositionele voorwaarden gelden als voor de ontslagdatum.

    De periode van zes maanden kan in uitzonderlijke gevallen verlengd worden tot maximaal twaalf maanden. Betrokken ambtenaar dient hiertoe binnen vijf maanden na ontslag een goed beargumenteerde aanvraag in bij Gedeputeerde Staten.

  • d.

    Proefperiode voor het gaan werken in deeltijdPersoneelsleden die daarvoor belangstelling hebben kunnen een aanvraag indienen tot het gaan werken in deeltijd; deze aanvraag zal in beginsel worden ingewilligd.

    In het geval betrokkene binnen twaalf maanden de wens te kennen geeft weer het oorspronkelijk aantal uren te gaan werken, is de werkgever in principe bereid deze wens te honoreren indien en zodra daarvoor formatie-uren beschikbaar zijn.

4.3 Materiële voorzieningen

Artikel 4.3.1. 

  • a.

    Ontheffing terugbetalingsverplichting verhuiskosten

    Aan de ambtenaar die als gevolg van herplaatsing in redelijkheid moet verhuizen, wordt ontheffing verleend van een op hem rustende terugbetalingsverplichting van ontvangen verhuiskostenvergoeding.

  • b.

    Verhuiskosten naar nieuwe woonplaats voor rekening van de provincieVoor een verhuiskostenvergoeding komt de betrokken ambtenaar in aanmerking indien hij hiervoor geen tegemoetkoming van de nieuwe werkgever ontvangt. De geldende verhuiskostenregeling bij de provincie is dan van toepassing.

    De regeling is ook van toepassing ter aanvulling, indien betrokken ambtenaar bij zijn nieuwe werkgever een lagere vergoeding ontvangt dan de vergoeding voortvloeiende uit de verhuiskostenregeling bij de provincie Gelderland.

  • c.

    Garantieregeling eigen huisHet kan voorkomen dat bij het aanvaarden van een functie elders de verkoop van de eigen woning (en daaraan gekoppeld de koop van een nieuwe woning) een knelpunt is. Zeker daar waar een waardedaling van de woning is opgetreden. De provincie is bereid in zulke situaties met betrokken hypotheeknemer een regeling te treffen, waarbij de provincie garant staat voor een eventuele restschuld, dan wel een regeling te treffen ter tegemoetkoming in de eventueel gemaakte meerkosten. Gezien de complexiteit van de materie zal van geval tot geval onderzoek plaatsvinden en een beslissing worden genomen.

  • d.

    Proportioneel uitbetalen opgebouwde gratificatierechtenAan herplaatsingskandidaten (of met hen gelijk te stellen personeelsleden) kunnen de gratificaties, zoals bedoeld in artikel 1 van de Aanvullende bezoldigings- en vergoedingsregeling provincie Gelderland voor de provincie Gelderland - met inachtneming van de terzake geldende fiscale wetgeving -, proportioneel worden uitbetaald. Deze zullen alleen naar rato van de opgebouwde rechten worden uitbetaald, indien bij de nieuwe werkgever de overheidsdienstjaren als bedoeld in artikel eerdergenoemd artikel, die de betrokken ambtenaar bij ontslag heeft "opgebouwd", niet worden overgenomen. Mocht de ambtenaar aan wie de opgebouwde rechten naar rato zijn uitbetaald, na verloop van tijd wederom in provinciale dienst treden, dan komen die opgebouwde - en uitbetaalde - rechten niet nogmaals voor opbouw in aanmerking.

  • e.

    Aanbiedingsadvertenties voor rekening van de provincie

    Ambtenaren die dit wensen, kunnen van de provincie een vergoeding ontvangen voor het plaatsen van aanbiedingsadvertenties, mits de kosten en veelvuldigheid redelijk zijn.

  • f.

    Afbouwregeling voor loonverschil met functie eldersIndien de betrokken ambtenaar erin is geslaagd elders een werkkring te vinden, maar met een bezoldiging die lager is dan de huidige bezoldiging, kan hij bij ontslag op eigen aanvraag in aanmerking worden gebracht voor de volgende regeling:

    Door de provincie kan een suppletie worden toegepast op de nieuwe bezoldiging, toegekend tot het niveau van de oude bezoldiging. Voor de vaststelling van de periode waarover loonsuppletie wordt toegekend, wordt aansluiting gezocht bij de voor de ambtenaar geldende uitkeringsperiode die zou gelden indien sprake zou zijn geweest van gedwongen ontslag. Tussentijdse verhogingen van de bezoldiging worden op de suppletie in mindering gebracht. De toe te kennen loonsuppletie kan worden afgekocht door middel van het eenmalig uitkeren van een afkoopsom. Bij een eventueel toekomstig ontslag telt de tot aan de datum van het ontslag bij de provincie opgebouwde diensttijd mee.

  • g.

    Studiefaciliteiten voor omscholing functie elders

    Indien blijkt dat de betrokken ambtenaar met zijn opleiding en ervaring moeilijkheden ondervindt bij het zoeken van een andere werkkring is het mogelijk op kosten van de provincie zich te laten om- of bijscholen. Ook kan de benodigde diensttijd daarvoor worden ingezet. Hiertoe moeten duidelijke aanwijzingen zijn dat betrokken ambtenaar na of tijdens de omscholing vooruitzichten heeft op een nieuwe functie.

  • h.

    Faciliteiten voor de opbouw van een eigen zaakVoor herplaatsingskandidaten kunnen faciliteiten voor de opbouw van een eigen zaak ter beschikking worden gesteld. De aanvragen hiervoor moeten vergezeld gaan van een ondernemingsplan. Dit plan kan ter toetsing worden voorgelegd aan externe deskundigen. Bij toekenning kan van één van de onderstaande faciliteiten gebruik worden gemaakt.

    De faciliteiten zijn:

    • 1

      Betaald verlof met terugkeergarantie.

      Aan de ambtenaar kan de mogelijkheid worden geboden tot betaald verlof voor de duur van maximaal twaalf maanden. De bezoldiging zal worden teruggebracht naar 50% op jaarbasis. Indien blijkt dat de eigen zaak niet levensvatbaar is, kan de ambtenaar weer in dienst treden van de provincie onder gelijke rechtspositionele voorwaarden als bij het vertrek.

      Aangezien in de meeste gevallen de oude functie zal zijn vervallen, kan terugkeer in de oude functie niet gegarandeerd worden.

    • 2

      Ontslag op eigen aanvraag met toekenning van twaalf maanden bezoldiging. In deze situatie is sprake van het meegeven van een startkapitaal. Indien van deze mogelijkheid gebruik wordt gemaakt, is het ontslag definitief.

  • i. Toevoegen van opvolgers aan oudere werknemersIn een situatie waarin duidelijk is dat een herplaatsingskandidaat op termijn de functie van een oudere ambtenaar zal overnemen, kan die herplaatsingskandidaat alvast toegevoegd worden. De periode van deze dubbele bezetting van de functie wordt voor maximaal twee jaar geaccepteerd.

  • j.

    Reiskosten woon-werkverkeer voor een bepaalde periodeIndien betrokken ambtenaar bij zijn nieuwe werkgever geen vergoeding ontvangt voor kosten woon-werkverkeer kan hij gedurende een periode van maximaal twaalf maanden van provinciewege voor een vergoeding in aanmerking komen.

  • k.

    Collegiale doorleningMet name in situaties waarin het werk van de ambtenaar is vervallen doch nog geen nieuwe functie is gevonden, kan een tijdelijke plaatsing elders een goede overbrugging bieden. De loonkosten worden aan de ontvangende partij in rekening gebracht. In voorkomende situaties kan eventueel gebruik worden gemaakt van externe bureaus die zich gespecialiseerd hebben in collegiale doorlening. Er komen geen extra kosten voor rekening van de ambtenaar.

  • l.

    Overige faciliteitenNaast de voorzieningen genoemd onder a t/m k kunnen andere faciliteiten worden geboden ter bevordering van de kansen op de arbeidsmarkt. De kosten daarvan komen voor rekening van de werkgever.

4.4 Voorzieningen voor oudere ambtenaren

Artikel 4.4.1. 

Een ambtenaar van 55 jaar of ouder die niet in een passende of geschikte functie kan worden herplaatst, kan om redenen van dienstbelang worden belast met een bijzondere opdracht, gepaard gaande met een nader overeen te komen vermindering van werktijd, mits hij voldoet aan de vereisten voor FPU en hij zich bereid verklaart gebruik te maken van de FPU zodra hij de voor hem geldende “spilleeftijd” als bedoeld in de FPU-regeling heeft bereikt, of zoveel eerder als hij van de FPU - regeling gebruik kan maken op basis van de zgn. “40-jarenregeling”. Uitvoering van deze voorziening vindt plaats binnen de navolgende kaders:

  • -

    De omvang van de werktijd (en de eventuele afbouw daarvan), alsmede de formulering van de bijzondere opdracht wordt in overleg met de ambtenaar bepaald, met dien verstande dat de werktijd nog ten minste gemiddeld 16 uren per week bedraagt (gerekend over de gehele periode).

  • -

    Uitgaande van een werktijdvermindering van ten minste een dag per week vindt een - korting plaats van 20% van de bezoldiging (inclusief een eventuele korting als gevolg van deelname aan de "Regeling werktijdverkorting senioren provincie Gelderland").

  • -

    Vakantiedagen worden toegekend naar evenredigheid van de feitelijke werktijd; voor het overige is met betrekking tot verlof het bepaalde in artikel 8, tweede tot en met het zevende lid, van de Regeling werktijdverkorting senioren provincie Gelderland van overeenkomstige toepassing.

  • -

    Alle overige rechtspositionele aanspraken en bepalingen ondergaan geen wijziging, dat wil onder meer zeggen:

    • -

      de berekening van de vakantie-uitkering blijft gebaseerd op de oorspronkelijke bezoldiging;

    • -

      de pensioenopbouw, de pensioenbijdrage en het pensioenbijdrageverhaal ondergaan geen wijziging;

4.5 Bijzondere gevallen

Artikel 4.5.1. 

Daar waar de maatregelen niet voorzien in een specifieke individuele situatie zijn Gedeputeerde Staten bevoegd om, na overleg met de ambtenaar, aanvullende flankerende maatregelen te treffen. De bovengenoemde oplossing mag slechts in positieve zin voor de ambtenaar afwijken van de bestaande rechtspositieregelingen en het sociaal statuut.

5 ONTSLAG 

Gedwongen ontslag

 

Indien uiterste inspanningen van werkgever en werknemer niet hebben kunnen leiden tot het vinden van een andere functie, intern dan wel extern, kan de situatie ontstaan dat ontslag onontkoombaar is. In die situatie geldt het navolgende.

Artikel 5.1. 

Indien ontslag onontkoombaar is, volgt ontslag op grond van reorganisatie als bedoeld in artikel 11.1.1, onderdeel d Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies 2018.

Artikel 5.2. 

In voorkomende gevallen kan een ontslagvergoeding worden toegekend in de vorm van een nader overeen te komen bedrag per resterend dienstjaar.

6 SLOTBEPALINGEN 

Artikel 6.1. 

In - voor meerdere situaties toepasbare - gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, beslissen Gedeputeerde Staten, na overeenstemming met de commissie voor Georganiseerd Overleg.

Artikel 6.2. 

Indien met de ambtenaar geen overeenstemming kan worden bereikt omtrent de interpretatie en de toepassing van dit sociaal statuut kan de ambtenaar, alvorens terzake door Gedeputeerde Staten een beslissing wordt genomen, de begeleidingscommissie sociaal statuut verzoeken een oordeel te geven. De begeleidingscommissie sociaal statuut is als volgt samengesteld:

  • -

    voorzitter: de gedeputeerde belast met de portefeuille Personeel;

  • -

    de afdelingsmanager P&O;

  • -

    een vertegenwoordiger uit de vakorganisaties, welke zijn vertegenwoordigd in de Commissie voor Georganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken.

De commissie wordt bijgestaan door een ambtelijk vertegenwoordiger werkzaam bij de afdeling P&O. De begeleidingscommissie sociaal statuut zal, na de ambtenaar in de gelegenheid te hebben gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen, na afweging van alle bij de zaak betrokken belangen haar standpunt kenbaar maken aan Gedeputeerde Staten.

Artikel 6.3. 

Deze regeling wordt aangehaald als: Sociaal statuut provincie Gelderland. 

Ondertekening

Gedeputeerde Staten van Gelderland