Regeling vervallen per 08-03-2023

Verordening van Provinciale Staten van de provincie Gelderland houdende regels omtrent ambtelijke bijstand en fractieondersteuning (Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning 2003)

Geldend van 25-05-2022 t/m 07-03-2023

Intitulé

Verordening van Provinciale Staten van de provincie Gelderland houdende regels omtrent ambtelijke bijstand en fractieondersteuning (Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning 2003)

PROVINCIALE STATEN VAN GELDERLAND

Gezien de Statenbrief van Gedeputeerde Staten betreffende de actualisering en vereenvoudiging van de Verordening rechtspositie gedeputeerden, Staten- en commissieleden Gelderland 2007, de Gedragscode bestuurlijke integriteit Commissaris van de Koning en gedeputeerden 2016 en de Gedragscodeintegriteit Statenleden Gelderland 2016; Gelet op het bepaalde bij of krachtens de artikelen 15, derde lid, 40c tweede lid, 68, tweede lid, art. 93, art. 94, eerste en twee lid en 143, tweede lid van de Provinciewet;  

BESLUITEN

Vast te stellen de navolgende gewijzigde regeling: Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning 2003.

Paragraaf 1 Ambtelijke bijstand

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder ambtenaar: medewerker van de provinciale organisatie onder het gezag van Gedeputeerde Staten.

Artikel 2

  • 1 Een statenlid kan zich wenden tot de griffier, een medewerker van de Griffie, de secretaris of een ambtenaar met een verzoek om:

    • a.

      feitelijke informatie van geringe omvang;

    • b.

      inzage in of afschrift van documenten die openbaar zijn.

  • 2 Indien de betreffende ambtenaar eraan twijfelt of het verzoek voldoet aan de criteria bedoeld in het eerste lid, onder a of b, legt hij het verzoek ter beslissing aan de secretaris voor.

Artikel 3

Desgevraagd verleent de griffier bijstand aan een statenlid bij het opstellen van initiatiefvoorstellen, amendementen, moties of anderszins. Hij kan de behandeling van het verzoek om bijstand aan de secretaris overdragen.

Artikel 4

Aan een verzoek om bijstand bedoeld in de artikelen 2 en 3 wordt zo spoedig mogelijk voldaan.

Artikel 5

  • 1 De secretaris kan ambtelijke bijstand bedoeld in de artikelen 2 en 3 weigeren indien:

    • a.

      het statenlid niet aannemelijk heeft gemaakt dat de bijstand betrekking heeft op de werkzaamheden van Provinciale Staten;

    • b.

      het belang van de provincie daardoor kan worden geschaad.

  • 2 De secretaris deelt zijn beslissing tot weigering van ambtelijke bijstand schriftelijk mede aan het statenlid dat om bijstand heeft verzocht en aan de griffier.  

Artikel 6

In geval van een weigering bedoeld in artikel 5, eerste lid, kan het betrokken statenlid het verzoek om ambtelijke bijstand voorleggen aan de Commissaris van de Koning. De Commissaris van de Koning beslist zo spoedig mogelijk over het verzoek.

Artikel 7

  • 1 Indien een statenlid niet tevreden is over de aan hem verleende bijstand kan hij of de griffier hiervan mededeling doen aan de secretaris.

  • 2 Indien overleg met de secretaris niet leidt tot een bevredigende oplossing kan het betrokken statenlid de zaak voorleggen aan de Commissaris van de Koning die daarover zo spoedig mogelijk beslist.  

Paragraaf 2 Fractieondersteuning

Artikel 8

  • 1 De in artikel 5 van het Reglement van Orde Provinciale Staten van Gelderland 2021 bedoelde fracties, ontvangen jaarlijks een financiële bijdrage als tegemoetkoming in de kosten voor het functioneren van de fractie.

  • 2 Voor de financiële bijdrage aan de fracties is vanaf 2012 jaarlijks € 653.805,--  beschikbaar, jaarlijks te indexeren met de inflatiecorrectie. Voor 2011 is de bijdrage € 666.100,--.

  • 3 Elke fractie ontvangt uit het in het tweede lid genoemde jaarlijkse budget een vaste uitkering van € 40.000 per jaar, jaarlijks te indexeren met de inflatiecorrectie.

  • 4 Het resterende bedrag wordt verdeeld over de fracties op basis van een gelijk bedrag per zetel in Provinciale Staten.

  • 5 Indien een fractie slechts voor een deel van een jaar recht heeft op een bijdrage als bedoeld in het eerste lid, wordt de hoogte van het bedrag bepaald naar evenredigheid van het aantal dagen van het jaar dat de fractie recht heeft op de bijdrage.

Artikel 9

  • 1 Fracties mogen de financiële bijdrage voor fractieondersteuning besteden:

    • a.

      ter bestrijding van algemene kosten verbonden aan de werkzaamheden van de fractie voor Provinciale Staten;

    • b.

      aan een vergoeding voor een fractieassistent die de fractie ondersteunt bij de uitoefening van haar taken. 

  • 2 De bijdrage wordt niet gebruikt ten behoeve van:

    • a.

      uitgaven die in strijd zijn met wettelijke voorschriften;

    • b.

      betalingen aan politieke partijen, met aan politieke partijen verbonden instellingen of personen anders dan ter vergoeding van geleverde goederen of diensten ten behoeve van de fractie op basis van een gespecificeerde declaratie;

    • c.

      schenkingen en giften;

    • d.

      uitgaven welke dienen bestreden te worden uit vergoedingen die de leden toekomen ingevolge paragraaf 2 van de Regeling rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers.

    • e.

      de honorering voor werkzaamheden, incidenteel of in structureel dienstverband, ten behoeve van de fractie door een Statenlid, fractievolger dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de tweede graad van een Statenlid of fractievolger van diezelfde fractie.

Artikel 10

Gedeputeerde Staten betalen de bijdrage waarop de fractie volgens artikel 8 aanspraak kan maken, bij wijze van voorschot in de maanden januari en juli van het desbetreffende kalenderjaar uit op de betaalrekening van de fractie.

Artikel 11

  • 1 De fractie dan wel een daartoe gemachtigd lid van de fractie geeft ieder jaar aan een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek opdracht tot onderzoek van de door de fractie opgestelde jaarrekening.

  • 2 De accountant doet onderzoek naar de rechtmatigheid en getrouwheid van de jaarrekening en geeft de uitslag van zijn onderzoek weer in een schriftelijke verklaring. De fractie zendt deze stukken uiterlijk voor 1 april aan Provinciale Staten toe.

  • 3 Provinciale Staten stellen na ontvangst van de in het tweede lid genoemde verklaring de financiële bijdrage aan de fractie vast.

Artikel 12

  • 1 Bij splitsing van een fractie wordt voor de duur van de zittingsperiode de op grond van artikel 8 toegekende bijdrage voor de oorspronkelijke fractie, verdeeld over de betrokken fracties naar evenredigheid van het aantal bij de splitsing betrokken leden.

  • 2 Bij splitsing van een fractie wordt het aan de oorspronkelijke fractie verstrekte voorschot verrekend dan wel teruggevorderd overeenkomstig de verdeling die volgt uit het eerste lid.

  • 3 Bij samenvoeging van fracties wordt de bijdrage aan de nieuwe fractie herberekend volgens de regels gesteld in artikel 8.

  • 4 De verdeling en herberekening als in de voorgaande leden bedoeld, vinden plaats per de datum waarop de voorzitter van Provinciale Staten een kennisgeving ontvangt als bedoeld in artikel 8, vierde lid, van het Reglement van Orde van Provinciale Staten.

Artikel 13

  • 1 Het in enig jaar niet bestede gedeelte van de bijdrage toekomend aan een fractie wordt gereserveerd ter besteding door die fractie in volgende jaren.

  • 2 De reserve bedoeld in het eerste lid is niet groter dan 50% van de bijdrage die de fractie in het voorgaande kalenderjaar toekwam ingevolge artikel 8.

  • 3 Het beroep in enig jaar op de opgebouwde reserve komt tot uitdrukking in de jaarrekening als bedoeld in artikel 11 over dat jaar.

  • 4 De reserve blijft na verkiezingen beschikbaar voor de fractie die onder dezelfde naam terugkeert dan wel voor de fractie die naar het oordeel van Provinciale Staten als rechtsopvolger daarvan kan worden beschouwd.

  • 5 Het bedrag waarmee de maximale reserve wordt overschreden vervalt aan de provincie en wordt teruggevorderd dan wel gekort op het eerstvolgende uit te betalen voorschot.

  • 6 Bij splitsing van een fractie wordt de reserve aan de betrokken fracties toegerekend naar evenredigheid van het aantal bij de splitsing betrokken leden. De fracties maken een dienovereenkomstige verdeling.

Artikel 14

Indien een fractie na verkiezingen niet meer terugkeert in Provinciale Staten wordt het batig saldo van de uitbetaalde voorschotten zo spoedig mogelijk teruggestort in de provinciale kas.

Artikel 15

Indien een nieuwe fractie in Provinciale Staten wordt gekozen, ontvangt deze fractie zo spoedig mogelijk een voorschot op grond van artikel 10 voor de periode tot de eerstvolgende periodieke bevoorschotting.

Artikel 16

  • 1 Op de financiële bijdrage bedoeld in paragraaf 2 van deze verordening is de Algemene subsidieverordening Gelderland 2016 niet van toepassing.

  • 2 De subsidieontvanger is verplicht een zodang ingerichte administratie te voeren dat te allen tijde de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen alsmede de betalingen en ontvangsten kunnen worden nagegaan.

  • 3 De subsidieontvanger kan worden verplicht de administratie te bewaren tot een door Gedeputeerde Staten te bepalen datum.

Artikel 17

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslissen Provinciale Staten.

Artikel 18

[vervallen]

Artikel 19

  • 1 De Regeling inzake het toekennen van tegemoetkomingen in de kosten verbonden aan de werkzaamheden van fracties in Provinciale Staten 1987, vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten van 9 juni 1987, vervalt op 1 mei 2003.

  • 2 Deze verordening treedt in werking zes weken na de datum van publicatie van het Provinciaal Blad waarin zij is geplaatst en werkt terug tot 1 mei 2003.

  • 3 Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning 2003.  

Ondertekening

Provinciale Staten van Gelderland
 

behorend bij Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning 2003.

Algemeen Deze verordening geeft uitvoering aan artikel 33 in de nieuwe Provinciewet, voortvloeiend uit dualisering van het provinciebestuur. Het artikel legt expliciet vast dat Provinciale Staten en individuele statenleden een recht op ambtelijke bijstand hebben.Voor politieke groeperingen bestaat daarnaast een recht op fractieondersteuning. De uitwerking van deze rechten moet bij verordening worden geregeld.

De oude regeling ambtelijke bijstand was opgenomen in het Reglement van Orde van Provinciale Staten en in de Verordening op de ambtelijke organisatie 2002. In dit reglement werd het recht van statenleden geregeld op ambtelijke bijstand; zij konden zich met een verzoek daartoe wenden tot de directeur van een dienst. De directeur van een dienst bepaalde op welke wijze aan het verzoek werd voldaan. Als een statenlid zich daarmee niet kon verenigen, beslisten Gedeputeerde Staten.

In de nu voorgestelde regeling krijgt de griffie met betrekking tot de verlening van ambtelijke bijstand een prominente rol. De griffier vervult zo nodig de rol van schakel tussen de statenleden en (via de secretaris) de reguliere ambtelijke organisatie. Het feit dat Provinciale Staten nu beschikken over een griffie betekent niet dat er geen behoefte meer zou zijn aan ambtelijke bijstand door de reguliere ambtelijke organisatie. Door de keuze voor een in hoofdzaak op procesondersteuning gerichte taak is de griffie - in vergelijking met de reguliere organisatie - van beperkte omvang. Voor specialistische inhoudelijke hulp bij het maken van initiatief voorstellen, amendementen, moties en regelingen zal een beroep op de reguliere organisatie dan ook nodig blijven. Dit geldt ook voor het verkrijgen van specifieke informatie die alleen bij de reguliere ambtelijke organisatie beschikbaar is. In conflictsituaties is aan de Commissaris van de Koning een bemiddelende rol toegekend (artt. 6 en 7, tweede lid). Binnen de Commissie SAS, waar deze verordening is voorbereid, is erop aangedrongen dat statenleden de mogelijkheid hebben zich voor bijstand rechtstreeks tot een ambtenaar te wenden indien het gaat om het verkrijgen van feitelijke informatie en inzage in documenten (art. 2). Deze gedachte is in de verordening verwerkt. De verordening bevat daarnaast bepalingen betreffende de verstrekking van een financiële bijdrage als tegemoetkoming in de kosten voor het functioneren van de fracties.

Artikelsgewijze toelichting

Paragraaf 1

Artikel 1 Er is in deze regeling voor gekozen een onderscheid aan te brengen tussen ambtenaren en medewerkers van de griffie. Als er over ambtenaren gesproken wordt, worden ambtenaren van de reguliere ambtelijke organisatie bedoeld die onder gezag van het college staan, en worden dus niet griffiemedewerkers bedoeld.

Artikel 2 Indien het gaat om een verzoek om informatie van feitelijke aard dan wel inzage in of afschrift van openbare documenten, kan een statenlid contact opnemen met de griffier, een medewerker van de griffie, de secretaris of een ambtenaar. De begrippen document en openbaar worden hier gebruikt in de betekenis die zij hebben in de Wet open overheid. Voor niet-openbare documenten wordt een regeling gegeven in de artikelen 25, 55 en 80 van de Provinciewet.

Artikel 4 In verband met de verschillen in aard en omvang van de werkzaamheden is het niet mogelijk concrete termijnen op te nemen binnen welke aan een verzoek om bijstand moet worden voldaan. De griffier of secretaris ziet erop toe dat er voortgang blijft in het proces.

Artikelen 5 en 6 Beoordeling of een van de in artikel 5 genoemde weigeringsgronden zich voordoet, vindt in eerste instantie plaats door de secretaris als hoofd van de reguliere ambtelijke organisatie. De uiteindelijke beslissing over het niet verlenen van ambtelijke bijstand is voorbehouden aan de Commissaris van de Koningin. Het ligt in de rede dat hij hierover overleg voert met de secretaris en de griffier (en indien nodig ook het betrokken statenlid). Uiteraard kunnen Provinciale Staten de Commissaris van de Koning verzoeken hierover verantwoording af te leggen.

Artikel 7 Ook indien naar de mening van het statenlid op onvoldoende wijze aan een verzoek om hulp gehoor wordt gegeven, kan de zaak aan een hogere instantie worden voorgelegd. De Commissaris van de Koning is daarvoor gezien zijn eigenstandige positie in het provinciebestuur de meest aangewezen instantie.

Paragraaf 2

Artikel 8 Fractieondersteuning in de vorm van het beschikbaar stellen van (griffie)ambtenaren voor de fracties wordt niet wenselijk geacht, aangezien het vaak politiek getinte ondersteuning betreft. Daarom vindt fractieondersteuning plaats door middel van een financiële ondersteuning. Fracties zijn daarmee vrij in de keuze van de personen die de fracties ondersteunen. De hoogte van het budget voor fractieondersteuning zal in de begroting moeten worden opgenomen en dus door Provinciale Staten worden vastgesteld. De fractieondersteuning bestaat uit een vast deel per fractie en een variabel deel per statenzetel. Het vaste deel garandeert dat elke fractie de kans krijgt zich op gelijkwaardig niveau te laten ondersteunen. Het variabele deel is gekoppeld aan een bedrag per statenzetel.

Artikel 9 De doeleinden waaraan de bijdrage voor fractieondersteuning besteed mag worden, vallen uiteen in twee categorieën: ter bestrijding van algemene kosten en voor fractieassistentie. Een nadere precisering is lastig te maken, aangezien het vooral binnen de eerstgenoemde categorie om zeer uiteenlopende kostensoorten kan gaan. Daarom is ervoor gekozen in de verordening de bestedingsdoeleinden niet concreter te omschrijven. Wel wordt expliciet aangeduid ten behoeve van welke soort uitgaven de financiële bijdrage voor fractieondersteuning niet mag worden besteed. Lid 2, onderdeel a, is onder andere van belang omdat artikel 96, eerste lid, van de Provinciewet de mogelijkheid uitsluit dat fracties de reguliere vergoeding voor staten- en commissieleden aanvullen met geld uit het budget voor fractieondersteuning. Lid 2, onderdeel b, sluit onder andere de mogelijkheid uit dat de bijdrage voor fractieondersteuning wordt ingezet om verkiezingscampagnes te bekostigen. Uit het tweede lid, onderdeel d, vloeit o.m. voort dat opleidingen voor staten- en commissieleden alsmede deelname aan congressen, symposia en seminars etc. niet bekostigd mogen worden uit de bijdrage voor fractieondersteuning, maar uit het daarvoor beschikbare individuele budget.

Artikel 10 De bijdrage wordt als voorschot verstrekt in twee termijnen. Het is logisch dat het aangepast wordt aan de nieuwe verhoudingen in Provinciale Staten. Indien blijkt dat het geld onrechtmatig is besteed, kan dit aan het eind van het jaar worden verrekend of teruggevorderd.

Artikel 11 Het is aan de fractie zelf om een accountant in te schakelen die onderzoek doet naar de jaarrekening. De accountant moet voldoen aan de eisen die in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek zijn gesteld. Dit betekent - samengevat - dat het moet gaan om een accountant die is ingeschreven in het accountantsregister en waarbij in voornoemd register de aantekening is geplaatst dat aan hem het onderzoek van jaarrekeningen kan worden opgedragen. Overeenkomstig artikel 361 van het Burgerlijk Wetboek wordt onder jaarrekening verstaan: de balans en de winst- en verliesrekening met de toelichting. De begrippen jaarrekening, balans en verlies- en winstrekening worden in artikel 362 nader ingevuld. De in het tweede lid bedoelde schriftelijke verklaring van de accountant vormt een waarborg tegen onjuist gebruik van de aan de fractie toegekende financiële bijdrage. Uit de jaarrekening en de schriftelijke verklaring van de accountant kan naar voren komen dat er een verrekening dan wel terugvordering dient plaats te vinden met het op grond van artikel 10 verstrekte voorschot.

Artikel 13 De reserve bestaat uit het overschot van voorgaande jaren. Dit bedrag zal niet ongelimiteerd mogen groeien. De reserve is dan ook aan een maximum gebonden volgens de systematiek die in het tweede lid is aangegeven. Met de woorden “het in enig jaar niet gebruikte gedeelte” (eerste lid) wordt gedoeld op het gedeelte van de bijdrage dat niet reeds is besteed, d.w.z. feitelijk uitgegeven; aangegane verplichtingen zijn daaronder niet begrepen. Ook met betrekking tot de reserve is het van belang dat goed wordt omgegaan met de splitsing van een fractie. Uit de regeling in het zesde lid vloeit voort dat de reserve naar evenredigheid verdeeld wordt over de nieuw ontstane fracties. Indien een splitsing kort na de verkiezingen plaatsvindt, zou een conflict kunnen ontstaan over de verdeling van de reserve. De regeling laat er echter geen twijfel over bestaan dat ook in dat geval de reserve verdeeld moet worden.

Artikel 16 De in de verordening geregelde financiële bijdrage voor fractieondersteuning is te beschouwen als subsidie in de zin van artikel 4:21 van de Algemene wet bestuursrecht met als consequentie dat titel 4.2 van deze wet hierop van toepassing is. Artikel 1.2, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening Gelderland 1998 (ASG 1998) bepaalt dat deze verordening van toepassing is op alle door het provinciaal bestuur te verstrekken subsidies, voorzover in een bijzondere subsidieverordening of bij een besluit van provinciale staten waarbij subsidie wordt verstrekt, niet anders is bepaald. Gelet op het specifieke karakter van de financiële bijdragen voor fractieondersteuning ligt het in de rede in de voorliggende verordening te bepalen dat de ASG 1998 daarop niet van toepassing is met uitzondering van artikel 4.2, eerste en derde lid. Daarin wordt bepaald dat de subsidie-ontvanger een zodanige administratie voert, dat te allen tijde de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen alsmede de betalingen en de ontvangsten kunnen worden nagegaan; voorts wordt daarin voorgeschreven dat de subsidie-ontvanger aan het provinciaal bestuur dan wel aan de door dit bestuur aangewezen ambtenaren of deskundigen inzage verleent in de administratie, indien dit nodig is voor de beoordeling van de besteding van de verstrekte subsidie.