Regeling vervallen per 01-01-2012

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Geldermalsen 2010

Geldend van 01-01-2012 t/m 31-12-2011

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Geldermalsen 2010

BEHEERSVERORDENING BEGRAAFPLAATSEN GELDERMALSEN 2010

De raad van de gemeente Geldermalsen,

gelezen het voorstel van het college d.d. 10 november 2009, nummer 8;

gelet op het bepaalde in artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet,

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Geldermalsen 2010.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvrager: degene die - al dan niet door tussenkomst van een uitvaartverzorger - opdracht geeft voor een begrafenis, of die de uitgifte van een graf of urnenruimte vraagt;

  • b.

    algemeen graf: een graf, algemeen kindergraf, algemeen urnengraf en algemene urnennis daaronder begrepen, bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt gegeven tot het doen begraven van lijken;

  • c.

    algemeen kindergraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken van levenloos geboren kinderen, alsmede van kinderen tot 12 jaar;

  • d.

    algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder

    gelegenheid wordt geboden tot het doen plaatsen van asbussen

    met of zonder urn, bevattende de as van de overledenen;

  • e.

    algemene urnennis: een nis bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder

    gelegenheid wordt geboden tot het doen plaatsen van een asbus met of zonder urn,

    bevattende de as van de overledene;

  • f.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • g.

    begraafplaats(en):

    de gemeentelijke begraafplaats gelegen aan de D.J. van Wijkstraat in Geldermalsen;

    de gemeentelijke begraafplaats gelegen aan de Lange Akker in Geldermalsen;

    de gemeentelijke begraafplaats gelegen aan de Lingedijk in Buurmalsen;

    de gemeentelijke begraafplaats gelegen aan de Bredestraat in Meteren;

    de gemeentelijke begraafplaats gelegen aan de Achtersteweg/Rijksstraatweg in Meteren;

    de gemeentelijke begraafplaats gelegen aan de Achterweg in Acquoy;

    de gemeentelijke begraafplaats gelegen aan ’t Oosteneind in Deil;

    de gemeentelijke begraafplaats gelegen aan de Beemd in Enspijk;

    de gemeentelijke begraafplaats gelegen aan de Schuttersweg in Beesd;

    de gemeentelijke begraafplaats gelegen aan de Veerweg in Beesd.

  • h.

    belanghebbende: de natuurlijke persoon of een rechtspersoon aan wie het gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • i.

    beheerder: degene die door het college met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen is belast, bevoegd is namens het college de in of krachtens deze verordening bedoelde grafrechten te vestigen en vergunningen af te geven, of degene die hem vervangt of degene die met bepaalde deeltaken is belast;

  • j.

    bijzondere begraafplaats: bijzondere begraafplaats zoals bedoeld in de Wet op de lijkbezorging en dus niet behorend tot 1 g;.

  • k.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Geldermalsen;

  • l.

    gedenkplaats: een plaats ingericht om overledenen te herdenken;

  • m.

    grafakte: de beschikking waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens het college een grafrecht wordt verleend;

  • n.

    grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf, of gedenkplaats;

  • o.

    grafrecht: het uitsluitend recht op begraven en begraven houden in een particulier graf, particuliere grafkelder, particulier kindergraf of recht tot doen plaatsen en geplaatst houden in een particulier urnengraf of particuliere urnennis van asbussen met of zonder urn, bevattende de as van de overledene(n);

  • p.

    particulier graf: een graf, particuliere grafkelder, particulier kindergraf, particulier urnengraf en particuliere urnennis daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon grafrecht is verleend;

  • q.

    particuliere grafkelder: een betonnen of gemetselde ruimte, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon grafrecht is verleend;

  • r.

    particulier kindergraf: een graf, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon grafrecht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden van lijken van levenloos geboren kinderen, alsmede kinderen tot 12 jaar;

    • -

      het doen plaatsen en geplaatst houden van asbussen met of zonder urn van levenloos geboren kinderen, alsmede van kinderen tot 12 jaar;

  • s.

    particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon

    grafrecht is verleend tot het doen plaatsen en geplaatst houden van asbussen

    met of zonder urn, bevattende de as van de overledenen;

  • t.

    particuliere urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon

    grafrecht is verleend tot het daarin doen plaatsen en geplaatst houden van

    een asbus met of zonder urn, bevattende de as van de overledene;

  • u.

    rechthebbende: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf;

  • v.

    schudden: ruiming van het graf door het zorgvuldig bijeengaren van alle stoffelijke resten die onder de bodem van het graf ingegraven worden;

  • w.

    urn: een siervoorwerp ter berging van een asbus;

  • x.

    verstrooiingsveld: een permanent daartoe bestemde plaats op een gemeentelijke

    begraafplaats waarop as wordt verstrooid.

Artikel 2 Begrippen particulier graf en algemeen graf

  • 1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voorzover van belang onder ‘particulier’ graf mede verstaan: particuliere grafkelder, particulier kindergraf, particulier urnengraf en particuliere urnennis.

  • 2. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt voorzover van belang onder ‘algemeen’ graf mede verstaan: algemeen kindergraf, algemeen urnengraf en algemene urnennis.

Hoofdstuk 2. De begraafplaatsen

Artikel 3 Beheer begraafplaatsen

  • 1. Het beheer van de begraafplaatsen berust bij het college.

  • 2. Onder toezicht van het college worden een beheerder en zonodig een of meer daartoe hem vervangende personen belast met:

    • a.

      de administratie van de begraafplaatsen;

    • b.

      de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen;

    • c.

      het beheer en onderhoud van de begraafplaatsen;

    • d.

      het openen en sluiten van de graven voor een begraving, opgraving of ruiming

      c.q. plaatsing of ruiming van een asbus;

    • e.

      de verstrooiing van as.

Artikel 4 Bestemming

  • 1. De onder artikel 1, lid g, genoemde begraafplaatsen zijn bestemd voor:

    • -

      het begraven en begraven houden van lijken;

    • -

      het begraven en begraven houden, bijzetten en bijgezet houden van asbussen;

    • -

      het verstrooien van as van personen.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen omtrent de bestemming van de begraafplaats,

    waarbij de regels kunnen verschillen per begraafplaats en voor de te onderscheiden vakken en rijen.

Artikel 5 Administratie

  • 1. Het college is verantwoordelijk voor de administratie van de begraafplaatsen.

  • 2. De administratie bevat een register van alle rechthebbenden en belanghebbenden van de graven met hun namen en adressen. In dit register worden tevens de naam, geboortedatum en de datum van overlijden opgenomen van degene die is begraven of waarvan de as is bezorgd. Daarbij is vermeld de grafaanduiding en de dag van de begraving of bijzetting.

  • 3. De administratie bevat een register van alle rechthebbenden en belanghebbenden van de graven, met hun namen en adressen en zo mogelijk aantekening van hun relatie tot de overledene. Dit register is niet openbaar.

  • 4. De rechthebbenden en belanghebbenden zijn verplicht binnen 3 maanden nadat een adreswijziging heeft plaatsgevonden de wijziging van hun adres aan het college door te geven.

  • 5. Van de in het tweede en derde lid bedoelde registers kan een ieder, doch van het in het derde lid bedoelde register alleen rechthebbenden en belanghebbenden of hun rechtsopvolgers, een uittreksel verkrijgen.

Artikel 6 Plattegrond

Het college draagt er zorg voor dat er van elke begraafplaats een gewaarmerkte plattegrondtekening wordt aangehouden waarop de indeling en de grafnummering van de begraafplaats is aangegeven.

Artikel 7 Openstelling begraafplaatsen en ordemaatregelen

  • 1. De begraafplaatsen zijn toegankelijk gedurende door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Zij maakt deze tijden openbaar bekend.

  • 2. In verband met werkzaamheden op een begraafplaats kan de beheerder of degene die hem vervangt bezoekers toegang tot (een deel van) de begraafplaats tijdelijk ontzeggen.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

  • 4. Bezoekers van de begraafplaatsen gedragen zich ordentelijk en volgen zonodig de aanwijzingen van de beheerder op.

  • 5. Het is steenhouwers, hoveniers, fotografen en andere personen die werkzaamheden op de begraafplaats of aan grafbedekkingen verrichten alsmede bezoekers, verboden dit te doen zonder voorafgaande toestemming van de beheerder. Deze toestemming kan mondeling worden gegeven. Bij de uitvoering van werkzaamheden worden zonodig de aanwijzingen van de beheerder gevolgd.

  • 6. Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats te rijden, behalve met toestemming van de beheerder. Motorrijtuigen waarvoor toestemming is verleend, mogen niet harder rijden dan 10 km per uur.

  • 7. Het is verboden:

    • a.

      met fietsen, bromfietsen of andere (motor)rijwielen op de begraafplaats te rijden of deze met zich mee te voeren, uitgezonderd voorzieningen voor minder validen;

    • b.

      honden of andere dieren mee te nemen; uitgezonderd blindengeleidehonden;

    • c.

      op de graven te lopen of te zitten en er gereedschappen of andere niet tot de graven behorende voorwerpen op te leggen;

    • d.

      een begraafplaats te verontreinigen;

    • e.

      zonder toestemming of opdracht van de aanvrager een uitvaart te fotograferen, te filmen of anderszins te registreren;

    • f.

      bloemen of andere waren te koop aan te bieden of hiervoor reclame te maken;

    • g.

      as te verstrooien of andere vormen van lijkbezorging te bezigen anders dan na toestemming van de beheerder.

  • 8. De beheerder kan bezoekers of werklieden die zich niet aan de hiervoor bedoelde geboden en verboden houden de toegang tot de begraafplaats ontzeggen. Bij herhaalde overtredingen kan gedurende een door het college te bepalen periode de toegang worden ontzegd.

Artikel 8 Tijdstippen plechtigheden

  • 1.

    Het begraven van lijken, het plaatsen van asbussen en de verstrooiing van as in de aanwezigheid van nabestaanden geschiedt op werkdagen van maandag tot en met vrijdag tussen 9.00 en 15.00 uur en op zaterdag tussen 9.00 en 13.00 uur. Op andere dagen en tijdstippen kunnen - ter beoordeling van de beheerder - eveneens begrafenissen, bijzettingen of andere plechtigheden plaatsvinden.

  • 2.

    Het tijdstip van begraven of bezorgen van as wordt telkens en voor elke plechtigheid afzonderlijk door de beheerder, in overleg met de betrokken aanvrager, rechthebbende of belanghebbende, vastgesteld.

  • 3.

    Dodenherdenkingen en andere plechtigheden kunnen geschieden nadat deze ten minste een week tevoren bij de beheerder zijn gemeld. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal geschieden worden in het belang van de rust en de orde op de begraafplaats in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

Hoofdstuk 3. Indeling van de begraafplaatsen, onderscheid van de graven en asbestemming

Artikel 9 Indeling begraafplaatsen

  • 1. Graven worden voor een directe begraving uitgegeven aansluitend op de reeds uitgegeven graven. Indien dit naar het oordeel van de beheerder niet bezwaarlijk is, kunnen ook op andere plaatsen graven worden uitgegeven of worden gereserveerd zonder directe begraving.

  • 2. Het college kan de indeling van de begraafplaatsen, de bestemming van de grafvelden en het onderscheid in typen graven nader vast stellen en wijzigen.

Artikel 10 Onderscheid en uitgifte graven

  • 1. Algemene graven worden uitgegeven voor een termijn van tien jaren. Deze termijn kan niet worden verlengd. Degene die is begraven kan echter na afloop van deze termijn op verzoek van de belanghebbende worden herbegraven in een particulier graf, op een door de beheerder goedgekeurde plaats conform artikel 9 en onder de voorwaarden van lid 2 van dit artikel.

  • 2. Particuliere graven worden uitgegeven voor een termijn van twintig jaren. Deze termijn wordt telkens met tien jaar verlengd op verzoek van de rechthebbende of, indien deze is overleden, door één van de in artikel 19 lid 1 (overdracht), bedoelde personen, mits een zodanig verzoek binnen één jaar vóór het verstrijken van de termijn is gedaan.

  • 3. Het recht op een particulier graf geeft de rechthebbende het uitsluitend recht daarin te doen begraven en begraven te houden.

  • 4. Het in het eerste en tweede lid bedoelde grafrecht wordt schriftelijk gevestigd door middel van een grafakte.

  • 5. Het college kan aan een rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor particulier rekening en risico doen aanbrengen van een grafkelder. Aan de vergunning kunnen nadere voorwaarden worden verbonden.

Artikel 11 Plaatsen asbussen; verstrooiing van as

  • 1. Een asbus kan worden geplaatst in een urnennis.

  • 2. Een asbus kan niet worden geplaatst in een algemeen graf.

  • 3. Urnen in een open nis zijn van een niet kwetsbaar materiaal vervaardigd en stevig

    aan de ondergrond bevestigd.

  • 4. As kan worden verstrooid op een verstrooiingsveld of op een andere door de beheerder aangewezen plaats op de begraafplaats.

Artikel 12 Capaciteit en formaat graven

  • 1. Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere graven;

    • b.

      particuliere grafkelders;

    • c.

      particuliere kindergraven;

    • d.

      particuliere urnengraven

    • e.

      particuliere urnennissen

    • f.

      algemene graven;

    • g.

      algemene kindergraven;

    • h.

      algemene urnengraven

    • i.

      algemene urnennissen.

  • 2. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen er kunnen worden geplaatst in de graven en nissen. Het bepaalt tevens de voor het plaatsen van een gedenkteken of beplanting beschikbare afmetingen van een graf.

  • 3. Sommige typen graven of bepaalde diensten zijn soms niet, niet meer of nog niet, niet voor alle termijnen en niet op alle begraafplaatsen beschikbaar. Een aanvrager heeft geen recht op levering.

Artikel 13 Grafkelders

  • 1. Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder op het gedeelte van de begraafplaats dat door het college daartoe is bestemd.

  • 2. Het college stelt nadere regels voor de afmeting van de ruimte welke voor het

    stichten van een grafkelder beschikbaar wordt gesteld.

  • 3. Het stichten van een grafkelder geschiedt door de zorg van de aanvrager na

    verkregen vergunning door het college.

  • 4. Degene, die in een grafkelder wil doen begraven, is verplicht op zijn kosten deze kelder voor de begrafenis te laten openen en na het begraven terstond te laten sluiten.

  • 5. Het openen van een grafkelder, anders dan tot het daarin opnemen van overledenen en in dat geval eerder dan twee uren tevoren, is verboden, tenzij de beheerder van de begraafplaats hiervoor toestemming heeft verleend.

  • 6. Indien de rechthebbende zijn verplichtingen ten aanzien van het sluiten niet nakomt, geschiedt sluiting op zijn kosten van gemeentewege.

Hoofdstuk 4. Vereisten voor begraving of bijzetting

Artikel 14 Openen en sluiten van het graf

  • 1. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen, mag uitsluitend geschieden door of in opdracht van de beheerder.

  • 2. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12:00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag, zondag en algemeen erkende feest- en gedenkdagen gelden voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

Artikel 15 Over te leggen stukken

  • 1. Degene die een lijk wil doen begraven of as wil bezorgen, geeft daartoe opdracht door middel van een door de beheerder vast te stellen formulier.

  • 2. Degene die een lijk wil doen begraven of een asbus wil doen plaatsen, of zijn gemachtigde, geeft daarvan uiterlijk op de ochtend van de dag voorafgaande aan de dag waarop de begraving of plaatsing van de asbus zal plaatsvinden, kennis aan de beheerder. Daarbij wordt aangegeven ten aanzien van welke van de in artikel 10, 11 en 12 bedoelde typen graven men een grafrecht wil vestigen.

  • 3. Indien de burgemeester verlof heeft verleend om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven, wordt de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk gedaan.

  • 4. Bij de in het tweede en derde lid bedoelde kennisgeving wordt het verlof tot begraving van de ambtenaar van de burgerlijke stand of een ander wettelijk daarmee gelijkgesteld document overgelegd.

  • 5. Indien het lijk binnen 36 uur na het overlijden wordt begraven wordt behalve het in het vierde lid bedoelde verlof of document ook het in het derde lid bedoelde verlof van de burgemeester overgelegd.

  • 6. Indien de begraving of de plaatsing van de asbus in een bestaand particulier graf zal plaatsvinden, wordt een machtiging daartoe aan de beheerder overgelegd. De machtiging is ondertekend door de rechthebbende.

  • 7. Bij het ter begraving aanbieden van een kist of ander lijkomhulsel wordt ten minste 24 uur voorafgaand aan het tijdstip van begraving een schriftelijke verklaring overgelegd - volgens een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen model - omtrent de aanwezigheid van de in artikel 16 bedoelde materialen en voorwerpen. Indien van een lijkhoes gebruik wordt gemaakt, zal de aanbieder tevens overleggen a) een afschrift van een rapport waaruit blijkt dat de gebruikte hoes voldoet aan de normen van het Lijkomhulselbesluit 1998 en b) een bewijs dat de betreffende hoes is aangekocht.

Artikel 16 Lijkomhulsel en grafgiften

  • 1. Rechthebbenden of belanghebbenden leveren, gebruiken en accepteren uitsluitend lijkhoezen, die voldoen aan de in of krachtens de wet dan wel op basis van publiekrechtelijke verordeningen, privaatrechtelijke reglementen of algemene voorwaarden gestelde regels ten aanzien van de doorlaatbaarheid van vloeistoffen en gassen, mechanische eigenschappen, vorm en biologische afbreekbaarheid. Genoemde regels zijn vastgesteld in het Lijkomhulselbesluit 1998. De lijkhoezen die voldoen aan de normen van het Lijkomhulselbesluit, staan op de ‘witte lijst’ van de Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen (LOB).

  • 2. Het is verboden om een lijk te begraven met gebruikmaking van een lijkhoes die niet voldoet aan de voorwaarden van het Lijkomhulselbesluit 1998.

  • 3. Het is verboden om in een kist of ander omhulsel voorwerpen of objecten bij te sluiten die niet tot de kist of het lijk behoren, anders dan kleine verteerbare grafgiften.

Artikel 17 Aanwijzing graf; controle bescheiden

  • 1. De aanwijzing van de plaats van het graf geschiedt met inachtneming van het bepaalde in artikel 9, in overleg met de aanvrager, door de beheerder.

  • 2. Tot de begraving of plaatsing van een asbus wordt niet overgegaan dan nadat:

    • a.

      de beheerder heeft geconstateerd dat aan de in de artikelen 15 en 18 opgenomen vereisten is voldaan, en

    • b.

      alleen bij begraving van een lijk, de beheerder de identiteit van het lijk heeft vastgesteld door vergelijking van het op de kist of een ander lijkomhulsel vermelde registratienummer met dat op een bijgevoegd document dat tevens de namen, overlijdens- en geboortedatum van de overledene dan wel de geslachtsnaam van de doodgeborene bevat.

Hoofdstuk 5. Grafrechten

Artikel 18 Verlenging grafrechten

  • 1. Begraving of plaatsing van een asbus in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen 10 jaar afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn tot 10 jaar na deze begraving of plaatsing.

  • 2. De verlenging wordt aangevraagd door de rechthebbende en indien deze is overleden, door een van de in artikel 19, tweede lid, bedoelde personen.

Artikel 19 Overdracht grafrechten

  • 1. Een grafrecht kan worden overgedragen door overlegging aan de beheerder van een door de rechthebbende en de betrokken rechtsopvolger getekend bewijs van overdracht. Overdracht is slechts mogelijk op naam van één (rechts)persoon.

  • 2. In geval van overlijden van de rechthebbende kan het grafrecht worden overgeschreven, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen 12 maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de rechthebbende is overleden en in het graf dient te worden begraven of zijn asbus dient te worden bezorgd, wordt het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand gedaan.

  • 3. Indien de in het vorige lid bedoelde overschrijving niet binnen de termijn van 12 maanden is gedaan, kan het college het grafrecht vervallen verklaren.

  • 4. Na het verstrijken van de in de vorige leden bedoelde termijn kan het grafrecht alsnog op naam van een nieuwe rechthebbende worden gesteld, tenzij het grafrecht betrekking heeft op een graf dat inmiddels is geruimd.

  • 5. Een rechthebbende kan afstand doen van grafrechten, zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding.

Artikel 20 Afstand doen graf

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het grafrecht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 21 Vervallen grafrechten

  • 1. De grafrechten vervallen:

    • a.

      door het verlopen van de termijn;

    • b.

      indien de rechthebbende afstand doet van het recht;

    • c.

      indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2. Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a.

      indien de betaling van het gebruiksrecht en de onderhoudskosten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b.

      indien de rechthebbende - ondanks een aanmaning - in verzuim blijft een op grond van deze verordening of de verordening op de lijkbezorgingsrechten op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • c.

      indien de rechthebbende van een graf is overleden en het recht niet binnen één jaar is overgeschreven.

  • 3. In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c, en in het tweede lid, vindt geen terugbetaling plaats van een deel van de kosten van het grafrecht, betaalde onderhoudsbijdragen of eventuele andere kosten.

  • 4. Het eventueel op het graf aanwezige gedenkteken of de beplanting kan gedurende 12 weken vóór het vervallen van een grafrecht c.q. uitgiftetermijn, na overleg met en goedkeuring van de beheerder, door de rechthebbende of belanghebbende van het graf worden verwijderd en van de begraafplaats worden afgevoerd. Na het vervallen van het grafrecht c.q uitgiftetermijn kunnen zij geen aanspraken op deze voorwerpen doen gelden.

Hoofdstuk 6. Opgraving en ruiming

Artikel 22 Opgraving

  • 1. Lijken zullen, behalve op gezag van een gerechtelijke autoriteit, niet worden opgegraven dan met verlof van de burgemeester van Geldermalsen en voor zover het particuliere graven betreft niet dan met toestemming van de rechthebbende.

  • 2. Bij de opgraving van lijken zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

Artikel 23 Ruiming

  • 1. Graven worden niet eerder geruimd dan na afloop van tien jaren na het begraven van het laatste lijk.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in het vorige lid worden particuliere graven niet eerder geruimd dan met toestemming van de rechthebbende dan wel wanneer het recht van het bepaalde in artikel 19, derde lid, of artikel 21 is vervallen.

  • 3. Rechthebbenden van een particulier graf dat voor de datum van het in werking treden van deze verordening is uitgegeven en waarvoor destijds het recht op het schudden van het graf bestond, behouden dit recht en kunnen dit particuliere graf laten schudden; in dat geval vindt ruiming van het graf plaats door het zorgvuldig bijeengaren van alle stoffelijke resten die onder de bodem van het graf ingegraven worden.

  • 4. Bij de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast. De beheerder zal voor deze werkzaamheden de begraafplaats tijdelijk geheel of gedeeltelijk sluiten.

  • 5. Het voornemen van het college om het graf te ruimen wordt tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf zal worden geruimd schriftelijk aan de belanghebbende bekend gemaakt.

  • 6. De bij de ruiming van een graf aanwezige overblijfselen van lijken en/of asbussen, worden respectievelijk begraven en verstrooid op een door het college aangewezen gedeelte van de begraafplaats.

  • 7. De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om bij de ruiming de overblijfselen te verzamelen voor herbegraving in een ander graf.

  • 8. De rechthebbende op een particulier urnengraf kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of te doen verstrooien.

  • 9. De belanghebbende van een algemeen graf kan gedurende een periode van één jaar voor beëindiging van de grafrusttermijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij de ruiming de overblijfselen te verzamelen voor herbegraving in een particulier graf.

  • 10. De belanghebbende van een algemene urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus na beëindiging van de termijn ter beschikking te houden om elders bij te zetten of te doen verstrooien.

  • 11. De kosten welke gemoeid zijn met de werkzaamheden genoemd onder lid 7, 8, 9 en 10 van dit artikel, komen voor rekening van de rechthebbende of belanghebbende van het betreffende graf.

Artikel 24 Losse voorwerpen

  • 1. De op de graven geplaatste losse voorwerpen blijven ter beschikking van de rechthebbende en belanghebbende, gedurende een periode van 3 maanden na ruiming van het betreffende graf.

  • 2. Na afloop van de in het vorig lid genoemde periode vervalt het recht op deze voorwerpen aan het college zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

Hoofdstuk 7. Gedenktekens en grafbeplantingen

Artikel 25 Vergunning en onderhoud grafbedekking

  • 1. Het is verboden om zonder vergunning van het college grafstenen, zerken of andere gedenktekens of urnen op graven te plaatsen. Voor het aanvragen van de vergunning worden op verzoek door de beheerder formulieren verstrekt. Voor het op een graf plaatsen van heesters of andere beplantingen is geen voorafgaande vergunning nodig.

  • 2. Voor de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen, kan het college nadere regels vaststellen. De regels kunnen per begraafplaats en per gedeelte van de begraafplaats verschillen.

  • 3. Een vergunning kan worden geweigerd indien:

    • a.

      de duurzaamheid van de gebruikte materialen onvoldoende of de fundering en constructie onvoldoende stevig en veilig wordt geacht;

    • b.

      de grafbedekking naar het oordeel van de beheerder ernstig afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de tekst of afbeelding op het gedenkteken naar het oordeel van de beheerder aanstootgevend of kwetsend kan zijn.

  • 4. Het (doen) plaatsen of aanbrengen van gedenktekens of van beplantingen op graven

    geschiedt door de rechthebbende of belanghebbende.

  • 5. Alle kosten voor het plaatsen of aanbrengen, herstellen of vernieuwen van gedenktekens of van beplantingen op graven komen voor rekening van de rechthebbende of gebruiker.

  • 6. De rechthebbende of belanghebbende is verplicht de grafbedekking naar het oordeel van de beheerder goed te beheren en onderhouden. Dit is inclusief het reinigingen, rechtzetten, herstellen van grafmonumenten en –zerken.

  • 7. Op algemene graven kan slechts een grafbedekking worden aangebracht, indien het graf vol is.

  • 8. Bij een urnenmuur, urnennis of verstrooiingsveld mogen geen gedenktekens, bedekkingen of beplantingen worden geplaatst.

  • 9. In een urnennis mogen kleine, niet-nagelvaste, niet electronische materialen worden geplaatst, passende bij het formaat en het aanzien van de urnenmuur en de begraafplaats.

  • 10. In geval van lid 8 en lid 9 is de beheerder bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de materialen.

Artikel 26 Schade grafbedekking

  • 1. De in artikel 25 bedoelde grafmonumenten, beplantingen of andere grafbedekking worden geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of belanghebbende te zijn aangebracht. Schade als gevolg van brand, vandalisme, vorst, storm, bliksem, wateroverlast en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van een grafbedekking voor een begraving of plaatsing van een asbus, en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening en risico van de rechthebbende of belanghebbende.

  • 2. De rechthebbende of belanghebbende is verplicht de - door welke omstandigheden ook - aan grafbedekking toegebrachte schade op eerste aanschrijven te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden.

  • 3. Indien binnen twee maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen over te gaan, waarbij geldt dat zij voor deze handeling niet aansprakelijk kan worden gesteld, onverlet het recht van het college tot herstel of vernieuwing op kosten van de rechthebbende of belanghebbende over te gaan.

  • 4. Dit artikel is mede van toepassing op vanwege het college voor rekening van de rechthebbende of belanghebbende aangebrachte gedenktekens of beplantingen.

Artikel 27 Tijdelijke verwijdering

  • 1. Het afnemen en herplaatsen van een gedenkteken respectievelijk afdekplaat ten behoeve van de begraving van een lijk in een particulier of algemeen graf of de plaatsing van een asbus in een particulier graf geschiedt namens de rechthebbende of belanghebbende van het graf waarin de begraving of bijzetting plaatsvindt en is voor rekening en risico van de rechthebbende of belanghebbende van het graf waarin de begraving of plaatsing plaatsvindt.

  • 2. Een rechthebbende of belanghebbende is verplicht te gedogen dat de op een graf aanwezige gedenktekens, beplanting en voorwerpen vanwege de gemeente op kosten van de gemeente tijdelijk of gedeeltelijk wordt verwijderd en herplaatst, indien dit voor een begraving of plaatsing van een asbus in de nabijheid van het graf of om een andere reden nodig is.

Artikel 28 Beplanting en losse voorwerpen

  • 1.

    Op een particulier graf mogen winterharde gewassen en meerjarige planten worden aangebracht, mits deze in volle wasdom niet hoger dan 80 cm worden en de afmetingen van het graf niet worden overschreden.

  • 2.

    Op en rond een algemeen graf en een verstrooiingsveld mogen geen gewassen en planten worden aangebracht.

  • 3.

    Het is toegestaan om op of bij een graf losse bloemen te leggen of bloemen in steekvazen te plaatsen.

  • 4.

    Het is niet toegestaan om op een graf losse voorwerpen van glas en andere breekbare materialen te plaatsen, evenals lichte voorwerpen die gemakkelijk weg kunnen waaien.

  • 5.

    Het is niet toegestaan om gieters, vazen of andere voorwerpen achter of naast het graf te bewaren.

  • 6.

    Kransen, bloemen en planten die naar het oordeel van de beheerder verwelkt zijn, alsmede losse voorwerpen, kunnen door of namens de beheerder worden verwijderd.

Hoofdstuk 8. Historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 29 Historische graven

  • 1. Het college kan een lijst bijhouden van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan, onderzoekt het college of er graven zijn, die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. Het college beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

  • 4. Het college kan nadere regels stellen voor het plaatsen van de in het eerste lid genoemde grafbedekkingen.

Hoofdstuk 9. Klachten

Artikel 30 Klachten

  • 1. Ingezetenen en personen die in de gemeente een belang kunnen hebben omtrent feitelijke handelingen of het nalaten van feitelijke handelingen betreffende de begraafplaats kunnen bij het college een schriftelijke klacht indienen.

  • 2. Het college beslist binnen zes weken na ontvangst van de klacht.

  • 3. Het college brengt deze beslissing omtrent de klacht terstond schriftelijk ter kennis van de klager.

Hoofdstuk 10. Overige bepalingen

Artikel 31 Rechten en plichten

Door vestiging van een grafrecht of gebruik van een grafruimte onderwerpt een rechthebbende of een belanghebbende zich aan de bepalingen van de verordening, zoals deze eventueel nader wordt gewijzigd of aangevuld.

Artikel 32 Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met artikel 7, derde, vijfde, zesde en zevende lid, en artikel 16, tweede en derde lid, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 33 Verstrekking verordening

Een exemplaar van deze verordening wordt éénmalig kosteloos op verzoek aan de belanghebbende verstrekt. Meerdere exemplaren zijn tegen betaling van leges verkrijgbaar.

Artikel 34 Onvoorziene situaties

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet of indien verschil van mening bestaat over de uitleg van haar bepalingen, beslist het college.

Artikel 35 Overgangsbepaling

  • 1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de 'Beheersverordening begraafplaatsen Gemeente Geldermalsen 1995' gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de 'Beheersverordening begraafplaatsen Gemeente Geldermalsen 1995' is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 36 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als Beheersverordening begraafplaatsen Geldermalsen 2010.

  • 2. De 'Beheersverordening begraafplaatsen Gemeente Geldermalsen 1995' vervalt op de dag van inwerkingtreding van deze verordening.

  • 3. Deze verordening treedt in werking op een door het college van burgemeester en wethouders te bepalen tijdstip.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering
van 22 december 2009, nummer 6
de griffier, de voorzitter